Verordening bevordering participatie minima 2017

Geldend van 11-07-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening bevordering participatie minima 2017

De raad van de gemeente Tubbergen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 mei 201, nr. 8A;

overwegende dat het belang is dat iedereen in de gelegenheid is om maatschappelijk te participeren en dat een laag inkomen hiervoor een belemmering kan vormen;

dat voor maatschappelijke participatie door personen van 14 jaar en ouder het bezit van een identiteitsbewijs noodzakelijk is;

dat, behoudens wat betreft de kosten van een identiteitsbewijs, ten aanzien van kinderen voorzieningen zijn getroffen om hen beter in de gelegenheid te stellen te participeren in de maatschappij;

dat het gewenst is om ook voor personen van 18 jaar en ouder een regeling te treffen;

gelet op het advies van de commissie Samenleving en Bestuur van 6 juni 2017;

gelet op het bepaalde in artikel 149 en 156 van de Gemeentewet;

besluit:

tot vaststelling van de navolgende

Verordening bevordering participatie minima 2017

Artikel 1 Definitie

In deze verordening wordt bedoeld met:

a.

bijstandsnorm:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 5 van de Participatiewet;

b.

identiteitsbewijs:

een identiteitsbewijs waarin de nationaliteit van de houder is vermeld;

c.

kosten van maatschappelijke participatie:

kosten in verband met deelname aan culturele, sociaal-culturele, sportieve en/of educatieve activiteiten, maatschappelijke deelname en vorming, zoals de kosten van:

- een abonnement op een openbare bibliotheek;

- een zwemabonnement;

- het lidmaatschap van een sportvereniging en de aanschaf van sportkleding in verband hiermee;

- contributies;

- lidmaatschap ouderenvereniging, wijkvereniging of buurtvereniging;

- uitstapjes met een ouderenvereniging of buurtvereniging;

- museumjaarkaart;

- bezoek culturele voorstellingen (theater, museum);

- een abonnement op de kerktelefoon;

- abonnement op kranten en tijdschriften;

- muzieklessen;

- deelname aan (re)creatieve cursussen;

- cursusgeld voor educatieve en/of sociaal-culturele activiteiten.

d.

vermogen:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 34 van de Participatiewet, met dien verstande dat

a. het vermogen gebonden in woning en bijbehorend erf geheel

b. het vermogen gebonden in een auto tot € 5000 buiten beschouwing blijft;

e.

vermogensgrens:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 34 van de Participatiewet;

Artikel 2 Bijdrage in de kosten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen per kalenderjaar aan een inwoner van de gemeente van 18 jaar en ouder een bijdrage verstrekken in de kosten van maatschappelijke participatie.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in een nadere regeling aangeven welke kosten in elk geval wel dan welke kosten in elk geval niet worden aangemerkt als kosten van maatschappelijke participatie. Burgemeester en wethouders kunnen één maal per tien jaar een bijdrage verstrekken de kosten van een identiteitsbewijs van een persoon van 14 jaar en ouder.

  • 3. Een bijdrage kan alleen worden verleend indien op het moment van de aanvraag:

    • a.

      het inkomen respectievelijk het gezinsinkomen niet meer bedraagt dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag doch overigens inclusief toeslagen en/of verlagingen, waarbij echter buiten beschouwing blijft het inkomen verkregen op grond van de Wet studiefinanciering 2000;

    • b.

      het vermogen, bepaald zoals aangegeven in artikel 1, de geldende vermogensgrens niet overschrijdt.

  • 4. Ter leniging van acute financiële nood kan een gift of lening worden verstrekt.

Artikel 3 De aanvraag

  • 1. Bij de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag moeten gegevens worden gevoegd waarmee het vermogen op het moment van de aanvraag kan worden vastgesteld en waaruit blijkt uit welke componenten het inkomen bestaat.

  • 3. Gegevens betreffende inkomen en vermogen behoeven niet te worden verstrekt indien deze gegevens reeds bekend zijn bij burgemeester en wethouders via Suwinet of anderszins.

  • 4. Indien een aanvraag wordt ingediend en in het daaraan voorafgaande kalenderjaar ook reeds een of meer bijdragen is verleend, dient de aanvrager te verklaren en desgevraagd aannemelijk te maken dat die bijdrage is besteed overeenkomstig het doel waarvoor de bijdrage is verleend.

  • 5. Een aanvraag voor een bijdrage als bedoeld in artikel 2 lid 1, lid 2 of lid 3 moet worden ingediend in het kalenderjaar of uiterlijk vóór 1 maart volgend op het kalenderjaar waarvoor de bijdrage wordt gevraagd.

Artikel 4 Hoogte van de bijdrage

  • 1. De bijdrage voor maatschappelijke participatie bedraagt een vast bedrag van € 150,-- per kalenderjaar. Indien gedurende het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar wordt bereikt, wordt de bijdrage toegekend naar rato van het aantal resterende dagen van het kalenderjaar.

  • 2. De bijdrage in de kosten van een identiteitsbewijs zijn gelijk aan de voor een identiteitskaart (ID-kaart) verschuldigde legesbedrag verhoogd met de kosten van het maken van een pasfoto.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste en tweede lid genoemde bedragen jaarlijks per 1 januari wijzigen door de gewijzigde bedragen op te nemen in deze verordening.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag afwijzen indien:

  • a.

    de aanvrager niet voldoet aan inkomens- en vermogensgrens;

  • b.

    de aanvrager niet naar waarheid verklaart en aannemelijk heeft gemaakt dat hij de gevraagde bijdrage zal gebruiken overeenkomstig het doel waarvoor deze is aangevraagd;

  • c.

    de aanvrager niet naar waarheid verklaart en desgevraagd aannemelijk heeft gemaakt dat hij een in het voorafgaande kalenderjaar op grond van deze verordening verstrekte bijdrage niet heeft gebruikt overeenkomstig het doel waarvoor deze is of zijn verleend.

Artikel 6 Terugvordering

Burgemeester en wethouders kunnen een bijdrage terugvorderen indien:

  • a.

    de aanvrager in of met betrekking tot de aanvraag onjuiste en/of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de bijdrage daardoor ten onrechte is toegekend;

  • b.

    de bijdrage is aangewend voor een ander doel dan maatschappelijke participatie.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten voordele van een aanvrager afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 8 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening bevordering participatie minima 2017”.

  • 2. Zij treedt in werking op de dag volgend op die van haar bekendmaking.

  • 3. Op dat tijdstip vervalt de Verordening Hulpfonds. Bijdragen die op grond van die verordening zijn verstrekt in het kalenderjaar waarin deze verordening in werking treedt, worden in mindering gebracht op het in artikel 4 genoemde bedrag van 150 euro.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 19 juni 2017,
De gemeenteraad van Tubbergen,
de raadsgriffier, de voorzitter
H.J.M.J. van Limbeek-ter Haar, drs. ing. W.A.M. Haverkamp-Wenker