Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tytsjerksteradiel 2014

Geldend van 20-02-2014 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Tytsjerksteradiel 2014

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING

GEMEENTE TYTSJERKSTERADIEL 2014

INLEIDING

Het gemeentelijk modelbesluit maatschappelijke ondersteuning is bedoeld om alle bedragen in op te nemen. Dit is van belang omdat bedragen tenminste één maal per jaar gewijzigd worden doordat zij trendmatig worden aangepast. Een Besluit wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. Opname in de verordening betekent dat de verordening jaarlijks vanwege trendmatige verhogingen door de Raad moet worden vastgesteld.

Begripsomschrijvingen / afkortingen:

CAK: Centraal Administratie Kantoor

Inningperiode: periode van 4 weken over welke het CAK de verschuldigde eigen bijdrage berekend. Ieder jaar heeft 13 aaneengesloten, vooraf vastgestelde perioden.

Kostprijs: de aanschafkosten die de gemeente voor de voorziening maakt, inclusief eventuele kosten voor onderhoud en verzekering over een periode van 3 jaar, ook wel beheerkosten genoemd.

Artikel 1. Eigen bijdrage

Lid 1.

a. Belanghebbende is per verstrekte voorziening als genoemd in artikel 22 lid van de Verordening maatschappelijke ondersteuning een eigen bijdrage verschuldigd. Dit geldt ook voor vervanging van een eerder toegekende voorziening. Indien de voorziening binnen een korte periode na verstrekking moet worden vervangen in verband met een medische noodzaak, kan het college afzien van het opnieuw vaststellen van een periode voor de eigen bijdrage. De eerder vastgestelde periode blijft dan van kracht.

b. Bij het bereiken van de leeftijd van 18 jaar is uitsluitend een eigen bijdrage verschuldigd over voorzieningen die vanaf dat moment worden toegekend. Dit kan een nieuwe voorziening betreffen of vervanging van de reeds eerder toegekende voorziening.

Lid 2.

De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, Stb.2006 nr. 450, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Lid 3.

a. De te betalen eigen bijdrage bedraagt niet meer dan de kostprijs van de voorziening.

b. Voor hulpmiddelen die we in gebruik geven hanteren we als kostprijs de eenheidsprijs van de voorziening zoals deze per (sub-)productgroep in het kernassortiment van de gecontracteerde aanbieder is opgenomen vermeerderd met de daarin gehanteerde beheertarieven. Het is daarbij niet van belang of de voorziening ook daadwerkelijk uit het kernassortiment komt.

c. Voor hulpmiddelen die we in gebruik geven die niet in de productgroepen van het kernassortiment voorkomen, hanteren we de daadwerkelijke aanschafkosten inclusief de bekeerkosten over een periode van 3 jaar.

d.Voor een noodzakelijke toevoeging op of aanpassing van het in bruikleen verstrekte hulpmiddel is geen eigen bijdrage verschuldigd.

e. Voor een scootmobiel is de kostprijs gelijk aan de prijs van een scootmobiel uit het kernassortiment van de gecontracteerde aanbieder met een maximumsnelheid van kilometer per uur.

f. Voor een elektrische driewielfiets is de kostprijs € 1.000,--. Wordt de elektrische hulpmotor op een later moment aangebracht op een reguliere driewielfiets? Dan bedraagt de kostprijs € 1.000 minus de reeds in rekening gebrachte kostprijs voor de reguliere driewielfiets.

g. Voor rijlessen welke noodzakelijk zijn voor een goede beheersing van de vervoersvoorziening wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

h. Voor collectief vervoer is de kostprijs € 1,-- per kilometer. Dit bedrag ligt lager dan de aan de gemeente gefactureerde kilometerprijs. Het maximaal aantal kilometers per voucher dienen als uitgangspunt voor de berekening:

Voucher

Kilometers

Kostprijs per jaar

A

0 - 500

€ 500,--

B

0 - 1000

€ 1.000,--

C

0 - 1500

€ 1.500,--

i. Indien het collectief vervoer voor een beperkt gedeelte van het kalenderjaar wordt toegekend, dan wordt de kostprijs gebaseerd op de periode van de voorziening, afgerond op de vastgestelde inningperioden. De kostprijs per inningperiode bedraagt 1/13 deel van de kostprijs per jaar.

k. In afwijking van het lid h wordt de kostprijs tussentijds aangepast indien deze door een nieuwe aanbesteding lager is dan € 1,-- per kilometer.

l. Voor onderhoud-, reparatie- en verwijderingkosten van trapliften die zijn verstrekt tot 1 oktober 2012 wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

Lid 4.

a. De periode waarover we een eigen bijdrage in rekening brengen is:

- 13 perioden van 4 weken voor voorzieningen met een kostprijs van € 30,-- tot € 250,--

- 26 perioden van 4 weken voor voorzieningen met een kostprijs tot € 500,--

- 39 perioden van 4 weken voor voorzieningen met een kostprijs van € 500,-- of meer

- de periode genoemd onder a, b of c, verminderd met de periode waarin reeds een eigen bijdrage voor de voorziening is voldaan indien een voorziening van de ene op de andere partner overgaat.

- zolang als de periode waarin van de volgende voorziening(en) gebruik wordt gemaakt:

  • -

    huishoudelijke hulp

  • -

    periodieke vervoersvoorzieningen

Aanmelding van deze voorzieningen bij het CAK vinden plaats met ingang van de

eerste inning periode volgend op de toekenning .

b. In afwijking van hetgeen onder sub a is bepaald, stopt de periode waarover we een eigen bijdrage in rekening brengen op de datum van overlijden van belanghebbende of verhuizing naar een andere gemeente.

Lid 5.

Voor voorzieningen met een kostprijs tot € 30,-- brengen we geen eigen bijdrage in rekening.

Artikel 2. Tarief collectief vervoer

Het door de belanghebbende zelf te betalen tarief voor het collectief vervoer is gelijk aan het tarief voor openbaar vervoer zonder korting.

Artikel 3. Persoonsgebonden budget

Lid 1.

Overwegende bezwaren om niet tot verstrekking van een persoongebonden budget over te gaan, zoals bedoeld in artikel 20 van de Verordening zijn:

a. Het, met feiten onderbouwde, vermoeden bestaat dat belanghebbende niet in staat is het persoonsgebonden budget te beheren;

b. Belanghebbende heeft schulden en er dreigt beslaglegging op het persoonsgebonden budget;

c. De duur van de periode van het persoonsgebonden budget is dermate kort, dat verstrekking hiervan praktisch niet uitvoerbaar is;

d. Belanghebbende heeft recht op collectief vervoer.

Lid 2.

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedragen:

a.voor hulp bij het huishouden: de daadwerkelijke kosten tot maximaal € 16,-- per uur;

b.voor hulp bij het huishouden waarbij de kassiers- en bemiddelingsfunctie wordt ingekocht tot maximaal € 17,-- per uur

c. voor hulp bij het huishouden door een daartoe opgeleid persoon werkzaam voor een instelling: de daadwerkelijk kosten tot maximaal de kosten die de gemeente verschuldigd is voor huishoudelijke hulp die via de voordeligste gecontracteerde aanbieders in natura wordt verstrekt.

Lid 3.

Een persoonsgebonden budget voor vervoer met (eigen) auto wordt berekend aan de hand van een kilometertarief overeenkomstig de autokosten voor een kleine midden-klasse auto zoals die door het Nibud in de Prijzengids 2013-2014 zijn vastgesteld. Afhankelijk van de situatie baseren we de meerkosten uitsluitend op de variabele kosten (bij vervoer door derden), of op de vaste en variabele kosten (bij vervoer met eigen auto).

Kosten

Kosten per kilometer

Variabele kosten

€ 0,13

Vaste en variabele kosten

€ 0,32

Lid 4.

Het persoonsgebonden budget met een periodiek karakter, waaronder het persoongebonden budget voor huishoudelijke hulp, wordt in het begin van ieder kwartaal uitbetaald ter hoogte van een kwart van het toegekende bedrag op jaarbasis.

Lid 5.

a. De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. De korting die de gemeente bij haar leveranciers heeft bedongen wordt doorberekend naar het persoonsgebonden budget. Voorwaarde daarbij is dat belanghebbende tegen dezelfde kortingsvoorwaarden bij deze leverancier kan inkopen. Het staat belanghebbende vervolgens vrij om bij een andere leverancier in te kopen. De extra kosten komen dan voor eigen rekening van belanghebbende.

b. Indien er geen sprake is van een vaste leverancier van de gemeente dient belanghebbende voor de vaststelling van de tegenwaarde minimaal twee offertes te overleggen, waarbij de goedkoopst compenserende voorziening als uitgangspunt dient voor de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget. De gemeente doet, naast de ingediende offertes, eigen onderzoek naar de goedkoopst compenserende voorziening.

c. Voor een woonvoorziening gelden op onderdelen andere regels. Deze zijn vastgelegd in het Protocol woningaanpassing 2013.

Artikel 4. Primaat verhuizing

Het bedrag waarboven het primaat van de verhuizing wordt gehanteerd bedraagt € 15.000,--.