Regeling vervallen per 30-03-2018

Bomenverordening Tilburg 2007

Geldend van 01-10-2010 t/m 29-03-2018

Intitulé

Bomenverordening Tilburg 2007

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gezien het eindvoorstel d.d. 25 januari 2008;

Besluit:

1.tot vaststelling van de Bomenverordening Tilburg 2007.

Het bewaren van houtopstanden

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      boom: een houtachtig, overblijvend en opgaand gewas, met een hoogte van tenminste 2 meter;

    • b.

      waardevolle boom: een boom, die volgens deze verordening vergunningplichtig is;

    • c.

      zeer waardevolle

      boom: een boom, met een stamomtrek van meer dan 200 cm, met een leeftijd van circa 50 jaar en ouder en met een goede kwaliteit;

    • d.

      monumentale

      boom: een boom, die opgenomen is in de Lijst van Monumentale Bomen van de gemeente Tilburg als bedoeld in artikel 3;

    • e.

      zoneringsboom: een boom in het openbaar gebied, die opgenomen is binnen de hoofdwaarde, nevenwaarde, basiswaarde of stadsecologiewaarde van de boomwaarde zoneringskaart van de gemeente Tilburg (onderdeel van de bomennota 'Tilburg boomT';

    • f.

      houtopstand: één of meer bomen, boomvormer(s), hakhout, erfbeplanting of een houtwal;

    • g.

      hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • h.

      houtwal: een met kreupelhouthout beplante wal in het buiten-gebied met geen grotere zelfstandige oppervlakte dan 10 are;

    • i.

      knotten/

      kandelaren: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaarde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

    • j.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1,vijfde lid, van de Boswet;

    • k.

      iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • l.

      iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus;

    • m.

      fruitboom: een boom, die deel uitmaakt van fruitteelt op commerciële basis;

    • n.

      boomvormer: een hoogopgaand, houtachtig, overblijvend, meerstammig gewas;

    • o.

      vellen: onder vellen in deze verordening wordt mede verstaan rooien, kappen, het snoeien van meer dan 50% van de kroon of het wortelgestel (kandelaren), het voorbereiden van een verplanting met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben;

    • p.

      rooien: het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de houtopstand;

    • q.

      kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de houtopstand;

    • r.

      boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB);

    • s.

      bomen-effect-analyse (BEA): een beoordeling van de gevolgen van een voorgenomen bouw of aanleg op de in de directe omgeving van deze werkzaamheden staande houtopstand, op basis van de door de gemeente gehanteerde richtlijnen;

    • t.

      boomkwaliteit: de potentie van een boom om in de toekomst uit te groeien tot een zeer waardevolle/monumentale boom,onder andere gebaseerd op vitaliteit en standplaats;

    • u.

      cultuurhistorische

      boom: een boom, die een waarde vertegenwoordigt naar aanleiding van een bijzondere geschiedkundige gebeurtenis. Het betreft dan herdenkingsbomen (ter nagedachtenis van een geschiedkundige gebeurtenis), naambomen ( naar aanleiding van een geboorte, huwelijk of overlijden van een belangrijk/bekend persoon), markeringsbomen (geplant ter markering, zoals grensbomen in het agrarisch gebied, of bakenbomen langs de rivieren. Lanen vallen hier niet onder) en kruis/kapelbomen (geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken).

    • v.

      kweekgoed: bomen, die gekweekt worden door een rechtspersoon voor de verkoop.

    • w.

      oppervlakte tuin: de bij elkaar opgetelde oppervlakten van voor-, zij- en achtertuin, behorende bij een woning;

    • x.

      eigenaar/bewoner: een natuurlijk persoon, die de eigendom van een pand heeft en die blijkens de gemeentelijke basisadministratie in dat pand woonachtig is;

    • y.

      huurder/bewoner: een natuurlijk persoon, die een huurovereenkomst met de eigenaar van een pand heeft en die blijkens de gemeentelijke basisadministratie in dat pand woonachtig is.

    • z.

      vergunning: een kapvergunning of een omgevingsvergunning zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, indien en voor zover daarin is opgenomen de toestemming voor het vellen van een of meedere bomen.

Artikel 2: Kapverbod

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet, indien het betreft:

    • a.

      populieren en wilgen als wegbeplantingen en éénrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn geknot;

    • b.

      fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren of andere coniferen, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand, die deel uitmaakt van als zodanig bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en, ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, ofwel in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

  • 3. Het in het eerste lid gesteld verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      Houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van Het college van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in de artikelen 10 en 13 van deze verordening.

    • b.

      Het periodiek vellen van hakhout binnen de bebouwde kom ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

    • c.

      Het periodiek knotten of kandelaren als beheer/cultuurmaatregel bij daarvoor geschikte boomsoorten.

    • d.

      Zoneringsbomen of boomvormers met een nevenwaarde of basiswaarde met een geringere stamomtrek dan 65 cm, gemeten op 1,3 meter boven het maaiveld; in geval van een boomvormer (meerstammig) geldt de stamomtrek van de dikste stam.

    • e.

      Alle overige bomen of boomvormers met een geringere stamomtrek dan 65 cm, gemeten op 1,3 meter boven het maaiveld. In geval van een boomvormer (meerstammig) geldt de stamomtrek van de dikste stam.

    • f.

      Alle overige bomen of boomvormers in een tuin van een eigenaar/bewoner of huurder/bewoner, mits de oppervlakte van de tuin niet groter is dan 100m2 en mits geen sprake is van een monumentale boom als bedoeld in artikel 3.

  • 4. Het bepaalde onder artikel 2, lid 3 geldt niet voor:

    • a.

      Zoneringsbomen met basis- en of nevenwaarde met een geringere stamomtrek dan 65 cm (gemeten op 1,3 meter boven het maaiveld), die niet één op één worden herplant. Voor deze bomen dient, ondanks het feit dat de stamomtrek geringer is dan 65 cm. een kapvergunning te worden aangevraagd.

    • b.

      Zoneringsbomen met een hoofdwaarde.

    • c.

      Herplante openbare en particuliere bomen (als bedoeld in artikel 10 van deze verordening).

    • d.

      Zoneringsbomen met de waarde 'stadsecologie'. Voor deze bomen verleent het bevoegd gezag geen kap-vergunning, tenzij er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

    • e.

      Monumentale bomen.

Artikel 3: Lijst monumentale bomen

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt een lijst van monumentale bomen vast.

  • 2. Voor de bomen, die opgenomen zijn in deze lijst van monumentale bomen verleent het bevoegd gezag geen kapvergunning, tenzij er sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of andere uitzonderlijke situaties.

  • 3. De eigenaar van de houtopstand die vermeld staat op de lijst van monumentale bomen is verplicht het college van burgemeester en wethouders onmiddellijk mededeling te doen van:

    - Het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand;

    - De dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 4: Aanvraag vergunning

  • 1. Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van de daarvoor bestemde formulieren. De aanvraag moet schriftelijk gemotiveerd en onder bijvoeging van een situatieschets, worden ingediend door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht, of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid, gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2. Wanneer door of namens de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit aan het college van burgemeester en wethouders een afschrift is toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de Boswet, beschouwen het college van burgemeester en wethouders dit afschrift mede als een vergunningaanvraag.

Artikel 5: Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3 lid 2, kan het bevoegd gezag de vergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van onder meer:

  • - boomkwaliteit;

  • - natuur- en milieuwaarden;

  • - monumentale waarden;

  • - landschappelijke/stedenbouwkundige waarden;

  • - cultuurhistorische waarden;

  • - structuurwaarden van stads- en dorpsschoon.

Artikel 6: Mededeling

Van het besluit tot verlening van een vergunning wordt onverwijld kennis gegeven in een lokaal dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad onder gelijktijdige verzending aan de aanvrager.

Artikel 7: Gebruik en afstemming tussen kapvergunning en bouw-, aanleg en/of monumentenvergunning of het onderliggend ruimtelijk besluit,

[Vervallen per 01-10-2010]

Artikel 8: Vervaltermijn vergunning

1. Een verleende vergunning die enkel de toestemming voor het vellen van

een of meerdere bomen omvat vervalt als daarvan niet binnen 2 jaar na het onherroepelijk worden ervan gebruik is gemaakt. Het bevoegd gezag kan op verzoek deze termijn verlengen tot maximaal 5 jaar.

Artikel 9: Bijzondere vergunningsvoorschriften en compensatiebijdrage

  • 1. Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren:

    • a.

      het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant;

    • b.

      het voorschrift dat, indien het gemeentelijk beleid of een bestemmings-, bomen-, groen-, beheer- of landschapsplan de te vellen houtopstand direct of indirect als waardevol omschrijft, waar mogelijk een herplantplicht wordt opgelegd. Daarbij kan tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen;

    • c.

      het voorschrift tot het geven van aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en tevens voorschriften ter bescherming van en rond de houtopstand voorkomende flora en fauna;

    • d.

      het voorschrift tot het opstellen van een quick scan van de aanwezige natuurwaarden op het de vergunning betreffende perceel;

    • e.

      het voorschrift tot het opstellen van een bomen-effect-analyse (BEA)en het naleven ervan in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen;

    • f.

      de verplichting dat, indien er ter plekke niet of slechts gedeeltelijk herplant plaats kan vinden, een bijdrage wordt gestort in het Bomenfonds van de gemeente Tilburg. Deze bijdrage is gelijk aan 50% van de boomwaarde van de houtopstand welke op grond van de vergunning kan worden geveld. Deze waarde wordt berekend via de jaarlijks te indexeren meest recente Richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs, die als onderdeel van deze verordening als bijlage is toegevoegd.

Artikel 10: Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, danwel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald op welke wijze en binnen welke termijn niet-geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3. Indien een houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd kan het college van burgemeester en wethouders aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een bomen-effectanalyse op te stellen en aan te bieden.

  • 4. Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 11: Schadevergoeding

Het college van burgemeester en wethouders beslist op een verzoek om schade-vergoeding op grond van artikel 17, juncto artikel 13 vierde lid, van de Boswet.

Artikel 12: Afstand van de grenslijn van een anders erf

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 13: Bestrijding van iepziekte

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders gevaar opleveren van verspreiding van de iepziekte of voor vermeerdering van de iepenspint-kevers, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college van burgemeester en wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;

    • b.

      de iepen te ontbasten en de bast te vernietigen;

    • c.

      de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt voorkomen.

  • 2.

    • a.

      Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren;

    • b.

      het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;

    • c.

      het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het onder sub a. van dit lid gestelde verbod.

Artikel 14: Afstemming tussen kapvergunning en voorlopige voorziening tegen bouw-, aanleg en/of monumenten-vergunning of onderliggend ruimtelijk besluit

[Vervallen per 01-10-2010]

Artikel 15: Bescherming publieke houtopstand

  • 1.

    Het is verboden om houtopstanden, die gemeentelijk eigendom zijn te beschadigen, te bekladden of te beplakken.

  • 2.

    Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een gemeentelijke houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, tenzij er een ontheffing is verleend door het bevoegd gezag.

Straf- en slotbepalingen

Artikel 16: Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde alsmede van de daarop gebaseerde voorschriften wordt gestraft methechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 17: Opsporing

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, de door het college van burgemeester en wethouders met het toezicht op de naleving van deze verordening aangewezen personen.

Artikel 18: Overgangsbepaling

De kapvergunningsaanvragen, die zijn ingediend voor de in artikel 19 genoemde datum van inwerkingtreding, vallen onder de verordening die van kracht was voorafgaande aan deze verordening.

Artikel 19: Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening Tilburg 2007.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    Op het tijdstip van inwerkingtreding als bedoeld in het voorgaande lid vervalt de Bomenverordening gemeente Tilburg 2000, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 13 maart 2000 en nadien gewijzigd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 januari 2008
de griffier,
de voorzitter,