Beleidsregels taaleis Participatiewet gemeente Tubbergen 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels taaleis Participatiewet gemeenteTubbergen 2016

Het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen;

Gelet op artikel 18b van Participatiewet (Wet taaleis Participatiewet) en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

vast te stellen de navolgende:

Beleidsregels taaleis Participatiewet gemeente Tubbergen 2016

Artikel 1. Begripsbepaling

In dit besluit wordt bedoeld met:

  • a.

    belanghebbende: uitkeringsgerechtigde of uitkeringsaanvrager;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    educatie: educatie zoals bedoeld in artikel 7.3.1, lid 1, aanhef en onder b tot en met f van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • d.

    ROC: Regionaal Opleidingscentrum van Twente;

  • e.

    taalplan: plan waarin de afspraken over het taaltraject zijn opgenomen en dat aangeeft op welke wijze het gekozen traject binnen een bepaalde en reële termijn leidt tot verbetering van beheersing van de Nederlandse taal.

Artikel 2. Taaltraject

  • 1. Het college kan een persoon een taaltraject als onderdeel van educatie gericht op arbeidsinschakeling aanbieden als deze behoort tot de doelgroep van artikel 18b van de Participatiewet.

  • 2. Een taaltraject voldoet in ieder geval aan de volgende eisen:

    • a.

      een traject is gebaseerd op een taalplan;

    • b.

      een traject is onderdeel uit van de regionale Educatieve Raamovereenkomst 2015, 2016 en 2017 met het ROC;

  • 3. Op verzoek van de belanghebbende kan op diens kosten een eigen invulling worden gegeven aan het traject binnen de kaders van de Wet taaleis Participatiewet en het Besluit taaltoets Participatiewet.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op personen die volledig zijn ontheven van de arbeidsverplichtingen als bedoeld in artikel 9 van de Participatiewet.

Artikel 3. Prioritering

Het college geeft de hoogste prioriteit bij het aanbieden van een taaltraject aan:

  • a.

    belanghebbenden die niet in Nederland zijn geboren en zich na hun vierde jaar in Nederland hebben gevestigd en;

  • b.

    belanghebbende waarvan het college op basis van de huidige gegevens in de bestanden geen duidelijkheid heeft over het voldoen aan het A2 niveau en;

  • c.

    belanghebbenden die niet in een re-integratietraject of inburgeringstraject zitten.

Artikel 4. Taaltoets

  • 1. Het college kan binnen 8 weken na ontvangst van de bijstandsaanvraag en voor het zittende bestand op een nader te bepalen moment een toets bij de belanghebbende afnemen, indien de belanghebbende een van de volgende documenten niet kan overleggen:

    • a.

      een diploma of een inschrijvingsbewijs van een Nederlandstalige middelbare school in Nederland, de (voormalige) Nederlandse Antillen, Suriname of Vlaanderen;

    • b.

      rapporten tot en met groep 8 van een basisschool in Nederland;

    • c.

      een diploma van een MBO-, HBO- of universitaire opleiding in Nederland of Vlaanderen;

    • d.

      een diploma van een opleiding Nederlands in het buitenland;

    • e.

      een diploma inburgering op A2-niveau of hoger;

    • f.

      een ander document waaruit blijkt dat de Nederlandse taal op minimaal 1 F voor moedertaalsprekers en A2 voor anderstaligen wordt beheerst;

    • g.

      een eigen verklaring dat de belanghebbende tenminste 8 jaar Nederlandstalig basis- en/of vervolgonderwijs heeft gevolgd, indien van belanghebbende sinds zijn geboorte woonachtig is in Nederland of voor het vierde levensjaar in Nederland is gevestigd.

  • 2. Indien de belanghebbende is gestart met een traject in het kader van de Wet inburgering en daarmee naar het oordeel van het college voldoende voortgang maakt, wordt dit beschouwd als voldoende inspanningen van de belanghebbende om de vereiste taalvaardigheden te leren.

  • 3. De taaltoets wordt afgenomen door het ROC en voldoet aan van het besluit taaltoets Participatiewet.

  • 4. Het ROC legt de doelen en voortgang vast in een taalplan. Het taalplan beschrijft in ieder geval:

    • a.

      de manier waarop de belanghebbende de vereiste taalvaardigheden gaat leren;

    • b.

      de voortgang en inspanningen die van de belanghebbende worden verwacht;

    • c.

      op welke momenten de voortgang en inspanningen worden gemonitord. Dit is minimaal

      -iedere zes maanden.

Artikel 5. Niet nakomen verplichtingen

  • 1. Als de belanghebbende niet voldoet aan de medewerkingsplicht van het tweede lid van artikel 17 van de Participatiewet, dan geldt het maatregelregime van artikel 18 van de Participatiewet.

  • 2. Belanghebbende wordt na uitkomst van de toets, waaruit blijkt dat hij niet of niet in voldoende mate de vaardigheden in de Nederlandse taal beheerst, binnen een termijn van 8 weken na het bekend worden van de uitkomst van de toets, door het college schriftelijk in kennis gesteld van het redelijk vermoeden dat belanghebbende niet of in onvoldoende mate de Nederlandse taal beheerst.

  • 3. Van een verlaging van de bijstand wordt afgezien indien:

    • a.

      belanghebbende zich bereid heeft verklaard taalonderwijs te volgen binnen een maand na de kennisgeving bedoeld in het tweede lid;

    • b.

      elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

  • 4. Als de uitkering van de belanghebbende is verlaagd op grond van artikel 18b Participatiewet en de belanghebbende aantoont weer voldoende inspanningen te verrichten om op het gewenste taalniveau te komen, kan het college dit zien als omstandigheden van de belanghebbende als bedoeld in artikel 18b, zevende lid, Participatiewet en de verlaging stopzetten.

Artikel 6. Budgetplafond

De taaltrajecten voor de Wet taaleis worden door de gemeente kosteloos aangeboden binnen de kaders van de regionale Educatieve Raam-overeenkomst 2015, 2016 en 2017 met het ROC.

Artikel 7. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregel als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels taaleis Participatiewet gemeente Tubbergen 2016.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in de vergadering van 8 december 2015,
Burgemeester en wethouders van Tubbergen,
de secretaris, de burgemeester
drs. ing. G.B.J. Mensink, mr. M.K.M. Stegers