Regeling vervallen per 22-12-2020

Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen

Geldend van 05-03-2003 t/m 21-12-2020

Intitulé

Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen

Het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen;

gelet op de artikelen 6, derde lid, 13, eerste lid en 14, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met artikel 231, tweede lid, onderdeel a en derde lid van de Gemeentewet en de betreffende bepalingen van de belastingverordeningen;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende:

Regeling met betrekking tot de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 1 Reikwijdte van de regeling

De in deze regeling opgenomen regels gelden bij de heffing en de invordering van de gemeentelijke belastingen op grond van de onderscheiden belastingverordeningen voor zover deze regels in artikel 5 voor de betreffende gemeentelijke belasting van toepassing zijn verklaard.

Artikel 2 Aangifte

De belastingplichtige die niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen twee maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na afloop van die twee maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar of het kalenderjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd of kan van de belastingplichtige een voorlopig bedrag worden gevorderd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag of het gevorderde bedrag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 4 Rente

  • 1. Het percentage van de invorderingsrente volgt het percentage dat op grond van artikel 29 van de Invorderingswet 1990 voor het betreffende kalenderkwartaal voor de rijksbelastingen is vastgesteld.

  • 2. Bij de invordering van de gemeentelijke belastingen vindt de ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet overeenkomstige toepassing.

  • 3. In afwijking van de in het tweede lid bedoelde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 22,50 niet te boven gaat.

Artikel 5 Gelding voor gemeentelijke belastingen

Met betrekking tot:

  • a.

    de baatbelasting vindt artikel 4 toepassing;

  • b.

    de forensenbelasting vinden de artikelen 2 en 4 toepassing;

  • c.

    de leges vindt artikel 4 toepassing;

  • d.

    het marktgeld vindt artikel 4 toepassing;

  • e.

    de onroerende-zaakbelastingen vindt artikel 4 toepassing;

  • f.

    de afvalstoffenheffing vindt artikel 4 toepassing;

  • g.

    de rioolrechten vindt artikel 4 toepassing;

  • h.

    de toeristenbelasting vinden de artikelen 2, 3 en 4 toepassing.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Regeling gemeentelijke belastingen" van 4 januari 2000 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking maar niet voor 1 maart 2003.

  • 3. Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling gemeentelijke belastingen 2003".

Ondertekening

Tubbergen, 17 februari 2003.
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VOORNOEMD,
de secretaris, de burgemeester,
drs. ing. G.B.J. Mensink. mr. M.K.M. Stegers.