Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Geldend van 24-12-2003 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzenvan een belastingplichtige in een keuzesituatie

Het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen;

overwegende, dat in sommige gevallen de wettelijke regels met zich meebrengen dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, roerende woon- of bedrijfsruimten, perceel);

dat in de gevallen waarin dat voorkomt de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen mag stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Tubbergen een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt;

dat deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op de veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en toegepast wordt voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn;

dat de in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria geen limitatieve opsomming bevatten en dat zij beschouwd moeten worden als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen;

gelet op het bepaalde in:

- artikel 2 van de verordening afvalstoffenheffing 2004

- artikel 2 van de verordening forensenbelasting 2003

- artikel 1 van de verordening onroerende-zaakbelastingen 2004

- artikel 2 van de verordening rioolrecht 2004

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige.

Artikel 1

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

1.1.

de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

1.1.1.

-de vruchtgebruiker dan wel gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

1.1.2.

-de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een op stalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

1.1.3.

-de erfpachter dan wel de beklemde meier;

1.2.

de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

1.3.

degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

Artikel 2

Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

2.1.

indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Tubbergen wonen of gevestigd zijn:

2.1.1.

-degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

2.1.2.

-degene die in de gemeente woont of gevestigd is;

2.1.3.

-degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

2.1.4.

-een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

2.1.5.

-bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

2.1.6.

-degene die bij de sectie belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

2.1.7.

-de eerst gerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

2.2.

indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Tubbergen wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

2.2.1.

-degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

2.2.2.

-een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

2.2.3.

-bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

2.2.4.

-degene die bij de sectie belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

2.2.5.

-de eerst gerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

2.3.

indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

2.3.1.

-degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

2.3.2.

-degene die bij de sectie belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

2.3.3.

-de eerst gerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

Artikel 3

Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

3.1.

degene die het langst bij de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als bewoner van het object staat ingeschreven;

3.2.

degene die, indien er onder de in 3.1 omschreven situatie twee of meer bewoners dezelfde vestigingsdatum hebben:

-aangifte van vestiging of adreswijziging heeft gedaan als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens of indien er geen of gelijktijdig aangifte is gedaan;

-de oudste in leeftijd is.

3.3.

degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

3.4.

degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

3.5.

degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Artikel 4

Met betrekking tot het rioolrecht van gebruikers en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

4.1.

degene die het langst bij de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens als bewoner van het object staat ingeschreven;

4.2.

degene die, indien er onder de in 4.1 omschreven situatie twee of meer bewoners dezelfde vestigingsdatum hebben:

-aangifte van vestiging of adreswijziging heeft gedaan als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens of indien er geen of gelijktijdig aangifte is gedaan

-de oudste in leeftijd is.

4.3.

degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

4.4.

degene die de huur van het hele belastingobject betaalt aan een elders wonende verhuurder;

4.5.

degene die het grootste deel van het object gebruikt;

4.6.

degene die het belastingobject het langst gebruikt;

4.7.

degene die op andere wijze als gebruiker van het belastingobject naar voren komt.

Artikel 5

Met betrekking tot de forensenbelasting, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

5.1.

degene die als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

5.2.

degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

5.3.

degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Artikel 6

Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

6.1.

ingevolge de onderdelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

6.2.

ingevolge onderdeel 3 kan worden aangewezen;

6.3.

ingevolge onderdeel 4 kan worden aangewezen.

Artikel 7

De onderdelen 1 tot en met 6 vinden geen toepassing indien:

7.1.

de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is;

7.2.

bij de sectie belastingen bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

Artikel 8

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Artikel 9

Aangezien de voorkeursvolgorde erop gericht is de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

Artikel 10

Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

Artikel 11

Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is de aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

Artikel 12

Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 11 overeenkomstig van toepassing.

Artikel 13

  • 1. Het besluit "Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie" van 17 december 2002, nummer 2003.05 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. Dit besluit kan worden aangehaald als "Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2004".

Ondertekening

Tubbergen, 9 december 2003.
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VOORNOEMD,
de secretaris, de burgemeester,
drs. ing. G.B.J. Mensink, mr. M.K.M. Stegers.