Regeling vervallen per 11-02-2011

Verordening tot heffing en invordering van de begraafplaatsrechten 2003

Geldend van 11-02-2011 t/m 10-02-2011

Intitulé

Verordening tot heffing en invordering van de begraafplaatsrechten 2003

De raad van de gemeente Tilburg;

- gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

- gelet op de artikelen 217, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en de Wet op de lijkbezorging;

Besluit:

vast te stellen de "Verordening tot heffing en invordering van de begraafplaatsrechten 2003".

Definities.

Artikel 1.

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats van de gemeente, genaamd Central

    begraafplaats West, ongeacht welke bijzondere bestemming een of meer

    gedeelten daarvan gekregen hebben;

  • b.

    bijzonder graf: een graf op het daarvoor bestemde gedeelte van de

    begraafplaats ten aanzien waarvan het recht tot begraven wordt verleend voor

    20 jaar, welk recht op verzoek in blokken van 10 jaar kan worden verlengd;

  • c.

    eerste klas graf: een graf op het daarvoor bestemde gedeelte van de

    begraafplaats ten aanzien waarvan het recht tot begraven wordt verleend voor

    20 jaar, welk recht op verzoek in blokken van 10 jaar kan worden verlengd;

  • d.

    tweede klas graf: een graf op het daarvoor bestemde gedeelte van de

    begraafplaats ten aanzien waarvan het recht tot begraven wordt verleend voor

    20 jaar, welk recht op verzoek in blokken van 10 jaar kan worden verlengd;

  • e.

    kindergraf: een graf op het daarvoor bestemde gedeelte van de begraafplaats

    ten aanzien waarvan het recht tot begraven wordt verleend voor 20 jaar, welk

    recht op verzoek in blokken van 10 jaar kan worden verlengd;

  • f.

    graf op het urnenveld: een graf op het voor urnenveld bestemde gedeelte van

    de begraafplaats ten aanzien waarvan het recht tot begraven wordt verleend

    voor 20 jaar, welk recht op verzoek in blokken van 10 jaar kan worden

    verlengd;

  • g.

    verlenging voor korter dan 10 jaar: verlenging van het grafrecht, vanaf het

    ogenblik van de begraving van een lijk of asbus in een graf, waarin reeds een

    lijk of asbus is begraven, tot 10 jaar na de tweede begraving, respectievelijk

    plaatsing van een tweede asbus, indien het grafrecht op het ogenblik van deze

    tweede begraving respectievelijk plaatsing van een tweede asbus korter loopt

    dan 10 jaar;

  • h.

    asbus: een gesloten bus, bevattende as van een lijk, als bedoeld in het

    Crematoriumbesluit;

  • i.

    graftekenen: op graven aanwezige tekenen;

  • j.

    het daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats: het op de bij deze

    verordening gevoegde overzichtstekening aangegeven deel van de Centrale

    begraafplaats West waar de diverse soorten graven gelegen zijn.

Aard der rechten.

Artikel 2.

  • 1.

    Voor het begraven van een lijk is verschuldigd indien het begraven geschiedt:

    in een bijzonder graf €  363,10

    in een eerste klas graf €  363,10

    in een tweede klas graf €  363,10

  • 2.

    Voor het begraven van een asbus is verschuldigd indien het begraven geschiedt:

    in een bijzonder graf €  211,45

    in een eerste klas graf €  211,45

    in een tweede klas graf €  211,45

    in een graf op het urnenveld € 211,45

    in een kindergraf € 211,45

  • 3.

    Het in het eerste lid genoemde recht wordt een vierde verminderd, indien het betreft het begraven in het ouderlijk graf van een lijk van een kind beneden het jaar, en tot de helft, indien het betreft een lijk van een kind van één tot beneden de 12 jaren.

  • 4.

    Voor het begraven van een lijk van een kind beneden de 12 jaren in een kindergraf is verschuldigd € 211,45

  • 5.

    Voor het begraven van een lijk van een levenloos geboren kind of vrucht in een kindergraf is verschuldigd € 211,45

  • 6.

    Voor het opgraven en herbegraven van een lijk of van een asbus voor zover dit niet plaats vindt krachtens rechterlijk bevel, is verschuldigd het dubbele van het tarief voor het begraven een lijk of de asbus in de klasse waarin het herbegraven vindt.

  • 7.

    Voor het opgraven van een lijk of van een asbus, voor zover dit niet plaatsvindt krachtens rechterlijk bevel, is verschuldigd het dan geldende tarief voor opgraving van het lijk of de asbus in de klasse die de opgraving betreft.

Begrafenisrechten.

Artikel 3.

  • 1.

    Voor het recht tot het begraven in een graf, als bedoeld in artikel 1, en voor het schoonhouden/onderhoud van de graven, daaronder niet begrepen de graftekenen, door de gemeente is verschuldigd voor de eerste termijn van uitgifte, wanneer dit betreft:

    In een bijzonder graf €  6.787,50

    In een eerste klas graf €  2.678,40

    In een tweede klas graf €  1.214,70

    In een graf op het urnenveld €  1.214,70

  • 2.

    Voor het recht tot het begraven van een kind beneden de 12 jaren in een kindergraf is verschuldigd:

    indien het betreft een kind beneden het jaar (0-1 jaar) €  209,55

    indien het betreft een kind tot beneden 12 jaren €  253,70

    indien het betreft een levenloos geboren kind €  209,55

  • 3.

    Bij verlenging van het recht tot begraven in een graf, als bedoeld in artikel 1, voor het schoonhouden/onderhoud van de graven, daaronder niet begrepen de graftekenen, door de gemeente en voor een verwijderingsbijdrage van de gedenksteen na beëindiging van de verlenging, is verschuldigd voor elke termijn van 10 jaar:

    In een bijzonder graf €  3.597,35

    In een eerste klas graf €  1.419,20

    In een tweede klas graf €  648,85

    In graf op het urnenveld €  648,85

    In een kindergraf (0-1/levenloos) €  139,05

    In een kindergraf (1-12 jaar) €  117,00

Grafrechten.

Artikel 4.

Voor het stichten van een grafkelder is verschuldigd € 2.020,40

Stichting grafkelder.

Artikel 6.

Voor het stichten van een grafkelder is verschuldigd € 2.010,35

Plaatsingsrecht Graftekenen.

Artikel 7.

  • 1.

    Voor het hebben van graftekenen gedurende de gehele of gedurende een gedeelte van de eerste termijn van uitgifte van een graf is verschuldigd, wanneer het betreft:

    • -

      een bijzonder graf € 552,20

    • -

      een eerste klas graf € 159,25

    • -

      een tweede klas graf € 82,60

    • -

      een graf op het urnenveld €  82,60

    • -

      een kindergraf (0-1 jaar/ 1-12 jaar/ levenloos) €  24,35

Belastingplicht.

Artikel 8.

Belastingplichtig is de aanvrager van het gebruik of de diensten, dan wel degene te wiens behoeve het gebruik of de diensten worden aangevraagd of verleend.

Wijze van heffing.

Artikel 9.

  • 1.

    De rechten worden geheven bij wege van gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 2.

    Het verschuldigde bedrag wordt in de kennisgeving, de nota of de andere schriftuur vermeld.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt de modellen van de in dit artikel bedoelde bescheiden vast.

Betaling en inning.

Artikel 10.

  • 1.

    De rechten worden verschuldigd en moeten worden betaald op het tijdstip, waarop het gebruik aanvangt casu quo de dienst wordt verleend.

  • 2.

    Indien het verschuldigde bedrag niet op het in het eerste lid genoemd tijdstip kan worden vastgesteld, moeten de rechten worden betaald binnen tien dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, de nota of de andere schriftuur.

Kwijtschelding.

Artikel 11.

Bij de invordering van de begraafplaatsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 12.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de begraafplaatsrechten.

Inwerkingtreding en citeertitel.

Artikel 13.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking, doch niet eerder dan 1 januari 2003.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2003.

  • 3.

    De "Verordening begraafplaatsrechten 2002", vastgesteld bij raadsbesluit van 27 november 2001, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van kracht blijft voor de heffing van de rechten van diensten die voor de in het tweede lid genoemde datum zijn verleend.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening begraafplaatsrechten 2003".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 november 2002

de griffier, (plv. secretaris)

de voorzitter,