Dorpsvernieuwing 1999

Geldend van 10-02-2000 t/m heden

Intitulé

Dorpsvernieuwing 1999

Raadsbesluit nr.

Betreft: Vaststellen van een nieuwe verordening op de Dorpsvernieuwing 1999

De raad van de gemeente Zuidlaren;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

overwegende dat door de gemeentelijke herindeling de bestaande verordeningen moeten worden vernieuwd

gelet op de desbetreffende bepalingen van de Wet op de Stads- en Dorpsvernieuwing

B E S L U I T:

Artikel I

vervallen te verklaren de:

  • -

    “Subsidieregeling restauratie Monumenten”, van de gemeente Eelde door de raad vastgesteld op 14 december 1993;

  • -

    “Subsidieverordening dorpsvernieuwing gemeente Vries”, door de raad vastgesteld op 28 januari 1992;

  • -

    “Subsidieverordening stads- en dorpsvernieuwing Zuidlaren”, door de raad vastgesteld op 24 april 1990.

    Artikel II.

    Vast te stellen de: Subsidieverordening '' Dorpsvernieuwing 1999 ''

HOOFDSTUK 1 Algemeen deel

Artikel 1.1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder Stads- en Dorpsvernieuwing, verder te noemen Dorpsvernieuwing, de stelselmatige inspanning, zowel op stedenbouwkundig als op sociaal, economisch, cultureel en milieuhygiënisch gebied, gericht op behoud, herstel, verbetering, herindeling of sanering van bebouwde gedeelten van het gemeentelijk grondgebied.

Artikel 1.2

De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit, waarin wordt aangegeven welk bedrag voor een bepaald jaar beschikbaar wordt gesteld in het belang van de dorpsvernieuwing aan natuurlijke of rechtspersonen.

Artikel 1.3

  • 1. De gemeenteraad is bevoegd het bedrag als bedoeld in artikel 1.2 te verhogen.

  • 2. De gemeenteraad is bevoegd het bedrag als bedoeld in artikel 1.2 te verlagen, wanneer, mede gelet op het totaal van de voor het betreffende jaar reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijze kan worden aangenomen dat aan het einde van het desbetreffende jaar gelden zullen resteren.

Artikel 1.4

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de dorpsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening subsidie toe te kennen.

  • 2. Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissing op grond van het eerste lid rekening met subsidie die op grond van deze verordening of enige andere regeling is of kan worden toegekend.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van subsidie voorwaarden verbinden.

Artikel 1.5

  • 1. Burgemeester en wethouders kennen slechts subsidie toe voor zover de op grond van artikel 1.2 begrote financiële middelen toereikend zijn.

  • 2. Alle aanvragen om subsidie op voet van deze verordening worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld. De aanvragen voor rijksmonumenten, art.2.1 lid e, zijn hiervan uitgezonderd. Deze aanvragen worden afgehandeld na de andere aanvragen.

  • 3. Aanvragen om subsidie welke in verband met het bepaalde in het eerste lid niet kunnen worden toegekend, worden door burgemeester en wethouders geweigerd.

  • 4. De indiener van een aanvraag als bedoeld in het derde lid is bevoegd een dergelijke aanvraag in een volgend jaar opnieuw in te dienen.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid zijn burgemeester en wethouders bevoegd om in geval subsidieverlening leidt tot overschrijding van het vastgestelde subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid, ter bepaling van de prioriteit de volgende criteria te hanteren:

    • a.

      de (financiële) uitvoerbaarheid van de werkzaamheden;

    • b.

      de mate van urgentie (noodzaak tot restauratie c.q. onderhoud).

HOOFDSTUK II

Restauratie en/of onderhoud van gemeentelijke en provinciale monumenten, van beeldbepalende en beeldondersteunende panden en onderhoud van woonhuismonumenten.

Artikel 2.1

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeentelijke, provinciale en rijksmonumenten: onroerende zaken (objecten) die uit oogpunt van cultuurhistorie van betekenis zijn door hun architectonische kwaliteit, gaafheid, zeldzaamheid, situering in het landschap c.q. dorpsbeeld of die anderszins van belang zijn in het licht van de historie van de streek;

  • b.

    gemeentelijke monumentenlijst: een door burgemeester en wethouders vastgestelde lijst van voor subsidiëring in aanmerking komende gemeentelijke monumenten;

  • c.

    provinciale monumentenlijst: een door provinciale staten vastgestelde lijst van voor subsidiëring in aanmerking komende gemeentelijke monumenten;

  • d.

    beeldbepalende en beeldondersteunende panden: objecten die in de bestemmingsplannen als zodanig zijn aangewezen.

  • e.

    rijksmonumenten: objecten die op de rijkslijst van monumenten zijn geplaatst.

  • f.

    restauratiewerkzaamheden: die werkzaamheden aan het casco van een gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument en beeldbepalende- of beeldondersteunende panden, het normaal onderhoud te bovengaand, die voor de instandhouding ervan noodzakelijk zijn;

  • g.

    onderhoudswerkzaamheden: die werkzaamheden aan het casco van een gemeentelijk-, provinciaal- of rijksmonument en beeldbepalende- of beeldondersteunende panden, behorende tot het normale onderhoud, die voor het in goede staat houden of brengen ervan noodzakelijk zijn.

  • h.

    subsidiabele kosten: de kosten, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om het cultuurhistorische karakter van een gemeentelijk- of provinciaal- of woonhuismonument en beeldbepalende- of beeldondersteunende panden, op sobere en doelmatige wijze te herstellen of te conserveren. Kosten die worden gedekt door een verzekering worden niet als subsidiabele kosten aangemerkt.

Artikel 2.2

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van deze verordening een incidentele subsidie verlenen in de kosten van naar het oordeel van burgemeester en wethouders sober en doelmatig uit te voeren onderhoud- en restauratiewerkzaamheden (subsidiabele kosten) voor onder artikel 2.1 sub a en d genoemde objecten.

  • 2.

    Het in het vorige lid bepaalde is, uitsluitend voor onderhoudswerkzaamheden, mede van toepassing op rijksmonumenten, art.2.1 sub e;

Op de onderhoudskosten worden verminderd met de kosten die op en andere wijze worden vergoed of gesubsidieerd.

Artikel 2.3

  • 1. Voor subsidiëring komen slechts restauratie- c.q. onderhoudswerkzaamheden in aanmerking, die uitgevoerd worden nadat burgemeester en wethouders zich van de aard en de noodzaak van die werkzaamheden hebben kunnen overtuigen;

  • 2. Om voor een subsidiëring van de restauratiewerkzaamheden in aanmerking te komen dienen bij de aanvraag de volgende stukken aan burgemeester en wethouders te worden overgelegd:

    • a.

      een tekening van de bestaande toestand van het object;

    • b.

      een tekening van het restauratieplan;

    • c.

      een omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden;

    • d.

      een gespecificeerde kostenbegroting.

  • 3. Om voor subsidiëring van de onderhoudswerkzaamheden in aanmerking te komen dienen de volgende stukken aan burgemeester en wethouders te worden overgelegd:

    • a.

      een recent bouwkundig inspectierapport, waaruit de technisch goede staat van onderhoud van het monument blijkt en waaruit blijkt welke onderhoudswerkzaamheden noodzakelijk verricht dienen te worden om het gemeentelijk- of woonhuismonument in een goede staat van onderhoud te houden of te brengen;

    • b.

      een omschrijving van de uit te voeren werkzaamheden, alsmede de daarop betrekking hebben gespecificeerde begroting.

Artikel 2.4

Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van een subsidieaanvraag advies inwinnen bij een door hen aan te wijzen deskundige. De aanvrager is gehouden alle informatie te verschaffen die nodig is voor de beoordeling van de subsidieaanvraag.

Artikel 2.5

Geen subsidie wordt toegekend:

  • a.

    indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders de bouwkundige vormgeving, de kleurstelling en/of de relatie van het gemeentelijk monument met de naaste omgeving sedert de plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst zodanig is/zijn gewijzigd dat daardoor aan het aanzien, het karakteristiek en/of de samenhang met de naaste omgeving in ernstige mate afbreuk is gedaan.

  • b.

    voorzover de kosten door een verzekering worden gedekt;

  • c.

    Als er rijkssubsidie wordt verleend.

Artikel 2.6

Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van het bepaalde in dit hoofdstuk nadere eisen stellen aan de uitvoering van het onderhoud- en restauratieplan.

Artikel 2.7

  • 1. De onderhoud- en restauratiewerkzaamheden moeten binnen één jaar na de datum dat de subsidie is verleend, zijn voltooid;

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de termijn gesteld in het vorige lid met maximaal zes maanden verlengen;

  • 2. het resultaat van de restauratie- c.q. onderhoudswerkzaamheden dient achteraf de instemming van burgemeester en wethouders te hebben.

Artikel 2.8

  • 1. De subsidie bedraagt 50 % van de subsidiabele kosten.

  • 2. Een subsidie kleiner dan 200,-- wordt niet verleend.

  • 3. Voor restauratiewerkzaamheden wordt maximaal 10.000,-- per jaar per object aan gemeentelijke subsidie verleend.

  • 4. Voor onderhoudswerkzaamheden wordt maximaal 10.000,-- per jaar per object aan gemeentelijke subsidie verleend.

  • 5. De som van restauratie- en onderhoudssubsidie zal niet meer bedragen dan f.10.000,= per object per jaar.

Artikel 2.9

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders in het belang van het behoud van streekeigen elementen afwijken van de bepalingen van deze verordening. Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat de betreffende raadscommissie van advies daarmee heeft ingestemd.

HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

Artikel 3

1.Deze verordening kan worden aangehaald als:

Subsidieverordening “Dorpsvernieuwing 1999”.

2.Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking.

2. Zuidlaren, ,

De raad voornoemd,

mr. H. W. Pannekoek, voorzitter.

mr. P. Post, secretaris.

A:\SUBSSTAD.VO