Regeling vervallen per 20-02-2019

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Tytsjerksteradiel houdende regels omtrent WMO Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 19-02-2019

Intitulé

Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2018

De Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel:

overwegende dat:

  • .

    het gewenst is de verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2017 te actualiseren;

gelezen het voorstel van het College d.d. 31 oktober 2017;

tevens kennis genomen hebbend van het advies van de Wmo Adviesraad gemeente Tytsjerksteradiel;

gelet op het bepaalde in artikel 149, eerste lid van de Gemeentewet en de artikelen 2.9, 2.10 en 2.12 van de Jeugdwet;

BESLUIT:

de Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2018 als volgt vast te stellen:

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Andere voorziening: voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, niet vallende onder de wet;

  • b.

    Beschikking: schriftelijke beslissing op een aanvraag;

  • c.

    Familiegroepsplan: plan dat is opgesteld door een persoonmet haar/zijn familie, vrienden, kennissen, buren en eventueel betrokken professionals, kortom mensen die belangrijk zijn in het leven van die persoon;

  • d.

    Gecertificeerde instelling instelling die van overheidswege

    gecertificeerd is om kinderbeschermingsmaatregelen en

    maatregelen in het kader van jeugdreclassering te mogen uitvoeren;

  • e.

    Gedwongen kader gedwongen vormen van begeleiding en

    hulpverlening op basis van een rechterlijke uitspraak;

  • f.

    Gezinsplan: plan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel 4.1.3 van de wet;

  • g.

    Intensiteit de intensiteit geeft de zwaarte aan van de behandeling, begeleiding of ondersteuning;

  • h.

    Jeugdige: persoon die de leeftijd van 18 jaar of, inde situaties genoemd in artikel 1.1 van de wet, 23 jaar, nog niet heeft bereikt;

  • i.

    Jeugdhulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen,

    psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet;

  • j.

    Individuele jeugdhulpvoorziening: op de jeugdige of op zijn ouderstoegesneden specialistische voorziening als bedoeld in artikel 4, die door het college in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt verstrekt;

  • k.

    Ondersteuningsprofiel een algemeen geformuleerd profiel

    binnen specialistische jeugdhulp dat de aard van de ondersteuningsbehoefte weergeeft. Er zijn binnen specialistische

    jeugdhulp 10 ondersteuningsprofielen gedefinieerd;

  • l.

    Ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;

  • m.

    Overige jeugdhulpvoorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 3, die vrij toegankelijk is en waar geen beschikking voor nodig is;

  • n.

    Pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet,zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort, van derden te betrekken;

  • o.

    Pleegouder: persoon die een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn gezin verzorgt en daartoe een pleegcontract, als bedoeld in artikel 5.2 lid 1 van de wet, heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder;

  • p.

    Traject: een traject omvat alle ondersteuning die een jongere en/of het gezin nodig heeft in een bepaalde situatie;

  • q.

    Veilig Thuis: het regionale advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • r.

    Wet: Jeugdwet.

Artikel 2. Kernrol jeugdteam

  • 1 Het jeugdteam is een team van gezinswerkers dat preventietaken uitvoert, de jeugdhulpvraag aanneemt en de jeugdige en/of de ouders of pleegouders

    • a.

      ondersteunt en begeleidt;

    • b.

      kan ondersteunen door gezamenlijk een gezinsplan en/of familiegroepsplan op te stellen;

    • c.

      toeleidt naar een jeugdhulpvoorziening als omschreven in artikel 3 en 4, als de jeugdige en/of de ouders de jeugdhulpvraag niet op eigen kracht en binnen de eigen mogelijkheden kunnen oplossen.

    • d.

      Het jeugdteam werkt eerst vanuit de gedachte dat de jeugdige en/of zijn ouders zelf, of met ondersteuning van de naaste omgeving/ het sociaal netwerk, een oplossing vindt voor de hulpvraag. Het jeugdteam positioneert in onveilige opvoedsituaties.

  • 2. Namens het jeugdteam wordt een vaste gezinswerker gekoppeld aan de jeugdige en/of zijn ouder met een jeugdhulpvraag.

  • 3. Het college draagt zorg voor de beschikbaarheid van jeugdteams.

  • 4. Het college bepaalt waar de jeugdteams organisatorisch worden ondergebracht.

  • 5. In de beleidsregels Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2018 is de werkwijze voor de behandeling van een jeugdhulpvraag en de rol van het jeugdteam daarin, nader uitgewerkt.

HOOFDSTUK 2. VORMEN VAN JEUGDHULP en TOEGANG TOT JEUGDHULP

Artikel 3. Overige jeugdhulpvoorzieningen

  • 1. De volgende vormen van jeugdhulp zijn zonder verwijzing beschikbaar:

    • a.

      basisvoorzieningen voor jeugdigen en/of ouders gericht op preventie en signalering in het algemeen;

    • b.

      de preventie en signalering door de jeugdgezondheidszorg;

    • c.

      de (lichte) ambulante ondersteuning door de jeugdteams;

    • d.

      Veilig Thuis.

  • 2. Voor een overige jeugdhulpvoorziening is geen beschikking nodig.

Artikel 4. Individuele jeugdhulpvoorzieningen

  • 1. De volgende vormen van individuele jeugdhulp zijn met verwijzing van een daartoe bevoegde verwijzer beschikbaar:

    • a.

      dyslexiezorg;

    • b.

      complementaire jeugdhulp;

    • c.

      pleegzorg;

    • d.

      specialistische jeugdhulp;

    • e.

      hoog specialistische jeugdhulp;

    • f.

      jeugdbescherming;

    • g.

      jeugdreclassering;

    • h.

      crisiszorg.

  • 2. De vormen van individuele jeugdhulp worden nader omschreven in de beleidsregels.

  • 3. Voor een individuele jeugdhulpvoorziening verstrekt het college een beschikking in de volgende gevallen:

    • a.

      als een pgb wordt verstrekt;

    • b.

      als de aanvraag wordt afgewezen;

    • c.

      als de jeugdige en/of zijn ouders hierom verzoekt/verzoeken.

Artikel 5. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

Huisartsen, medisch specialisten en jeugdartsen kunnen een jeugdige en/of de ouders rechtstreeks naar een gecontracteerde, niet vrij inzetbare, jeugdhulpaanbieder verwijzen. Als en voor zover deze jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is, draagt het college zorg voor de financiering hiervan. Wanneer de huisarts, medisch specialist of jeugdarts heeft verwezen naar een jeugdhulpaanbieder die niet gecontracteerd is, neemt deze niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieder contact op met de gemeente.

Artikel 6. Toegang jeugdhulp via de rechter of gecertificeerde instelling

Het college draagt zorg voor de financiering van jeugdhulp:

  • a.

    die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel. De gecertificeerde instelling overlegt met het jeugdteam alvorens een jeugdige naar een niet-gecontracteerde jeugdhulpaanbieder te verwijzen;

  • b.

    die de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de uitvoering van een strafrechtelijke beslissing;

  • c.

    die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van jeugdreclassering.

Artikel 7. Toegang jeugdhulp via het jeugdteam in de gemeente

Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning van een individuele jeugdhulpvoorziening. Het college geeft daarbij aan op welke wijze het jeugdteam jeugdigen en ouders informeert over het bestaan van de vertrouwenspersoon, zoals bedoeld in artikel 14.

HOOFDSTUK 3. BESCHIKKING EN PGB

Artikel 8. Beschikking

Het college verstrekt voor een individuele jeugdhulpvoorziening een beschikking in de volgende gevallen:

  • a.

    als een pgb wordt verstrekt;

  • b.

    als de aanvraag wordt afgewezen;

  • c.

    als de jeugdige en/of zijn ouders hierom verzoekt/verzoeken.

Artikel 9. Inhoud beschikking

Wanneer op grond van artikel 8 een beschikking wordt afgegeven, wordt in de beschikking in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of als pgb wordt verstrekt en wat het resultaat van de jeugdhulp moet zijn. Verder wordt aangegeven hoe er tegen de beschikking bezwaar kan worden gemaakt. Het uitgangspunt is dat een voorziening in natura wordt verstrekt.

Artikel 10. Regels voor pgb en hoogte van pgb

  • 1. Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1. van de wet.

  • 2. De hoogte van een pgb:

    • a.

      is gebaseerd op een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe zij het pgb gaan besteden, teneinde de resultaten die met de ondersteuning worden beoogd te bereiken;

    • b.

      is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen en is toereikend om het beoogde resultaat te behalen.

  • 3 In het kader van pgb maakt het college onderscheid tussen formele en informele hulp:

    • a.

      Formele hulp is hulp die geboden wordt door een gediplomeerd hulpverlener in het kader van de uitoefening van zijn beroep zonder dat sprake is van een sociale relatie met de jeugdige;

    • b.

      Informele hulp is hulp welke wordt betrokken van een persoon uit het sociaal netwerk of een ongekwalificeerde ondersteuner (waaronder werkstudenten, ZZP-ers zonder gespecialiseerde, jeugdhulp gerelateerde opleiding).

  • 4. De hoogte van een pgb voor formele hulp bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele jeugdhulpvoorziening in natura gebaseerd op de Zorg in Natura tarieven uit de ‘Aanbesteding Zorg voor Jeugd in Friesland’ door Sociaal Domein Fryslân voor 2016 en 2017.

  • 5. Het tarief voor een pgb voor informele hulp wordt vastgesteld op 25% van de in lid 4 genoemde Zorg in Natura tarieven, waarbij in ieder geval het uurbedrag (gebaseerd op een 36-urige werkweek voor een persoon van 22 jaar of ouder) van het wettelijk minimumloon zoals bedoeld in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag geldt.

  • 6. De hoogte van een pgb is opgebouwd uit verschillende kostencomponenten, zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten.

  • 7. Uit het pgb mogen de volgende kosten niet betaald worden: bemiddelingskosten voor tussenpersonen of belangenbehartigers, eenmalige uitkeringen en feestdagenuitkeringen.

HOOFDSTUK 4. GEGEVENSVERWERKING

Artikel 11. Privacy

  • 1. Het college verwerkt geen gegevens van een jeugdige of ouder, tenzij dit voor de uitvoering van de wet noodzakelijk is.

  • 2. Het college is, bij de verwerking van persoonsgegevens, gehouden aan de wettelijke bepalingen in de Wmo/Jeugdwet, de daaruit afgeleide regelgeving, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet bescherming persoonsgegevens en de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 3. Het college stelt in een protocol nadere regels vast met betrekking tot

    gegevensverwerking.

  • 4. Het college informeert de jeugdigen en hun ouders over zijn/hun privacy rechten en degegevensverwerking die in het kader van de ondersteuning plaats vinden.

HOOFDSTUK 5. WIJZIGINGEN EN HANDHAVING, KWALITEIT EN INSPRAAK

Artikel 12. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, beëindiging, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige en/of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het jeugdteam en het college van de gemeente mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een toewijzing van een individuele jeugdhulpvoorziening in natura of pgb.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college de toewijzing van een individuele jeugdhulpvoorziening herzien, dan wel intrekken, als het college vaststelt dat:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele jeugdhulpvoorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de gemeente op grond van het woonplaatsbeginsel niet meer verantwoordelijk is voor de financiering van de jeugdhulp;

    • d.

      de individuele jeugdhulpvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders niet (meer) voldoen aan de voorwaarden van de individuele jeugdhulpvoorziening of het pgb, of

    • f.

      de jeugdige of zijn ouders de individuele jeugdhulpvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het college een toekenning op grond van het tweede lid, heeft ingetrokken, kan het college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele jeugdhulpvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

Artikel 13. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en Uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt, in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding, bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 14. Inspraak en medezeggenschap

  • 1. Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.

  • 2. Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.

  • 3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.

  • 4. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.

HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 15. Vertrouwenspersoon

  • 1. Het college zorgt ervoor dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijk vertrouwenspersoon.

  • 2. Het college wijst jeugdigen, ouders en pleegouders erop dat zij zich desgewenst kunnen laten bijstaan door een onafhankelijke vertrouwenspersoon.

Artikel 16. Klachtregeling

De klachtmogelijkheid tegenover de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling is geregeld in artikel 4.2.1 van de wet. Het college behandelt klachten van de jeugdige of zijn ouders of pleegouders die betrekking hebben op de wijze van afhandeling van meldingen en aanvragen als bedoeld in deze verordening, overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke klachtenregeling. Informatie over de gemeentelijke klachtenregeling is te vinden op de gemeentelijke website.

Artikel 17. Toepassen verordening en stellen nadere regels

  • 1. Indien bij het toepassen en uitvoeren van deze verordening onduidelijkheid ontstaat over het gebruik, dan zijn de in de wet opgenomen begrippen en bepalingen leidend.

  • 2. Voor zover noodzakelijk voor de uitvoering van deze verordening, kan het college nadere regels stellen.

Artikel 18. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 19. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2017 wordt ingetrokken.

  • 2. Een jeugdige of ouder houdt recht op een lopende voorziening, verstrekt op grond van de Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2017, totdat het college anders heeft beslist.

  • 3. Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2017 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens de Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2018.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening is vanaf 1 januari 2018 van kracht.

  • 2. Deze verordening wordt op de voorgeschreven wijze gepubliceerd.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Jeugdhulp gemeente Tytsjerksteradiel 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Tytsjerksteradiel van 23 november 2017.
De Raad voornoemd,
de griffier de voorzitter
mr. S.K. Dijkstra drs. L.J. Gebben