Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Twenterand 2011

Geldend van 04-01-2011 t/m heden

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Twenterand 2011

Nr. 011.027.005

De raad van de gemeente Twenterand;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

overwegende dat het wettelijk is voorgeschreven een regeling vast te stellen voor het op overeenstemming gericht overleg tussen de gemeente en de schoolbesturen over het lokaal onderwijsbeleid;

gezien het gevoerde overleg met de vertegenwoordigers van de schoolbesturen;

gelet op de daartoe strekkende bepalingen in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening procedure overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Twenterand

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. schoolbestuur: het bestuur van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal voortgezet onderwijs, voor speciaal onderwijs/voor voortgezet speciaal onderwijs, voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs/ voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs/voor algemeen voortgezet onderwijs/voor voorbereidend beroepsonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente;

b. advies: het advies van de onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

c. burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van Twenterand;

d. overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid: het overlegorgaan waarin burgemeester en wethouders met

de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

Hoofdstuk 2 Overleg

Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan

Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met de

vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

a. de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg (OOGO) van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

b. overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 8 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan.

Een schoolbestuur wijst daartoe tenminste één vertegenwoordiger aan, die namens dit schoolbestuur het overleg voert.

2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Ze wijzen daartoe tenminste één vertegenwoordiger aan.

3. De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt burgemeester en wethouders in het overlegorgaan. De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan en/of één van de vertegenwoordigers van één der schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wenst, deelnemen aan het overleg. Deelneming van derden aan het overleg dient in gezamenlijk overleg te worden besloten door de voorzitter en de vertegenwoordigers van de schoolbesturen.

Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg

Artikel 5 Uitnodiging

1. Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over een onderwerp, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop toe aan alle schoolbesturen.

2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel en de datum van het OOGO liggen ten minste twee weken.

3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het OOGO kunnen voor de datum van dit OOGO hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders stellen de deelnemers aan dit OOGO hiervan in kennis.

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7 Jaarplanning

Burgemeester en wethouders zullen een jaarplanning opstellen. Hierin wordt nagegaan welke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Op grond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op. Over deze jaarplanning voeren burgemeester en wethouders overleg binnen het overlegorgaan.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 8 Advies Onderwijsraad

1. Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg (OOGO) van toepassing is, maken zij dit uiterlijk kenbaar in het OOGO waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is.

Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het OOGO de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doen dit uiterlijk twee weken na afloop van het OOGO. Daarbij informeren zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag

waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het

onderwerp waarover advies is gevraagd.

6. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg.

In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

7. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is

uitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 8.

Artikel 9 Verslaglegging: informeren raad

1. Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp wordt

aangegeven:

a. of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

b. of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

c. de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en -indien van

  toepassing- de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

d. de door de portefeuillehouders onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het

  oorspronkelijke voorstel.

Indien artikel 8, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethouders spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen 10 dagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

4. Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerp ter kennis van de raad. Voor zover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 10 Heropening overleg

1. Indien uit het oordeel van de betrokken raad over het voorgenomen voorstel over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raad of een deel van de raad dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijke bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester en wethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

2. Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raad. Burgemeester en wethouder informeren de raad over het resultaat van dit overleg als bedoeld in artikel 9. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 11 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het OOGO.

Artikel 12 Citeertitel; inwerkingtreding

1. De verordening kan worden aangehaald als “Verordening procedure overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Twenterand”.

2. Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening: Procedure overleg lokaal onderwijsbeleid gemeente Twenterand vastgesteld op 30 januari 2001, laatstelijk gewijzigd op 19 december 2002, in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

 

Ondertekening

Vriezenveen,
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
 
drs. R.J.M. Ros ir. C.L. Visser