Regeling vervallen per 01-01-2013

Afstemmingverordening Wet Werk en Inkomen Kunstenaars gemeente Tynaarlo

Geldend van 08-04-2011 t/m 31-12-2012

Intitulé

Afstemmingverordening Wet Werk en Inkomen Kunstenaars gemeente Tynaarlo

Raadsbesluit nr. 11. VIII

Betreft:

De raad van de gemeente Tynaarlo;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 maart jl.;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 21, vierde lid, en artikel 22, derde lid Wet werk en inkomen kunstenaars;

overwegende dat er bij verordening regels dienen te worden gesteld ter verlaging van de uitkering vanuit de Wet wek en inkomen kunstenaars;

B E S L U I T:

vast te stellen de:

“Afstemmingverordening Wet Werk en Inkomen Kunstenaars gemeente Tynaarlo”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      WWIK: Wet werk en inkomen kunstenaars;

    • b.

      AWB: Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      Uitkeringsnorm: de naar een netto bedrag omgerekende uitkering, bedoeld in artikel 15, eerste en tweede lid, van de WWIK;

    • d.

      Maatregel: het tijdelijk verlagen van de uitkering op grond van artikel 22, eerste lid, van de WWIK;

    • e.

      Kunstenaar: de kunstenaar die recht heeft op een uitkering op grond van de WWIK;

    • f.

      Echtgenoot: de echtgenoot, bedoeld in artikel 2, van de WWIK;

    • g.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen, Aa en Hunze en Tynaarlo.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWIK en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Het opleggen van een maatregel

  • 1. Het college verlaagt niet de toegekende WWIK uitkering, indien naar het oordeel van het college de kunstenaar en/of echtgenoot de op hem of haar rustende verplichtingen niet of onvoldoende nakomt. Het betreft de gedragingen die verband houden met de verplichtingen genoemd in artikel 20, 21 en 22 van de WWIK.

  • 2. Bij het niet en/of niet juist voldoen aan de verplichtingen, wordt de WWIK van rechtswege beëindigd conform de wettelijke bepalingen van deze regeling.

Artikel 3 Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Alleen in bijzondere en specifieke gevallen kan het college afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de tweede dag na bekendmaking.

Artikel 5 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de afstemmingverordening WWIK gemeente Tynaarlo.

Ondertekening

Vries, 29 maart 2011
De raad voornoemd,
F.A. van Zuilen, voorzitter
J.L. de Jong, griffier

ALGEMENE TOELICHTING

Vooraf:

Met ingang van 1 januari 2010 is de wet bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten (Wet BUIG) in werking getreden. Met de inwerkingtreding van de Wet BUIG per 1 januari 2010 heeft de gemeente een grotere beleidsmatige rol en financiële verantwoordelijkheid rond de uitvoering van de IOAW, IOAZ, WWIK en (voor een deel) het Bbz 2004 verkregen.

De IOAW, IOAZ en het Bbz 2004 kenden tot 1 januari 2010 een financieringssystematiek waarbij 75 % bij het Rijk kon worden gedeclareerd en 25 % drukte op het gemeentelijke budget. De WWIK kende daarnaast een financieringssystematiek waarbij 100 % kon worden gedeclareerd. Per 1 januari 2010 is een systeem van volledige budgetfinanciering ingevoerd, zoals dit nu van toepassing is op het WWB-inkomensdeel. Met de Wet BUIG worden de financiële middelen van de 'kleine inkomensregelingen' gebundeld in het volledig gebudgetteerde I-deel dat de gemeente ontvangt voor de bijstandsverstrekking op grond van de WWB.

Door de Wet BUIG wordt het aantal landelijke regels verder sterk teruggedrongen. In de plaats komt een grotere beleidsruimte voor de gemeente. Daardoor is het college gehouden om op een aantal punten zelf beleid te ontwikkelen. Daarnaast moet de gemeenteraad bij verordening regels stellen met betrekking tot de verlaging van uitkeringen IOAW, IOAZ en WWIK als gevolg van verwijtbaar handelen van de belanghebbende (maatregelenverordening), alsmede met betrekking tot de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de IOAW, IOAZ en WWIK in het kader van het financiële beheer (handhavingverordening).

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel bevat de verschillende begripsomschrijvingen.

Artikel 2. Het opleggen van een maatregel

Deze verordening voorziet niet in het maatregelenbeleid voor de WWIK. Dit beleid was voor 1 januari 2010 geregeld bij AMvB (paragraaf 4 van het Uitvoeringsbesluit WWIK). Dit onderdeel van de AMvB is echter met de inwerkingtreding van de Wet BUIG per 1 januari 2010 komen te vervallen. Op basis van het inwerkingtredingbesluit is het aan de gemeente om per 1 juli 2010 in een bij verordening vastgelegd beleid te voorzien. Gekozen is echter om geen maatregelen aan de kunstenaar en/of echtgenoot op te leggen. De WWIK biedt als regeling zelf voldoende mogelijkheden om te “straffen”.

De WWIK is een gunstige regeling voor een speciale doelgroep; te weten de kunstenaars. Uit ervaringen blijkt dan ook dat zij nagenoeg geen maatregelwaardig gedrag vertonen en in het verleden zijn er nagenoeg ook geen maatregelen opgelegd.

De regeling zelf biedt voldoende mogelijkheden om te sanctioneren. Bij het niet voldoen aan de verplichtingen, wordt de uitkering beëindigd. De kunstenaar is dan aangewezen op de WWB. Bij de WWB gelden er arbeidsverplichtingen en worden het inkomen niet deels vrijgelaten (125 %). Hierdoor wordt de kunstenaar feitelijk al gestraft.

Artikel 3. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 4. Inwerkingtreding

De verordening gaat in per 1 januari 2011.

Artikel 5. Citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich.