Verordening hoorcommissie ruimtelijke plannen

1. Er is een commissie, genaamd de Hoorcommissie Ruimtelijke plannen, hierna genoemd “de hoorcommissie”.

2. De hoorcommissie is belast met het houden van zittingen om diegenen te horen die mondeling dan wel schriftelijk hun zienswijze naar voren hebben gebracht met betrekking tot een ontwerpstructuurplan dan wel een ontwerpbestemmingsplan.

1. De hoorcommissie bestaat uit:

• -

  een voorzitter;

• -

  een aantal door de raad te benoemen leden.

2. Het aantal leden van de hoorcommissie is gelijk aan het aantal fracties dat is vertegenwoordigd in de raad.

3. Hoorcommissieleden worden benoemd door de raad op voordracht van de fracties. Benoembaar zijn raadsleden.

4. De raad kan voor elk lid een plaatsvervangend lid benoemen.

5. De raad benoemt de voorzitter van de hoorcommissie. De voorzitter is geen lid van de hoorcommissie.

6. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wijzen de aanwezige hoorcommissieleden uit hun midden een plaatsvervanger aan.

1. De hoorcommissie wordt ondersteund door een commissiegriffier. De raad - of namens de raad het presidium - en het college beslissen in overleg welke ambtenaar deze functie vervult.

2. De commissiegriffier is in iedere vergadering van de hoorcommissie aanwezig.

3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de raad - of namens de raad door het presidium - en het college aangewezen ambtenaar.

1. De voorzitter en de hoorcommissieleden worden voor de duur van een raadsperiode benoemd.

2. De hoorcommissieleden kunnen onbeperkt herbenoemd worden.

3. De hoorcommissieleden kunnen elk moment ontslag nemen.

4. Verlies van de hoedanigheid waarin een commissielid is benoemd, leidt automatisch tot het verlies van het lidmaatschap van de commissie.

1. De voorzitter van de hoorcommissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijze op het ontwerpstructuurplan of ontwerpbestemmingsplan mondeling toe te lichten.

2. De hoorzitting vindt niet eerder plaats dan nadat de termijn van terinzagelegging verstreken is en een ieder die zienswijzen kenbaar heeft gemaakt van datum en tijdstip van de hoorzitting op de hoogte is dan wel redelijkerwijs kan zijn.

1. De voorzitter van de hoorcommissie nodigt degene die een zienswijze heeft ingediend en eventuele derde belanghebbenden ten minste zeven dagen voor de hoorzitting schriftelijk uit. In spoedeisende gevallen kan van deze termijn worden afgeweken.

2. Het horen van de indiener van een zienswijze en eventuele derde belanghebbenden geschiedt zo mogelijk in elkaars aanwezigheid.

1. De hoorzittingen van de hoorcommissie zijn in beginsel openbaar.

2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de hoorcommissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet, waarna de commissie vervolgens beslist of in beslotenheid wordt gehoord.

1. Van de hoorzitting wordt door de commissiegriffier een verslag gemaakt.

2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

3. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter van de hoorcommissie en de commissiegriffier.

4. Het verslag wordt toegezonden aan degenen die zijn gehoord, de raad en gaat tevens in afschrift naar het college van burgemeester en wethouders.