Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tubbergen houdende regels omtrent maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp (Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Tubbergen 2019)

1. In dit Financieel besluit wordt verstaan onder:

• a.

  Verordening Wmo 2015: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Tubbergen 2019;

• b.

  Verordening jeugdhulp: Verordening jeugdhulp gemeente Tubbergen 2019;

• c.

  Nadere regels: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Tubbergen 2019;

• d.

  Reserveringstoeslag: een toeslag die de cliënt verschuldigd is voor een reservering van de maatwerkvoorziening collectief vervoer die ná 21 uur wordt gedaan voor de volgende dag, tenzij het een retourrit betreft die gereserveerd wordt in het ziekenhuis bij een taxipoint.

2. Alle begrippen die in dit Financieel besluit worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, de Verordeningen Wmo 2015 en Jeugdhulp, de Nadere regels en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

1. Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel, een vervoersvoorziening en/of een woonvoorziening wordt bekend gemaakt in het toekenningsbesluit, waaronder ook de eventuele instandhoudingskosten en/of de WA-verzekering.

2. Onder een rolstoel kan tevens zijn inbegrepen een orthese of een kinderduwwagen, niet zijnde een algemeen gebruikelijke buggy.

3. Onder een vervoersvoorziening als bedoeld in dit artikel valt niet de maatwerkvoorziening collectief vervoer.

4. Het college kan de hoogte van het persoonsgebonden budget vaststellen op basis van de afschrijvingstermijn door het maandbedrag te vermenigvuldigen met het aantal kalendermaanden.

5. 5 Het college kan de hoogte van het persoonsgebonden budget vaststellen op basis van de duur van de indicatie door het maandbedrag te vermenigvuldigen met het aantal kalendermaanden.

6. Het college kan de hoogte van het persoonsgebonden budget voor de aanschaf van een traplift vaststellen voor een periode van 10 jaar inclusief de instandhoudingskosten.

1. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een ondersteuner die in dienst is bij een professionele instelling bedraagt:

• a.

  € 22,92 per uur als de cliënt niet beschikt over regie en er geen persoon beschikbaar is die de regie kan overnemen;

• b.

  € 20,83 per uur als de cliënt beschikt over regie of de cliënt niet beschikt over regie maar er een persoon beschikbaar is die de regie kan overnemen.

2. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een ondersteuner anders dan een persoon genoemd in het eerste lid, wordt vastgesteld op basis van het geldend wettelijk minimumloon.

3. De indicatie wordt afgerond op minuten.

1. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een ondersteuner die in dienst is bij een professionele instelling of als ZZP-er werkzaam is bedraagt:

• a.

  € 0,62 per minuut bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 A;

• b.

  € 0,66 per minuut bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 B;

• c.

  € 0,71 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 1 C;

• d.

  € 0,71 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 2 A;

• e.

  € 0,75 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 2 B;

• f.

  € 0,82 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 2 C.

2. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk of een andere ondersteuner dan genoemd in het eerste lid bedraagt € 20,00 per uur dan wel een bedrag naar rato hiervan (minuten).

1. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een ondersteuner die in dienst is bij een professionele instelling of als ZZP-er werkzaam is bedraagt:

• a.

  € 30,06 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 A;

• b.

  € 31,58 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 B;

• c.

  € 34,10 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 C;

• d.

  € 33,85 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 2 A;

• e.

  € 35,61 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 2 B;

• f.

  € 38,14 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 2 C.

2. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk of een andere ondersteuner dan genoemd in het eerste lid, die groepsgewijze begeleiding biedt aan meer dan één budgethouder tegelijk, bedraagt € 20,00 per dagdeel.

3. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk, die de geïndiceerde groepsgewijze begeleiding individueel biedt, bedraagt € 20,00 per dagdeel op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst. In de overeenkomst staat een tijdsindicatie op grond waarvan het wettelijk minimumloon wordt betaald maar niet meer dan het tarief per (geïndiceerd) dagdeel genoemd in de eerste zin van dit lid.

4. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een ZZP-er, die de geïndiceerde groepsgewijze begeleiding individueel biedt, bedraagt niet meer dan het toepasselijke tarief genoemd in het eerste lid op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst. In de overeenkomst staat een tijdsindicatie op grond waarvan niet meer dan het bedoelde tarief wordt betaald per (geïndiceerd) dagdeel.

5. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor het noodzakelijk vervoer van en naar de locatie waar de groepsgewijze begeleiding wordt geboden, wordt in het toekenningsbesluit bekend gemaakt.

1. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een ondersteuner die niet als persoon uit het sociaal netwerk wordt aangemerkt bedraagt:

• a.

  € 56,00 per etmaal;

• b.

  € 96,00 per etmaal als er sprake is van Licht Verstandelijk Gehandicapt (LVG).

2. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk, die kortdurend verblijf biedt aan meer dan één budgethouder tegelijk, bedraagt € 20,00 per etmaal.

3. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk, die het kortdurend verblijf aan één budgethouder biedt, bedraagt € 20,00 per etmaal op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst. In de overeenkomst staat een tijdsindicatie op grond waarvan het wettelijk minimumloon wordt betaald maar niet meer dan het tarief per (geïndiceerd) etmaal genoemd in de eerste zin van dit lid.

4. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een ZZP-er, die het kortdurend verblijf aan één budgethouder biedt, bedraagt niet meer dan het tarief genoemd in het eerste lid op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst. In de overeenkomst staat een tijdsindicatie op grond waarvan niet meer dan het bedoelde tarief wordt betaald per (geïndiceerd) dagdeel.

1. De hoogte van de tegemoetkoming in de kosten bedraagt:

• a.

  € 0,19 per kilometer voor het gebruik van een (eigen) auto voor deelname aan het maatschappelijk verkeer als bedoeld in artikel 4.10 van de verordening Wmo 2015;

• b.

  niet meer dan de geldende maximumtarieven volgens de Regeling maximumtarief en bekendmaking tarieven taxivervoer voor het gebruik van individueel (rolstoel)taxivervoer (maatwerkvoorziening collectief vervoer);

• c.

  maximaal het bedrag volgens de Regeling minimumbijdrage verhuis- en inrichtingskosten bij renovatie voor de kosten in verband met het primaat van verhuizen als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid, van de verordening Wmo 2015.

2. Als de cliënt aannemelijk maakt dat het bedrag als bedoeld in het eerste lid onder c niet toereikend is voor de noodzakelijke (her)inrichting van de woning, dan hanteert het college de bedragen die gelden voor de bijzondere bijstand.

3. Voor sanering van de woning komen slechts niet afgeschreven goederen voor een tegemoetkoming in de kosten in aanmerking.

4. De financiële tegemoetkoming voor huurderving als bedoeld in artikel 4.11 tweede lid van de verordening Wmo 2015 bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten tot een maximum van het huurbedrag waarvoor huurtoeslag kan worden toegekend. Daarbij geldt dat:

• a.

  over de eerste maand geen kosten worden vergoed;

• b.

  over de tweede en derde maand 100% van de kosten worden vergoed;

• c.

  over de vierde en vijfde maand 75% van de kosten worden vergoed;

• d.

  over de zesde maand 50% van de kosten worden vergoed;

• e.

  ná de zesde maand 100% van de kosten worden vergoed indien vaststaat dat binnen drie maanden de woning verhuurd kan worden aan een persoon die tot de doelgroep van de wet behoort.

1. Voor het gebruik van de maatwerkvoorziening collectief vervoer gelden de volgende ritbijdragen:

• a.

  opstaptarief (starttarief) € 0,96; en

• b.

  het tarief per afgelegde kilometer: € 0,197.

2. De hoogte van de reserveringstoeslag bedraagt € 3,00.

1. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een jeugdhulpverlener die in dienst is bij een professionele instelling of als ZZP-er werkzaam is bedraagt:

• a.

  € 0,62 per minuut bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 A;

• b.

  € 0,66 per minuut bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 B;

• c.

  € 0,71 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 1 C;

• d.

  € 0,71 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 2 A;

• e.

  € 0,75 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 2 B;

• f.

  € 0,82 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 2 C.

2. Het persoonsgebonden budget voor jeugdhulp als bedoeld in het eerste lid dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk of een andere hulpverlener dan genoemd in het eerste lid bedraagt € 20,00 per uur dan wel een bedrag naar rato hiervan (minuten).

3. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een jeugdhulpverlener die in dienst is bij een professionele instelling of als ZZP-er werkzaam is bedraagt:

• a.

  € 0,94 per minuut bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 3 A;

• b.

  € 1,00 per minuut bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 3 B;

• c.

  € 1,01 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 3 C;

• d.

  € 1,29 per minuut bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 4 A;

• e.

  € 1,31 per minuut bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 4 B;

• f.

  € 1,46 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 4 C;

• g.

  € 2,31 per minuut bij de indicatie Ondersteuningsbehoefte 4 E.

2. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een jeugdhulpverlener die in dienst is bij een professionele instelling of als ZZP-er werkzaam is bedraagt:

• a.

  € 45,10 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 A;

• b.

  € 47,38 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 B;

• c.

  € 51,14 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 1 C;

• d.

  € 50,77 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 2 A;

• e.

  € 53,42 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 2 B;

• f.

  € 57,22 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 2 C;

• g.

  € 105,35 per dagdeel bij de indicatie ondersteuningsbehoefte 3 C.

3. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk of een andere hulpverlener dan genoemd in het eerste lid, die groepsgewijze jeugdhulp biedt aan meer dan één jeugdige tegelijk, bedraagt € 20,00 per dagdeel.

4. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk, die de geïndiceerde groepsgewijze jeugdhulp individueel biedt, bedraagt € 20,00 per dagdeel op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst. In de overeenkomst staat een tijdsindicatie op grond waarvan het wettelijk minimumloon wordt betaald maar niet meer dan het tarief per (geïndiceerd) dagdeel genoemd in de eerste zin van dit lid.

5. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een ZZP-er, die de geïndiceerde groepsgewijze jeugdhulp individueel biedt, bedraagt niet meer dan het toepasselijke tarief genoemd in het eerste lid op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst. In de overeenkomst staat een tijdsindicatie op grond waarvan niet meer dan het bedoelde tarief wordt betaald per (geïndiceerd) dagdeel.

6. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor het noodzakelijk vervoer van en naar de locatie waar de groepsgewijze jeugdhulp wordt geboden, wordt in het toekenningsbesluit bekend gemaakt.

1. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een jeugdhulpverlener die in dienst is van een professionele instelling of als ZZP-er werkzaam is bedraagt:

• a.

  € 96,00 per etmaal bij een indicatie O-B (gezinshuizen);

• b.

  € 56,00 per etmaal bij een indicatie Dakje 1;

• c.

  € 96,00 per etmaal bij een indicatie Dakje 2;

• d.

  € 136,00 per etmaal bij een indicatie Dakje 3.

2. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk of een persoon die niet als persoon genoemd in het eerste lid kan worden aangemerkt, die wonen en verblijf biedt aan meer dan één jeugdige tegelijk, bedraagt € 20,00 per etmaal.

3. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een persoon uit het sociaal netwerk, die het geïndiceerde wonen en verblijf individueel biedt, bedraagt € 20,00 per etmaal op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst. In de overeenkomst staat een tijdsindicatie op grond waarvan het wettelijk minimumloon wordt betaald maar niet meer dan het tarief per etmaal genoemd in de eerste zin van dit lid.

4. Het persoonsgebonden budget dat wordt besteed aan een ZZP-er, die het geïndiceerde wonen en verblijf individueel biedt, bedraagt niet meer dan het toepasselijke tarief genoemd in het eerste lid op basis van een door het college goedgekeurde overeenkomst. In de overeenkomst staat een tijdsindicatie op grond waarvan niet meer dan het bedoelde tarief wordt betaald per (geïndiceerd) etmaal.

5. Indien er naar oordeel van het college sprake is een noodzaak tot vervoer als bedoeld in artikel 2.3, tweede lid, van de wet dan wordt de hoogte van het persoonsgebonden budget vastgesteld op basis van een offerte.

1. Het persoonsgebonden budget voor jeugdhulp bedraagt voor:

• a.

  Jeugdzorgplus inclusief vervoer € 312,00 per etmaal;

• b.

  Driemilieusvoorziening minimaal € 81.552,00 en maximaal € 148.240,00.

2. Het persoonsgebonden budget voor een door het college noodzakelijk bevonden consultatie (expertise) ter verduidelijking van jeugdhulpvraag bedraagt niet meer dan € 84,00 per uur.

1. Deze regeling treedt in werking op de dag na 10 september 2019 en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

2. Deze regeling wordt aangehaald als: Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp gemeente Tubbergen 2019.