Regeling vervallen per 06-04-2016

Gedragscode bestuurlijke integriteit

Geldend van 24-10-2002 t/m 05-04-2016

Intitulé

Gedragscode bestuurlijke integriteit

GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT

Raadsbesluit nr.

Betreft: Gedragscode bestuurlijke integriteit

De raad van de gemeente Tynaarlo;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

overwegende dat

  • -

    de Gemeentewet aangeeft, dat de raad een gedragscode vaststelt voor de raad; het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester;

  • -

    dat leden van het gemeentebestuur bij het handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal dienen te stellen;

  • -

    dat integriteit van het openbaar bestuur daarbij een belangrijke voorwaarde is;

gelet op de artikelen 15, lid 3, 41c, lid 2 en 69,lid 2 van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

Vast te stellen de volgende:

GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT

Algemene bepalingen

  • 1.
    • 1.1.

      Onder bestuurder wordt verstaan: leden van het college van burgemeester en wethouders en leden van de raad van de gemeente Tynaarlo

    • 1.2.

      Deze gedragscode geldt voor de onder 1.1. genoemde leden.

    • 1.3.

      In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college, dan wel in het Presidium van de raad.

    • 1.4.

      De code is openbaar en door derden te raadplegen

    • 1.5.

      De leden van het college en de leden van de raad ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code

Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 2.

    2.1.Een bestuurderdoet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en door derden te raadplegen.

    2.2. Bij privaat-rechtelijke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder de schijn van bevoordelingen in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen.

    2.3. Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente.

    2.4. Een bestuurder die familie- of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met de aanbieder van diensten aan de gemeente, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht.

    2.5. Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Nevenfuncties

  • 3.

    3.1. Een bestuurder vervult geen nevenfuncties waarbij strijdigheid is of kan zijn met het belang van de gemeente.

    3.2. Een bestuurder maakt melding van al zijn functies waarbij tevens wordt aangegeven of de functie wel of niet bezoldigd is. Deze gegevens worden openbaar gemaakt

    3.3. De kosten die een bestuurder maakt in verband met een nevenfunctie uit hoofde van het ambt (q.q. nevenfunctie), worden vergoed door de instantie waar de nevenfunctie wordt uitgeoefend. 3.4. Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college respectievelijk de raad. Daarbij komt tevens aan de orde hoe wordt gehandeld met betrekking tot eventuele vergoedingen en te maken kosten.

Informatie

  • 4.

    4.1. Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie.

    4.2. Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur

    4.3. Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Aannemen van geschenken

  • 5.

    5.1. Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht.

    5.2. Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven niet te worden gemeld en geregistreerd.

    5.3. Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch gebeurd, wordt dit gemeld in het college respectievelijk het Presidium van de raad waar een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen.

Bestuurlijke uitgaven

  • 6.

    6.1. Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond.

    6.2. Ter bepaling van de functionaliteit van bestuurlijke uitgaven worden de volgende criteria gehanteerd - met de uitgave is het belang van de gemeente gediend - de uitgave vloeit voort uit de functie.

Declaraties

  • 7.

    7.1. De bestuurder declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed

    7.2. Declaraties worden afgewikkeld volgens een daartoe vastgestelde administratieve procedure

    7.3. Een declaratie wordt ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

    7.4. Gemaakte kosten worden binnen een maand gedeclareerd. Eventuele voorschotten worden voorzover mogelijk binnen een maand afgerekend.

    7.5. De gemeentesecretaris respectievelijk de griffier is verantwoordelijk voor een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties. Declaraties van bestuurders worden administratief afgehandeld door een daartoe aangewezen ambtenaar.

    7.6. In geval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester. Zonodig wordt de declaratie ter besluitvorming aan het college respectievelijk het Presidium van de raad voorgelegd.

Creditcards

  • 8.

    8.1. Het gebruik van creditcards voor binnenlands gebruik wordt zoveel mogelijk beperkt.

    8.2. De gemeentesecretaris of de griffier draagt zorg voor aanvragen, verstrekken en intrekken van creditcards. Er wordt vastgelegd voor welk soort kosten de creditcard kan worden gebruikt.

    8.3. Bij de afhandelingen van betalingen verricht met een creditcard wordt een daartoe vastgesteld formulier ingediend. Bij het formulier wordt een betalingsbewijs gevoegd en op het formulier wordt de functionaliteit van de uitgave vermeld.

    8.4. Het gebruik van de creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die volgens geldende regelingen voor vergoeding in aanmerking komen.

    8.5. Ingeval van twijfel over een correct gebruik van de creditcard wordt dit aan de burgemeester gemeld en zo nodig ter besluitvorming aan het college respectievelijk het Presidium van de raad voorgelegd.

    8.6. Indien met de creditcard kosten zijn betaald die na controle blijken voor rekening van de bestuurder te moeten komen, wordt aan de bestuurder een factuur gezonden ter hoogte van het bedrag dat voor zijn rekening dient te blijven.

Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 9.

    9.1. Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

    9.2. Bestuurders kunnen op basis van een overeenkomst ter zake voor zakelijk gebruik een fax en computer in bruikleen krijgen, conform de daarvoor vastgestelde regeling.

Reizen buitenland

  • 10.

    10.1 Een bestuurder die het voornemen heeft een buitenlandse reis te maken, heeft toestemming nodig van het college. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld.

    10.2 Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten.

    10.3 Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het college en onder meer getoetst op het risico van belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming.

    10.4 Van de reis wordt een verslag opgesteld. Buitenlandse reizen worden vermeld in een jaarverslag.

    10.5 Het ten laste van de gemeente meereizen van de partner van de bestuurder is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming in het college betrokken.

    10.6 Het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt in ieder geval bij de besluitvorming van het college betrokken.

    10.7 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privé-doeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming van het college. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder.

    10.8 De in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven worden vergoed conform de geldende regelingen. Uitgaven worden vergoed voorzover zij redelijk en verantwoord worden geacht.

Zuidlaren, 27 augustus 2002

De raad voornoemd,

mr. H. W. Pannekoek, voorzitter.

F.Haisma, griffier