Verordening Sociaal Medische Indicatie (SMI) Twenterand 2020

Geldend van 01-10-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening Sociaal Medische Indicatie (SMI) Twenterand 2020

De raad van de gemeente Twenterand;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

de Verordening Sociaal Medische Indicatie (SMI) Twenterand 2020 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a)

      College: het college van burgemeester en wethouders van Twenterand.

    • b)

      Tegemoetkoming: bijdrage in de kosten van kinderopvang op basis van sociaal-medische gronden.

    • c)

      Eigen bijdrage: de kosten waarvoor geen tegemoetkoming wordt verstrekt en die voor rekening komen van de ouder.

    • d)

      Sociaal Medische Indicatie: een indicatie waaruit blijkt dat kinderopvang noodzakelijk is vanwege sociale, psychische of medische redenen. De redenen kunnen gelegen zijn bij het kind of de ouder.

    • e)

      Ouder: gezaghebbende ouder(s), adoptiefouder(s), stiefouder(s), pleegouder(s) of een ander die het kind als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt.

    • f)

      Kinderopvang: het bedrijfsmatig en niet kosteloos verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het voortgezet onderwijs voor die kinderen begint. De kinderopvangorganisatie (kinderopvanglocatie/gastouder) dient ingeschreven te staan in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).

    • g)

      Toetsingsinkomen: het inkomen waarop de Toeslagen van de Belastingdienst zijn berekend. Een schatting van het Toetsingsinkomen van het lopende jaar wordt gemaakt door het bruto maandinkomen te vermenigvuldigen met 13 of 14 (vakantiegeld en eventuele 13de maand).

    • h)

      Voorschoolse educatie (VE) is voor peuters met een dreigende taal- of onderwijsachterstand. VE is bedoeld om kinderen op een speelse manier hun achterstand te laten inhalen voordat ze aan groep 3 van de lagere school beginnen.

  • 2. Voor zover niet anders bepaald worden begrippen in deze verordening gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang (Wko) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2

De doelgroep voor de SMI-regeling is:

Ouders of alleenstaande ouders, woonachtig in de gemeente Twenterand, die geen of beperkt recht hebben op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst en op basis van sociaal-medische gronden niet in staat zijn om voor de kinderen tot en met groep 8 van de basisschool te zorgen. Kinderopvang via de SMI-regeling is altijd een tijdelijke oplossing en is bedoeld om gezinnen gedurende een bepaalde periode te ontlasten (zodat er gezocht kan worden naar een structurele oplossing) en de ontwikkeling van het kind niet te schaden.

Artikel 3

De SMI-regeling heeft twee doelen:

  • a)

    Het tijdelijk ontlasten van ouders met een ziekte of een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke of psychische beperking.

  • b)

    Het ondersteunen van kinderen die als gevolg van de thuissituatie een ontwikkelingsachterstand oplopen of dreigen op te lopen.

Artikel 4

Uitgangspunten van de SMI-regeling:

  • 1.

    De ouder voldoet aan de criteria zoals beschreven in deze verordening.

  • 2.

    De kinderopvang op basis van de SMI-regeling is een tijdelijk middel en geen structurele oplossing. Een SMI-indicatie wordt verleend voor ten hoogste negen maanden, waarbij de periode wordt afgestemd op de acties die worden ondernomen om de opvoed- en opgroeisituatie van het kind structureel te verbeteren. Na zeven maanden vindt een evaluatie plaats. De termijn kan éénmalig worden verlengd met ten hoogste drie maanden als de structurele oplossing nog niet behaald is en kinderopvang nog noodzakelijk is.

  • 3.

    De consulent Wmo/jeugd brengt samen met de ouder de leefsituatie van het gezin in kaart. Er wordt een integraal plan opgesteld waarin staat hoe en binnen welke termijn de problematiek structureel wordt opgelost.

  • 4.

    Er zijn geen adequate opvangmogelijkheden in de informele sfeer.

  • 5.

    Er dient vooraf vastgesteld te worden dat er geen andere passende regelingen, zoals hieronder vermeld, van toepassing zijn:

    • a)

      Recht op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

    • b)

      Recht op gesubsidieerde kindplaatsen voor reguliere peuteropvang en/ of VE of dreumesplaatsen, op grond van de Subsidieregeling peuter- en dreumesplaatsen Twenterand.

    • c)

      Voorzieningen op grond van de aanvullende ziektekostenverzekeringen, Wet kinderopvang (Wko), Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of Wet langdurige zorg (Wlz).

Hoofdstuk 2 Aanvraag en beslissing

Artikel 5 Aanvraag

De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op basis van de SMI-regeling wordt gedaan bij het college en bevat tenminste:

  • 1.

    Naam, adres en BSN van de ouder(s).

  • 2.

    Naam, adres, geboortedatum en BSN van het kind waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3.

    Bewijsstukken waaruit blijkt dat de kinderopvang ten behoeve van het kind op grond van de doelstellingen in artikel 3 volgens de ouder noodzakelijk is.

  • 4.

    Bewijsstuk van de Belastingdienst waaruit blijkt wat het meeste recente vastgestelde toetsingsinkomen is dan wel de inkomensgegevens van de laatste drie maanden.

  • 5.

    Offerte of plaatsingscontract van de kinderopvang waaruit in ieder geval de kostprijs per uur van de kinderopvang en de eventuele ingangsdatum blijkt. Indien er nog geen sprake is van kinderopvang kan de plaatsingsovereenkomst tijdens de afhandeling van de aanvraag worden verstrekt.

  • 6.

    Machtiging waarbij de gemeente wordt gemachtigd de eventuele tegemoetkoming over te maken op rekening van de kinderopvang.

Artikel 6 Vaststelling tegemoetkoming kinderopvang

  • 1. Het college verstrekt, als de noodzaak voor kinderopvang is vastgesteld, een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang.

  • 2. De tegemoetkoming wordt gebaseerd op de periode en het aantal uur per week waarvoor de kinderopvang op basis van sociaal-medische indicatie noodzakelijk is.

  • 3. Voor het maximale uurtarief van de kinderopvang wordt het door het Rijk jaarlijks vastgestelde tarief gehanteerd. Opvangkosten boven het maximum uurtarief komen niet voor tegemoetkoming in aanmerking.

  • 4. De tegemoetkoming wordt vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het toetsingsinkomen van de ouder en diens (eventuele) partner.

  • 5. De kosten waarvoor geen tegemoetkoming wordt verstrekt betreft de eigen bijdrage en komen voor rekening van de ouder.

  • 6. De ouder met een inkomen onder 110% van de bijstandsnorm is geen eigen bijdrage verschuldigd. Er is ook geen eigen bijdrage verschuldigd als er sprake is van een minnelijke dan wel wettelijke schuldregeling.

  • 7. De tegemoetkoming wordt bij de verlening meteen vastgesteld.

Artikel 7 Besluit

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een besluit over de aanvraag.

  • 2. Het besluit SMI wordt in een beschikking vastgelegd. Bij een toekenning worden in de beschikking in ieder geval de volgende gegevens vermeld:

    • i.

      voor wie de kinderopvang noodzakelijk is;

    • ii.

      de locatie van de kinderopvang;

    • iii.

      de duur van de kinderopvang;

    • iv.

      het aantal dagdelen en het aantal uren kinderopvang per week;

    • v.

      de hoogte van de tegemoetkoming.

Artikel 8 Betaling tegemoetkoming

  • 1. De gemeente betaalt de maandelijks de tegemoetkoming rechtstreeks uit aan de kinderopvang.

  • 2. De kinderopvang brengt de eigen bijdrage zelf in rekening bij de ouder. De ouder is zelf verantwoordelijk voor betaling van de eigen bijdrage aan de kinderopvang.

Artikel 9 Weigeringsgronden tegemoetkoming

Er wordt geen tegemoetkoming verstrekt indien:

  • 1.

    niet voldaan wordt aan de criteria zoals vermeld in deze verordening.

  • 2.

    de kinderopvang niet geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang.

Artikel 10 Inlichtingen- en/of medewerkingsplicht

  • 1. De ouder doet al het mogelijke om de inzet van de noodzakelijke kinderopvang zo beperkt mogelijk te houden.

  • 2. De ouder doet aan het college uit eigen beweging of op verzoek direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een tegemoetkoming.

  • 3. De ouder is verplicht aan het college, daarnaar gevraagd, medewerking te verlenen aan de uitvoering van deze verordening.

Artikel 11 Terugvordering

Het college kan de tegemoetkoming terugvorderen van de ouder op de volgende gronden:

  • a)

    De tegemoetkoming is vastgesteld op grond van onjuiste of onvolledig verstrekte inlichtingen door de ouder en de ouder had redelijkerwijs kunnen begrijpen dat de tegemoetkoming geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt.

  • b)

    De ouder heeft zonder geldige reden niet of niet volledig gebruik gemaakt van de kinderopvang.

  • c)

    De ouder niet meer woonachtig is in de gemeente Twenterand.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien de toepassing van de verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 13 Budgetplafond

  • 1. Voor de financiering van de voorziening in deze verordening geldt een budgetplafond van € 40.000,00 per jaar.

  • 2. Complete aanvragen worden afgehandeld in volgorde van binnenkomst.

  • 3. Wanneer op hetzelfde moment van meerdere aanvragers complete aanvragen voor een tegemoetkoming zijn ontvangen en deze voldoen aan deze verordening, dan wordt als daarmee het plafond is bereikt, de tegemoetkoming na loting toegekend.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking.

Artikel 15 Intrekking oude verordening

De verordening ‘Wet kinderopvang gemeente Twenterand 2012’, vastgesteld op 20-12-2011, nummer Nr. 011.019.0005 wordt ingetrokken op het moment dat deze verordening in werking treedt.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Sociaal Medische Indicatie (SMI) Twenterand 2020’.

Ondertekening

Vriezenveen,

De raad voornoemd,

de griffier,

drs. R.J.M. Ros

de voorzitter,

drs. A.E.H. van der Kolk

Toelichting

Op 1 januari 2005 is de Wet kinderopvang (Wko) in werking getreden. Doel van de wet is de combinatie van werk en zorg te vergemakkelijken en de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen. Ouders kunnen voor de kosten van kinderopvang kinderopvangtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst. De kinderopvangtoeslag wordt gebaseerd op het (gezamenlijk) toetsingsinkomen van de ouder(s). Voorwaarden voor de toeslag is dat (beide) ouders werken dan wel een opleiding of een traject (re-integratie, inburgering) volgen.

De doelgroep van de SMI-regeling wordt gevormd door ouders die wegens sociaal medische redenen kinderopvang nodig hebben maar geen beroep kunnen doen op kinderopvangtoeslag. Bij de behandeling van de Wko in de Eerste Kamer is destijds besloten om de doelgroep voor sociaal medische indicatie in eerste instantie buiten de wet om te financieren en die op een later moment in de wet onder te brengen. Uiteindelijk is dit nooit gebeurd.

De gemeente ontvangt via het gemeentefonds geld voor de SMI-regeling, maar ze is volledig vrij om de doelgroep en de voorwaarden van de regeling te bepalen. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) is van mening dat hierdoor de gemeente optimaal in de gelegenheid wordt gesteld om maatwerk te verrichten.

De gemeente Twenterand ziet de SMI-regeling als een tijdelijke vangnetregeling. Er kan een beroep op worden gedaan als er geen recht is op aan andere regeling. De sociaal medische redenen kunnen gelegen zijn bij zowel de ouders als bij het kind, maar altijd staat het verbeteren van de opvoedsituatie van het kind centraal. Mogelijk wordt met kinderopvang op basis van SMI intensievere vormen van ondersteuning zoals uithuisplaatsing voorkomen (preventieve werking).

Door de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang wordt het gezin tijdelijk ontlast en ontstaat rust en regelmaat. Het gezin en hulpverlening krijgen de tijd om te werken aan structurele oplossingen voor de problematiek.

Om de kosten voor kinderopvang op basis van SMI beheersbaar te houden wordt de duur van de SMI-indicatie beperkt tot in totaal maximaal negen maanden. Hierdoor bestaat de noodzaak om te zoeken naar een andere, meer duurzame oplossing. Daarnaast kent de verordening een jaarlijks budgetplafond van € 25.000.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijving

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 2 Doelgroep SMI

In dit artikel staat beschreven welke kinderen voor kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie in aanmerking komen. Het zal in de praktijk veelal gaan om situaties waarbij een ouder psychische, psychiatrische of lichamelijke problematiek heeft, waardoor hij of zij niet in staat is volledig voor het kind te zorgen en de ontwikkeling van het kind in gevaar komt.

Artikel 3 Doelstelling SMI

Doelstelling van de SMI-regeling is om gezinnen die kinderopvang op grond van sociaal-medische redenen nodig hebben tijdelijk te ontlasten en de tijd te geven om een structurele oplossing te vinden. Met de tijdelijke oplossing van de SMI-regeling wordt rust, structuur en ruimte in het gezin gecreëerd en wordt voorkomen dat de opvoedsituatie rond het kind verslechtert.

Artikel 4 Uitgangspunten SMI

Het gezin heeft samen met de hulpverlening negen maanden de tijd om doelen uit het plan te bereiken. Na zeven maanden volgt er een evaluatie. Mochten de doelen dan nog niet volledig bereikt zijn dan is een eenmalige verlenging van drie maanden mogelijk. De totale maximale duur van de kinderopvang op basis van SMI is dus 12 maanden.

Artikel 5 Aanvraag

De hoogte van het inkomen wordt vastgesteld aan de hand van het reeds vastgestelde toetsingsinkomen (dan wel verzamelinkomen) van het jaar ervoor. Indien het inkomen na vaststelling van het toetsingsinkomen is gewijzigd wordt het toetsingsinkomen van het lopende jaar geschat aan de hand van het huidige actuele maandinkomen. Het gemiddelde brutomaandinkomen van de laatste drie maanden wordt vermenigvuldigd met 13 (12 maanden inclusief vakantiegeld) dan wel 14 (indien er sprake is van vakantiegeld en een 13de maand). Voor de berekening van het geschatte toetsingsinkomen kan ook gebruik worden gemaakt van de rekentool op de website van de Belastingdienst.

Vervolgens wordt overeenkomstig de methodiek van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst berekend wat de eigen bijdrage en dus ook de hoogte van de tegemoetkoming is.

Artikel 6 Vaststelling tegemoetkoming kinderopvang

Door de eigen bijdrage te baseren op de methodiek van de Belastingdienst wordt bereikt dat ouders dezelfde eigen bijdrage betalen voor zowel kinderopvang waarvoor kinderopvangtoeslag wordt verstrekt als kinderopvang op basis van SMI. Het niet verschuldigd zijn van een eigen bijdrage bij een inkomen onder de 110% van de bijstandsnorm en in geval van een minnelijke (MSNP) dan wel wettelijke schuldenregeling (WSNP), voorkomt dat ouders om financiële redenen afzien van het gebruik van de SMI regeling. Het voorkomt ook de extra administratieve lasten van een aanvraag bijzondere bijstand voor deze kosten.

De tegemoetkoming wordt bij de verlening meteen definitief vastgesteld.

Artikel 7 Besluit

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 8 Betaling tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt rechtstreeks overgemaakt naar de kinderopvang. Hiervoor is een machtiging van de ouder nodig. De kinderopvang is zelf verantwoordelijk voor het in rekening brengen en incasseren van de eigen bijdrage van de ouder.

Artikel 9 Weigeringsgronden tegemoetkoming

Voorwaarde voor de kinderopvanglocatie (zowel kinderdagverblijven als gastouders) is dat ze is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang. Deze opvanglocaties voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen die aan kinderopvang worden gesteld.

Artikel 10 Inlichtingen- en/of medewerkingsplicht

Een ouder is onder meer verplicht om zich in te zetten om samen met de consulent Wmo/jeugd te werken aan een structurele oplossing voor de opvoedproblematiek rondom het kind. Daarnaast is de ouder verplicht om uit eigen beweging informatie te verstrekken die redelijkerwijs van invloed kan zijn op het recht op een tegemoetkoming op grond van deze verordening.

Artikel 11 Terugvordering

Als een ouder de inlichtingen- en/of medewerkingsplicht schendt en als gevolg hiervan ten onrechte een tegemoetkoming of een te hoog bedrag heeft ontvangen, dan zal het college het besluit tot het verstrekken van de tegemoetkoming intrekken of wijzigen en het teveel betaalde bedrag terugvorderen.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan in zeer uitzonderlijke gevallen ten gunste van de ouder afwijken van de bepalingen van deze verordening. Dit afwijken kan alleen ten gunste en nooit ten nadele van de ouder zijn. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering. Bij de beoordeling van de aanvraag kan het college zelf aanleiding zien om de hardheidsclausule toe te passen. In het algemeen geldt echter dat de ouder gemotiveerd en onderbouwd moet aangeven dat de situatie bijzonder is.

Artikel 13 Budgetplafond

Om de kosten beheersbaar te houden geldt een jaarlijks budgetplafond van € 40.000,00.

Artikel 14, 15 en 16

Deze artikelen spreken voor zich.