Regeling vervallen per 20-10-2019

Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 19-10-2019

Intitulé

Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2015

De raad van de gemeente Tytsjerksteradiel;

gelezen het voorstel van het College d.d. 28 oktober 2014;

tevens kennis genomen hebbend van het advies van de WMO adviesraad;

gelet op:

  • -

    artikel 149, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • -

    de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 van de Jeugdwet.

De Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel:

overwegende dat:

  • ·

    de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • ·

    overwegende dat het noodzakelijk is om bij verordening regels te stellen met betrekking tot de invulling van de jeugdhulpplicht;

  • ·

    nadere regels op deze verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2015 staan uitgewerkt in de beleidsregels en het besluit Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2015.

BESLUIT als volgt vast te stellen de

Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2015

HOOFSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    individuele jeugdhulpvoorziening: op de jeugdige of op zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in artikel 4, die aangevraagd moet worden en waarvoor een beschikking van het jeugdteam nodig is;

  • b.

    overige jeugdhulpvoorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 3, die allemaal vrij toegankelijk zijn en waar geen beschikking voor nodig is;

  • c.

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • d.

    gezinsplan: plan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel 4.1.2 van de wet;

  • e.

    jeugdhulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • f.

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet,zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;

  • g.

    wet: Jeugdwet.

Artikel 2. Kernrol jeugdteam

1 Het jeugdteam is een team van gezinswerkers die preventietaken uitvoert, die de jeugdhulpvraag aanneemt en de jeugdige en/of de ouders

  • a.

    ondersteunt en begeleidt;

  • b.

    ondersteunt door gezamenlijk een gezinsplan op te stellen;

  • c.

    toeleidt naar een gecertificeerde jeugdhulpvoorziening als omschreven in hoofdstuk 2, als de jeugdige en/of de ouders op eigen kracht en binnen eigen mogelijkheden, niet uit de jeugdhulpvraag komen.

    • 2.

      Het jeugdteam werkt eerst vanuit de gedachte dat de jeugdige en/of zijn ouders zelf, of met ondersteuning van de naaste omgeving/ het sociaal netwerk, een oplossing vindt voor de hulpvraag.

    • 3.

      Namens het jeugdteam wordt een vaste gezinswerker gekoppeld aan de jeugdige en/of zijn ouder met een jeugdhulpvraag.

    • 4.

      Het college draagt zorg voor de beschikbaarheid van jeugdteams.

    • 5.

      Het college bepaalt waar de jeugdteams organisatorisch worden ondergebracht.

    • 6.

      In de beleidsregels Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2015 staan de werkwijze voor de behandeling van een jeugdhulpvraag, en de rol van het jeugdteam daarin, nader uitgewerkt.

HOOFSTUK 2. VORMEN VAN EN TOEGANG TOT JEUGDHULP

Artikel 3. Overige jeugdhulpvoorzieningen

  • 1. Onder de overige jeugdhulpvoorzieningen, die allemaal vrij toegankelijk zijn, vallen:

    • a.

      basisvoorzieningen voor jeugdigen en/of ouders gericht op preventie en signalering algemeen;

    • b.

      de preventie en signalering door de jeugdgezondheidszorg;

    • c.

      de lichte ambulante ondersteuning door de jeugdteams;

    • d.

      het advies- en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

  • 2. Voor een overige jeugdhulpvoorziening is geen beschikking nodig.

Artikel 4. Individuele jeugdhulpvoorzieningen

  • 1. Onder de individuele jeugdhulpvoorzieningen vallen de specialistische jeugdhulpvoorzieningen, zoals:

    • a.

      dagbehandeling;

    • b.

      pleegzorg/tijdelijke gezinsvervanging; c. crisisopvang;

    • d.

      residentiële hulp;

    • e.

      gesloten jeugdzorg.

  • 2. Voor een individuele jeugdhulpvoorziening is een beschikking nodig van het jeugdteam, daarbij mede gelet op artikel 5, tweede lid.

Artikel 5.Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. Namens het college draagt het jeugdteam zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing van de jeugdige en/of de ouders, door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2. Als de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het jeugdteam de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 8.

Artikel 6. Toegang jeugdhulp via de rechter of gecertificeerde instelling

Namens het college draagt het jeugdteam zorg voor inzet van de jeugdhulp

  • a.

    die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig achten bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel;

  • b.

    die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing;

  • c.

    die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

Artikel 7. Toegang jeugdhulp via het jeugdteam van de gemeente

Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van een individuele jeugdhulpvoorziening. De bijhorende afwegingsfactoren maken ook onderdeel uit van deze nadere regeling.

Het college geeft daarbij aan op welke wijze het jeugdteam jeugdigen en ouders informeert over de mogelijkheid en het belang om in bepaalde gevallen een beroep op jeugdhulp te doen.

HOOFSTUK 3. Beschikking en PGB

Artikel 8. Inhoud beschikking

  • 1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele jeugdhulpvoorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt. Verder wordt aangegeven hoe er tegen de beschikking bezwaar kan worden gemaakt.

  • 2. In de beschikking over de individuele jeugdhulpvoorziening wordt ook vastgelegd welke afspraken het jeugdteam heeft gemaakt met de jeugdige en/of zijn ouders.

Artikel 9. Regels voor pgb

  • 1.

    Namens het college verstrekt het jeugdteam een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nadere regeling op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nadere regeling onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

HOOFSTUK 4. Wijzigingen en handhaving, kwaliteit en inspraak

Artikel 10. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige en/of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het jeugdteam mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing over een individuele voorziening in natura of PGB.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college, een beslissing aangaande een individuele voorziening herzien, dan wel intrekken, als zij vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb, of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4. Een beslissing tot verlening van een pgb kan worden ingetrokken als blijkt dat het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 5. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

Artikel 11. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt, in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 12. Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 3. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het eerste en tweede lid.

HOOFDSTUK 5. Overige bepalingen

Artikel 13. Vertrouwenspersoon

  • 1. Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijk vertrouwenspersoon.

  • 2. Het college wijst jeugdigen en ouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 14. Klachtregeling

De mogelijkheid en voorwaarden voor afhandeling van klachten van jeugdigen en ouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen staan opgenomen in artikel 4.2.1. van de wet.

Artikel 15. Toepassen verordening en stellen nadere regels

  • 1. Indien bij het toepassen en uitvoeren van deze verordening onduidelijkheid ontstaat over het gebruik, dan zijn de in de Jeugdwet opgenomen begrippen en bepalingen leidend.

  • 2. Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt

Artikel 17. Overgangsrecht

Voor jeugdigen en/of hun ouders die op het moment van inwerkingtreding van de Jeugdwet en deze verordening al een verwijzing in de zin van de Zorgverzekeringswet (Zvw)of een indicatiebesluit in de zin van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) of de Wet op de Jeugdzorg (Wjz) hebben, is het overgangsrecht van toepassing zoals bedoeld in artikel 10.1, 10.2 en 10.3 van de Jeugdwet.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel van 20 november 2014.
De Raad voornoemd,
de griffier de voorzitter
mr. S.K. Dijkstra E.J. ter Keurs