Regeling vervallen per 31-12-2015

Verordening bestuurscommissie "Master Frankeskoalle" voor basisonderwijs te Earnewâld

Geldend van 01-03-2010 t/m 30-12-2015

Intitulé

Verordening bestuurscommissie "Master Frankeskoalle" voor basisonderwijs te Earnewâld

Verordening bestuurscommissie "Master Frankeskoalle" voor basisonderwijs te Earnewâld.

Paragraaf 1. Algemeen.

Artikel 1

.

Deze verordening verstaat onder:

a.de commissie :

de bestuurscommissie voor de "Master Frankeskoalle" voor basisonderwijs te Earnewâld;

b.de school :

de "Master Frankeskoalle" voor basisonderwijs te Earnewâld;

c.de gemeenteraad c.q. :

c. burgemeester en wethouders

de raad c.q. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tytsjerksteradiel.

Paragraaf 2. Samenstelling en werkwijze.

Artikel 2

.

  • 1.

    De commissie bestaat uit maximaal acht stemhebbende leden.

  • 2.

    De aanwijzing van de in lid 1 genoemde leden geschiedt als volgt:

    • a.

      twee leden worden aangewezen en benoemd door en uit de gemeenteraad;

    • b.

      drie leden van de commissie worden voorgedragen door en uit de voorstanders van protestants christelijk onderwijs en benoemd door het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      drie leden van de commissie worden voorgedragen door en uit de voorstanders van openbaar onderwijs en benoemd door het college van burgemeester en wethouders;

  • 3.

    Tenminste één lid van de onder b. genoemde leden en één lid van de onder c. genoemde leden, dient tevens ouder te zijn van een leerling van de school.

Artikel 3

.

  • 1.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met:

    • a.

      een betrekking bij het openbaar en bijzonder basisonderwijs;

    • b.

      het bestuurslidmaatschap bij het openbaar en bijzonder basisonderwijs;

    • c.

      de betrekking van ambtenaar Onderwijs van de gemeente Tytsjerksteradiel.

  • 2.

    De leden van de commissie mogen middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan leveringen ten behoeve van de school, waarop deze verordening van toepassing is.

  • 3.

    a. Zodra blijkt dat een lid van de commissie één der vereisten voor het lidmaatschap niet meer bezit of dat hij een met het lidmaatschap onverenigbare betrekking vervult of dat hij handelt in strijd met het bepaalde in het tweede lid van dit artikel, houdt hij op lid van de commissie te zijn.

    • b.

      Indien van de in het tweede lid van artikel 2 onder b. en/of c. genoemde leden slechts één lid ouder is en zijn kind(eren) de school niet meer bezoek(t)en, dan treedt dát lid af tenzij één van de andere leden uit de betreffende geleding te kennen geeft af te willen treden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het tweede lid ontheffing verlenen.

Artikel 4

.

  • 1.

    De benoeming van de in artikel 2 genoemde leden geschiedt voor een periode van vier jaren, die gelijk loopt met de zittingsperiode van de gemeenteraad, met dien verstande dat de commissie blijft functioneren totdat in de aanwijzing, genoemd in het derde lid is voorzien.

  • 2.

    Hij, die ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats als lid van de bestuurscommissie is benoemd, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 3.

    De leden, genoemd in artikel 2, tweede lid onder a. worden benoemd binnen 8 weken na het tijdstip, waarop de nieuw gekozen gemeenteraad voor het eerst optreedt.

  • 4.

    De commissieleden zijn herbenoembaar tenzij zij op het moment van herbenoeming reeds meer dan zes jaar in de commissie zitting hebben gehad.

  • 5.

    In de vacature, ontstaan anders dan als gevolg van periodiek aftreden, wordt binnen 8 weken voorzien.

Artikel 5

.

De leden kunnen tussentijds ontslag nemen.

Artikel 6

.

  • 1.

    Als vaste adviseurs worden aan de commissie toegevoegd de beide directeuren van de school dan wel hun plaatsvervanger(s).

  • 2.

    Indien de commissie daartoe de wens te kennen geeft, kunnen één of meer vaste adviseurs, dan wel adviseurs ad hoc aan de commissie worden toegevoegd.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde adviseurs maken geen deel uit van de commissie. Zij hebben een raadgevende stem, doch geen stemrecht.

Artikel 7

.

  • 1.

    De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter, een plaatsvervangend voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

  • 2.

    De commissie kan desgewenst worden bijgestaan door een door burgemeester en wethouders, in overleg met de commissie, aan te wijzen ambtenaar.

Artikel 8

.

  • 1.

    De voorzitter bepaalt dag en aanvangsuur van de te houden vergaderingen, met dien verstande dat tenminste zes maal per jaar wordt vergaderd.

  • 2.

    Indien drie leden van de commissie hem daartoe schriftelijk de wens te kennen hebben gegeven, is de voorzitter verplicht een vergadering van de commissie bijeen te roepen, die uiterlijk twee weken na ontvangst van het bericht wordt gehouden.

  • 3.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk op voor de vergadering onder toezending van een agenda met een beknopte toelichting op de te bespreken punten.

  • 4.

    De oproepingsbriefjes worden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste een week voor het houden van de vergadering aan de leden van de commissie toegezonden.

Artikel 9

.

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat, tegelijk met de oproeping, dag, uur en plaats van de vergadering ter openbare kennis worden gebracht.

  • 3.

    De deuren worden gesloten wanneer tenminste drie leden van de commissie dit nodig achten, dan wel dat de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 4.

    De commissie besluit vervolgens of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd. Het besluit daartoe behoeft de steun van tweederde der aanwezige commissieleden.

  • 5.

    De commissie kan omtrent het in besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan de commissie worden overgelegd, de geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding strekt zich uiteraard ook uit tot de eventuele adviseurs. Zij wordt zowel door de leden, die bij de behandeling tegenwoordig waren, als door de leden die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennisnemen, inachtgenomen totdat de commissie besluit de geheimhouding op te heffen.

Artikel 10

.

  • 1.

    De commissie mag uitsluitend beraadslagen of besluiten, indien meer dan de helft van de zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 2.

    Wanneer het in het eerste lid van dit artikel bedoelde aantal leden niet is opgekomen, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering, die tenminste één week van tevoren wordt aangekondigd met vermelding van de te behandelen punten. In die vergadering wordt met de alsdan tegenwoordig zijnde leden beraadslaagd en besloten, doch uitsluitend omtrent de op de agenda vermelde onderwerpen.

Artikel 11

.

  • 1.

    De besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen. Over zaken wordt mondeling gestemd. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen omtrent personen wordt schriftelijk gestemd, bij gesloten en ongetekende briefjes.

  • 2.

    Bij staken van stemmen over zaken en bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen omtrent personen vindt behandeling in de volgende vergadering plaats. In geval de stemmen wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen als het gaat om zaken en bij schriftelijke stemmingen wordt het voorstel teruggenomen.

  • 3.

    Bij het uitbrengen van adviezen aan de gemeenteraad of aan het college van burgemeester en wethouders worden ook eventuele minderheidsstandpunten vermeld en toegelicht.

Artikel 12

.

De besluiten en alle andere stukken, die van de commissie uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 13

.

Voorzover deze verordening daarin niet voorziet, gelden met betrekking tot de werkwijze van de commissie, alsmede de voorbereiding, de uitvoering en de openbaarmaking van de besluiten, voor zoveel mogelijk de regels, die voor overeenkomstige gevallen gegeven zijn in de Gemeentewet.

Paragraaf 3. Taken en bevoegdheden.

Artikel 14

.

  • 1.

    Aan de commissie worden toegekend alle bevoegdheden, waaronder de benoeming, schorsing en ontslag van personeel aan de school, die aan de raad of aan burgemeester en wethouders toekomen binnen het raam van Titel I en II van de Wet op het basisonderwijs en de wet medezeggenschap Onderwijs. Dit met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in titel II van de Gemeentewet.

  • 2.

    Aan de commissie worden opgelegd de verplichtingen, welke de Wet op het basisonderwijs en de Wet medezeggenschap Onderwijs oplegt aan de bevoegde gezagen van basisscholen.

  • 3.

    De commissie is bevoegd te allen tijde advies uit te brengen c.q. voorstellen te doen aan burgemeester en wethouders en de gemeenteraad omtrent zaken, welke de commissie in het belang van de school wenselijk acht.

Artikel 15

.

Volgens nader door burgemeester en wethouders te stellen regels is het verhuren aan derden van schoollokalen en andere primair voor het onderwijs bestemde ruimten aan de commissie opgedragen.

Artikel 16

.

Binnen de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde financiële middelen is aan de commissie het beleid overgedragen inzake:

  • a.

    onderwijsvernieuwing;

  • b.

    onderwijsprojecten;

  • c.

    schoolbegeleiding;

  • d.

    leerlingenwerving.

Artikel 17

.

  • 1.

    De commissie stelt een huishoudelijk reglement vast, welk reglement niet in strijd mag zijn met de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Het huishoudelijk reglement wordt opgemaakt binnen 12 weken nadat deze verordening in werking is getreden.

Artikel 18

.

  • 1.

    Ten behoeve van de uitoefening van de taak van de commissie wordt jaarlijks aan de commissie beschikbaar gestelde de bedragen, welke in de gemeentebegroting zijn opgenomen terzake van de gebouw-afhankelijke en niet-gebouw afhankelijke materiële voorzieningen.

  • 2.

    De besteding van de in lid 1 genoemde middelen vindt plaats overeenkomstig de door burgemeester en wethouders gegeven of te geven richtlijnen.

Artikel 19

.

  • 1.

    Burgemeester en wethouders horen de commissie over de ontwerp-gemeentebegroting met toelichting voor het volgende kalenderjaar, voorzover die betrekking heeft op de school. Het advies van de commissie wordt bij de begrotingsstukken bestemd voor de gemeenteraad gevoegd.

  • 2.

    Indien burgemeester en wethouders een advies van de bestuurscommissie tot het wijzigen of aanvullen van de ontwerp-begroting niet overnemen motiveren zij dat schriftelijk aan de gemeenteraad.

Artikel 20

.

De commissie kan in overleg en na overeenstemming met burgemeester en wethouders bij de uitoefening van haar taak gebruik maken van de diensten van de gemeentelijke instellingen.

Paragraaf 4. Toezicht en verantwoording.

Artikel 21

.

  • 1.

    De verslagen of besluitenlijsten van de commissie worden aan burgemeester en wethouders toegezonden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen een besluit van de commissie, dat naar hun oordeel in strijd is met het belang van de gemeente, schorsen. Zij onderwerpen dat besluit terstond aan het oordeel van de gemeenteraad.

  • 3.

    De raad neemt een met redenen omklede beslissing. Houdt deze beslissing de verklaring in, dat het besluit van de commissie in strijd is met het belang van de gemeente, dan doen burgemeester en wethouders daarvan onverwijld mededeling aan de commissie. De raad regelt zonodig de gevolgen van zijn beslissing. De commissie neemt binnen 4 weken een nieuw besluit met inachtneming van de beslissing van de raad. Houdt de beslissing van de raad in dat het besluit niet in strijd is met het belang van de gemeente, dan wordt daardoor de schorsing opgeheven. Burgemeester en wethouders geven hiervan onverwijld kennis aan de commissie.

Artikel 22

.

De commissie zendt jaarlijks op een in onderling overleg te bepalen moment aan burgemeester en wethouders en de gemeenteraad een jaarverslag en een financiële verantwoording toe inzake het beheer van de school over het afgelopen kalenderjaar.

Artikel 23

.

De leden van de commissie zijn, ieder afzonderlijk en tezamen voor de uitoefening van de taak van de commissie aan de gemeenteraad en aan burgemeester en wethouders verantwoording schuldig. De commissie geeft te dien aanzien alle verlangde inlichtingen.

Artikel 24

.

  • 1.

    Een lid van de commissie kan te allen tijde als zodanig door burgemeester en wethouders worden geschorst, nadat de commissie daaromtrent is gehoord.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders onderwerpen de schorsing van het betrokken lid zo spoedig mogelijk aan het oordeel van de gemeenteraad, die na de geschorste in de gelegenheid te hebben gesteld zich voor een uit en door de raad aan te wijzen commissie van drie leden te verdedigen, hem van zijn lidmaatschap van de commissie vervallen kan verklaren.

Paragraaf 5. Slotbepalingen.

Artikel 25

.

  • 1.

    De vaststelling en uitbetaling van de salarissen en de uitvoering van de rechtspositieregelingen voor het personeel van de school geschiedt door of vanwege burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen voor een goede administratieve uitvoering nadere aanwijzingen geven.

Artikel 26

.

Burgemeester en wethouders plegen ten aanzien van voorstellen aan de raad, waarbij de belangen van de onder de commissie ressorterende school is betrokken, tevoren overleg met de commissie.

Artikel 27

.

  • 1.

    Indien de commissie in gebreke blijft de haar in deze verordening opgedragen taak en bevoegdheden naar behoren uit te oefenen, wordt daarin door burgemeester en wethouders voorzien.

  • 2.

    In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, de commissie gehoord.

Artikel 28

.

  • 1.

    Alvorens de raad in de ingevolge deze verordening overgedragen bevoegdheden op enig punt wijzigingen of aanvullingen aanbrengt, wordt hierover het oordeel van de commissie gevraagd, die binnen één maand na dagtekening van het daartoe strekkende verzoek haar oordeel aan de raad kenbaar maakt.

  • 2.

    Indien het oordeel van de commissie over wijziging of aanvulling van de verordening niet overeenstemt met het besluit van de raad tot wijziging of aanvulling van deze verordening, kan de commissie binnen vier weken nadat het raadsbesluit te harer kennis is gebracht beroep instellen bij het college van Gedeputeerde Staten.

Artikel 29.

Met het in werking treden van deze verordening vervalt de “Verordening bestuurscommissie "Master Frankeskoalle" voor basisonderwijs te Earnewâld, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 29 januari 2009.

Artikel 30

.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening bestuurscommissie Master Frankeskoalle" voor basisonderwijs te Earnewâld en treedt in werking op 1 maart 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Tytsjerksteradiel op 18 februari 2010.

, de voorzitter.

, de griffier.