Klachtenregeling gemeente Tytsjerksteradiel 2013

Geldend van 01-08-2013 t/m heden

Intitulé

Klachtenregeling gemeente Tytsjerksteradiel 2013

Klachtenregeling gemeente Tytsjerksteradiel 2013

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bestuursorgaan: het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester of de gemeenteraad;

  • c.

    de Werkgeverscommissie: de leden hiervan zijn drie raadsleden die namens de raad richting de griffier de werkgeversrol invullen;

  • d.

    het Presidium: de leden zijn de fractievoorzitters van de in de raad aanwezige fracties, de voorzitter van de raad is adviseur;

  • e.

    klager: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een klacht heeft ingediend;

  • f.

    klacht: een uiting van onvrede over of kritiek op de wijze waarop een gemeentelijk bestuursorgaan of een persoon werkzaam onder verantwoordelijkheid van de gemeente zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen;

  • g.

    klaagschrift: een op schrift ingediende klacht. Het klaagschrift moet zijn ondertekend en bevat tenminste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, de omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht en de gronden van de klacht;

  • h.

    hoorzitting: mondelinge gedachtewisseling waarbij de klager en degene over wie geklaagd is hun visie over de klacht kunnen geven;

  • i.

    klachtencoördinator: de persoon (aangewezen door het college) die belast is met de taken genoemd in artikel 4 van deze regeling;

  • j.

    klachtbehandelaar: degene die volgens deze regeling met de behandeling van een klacht belast is.

Artikel 2. Algemene bepalingen

  • 1. Een ieder heeft het recht om een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht in te dienen bij het college van burgemeester en wethouders over de wijze waarop een bestuursorgaan of een persoon werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid tegenover hem of een ander heeft gedragen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor een behoorlijke afhandeling van mondelinge en schriftelijke klachten.

  • 3. Mondelinge klachten worden in beginsel mondeling afgedaan. Wordt de klacht niet tot tevredenheid van de klager afgedaan, dan wordt deze gewezen op de mogelijkheid een schriftelijke klacht in te dienen.

  • 4. Zodra naar tevredenheid van de klager aan zijn klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot verdere behandeling van de klacht. Bij een schriftelijke klacht wordt dit schriftelijk bevestigd aan de klager en aan degene over wie is geklaagd.

Artikel 3. Beslistermijn

  • 1. Een klacht moet binnen 6 weken worden afgehandeld.

  • 2. De afhandeling van een klacht kan voor ten hoogste 4 weken worden verdaagd. In het geval van verdaging worden de betrokken partijen daarover schriftelijk geïnformeerd.

Artikel 4. De klachtencoördinator

  • 1. Het college benoemt een klachtencoördinator, die belast is met de in lid 2 genoemde taken.

  • 2. De klachtencoördinator:

    • a.

      toetst de klacht op ontvankelijkheid;

    • b.

      draagt zorg voor het sturen van een ontvangstbevestiging;

    • c.

      draagt zorg voor het doorgeleiden van schriftelijke klachten naar de in artikel 7. genoemde persoon / commissie / bestuursorgaan;

    • d.

      bewaakt de tijdige en correcte behandeling en afdoening van schriftelijke klachten;

    • e.

      is aanwezig tijdens de hoorzittingen en is belast met de verslaglegging als bedoeld in art. 6., lid 3 alsmede met de advisering als bedoeld in art 6., lid 5;

    • f.

      informeert de klager bij buiten behandeling stelling van de klacht;

    • g.

      signaleert tendensen op basis van afgehandelde klachten en adviseert het bevoegde bestuursorgaan over in verband daarmee te treffen maatregelen;

    • h.

      houdt het dossier bij van iedere in behandeling genomen schriftelijke klacht;

    • i.

      treedt op als contactpersoon voor de Nationale Ombudsman namens de gemeente;

    • j.

      registreert de schriftelijke klachten die bij de Nationale Ombudsman tegen de gemeente zijn ingediend en verzorgt de correspondentie daarover;

    • k.

      adviseert het bevoegde bestuursorgaan naar aanleiding van de bevindingen van de Nationale Ombudsman;

    • l.

      stelt een (geanonimiseerd) jaarverslag op;

    • m.

      geeft voorlichting aan burgers.  

Artikel 5. Fase 1: de informele behandeling van mondelinge klachten

  • 1. De klachtencoördinator probeert een mondelinge klacht in eerste instantie informeel (door bemiddeling) af te doen, in overleg met de betrokken ambtena(a)r(en).

  • 2. Als de klager hierom verzoekt, is de klachtencoördinator verplicht een officiële klachtenprocedure te starten o.g.v. hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. De termijn waarbinnen een mondelinge klacht via bemiddeling moet worden afgehandeld bedraagt 4 weken.

  • 4. Het moet voor een ieder duidelijk zijn dat een voor de klager bevredigende oplossing is gevonden, daarom wordt e.e.a. vastgelegd in een verslag. Het verslag wordt ondertekend door de klager en de klachtencoördinator.

  • 5. Als bemiddeling niet lukt, wordt de klager gewezen op het feit dat een schriftelijke klacht kan worden ingediend.

Artikel 6. Fase 2: de formele behandeling van schriftelijk klachten

  • 1. Een schriftelijke klacht wordt direct ter kennis gebracht van de klachtencoördinator.

  • 2. Het in het kader van deze regeling bevoegde persoon / commissie / bestuursorgaan en degene op wie de klacht betrekking heeft, wordt door de klachtencoördinator op de hoogte gesteld van het feit dat er een klacht is ingediend. Vervolgens wordt de klacht (na het sturen van een ontvangstbevestiging) direct in handen gesteld van degene, die op grond van artikel 7. van deze regeling belast is met de behandeling.

  • 3. Degene die op grond van artikel 7. belast is met de behandeling van een klacht, stelt de klager en degene op wie de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord.

  • 4. De klachtencoördinator nodigt de klager uit en degene op wie de klacht betrekking heeft, tenminste 10 werkdagen voor het horen. Binnen 3 werkdagen na verzenddatum van de uitnodiging kunnen de klager of degene op wie de klacht betrekking heeft onder opgaaf van redenen een verzoek doen de datum en / of het tijdstip te wijzigen.

  • 5. Zowel de klager als degene op wie de klacht betrekking heeft, kunnen zich bij het horen laten bijstaan door iemand van hun keuze.

  • 6. Van het horen wordt een verslag gemaakt door de klachtencoördinator. Dit verslag moet door de klager en de klachtbehandelaar voor akkoord worden ondertekend.

  • 7. Er wordt eerst geprobeerd via bemiddeling tot een oplossing te komen; de termijn voor bemiddeling is 4 weken.

  • 8. Als de klacht naar tevredenheid van de klager kan worden opgelost, vervalt de verplichting de klacht nog verder te behandelen.

  • 9. Het in het kader van deze regeling bevoegde bestuursorgaan wordt door de klachten-coördinator schriftelijk van het resultaat van de bemiddeling op de hoogte gebracht.

  • 10. Lukt het binnen genoemde termijn niet tot een bevredigende oplossing te komen, dan wordt door de klachtencoördinator in samenspraak met degene die op grond van artikel 7. belast is met behandeling van de klacht, advies uitgebracht aan het in het kader van deze regeling bevoegde bestuursorgaan. Vervolgens neemt het bevoegde bestuursorgaan binnen de wettelijke termijn een besluit op de klacht.

  • 11. De klager wordt schriftelijk in kennis gesteld van het onderzoek, de bevindingen naar aanleiding van de klacht en van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt; hierbij wordt de klager gewezen op de mogelijkheid om een verzoekschrift in te dienen bij de Nationale Ombudsman.

Artikel 7. Wie belast is met de behandeling van schriftelijke klachten

  • 1. De gemeentesecretaris / algemeen directeur, als de klacht betrekking heeft op een gedraging van een ambtenaar.

  • 2. Burgemeester en wethouders als de klacht betrekking heeft op een gedraging van de gemeentesecretaris / algemeen directeur.

  • 3. Commissie voor de bezwaarschriften als de klacht betrekking heeft op een gedraging van een bestuursorgaan of een lid daarvan (geldt niet voor individuele raadsleden !).

  • 4. Bezwarencommissie personeelsaangelegenheden als de klacht betrekking heeft op een gedraging van een ambtenaar tegenover een andere ambtenaar of bij een klacht van een ambtenaar over een bestuursorgaan.

  • 5. Een klacht over een griffiemedewerker wordt behandeld door de griffier.

  • 6. Een klacht over de griffier wordt behandeld door de Werkgeverscommissie.

  • 7. Een klacht over de raad wordt behandeld door het Presidium.

  • 8. De klachtencoördinator vervult in alle gevallen een actieve ondersteunende rol.

Artikel 8. Buiten behandeling laten van klachten

  • 1. Een klacht wordt niet in behandeling genomen als:

    • a.

      niet is voldaan aan de vereisten in artikel 9:4, 2e en 3e lid van de wet en de klager dit ook niet heeft hersteld binnen 14 dagen nadat hij daarvan op de hoogte is gebracht;

    • b.

      het een klacht betreft als genoemd in artikel 9:8 1e en 2e lid van de wet.

  • 2. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van de klacht schriftelijk in kennis gesteld door de klachtencoördinator, onder vermelding van de redenen daarvan.

Artikel 9. Onderzoek

  • 1. De klachtencoördinator is in verband met de voorbereiding van de behandeling van een klacht bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen inwinnen.

  • 2. Klagers kunnen tot uiterlijk 6 werkdagen voor het horen stukken indienen die van belang kunnen zijn voor de afhandeling van de klacht.

  • 3. De klachtencoördinator kan bij derden en / of deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen aanwezig te zijn bij het horen.

Artikel 10. Onvoorzien

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 augustus 2013. 

  • 2. Op het moment van inwerkingtreding wordt de geldende klachtenregeling ingetrokken. 

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als de ‘Klachtenregeling gemeente Tytsjerksteradiel ’. 

Toelichting op de ‘Klachtenregeling gemeente Tytsjerksteradiel ’

In hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan de regels waaraan een bestuursorgaan zich moet houden bij het afhandelen van klachten.

De ‘klachtenregeling gemeente Tytsjerksteradiel ’ is de nadere uitwerking van hoofdstuk 9 Awb en geeft regels over hoe binnen de gemeente Tytsjerksteradiel uitvoering gegeven wordt aan het klachtrecht.  

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 2. Algemene bepalingen

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 3. Beslistermijn

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 4. Klachtencoördinator

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 5. Fase 1. De informele behandeling van mondelinge klachten

Hierbij moet een onderscheid gemaakt worden tussen bejegeningklachten en andere klachten. Deze laatste categorie wordt in het dagelijks spraakgebruik aangeduid als technische klachten en vallen niet onder deze regeling. Hiervoor behoort een snelle en praktische afdoeningregeling te bestaan. Dit heeft de gemeente Tytsjerksteradiel gerealiseerd door middel van het meldpunt “milieu en beheer”. De wet draagt gemeenten op om te zorgen voor een behoorlijke afhandeling van zowel schriftelijke als mondelinge (bejegening)klachten en geeft voorts een aantal minimum eisen waaraan klachtbehandeling moet voldoen. Een preciezere regeling zou leiden tot nodeloze formalisering en bureaucratisering. Geheel in deze lijn moet geprobeerd worden het accent te leggen op bemiddeling. Als het lukt om een klacht naar tevredenheid van de klager af te handelen dan vervalt de verplichting om de klacht verder te behandelen. Iedereen in de ambtelijke organisatie, de burgemeester en (leden van) het college kunnen worden geconfronteerd met een bejegeningklacht. De ontvanger van een klacht moet als dat mogelijk is via bemiddeling een oplossing vinden. Bemiddeling is niet gebonden aan regels en kan op verschillende manieren plaatsvinden: het aanhoren van de klager in een gesprek, uitleg geven of verwijzen naar een persoon die uitleg kan geven.

Als de klager en/of beklaagde kiezen voor een gesprek, dan dient daarvan een verslag te worden gemaakt. Dit kan namelijk in een eventueel vervolgtraject van belang zijn. Om er voor te zorgen dat een klager toegang heeft tot de met meer rechtswaarborgen omgeven schriftelijke klachtenprocedure, dient de klager hierop gewezen te worden. Als dat nodig is, wordt de klager direct doorverwezen naar de klachtencoördinator.

Artikel 6. Fase 2. De formele behandeling van schriftelijke klachten.

Omwille van de procesbewaking wordt een schriftelijke klacht direct doorgegeven aan de klachtencoördinator. Deze stelt vervolgens de betrokken partijen in kennis van de ingediende klacht. Alvorens de formele afhandeling ter hand te nemen moet de behandelaar te allen tijde proberen de ingediende klacht via bemiddeling af te handelen. Het horen samen met de klachtencoördinator vormt hier een wezenlijk onderdeel van. Van het horen kan worden afgezien in het geval van kennelijke ongegrondheid van de klacht of als de klager geen gebruik wil maken van de mogelijkheid tot horen. Levert bemiddeling niet het gewenste resultaat op, dan wordt de formele weg opgepakt en zal het bevoegde orgaan schriftelijk van advies worden voorzien, waarop een besluit moet worden genomen. Eén en ander wordt gecoördineerd door de klachtencoördinator in samenspraak met de klachtbehandelaar.

De klager wordt schriftelijk in kennis gesteld van het besluit; in het besluit wordt vermeld dat de klager een verzoekschrift in kan dienen bij de Nationale Ombudsman.

Artikel 7. Wie is belast met de behandeling van schriftelijke klachten.

De taak van de klachtenbehandelaar is het horen van de klager en de beklaagde (zo mogelijk in elkaars aanwezigheid). Dit om via bemiddeling de klacht uit de wereld te helpen. Mocht dat niet lukken, dan zal de klacht met een advies van de klachtbehandelaar ter beslissing aan het bestuursorgaan moeten worden voorgelegd.

Artikel 8. Buiten behandeling laten van klachten

Dit artikel behoeft in principe geen toelichting, maar hieronder vindt u de in artikel 8. genoemde artikelen uit de Awb.

Art. 9:4 Awb

  • 1.

    Indien een schriftelijke klacht betrekking heeft op een gedraging jegens de klager en voldoet aan de vereisten van het tweede lid, zijn de artikelen 9:5 tot en met 9:12 van toepassing.

  • 2.

    Het klaagschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de indiener;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht.

  • 3.

    Artikel 6:5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Art. 9:8 Awb

  • 1.

    Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging:

    • a.

      waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van de artikelen 9:4 en volgende is behandeld;

    • b.

      die langer dan één jaar vóór indiening van de klacht heeft plaatsgevonden;

    • c.

      waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden;

    • d.

      waartegen door de klager beroep kan worden ingesteld, tenzij die gedraging bestaat uit het niet tijdig nemen van een besluit, of beroep kon worden ingesteld;

    • e.

      die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een bestuursrechter onderworpen is, dan wel onderworpen is geweest; of

    • f.

      zolang ter zake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en ter zake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is.

  • 2.

    Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is.

  • 3.

    Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 9:12, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9. Onderzoek

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 10. Onvoorzien

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 12. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.