Verordening op veerponten in de gemeente Tytsjerksteradiel

Geldend van 07-05-1998 t/m heden

Intitulé

Verordening veerponten Tytsjerksteradiel

De Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 maart 1998, nr. 9702826;

gelet op artikel 121 van de Gemeentewet en de artikelen 2, 3 en 4 van de Verenwet;

overwegende, dat het noodzakelijk wordt geacht regelen te stellen met betrekking tot de deugdelijkheid van veerponten, om de veiligheid van reizigers en goederen te waarborgen;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende

Verordening op veerponten in de gemeente Tytsjerksteradiel

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

- ondernemer

:

degene, die als eigenaar, pachter of in enige andere hoedanigheid voor eigen rekening een veerpont exploiteert;

- pontwachter

:

hij/zij die een veerpont bedient;

- wateren

:

wateren, gelegen in de gemeente Tytsjerksteradiel, waarvoor de provincie Friesland geen voorschriften als bedoeld in artikel 2 van de Verenwet heeft vastgesteld;

- veerpont <12

:

een pont, een boot of welk ander vaartuig ook, met een lengte van ten hoogste 25 meter, die:

-is gebouwd of bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van 12 of minder personen buiten de bemanning als ook van voertuigen op twee wielen en

-een veerdienst onderhoudt, waarbij de vaarweg wordt overgestoken.

- veerpont > 12

:

een veerpont als bedoeld in artikel 1, lid 2 van de Regeling Veerponten;

- lengte Lw1

:

de lengte, gemeten op het vlak van de grootste inzinking;

- breedte Bw1

:

de grootste breedte van de romp, gemeten op de buitenkant van de spanten op of onder het vlak van de grootste inzinking;

- diepgang T

:

de verticale afstand tussen het laagste punt van de romp, gemeten aan de onderkant van de spanten of vrangen (basislijn), tot het vlak van de grootste inzinking van de pont;

- deskundige

:

een expert/bureau, aangewezen door de Commissie van Deskundigen voor de Rijnvaart Rotterdam, namens het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Artikel 2 Bepalingen betreffende veerponten <12

  • 1. Het is de ondernemer verboden bij de uitoefening van de veerdienst gebruik te maken van een veerpont <12, die niet is voorzien van een geldige verklaring van onderzoek, afgegeven door burgemeester en wethouders, waarin is vermeld:

    • a.

      dat de veerpont voor de veerdienst geschikt is en in deugdelijke en goed onderhouden staat verkeert;

    • b.

      het aantal personen dat ten hoogste gelijktijdig met de veerpont vervoerd mag worden;

    • c.

      de geldigheidsduur van de verklaring, welke ten hoogste vijf jaren zal bedragen.

  • 2. Een verklaring als bedoeld in het eerste lid, wordt afgegeven indien:

    • a.

      na een onderzoek - door een door burgemeester en wethouders aan te wijzen deskundige - is gebleken dat de pont voldoet aan het gestelde in bijlage I en II;

    • b.

      wordt voldaan aan nadere eisen als gesteld in bijlage III;

      waardoor voldoende waarborg wordt geboden voor de veiligheid van reizigers en goederen.

Artikel 3 Aanvraag verklaring van onderzoek

  • 1. De aanvraag om een verklaring als bedoeld in artikel 2, lid 1 bevat:

    • a.

      naam en adres van de ondernemer;

    • b.

      naam van de veerpont;

    • c.

      omschrijving plaats waar veerdiensten plaatsvinden (incl. situatieschets).

  • 2. De aanvraag moet acht weken voorafgaande aan het verstrijken van de geldigheid van de verklaring als bedoeld in artikel 2, lid 1 worden ingediend.

Artikel 4 Onderhoud veerpont <12

De ondernemer is verplicht elke veerpont voortdurend in goede en deugdelijke staat te onderhouden en de door burgemeester en wethouders schriftelijk aan hem/haar bevolen herstellingen en verbeteringen binnen de door hen daarbij aangegeven termijn uit te (laten) voeren.

Artikel 5 Intrekken verklaring veerpont <12

  • 1. Bij het niet voldoen aan hetgeen in artikel 4 is vermeld, en/of bij vermoeden van ernstige gebreken aan de veerpont, kan een onderzoek worden ingesteld. De ondernemer is verplicht om op vordering van de deskundige als genoemd in artikel 2, medewerking te verlenen aan dat onderzoek.

  • 2. De verklaring als genoemd in artikel 2, lid 1 kan door burgemeester en wethouders in de volgende gevallen worden ingetrokken:

    • a.

      indien uit het onderzoek als genoemd in lid 1 blijkt dat niet wordt voldaan aan het gestelde in artikel 2, lid 2;

    • b.

      indien niet wordt voldaan aan de vordering tot medewerking aan het onderzoek als genoemd in lid 1;

  • 3. De ondernemer wordt van het voornemen tot intrekking op de hoogte gesteld onder vermelding van de redenen die tot intrekking zullen leiden;

  • 4. De intrekking vindt niet plaats dan nadat de ondernemer in de gelegenheid is gesteld de redenen voor intrekking weg te nemen binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn;

  • 5. De ondernemer wordt van de intrekking bij aangetekend schrijven op de hoogte gesteld onder vermelding van de redenen die tot intrekking hebben geleid.

Artikel 6 Bediening veerpont <12

Het is de ondernemer van een veerpont en de pontwachter, alsmede degene die de pontwachter in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, verboden de bediening van het veerpont op te dragen of over te laten aan een persoon, die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt of aan een persoon, die blijkens schriftelijke mededeling van burgemeester en wethouders daartoe door hen of door de wet onbekwaam of ongeschikt wordt geacht.

Artikel 7 Vervoer reizigers op veerponten <12 en > 12

De reizigers zijn verplicht de aanwijzingen van de pontwachter die betrekking hebben op het opnemen, het overvaren en het ontschepen, op te volgen. De pontwachter is bevoegd reizigers die de bedoelde aanwijzingen niet dadelijk opvolgen, het overvaren te weigeren.

Artikel 8 Toezicht veerpont <12

De ondernemer is verplicht de verklaring als genoemd in artikel 2, lid 1 op eerste vordering van een ambtenaar van politie of andere bevoegde ambtenaar aan deze ter inzage te verstrekken.

Artikel 9 Toegang veerpont <12 en > 12

De ondernemer of de pontwachter, alsmede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, is verplicht aan de ambtenaar van politie en aan iedere ambtenaar, die belast is met het toezicht op de naleving van deze verordening en zich alszodanig legitimeert, ongehinderd toegang te verlenen tot elke veerpont, waarmee de veerdienst wordt onderhouden.

Artikel 10 Toelating aantal personen veerpont <12

De ondernemer of de pontwachter, alsmede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, is verplicht er voor te zorgen dat op de veerpont gelijktijdig niet meer personen voor vervoer worden toegelaten dan is toegestaan.

Artikel 11 Schade, herstel, wijzigingen veerpont <12

De ondernemer draagt zorg dat burgemeester en wethouders onverwijld in kennis worden gesteld van:

  • a.

    belangrijke schade en herstellingen aan de veerpont;

  • b.

    verbouwingen en andere ingrijpende wijzigingen aan de veerpont.

Artikel 12 Bekendmaking en dienstregeling veerpont <12 en > 12

De ondernemer is verplicht het geldende tarief en de geldende dienstregeling op een voor het publiek toegankelijke en in het oog vallende plaats op of in de onmiddellijke nabijheid van elke bij de uitoefening van de veerdienst gebezigde aanlegplaats duidelijk leesbaar te vermelden.

Artikel 13 Ongeval veerpont <12

De ondernemer of de pontwachter, alsmede degene die hem in de uitoefening van de veerdienst vervangt of bijstaat, is verplicht van elk ongeval dat zich in verband met de uitoefening van de veerdienst heeft voorgedaan, onverwijld aan burgemeester en wethouders kennis te geven.

Artikel 14 Kosten onderzoek veerpont <12

De kosten van onderzoek door een deskundige als genoemd in artikel 2, lid 2 en artikel 5, lid 1 en de daarmee samenhangende werkzaamheden komen ten laste van de ondernemer van de veerpont.

Artikel 15 Overgangsbepalingen veerpont <12

  • 1. Het bepaalde in artikel 2, eerste lid, wordt eerst van toepassing voor een veerpont <12, die bij het in werking treden van deze verordening reeds bij een veerdienst in gebruik is, met ingang van de dag:

    • -

      waarop burgemeester en wethouders voor het eerst de daarin genoemde verklaring aan de ondernemer hebben afgegeven

      of

    • -

      waarop burgemeester en wethouders de ondernemer hebben bericht, dat zij op grond van de toestand, waarin de veerpont zich bevindt, tegen afgifte van de verklaring bezwaren hebben.

Artikel 16 In werking treden

Deze verordening treedt in werking met ingang van 7 mei 1998.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening veerponten Tytsjerksteradiel".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel in de openbare vergadering van 26 maart 1998.

voorzitter
secretaris

BIJLAGE I

  • 1.

    Waterdichte indeling

    Veerponten die niet zijn voorzien van een vast dek, moeten in de zijden van luchtkasten zijn voorzien, zodanig dat bij lek worden het reserve drijfvermogen een gelijkwaardige veiligheid biedt.

  • 2.

    Stabiliteit algemeen

    Voor veerponten die zijn gebouwd of bestemd voor het vervoer van uitsluitend personen met inbegrip van voertuigen op twee wielen, met een lengte Lw1 van ten hoogste 25 m kan voldoende stabiliteit worden aangetoond door een stabiliteitsproef met het gewicht van de helft van het toegestane aantal personen. Deze proef moet worden gehouden bij de ongunstigste vullingsgraad van de brandstoftanks.

    Het gewicht van de helft van het toegestane aantal personen moet zodanig op het voor passagiers bestemde gedeelte van het dek naar de zijde van het schip worden verplaatst, dat aldaar een dichtheid van 3 3/4 personen per m², overeenkomende met 285 kg per m², wordt verkregen.

    Bij deze proef mag de slagzij na het verplaatsen niet meer dan 7o bedragen. Het resterend vrijboord en de resterende veiligheidsafstand mogen niet kleiner zijn dan respectievelijk 0,05 Bw1 + 0,20 m en 0,05 Bw1 + 0,10 m.

  • 3.

    Kenterende momenten

    Voor veerponten moet worden gerekend met de gelijktijdige invloed van de kenterende momenten ten gevolge van:

    • a.

      een dwarsscheepse verplaatsing van het ten hoogste toegestane aantal personen, als bedoeld onder punt 5;

    • b.

      een winddruk, berekend met de formule:

      T

      Mw = pw.F(hw + --)

      2

      In deze formule betekent:

      Mw :

      kenterend moment veroorzaakt door de invloed van de winddruk

      pw :

      specifieke winddruk 10 kg/m²

      F :

      het zijdelings oppervlak van het schip boven het vlak van de grootste inzinking in m²;

      hw :

      de afstand van het zwaartepunt van het zijdelings oppervlak F boven het vlak van de grootste inzinking in m;

      T :

      de gemiddelde diepgang tot het vlak van de grootste inzinking in m.

    • c.

      Indien de slagzij van de geladen pont in de draaicirkel proefondervindelijk wordt vastgesteld, wordt de aldus verkregen waarde gerekend. Deze proef moet bij halve snelheid van de pont, bij volle belading en de onder deze omstandigheden kleinst mogelijk diameter van de draaicirkel worden uitgevoerd.

  • 4.

    Moment ten gevolge van verplaatsen van personen

    • a.

      Het uitgangspunt voor de berekening is de ligging van het totale zwaartepunt van de passagiers op de pont.

    • b.

      Voor de berekening van het moment wordt een verplaatsing van alle

      passagiers vanuit hart pont naar die zijde van de pont aangenomen,

      waarbij de arm van het moment het grootst is.

      Daarbij moet worden gerekend met een dichtheid van 3,75 personen per m² vrij dekoppervlak. Voor de bezetting van zitbanken moet per passagier met een breedte van 0,50 m en een zitdiepte van 0,75 worden gerekend.

  • 5.

    Resterend vrijboord en resterende veiligheidsafstand

    Bij ligging van de veerpont veroorzaakt door de in punt 4 genoemde kenterende momenten moet het resterende vrijboord tenminste 0,20 m en de resterende veiligheidsafstand tenminste 0,10 m bedragen.

  • 6.

    Vrijboord

    Het vrijboord moet voor veerponten tenminste 0,30 m bedragen.

  • 7.

    Stuurinrichting/roerstandaanwijzer

    • a.

      De pont moet zijn voorzien van een betrouwbaar werkende stuurinrichting, die een goede bestuurbaarheid garandeert.

    • b.

      De stuurinrichting moet zodanig zijn uitgevoerd, dat het roer niet onvoorzien van stand kan veranderen.

    • c.

      De stand van het roer moet vanaf de stuurstelling duidelijk zichtbaar zijn.

  • 8.
    • a.

      Berekening van het ten hoogste toegestane aantal passagiers

      Het ten hoogste toegestane aantal passagiers wordt zodanig berekend door het aantal vierkante meters van het vrije dekoppervlak te vermenigvuldigen met de factor 2,8, tot een maximum van 12 passagiers.

    • b.

      Aanduiding op de veerpont

      Het ten hoogste toegestane aantal passagiers moet op de pont op een in het oog vallende plaats en duidelijk leesbaar zijn aangegeven.

  • 9.

    Bijzondere voorzieningen voor passagiers

    • 1.

      Het voor passagiers bestemde dek moet door een vaste verschansing of reling van ten minste 0,90 m hoogte zijn omgeven. De reling moet zodanig zijn uitgevoerd, dat kinderen er niet doorheen kunnen vallen. Openingen en inrichtingen voor het aan en van boord gaan van passagiers moeten op overeenkomstige wijze zijn beveiligd.

    • 2.

      Loopplanken moeten tenminste 0,60 m breed zijn. Zij moeten aan beide zijden van een reling zijn voorzien.

  • 10.

    Reddingmiddelen

    De deskundige bepaalt het aantal reddingmiddelen dat op de pont aanwezig dient te zijn, afhankelijk van de aard van het vaarwater en van de verkeersomstandigheden, voor het toegelaten aantal passagiers.

  • 11.

    Brandbestrijding

    De deskundige bepaalt het aantal en soort blustoestellen, afhankelijk van de materialen waaruit de pont bestaat en de indeling van de pont.

BIJLAGE II

Zie tabel in Regelingenregister

Bijlage III

Eisen als gesteld in artikel 1, lid 2, sub b:

  • a.

    De veerpont mag bij gebruikmaking van een buitenboordmotor geen benzine als motorbrandstof bezigen;

  • b.

    De veerpont moet zijn voorzien van de bij of krachtens wet of provinciale verordening voorgeschreven sein- en signaalmiddelen of boordverlichting;

  • c.

    De veerpont moet zijn voorzien van een deugdelijke en veilige afscherming van de motor en de uitlaat; de afscherming dient tevens zodanig te zijn, dat het geluid van de motor en de uitlaat het niveau van 70 dB(A) niet overschrijden;

  • d.

    De romp van de veerpont moet boven de waterlijn zijn uitgevoerd in een hoofdzakelijk helder herkenbare gele kleur.