Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting Plasdijk

Geldend van 18-03-1998 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting Plasdijk

De raad van de gemeente Tubbergen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 juli 1983, nummer 3121;

gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en 273a van de gemeentewet;

b e s 1 u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting Plasdijk".

Aard van de belasting

Artikel 1

Onder de naam "Baatbelasting Plasdijk" wordt een belasting geheven ter zake van de op de bij deze verordening gevoegd. en daarvan deel uitmakende kaart, in cijfers aangeduide onroerende zaken als een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente blijvende kosten van verharding van de Plasdijk, waardoor de hiervoren bedoelde onroerende zaken zijn gebaat.

Begripsomschrijving

Artikel 2

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    een onroerende zaak dan wel de onroerende zaak:

    • a.

      een gebouwd eigendom met zijn gebouwde aanhorigheden daaronder begrepen de ondergrond van dat eigendom en van die aanhorigheden en met zijn ongebouwde aanhorigheden;

    • b.

      een ongebouwd eigendom, niet zijnde de ondergrond of een aanhorigheid van een gebouwd eigendom;

  • 2.

    aanhorigheden: gebouwde en ongebouwde eigendommen, behorende bij en in gebruik zijnde met een gebouwd eigendom of gedeelten daarvan, voor zover die eerstgenoemde eigendommen, naar de omstandigheden beoordeeld, dienstbaar zijn aan dat gebouwde eigendom of die gedeelten daarvan;

  • 3.

    gebouwen ten dienste van een agrarisch hulpbedrijf: de gebouwde eigendommen met hun aanhorigheden, welke volgens het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Tubbergen bestemd zijn voor een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten of het verwerken van produkten, die afkomstig zijn van agrarische bedrijven.

Grondslagen

Artikel 3

De grondslag waarnaar de belasting wordt geheven bestaat uit de volgende componenten:

  • a.

    Voor de gebouwde eigendommen met zijn aanhorigheden de waarde, welke hieraan in het economisch verkeer kan worden toegekend naar de toestand van 1 januari 1980.

    • 1.

      Voor de vaststelling van de heffingsgrondslag wordt de waarde in het economisch verkeer bepaald op die welke aan het gebouwde eigendom met zijn aanhorigheden dient te worden toegekend indien de volle en onbezwaard. eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger het gebouwde eigendom met zijn aanhorigheden in de staat waarin zij zich bevinden, onmiddellijk en in volle omvang in feitelijk gebruik zou kunnen nemen.

    • 2.

      Bij de toepassing van het gestelde onder a, onderdeel 1, blijft buiten aanmerking de waarde van tot de onroerende zaak behorende, daaraan al dan niet aard- of nagelvast verbonden werktuigen welke verwijderd kunnen worden met behoud van hun waarde als zodanig en niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.

    • 3.

      Bij de toepassing van het gestelde onder a, onderdeel 1, blijft buiten aanmerking de invloed, welke een nà 1 januari 1980 gereedgekomen aanbouw aan of verbouwing van een gebouwd eigendom of zijn gebouwde aanhorigheid of de bouw van een gebouwde aanhorigheid heeft op de waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaak.

    • 4.

      De heffingsgrondslag sub a, wordt voor gebouwde eigendommen met zijn aanhorigheden, gebouwd op of nà 1 januari 1980, vastgesteld op de onderstelde waarde in het economisch verkeer, welke in aanmerking zou zijn genomen, indien die bouw zijn beslag had gekregen op 31 december 1979.

  • b.

    Voor de ongebouwd. eigendommen de oppervlakte van die eigendommen op 1 januari van het belastingjaar.

  • c.

    Voor de gebouwde en ongebouwde eigendommen de afstand, vastgesteld op het aantal langs de grond gemeten strekkende meters, tussen de op de in artikel 1 bedoelde kaart aangegeven uitweg van de belaste onroerende zaak en de plaats waar de Plasdijk aansluit op de dichtstbijzijnde op de vorenbedoelde kaart in paarse kleur aangeduide reeds bestaande verharde weg.

Belastingplicht

Artikel 4

  • 1. Belastingplichtig is degene, die op 1 januari van het belastingjaar het genot van een in artikel 1 bedoelde onroerende zaak heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Indien met betrekking tot een onroerend goed meer dan één persoon als genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangemerkt, wordt de aanslag gesteld ten name van één van hen met toevoeging van de afkorting c.s.

Belastingjaar

Artikel 5

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Wijze van heffing

Artikel 6

De belasting wordt geheven bij wijze van aanslag.

Artikel 6a

De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

Tijdsduur van de heffing

Artikel 7

De belasting wordt behoudens in geval van heffing ineens als bedoeld in artikel 14, geheven over een termijn van dertig jaren.

Klasse-indeling van de objecten

Artikel 8

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening zijn de onroerende zaken, bedoeld in artikel 1, ingedeeld in klassen.

  • 2. De klassen zijn naar de mate van gebaatheid ingedeeld, in overeenstemming met het bestemmingsplan "Buitengebied" van de gemeente Tubbergen en gebaseerd op:

    • a.

      de intensiteit van het gebruik van een weg, als bedoeld in artikel 1, ten behoeve van bedrijfsdoeleinden van de gebouwde en ongebouwde eigendommen en

    • b.

      de aard van alsmede de gebruiksmogelijkheid en het gebruiksgerief van die eigendommen.

  • 3. a. Tot klasse 1 behoren de gebouwde eigendommen met hun aanhorigheden, die op de in artikel 1 genoemde kaart met het cijfer 1 zijn aangegeven.

    • b.

      Tot klasse II behoren de gebouwde eigendommen met hun aanhorigheden, die op de in artikel 1 genoemde kaart met het cijfer 2 zijn aangegeven.

    • c.

      Tot klasse III behoren de gebouwde eigendommen met hun aanhorigheden, die op de in artikel 1 genoemde kaart met het cijfer 3 zijn aangegeven.

    • d.

      Tot klasse IV behoren de ongebouwde eigendommen, die op de in artikel 1 genoemde kaart met het cijfer 4 zijn aangegeven.

Bedrag van de belasting

Artikel 9

  • A.

    De belasting bedraagt per jaar voor elke f 1.000,-- van de heffingsgrondslag economische waarde, voor de gebouwde eigendommen met hun aanhorigheden behorende tot de navolgende klassen en gelegen op een afstand tot de dichtstbijzijnde in artikel 3, letter c, bedoelde reeds bestaande verharde weg van:

Klasse 1

Klasse II

Klasse III

0 t/m 50 meter in

f 3,37

f 2,17

f 0,96

51 t/m 100 meter in

f 5,06

f 3,25

f 1,45

101 meter en meer in

f 6,74

f 4,33

f 1,93

  • B.

    De belasting bedraagt per jaar voor de ongebouwde eigendommen behorende tot klasse IV, per hectare oppervlakte f 17,65.

  • C.

    De belasting sub A wordt voor gebouwde eigendommen met hun aanhorigheden, niet zijnde onroerende zaken welke dienen ten algemenen nutte, zoals trafo's, rioolwaterzuiveringsinstallaties en gasregelstations, vermeerderd met f 0,52 per meter afstand als bedoeld in artikel 3, letter c.

  • D.

    De belasting sub B wordt voor ongebouwde eigendommen, niet zijnde percelen bos en heide, vermeerderd met f 0,52 per meter afstand als bedoeld in artikel 3, letter c.

Artikel 10

Voor het berekenen van het overeenkomstig artikel 9 verschuldigde bedrag wordt een gedeelte van f 1.000,—economische waarde, van een hectare oppervlakte en van een meter afstand, in evenredigheid berekend.

Artikel 11

Voor het berekenen van de belasting wordt:

  • 1.

    De economische waarde bedoeld in artikel 3, letter a, en de oppervlakte bedoeld in artikel 3, letter b, verminderd met 50% voor die gebouwde respectievelijk ongebouwde eigendommen welke:

    • a.

      tevens uitweg hebben op een andere reeds bestaande verharde weg;

    • b.

      niet belenden aan een verharde weg bedoeld in artikel 1, maar wel liggen in de onmiddellijke nabijheid daarvan.

  • 2.

    De in aanmerking te nemen afstand tot de dichtstbijzijnde verharde weg, bedoeld in artikel 3, letter c, wordt voor een ongebouwd eigendom niet grenzend aan de Plasdijk, of mede grenzend aan een andere verharde weg, verminderd met 50%.

Artikel 12

De in aanmerking te nemen afstand tot de dichtstbijzijnde verharde weg, bedoeld in artikel 3, letter c, wordt voor gebouwde eigendommen als bedoeld in artikel 2, lid 3, vermeerderd met 50%.

Artikel 13

Voor de toepassing van artikel 3, letter c, wordt, in geval de grootte van een ongebouwd eigendom minder bedraagt dan één hectare, de afstand bepaald aan de hand van de volgende formule:

a x b : c, in welke formule voorstelt:

de letter a: het aantal m2 oppervlakte;

de letter b: het aantal strekkende meters afstand bepaald overeenkomstig artikel 3, letter c;

de letter c: het getal 10.000.

Voldoening ineens

Artikel 14

  • 1. De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren wordt op aanvraag van de belastingplichtige ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, die geheven zouden zijn voor elk van die nog niet aangevangen belastingjaren.

  • 2. De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een rentevoet van 12 per jaar.

  • 3. Een aanvraag als bedoeld in lid 1, moet voor 1 juli van het belastingjaar schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde ambtenaar worden ingediend.

  • 4. Voor het belastingjaar 1983 moet het in het derde lid bedoelde aanvraag zijn ingediend binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 14a

(vervallen)

Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

Artikel 15

(vervallen)

Artikel 15a

(vervallen)

Nakoming van verplichtingen

Artikel 16

(vervallen)

Artikel 16a

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 17

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die, waarin de Koninklijke goedkeuring is verleend, met dien verstande, dat de in artikel 1 bedoelde belasting zal worden geheven met ingang van het belastingjaar 1983.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening baatbelasting Plasdijk".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 4 juli 1983.
De secretaris, De voorzitter,
A.W.P. van den Berg, A. van der Vinne, l.b.
Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 12 september 1983 nr. 6

Bijlage

De bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart is vanwege de grootte niet opgenomen en kan worden ingezien op het gemeentehuis te Tubbergen