Regeling vervallen per 01-01-2019

Regeling Melding Vermoeden Misstand UW Samenwerking

Geldend van 28-04-2015 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Regeling Melding Vermoeden Misstand UW Samenwerking

Het algemeen bestuur van UW Samenwerking;

gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van UW Samenwerking d.d. 31 oktober 2013;

  • ·

    gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet, artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingenartikel 13, lid 2, sub e en artikel 20, lid 2 van de gemeenschappelijke regeling UW Samenwerking,

  • ·

    gelet op artikel 15:2 van de CAR-UWO;

  • ·

    mede gelet op de verkregen instemming van de Ondernemingsraad d.d. 11 december 2013;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende:

Regeling Melding Vermoeden Misstand UW Samenwerking

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    Ambtenaar: de ambtenaar bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onderdeel a en artikel 1:2, onderdeel c, d, e, g, h van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente bij de gemeente, alsmede de persoon die anders dan op basis van een aanstelling of een arbeidsovereenkomst bij de gemeente werkzaam is.

  • -

    Melder: de ambtenaar die een vermoeden van een misstand meldt overeenkomstig hoofdstuk 2 van deze regeling.

  • -

    Meldpunt: een externe commissie of persoon die als zodanig door het Dagelijks Bestuur is aangewezen. De Landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeenten kan aangewezen worden als meldpunt.

  • -

    Vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot de gemeentelijke organisatie waar de ambtenaar werkzaam is omtrent:

    • a.

      een strafbaar feit;

    • b.

      een schending van regelgeving of beleidsregels;

    • c.

      het misleiden van justitie;

    • d.

      een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

    • e.

      het bewust achterhouden van informatie over deze feiten.

  • -

    Vertrouwenspersoon: de functionaris die door het Dagelijks Bestuur is aangewezen om te fungeren als vertrouwelijke gesprekspartner bij de melding van een vermoeden van een misstand.

Interne Meldingsprocedure

Artikel 2 Melding

  • 1. De ambtenaar doet een melding bij de procesmanager, de HR-manager, bij de vertrouwenspersoon of, indien daartoe aanleiding bestaat, rechtstreeks bij het meldpunt.

  • 2. Een melding laat de wettelijke verplichting tot het doen van aangifte van een strafbaar feit onverlet.

Artikel 3 Melding door een gewezen ambtenaar

De gewezen ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor UW Samenwerking. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden.

Voor de in dit artikel bedoelde gewezen ambtenaar zijn artikelen 4 tot en met 13 van deze regeling van toepassing.

Artikel 4 Identiteit ambtenaar

  • 1. De persoon of entiteit bij wie een melding wordt gedaan maakt de identiteit van de ambtenaar die de melding doet niet bekend zonder instemming van de ambtenaar.

  • 2. Diegenen die betrokken zijn bij de behandeling van een melding gaan op behoorlijke en zorgvuldige wijze met de identiteit van de melder om.

Artikel 5 Informeren van het Dagelijks Bestuur

De persoon of entiteit bij wie een melding is gedaan draagt er zorg voor dat het Dagelijks Bestuur onverwijld op de hoogte wordt gesteld van de melding en van de datum waarop de melding ontvangen is.

Artikel 6 Onderzoek door het Dagelijks Bestuur

  • 1. Het Dagelijks Bestuur stelt na ontvangst van de mededeling over de melding onverwijld een onderzoek in.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur zendt aan de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding, tenzij daardoor het onderzoeksbelang kan worden geschaad.

Artikel 7 Standpunt Dagelijks Bestuur

  • 1. Het Dagelijks Bestuur stelt de ambtenaar of de entiteit bij wie de ambtenaar melding heeft gedaan binnen twaalf weken schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.

  • 2. Indien niet binnen twaalf weken uitvoering kan worden gegeven aan het eerste lid wordt de ambtenaar of entiteit bij wie de ambtenaar melding heeft gedaan voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen de ambtenaar of entiteit een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt.

Artikel 8 Jaarverslag

De vertrouwenspersoon maakt jaarlijks een verslag van de aard en de omvang van het aantal interne meldingen. Dit verslag wordt aan het Dagelijks Bestuur en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt

Procedure bij het meldpunt

Artikel 9 Het meldpunt

  • 1. Het Dagelijks Bestuur wijst een of meerdere personen aan die het meldpunt vormt of vormen; UW Samenwerking wijst daartoe aan de commissie klokkenluiders gemeentelijke overheid en verklaart de aldaar geldende werkwijze van toepassing.

  • 2. Het meldpunt heeft tot taak een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand te onderzoeken en het Dagelijks Bestuur daarover te adviseren.

  • 3. Indien het meldpunt uit meerdere personen bestaat, is dit altijd een oneven aantal, inclusief de voorzitter. In dat geval kunnen ook een secretaris, een plaatsvervangend voorzitter en andere plaatsvervangende leden worden benoemd. Zij beslissen bij gewone meerderheid van stemmen.

Artikel 10 Melding bij het meldpunt

  • 1. De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, indien:

    • a.

      hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 7;

    • b.

      hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijnen bedoeld in artikel 7.

  • 2. Het meldpunt maakt de identiteit van de ambtenaar niet bekend zonder instemming van de ambtenaar.

Artikel 10a Rechtstreekse melding bij het meldpunt

Indien zwaarwegende belangen de toepassing van de interne procedure in weg staan, kan de ambtenaar het vermoeden van een misstand rechtstreeks melden bij het meldpunt

Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek

  • 1. Het meldpunt bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand aan de ambtenaar die het vermoeden heeft gemeld.

  • 2. Het meldpunt draagt er zorg voor dat het Dagelijks Bestuur op de hoogte wordt gesteld van de melding bij het meldpunt.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur informeert de persoon of personen op wie een melding betrekking heeft over de melding bij het meldpunt, tenzij het onderzoeksbelang hierdoor kan worden geschaad.

  • 4. Indien het meldpunt dit voor de oefening van zijn taak noodzakelijk acht, stelt het een onderzoek in.

  • 5. Ten behoeve van het onderzoek genoemd in lid 4 van dit artikel is het meldpunt bevoegd bij het Dagelijks Bestuur alle inlichtingen in te winnen die het voor de vorming van zijn advies nodig acht. Het Dagelijks Bestuur verschaft het meldpunt alle inlichtingen.

  • 6. Het meldpunt kan het onderzoek of gedeelten daarvan opdragen aan een van de leden of aan een deskundige.

  • 7. Wanneer de inhoud van bepaalde door het Dagelijks Bestuur verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.

Artikel 12 Niet ontvankelijk

Het meldpunt verklaart de melding niet ontvankelijk indien:

  • a.

    de misstand niet van voldoende gewicht is;

  • b.

    de melder niet valt onder de definitie van ambtenaar op grond van deze regeling;

  • c.

    de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 niet heeft gevolgd en artikel 10a niet van toepassing is, of

  • d.

    de ambtenaar de procedure bedoeld in artikel 2 heeft gevolgd, maar de termijn bedoeld in artikel 3 nog niet is verstreken.

  • e.

    de melding niet binnen redelijke termijn is geschied.

Artikel 13 Advies van het meldpunt

  • 1. Indien de melding ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen twaalf weken zijn bevindingen neer in een advies aan het Dagelijks Bestuur. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.

  • 2. Indien niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon alsmede het Dagelijks Bestuur voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is.

  • 3. Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.

Artikel 14 Standpunt Dagelijks Bestuur naar aanleiding van het advies van het meldpunt

  • 1. Het Dagelijks Bestuur stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van het meldpunt de melder alsmede het meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt.

  • 2. De melder van wie de identiteit niet bekend is gemaakt door het meldpunt zal het Dagelijks Bestuur het standpunt via het meldpunt doen toekomen.

  • 3. Een van het advies afwijkend standpunt wordt gemotiveerd.

Artikel 15 Jaarverslag

  • 1. Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt.

  • 2. In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake wettelijke bepalingen gemeld:

    • a.

      het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;

    • b.

      het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek;

    • c.

      het aantal onderzoeken dat het meldpunt heeft verricht;

    • d.

      het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het meldpunt heeft uitgebracht.

  • 3. Dit jaarverslag wordt aan het Dagelijks Bestuur, Algemeen bestuur en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.

Bescherming tegen gevolgen van de melding

Artikel 16 Bescherming van de ambtenaar

  • 1. De ambtenaar zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot:

    • a.

      het verlenen van ongevraagd ontslag;

    • b.

      het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd;

    • c.

      het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling;

    • d.

      de opgelegde benoeming in een andere functie;

    • e.

      het treffen van disciplinaire maatregelen;

    • f.

      het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen;

    • g.

      het onthouden van promotiekansen en

    • h.

      het afwijzen van een verlofaanvraag,

    voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de ambtenaar gedane melding van een vermoeden van een misstand.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt.

  • 3. Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel geldt ook voor de ambtenaar die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatie dan die van de gemeente, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de ambtenaar

    • -

      uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt;

    • -

      uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand;

    • -

      het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld;

    • -

      zich heeft gehouden aan de afspraken die ter zake van deze melding met hem zijn gemaakt door het Dagelijks Bestuur.

Artikel 17 Bescherming van de vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon geniet bescherming overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 lid 1 en 2 tegen benadeling als gevolg van de hem bij deze regeling toebedeelde taken.

Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 18 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014.

Artikel 19 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Regeling vermoeden misstand UW Samenwerking”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van UW Samenwerking d.d. 17 december 2013.

De secretaris

J. van Delden
De voorzitter,
E.L. Jansen BA

Nota-toelichting TOELICHTING REGELING VERMOEDEN MISSTAND UW SAMENWERKING

Op basis van artikel 125quinquies lid 1 onder f Ambtenarenwet en het daarop gebaseerde artikel 15:2 CAR, is de gemeente gehouden een regeling omtrent het melden van en omgaan met vermoedens van een misstand vast te stellen en uit te voeren. Een medewerker die een vermoeden van een misstand bij zijn werkgever wil melden, kan dat doen met een beroep op de regeling Vermoeden misstand.

Misstand

Wanneer een medewerker op redelijke gronden vermoedt dat binnen de organisatie sprake is van:

  • -

    een strafbaar feit;

  • -

    een schending van regelgeving of beleidsregels;

  • -

    het misleiden van justitie;

  • -

    een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of

  • -

    het bewust achterhouden van informatie over deze feiten, dan kan hij daarvan melding maken bij zijn leidinggevende.

Dit vermoeden van een misstand wordt in beginsel intern gemeld, bij de daartoe aangewezen personen.

Rechtstreekse melding

Een directe melding bij het externe, door het Dagelijks Bestuur aangewezen meldpunt is mogelijk maar niet de eerst aangewezen weg. Deze is pas aan de orde als de melding gaat over bijvoorbeeld een handelwijze van leden van het Dagelijks Bestuur, Algemeen bestuur, collegeleden en/of het management. Een medewerker kan zich in een dergelijke situatie met een vermoeden van een misstand direct tot het Meldpunt wenden zonder de melding eerst aan het Dagelijks Bestuur te hebben gedaan. Dit zijn uitzonderlijke gevallen. Gedacht kan worden aan situaties waarin een reëel risico bestaat dat binnen de gemeente bewijsmateriaal zal worden vernietigd of dat de medewerker in zijn positie zal worden bedreigd. In dergelijke gevallen hoeft de medewerker het vermoeden van een misstand niet eerst intern te melden. Het Meldpunt beoordeelt of het terecht is dat een medewerker zich rechtstreeks meldt.

Vertrouwenspersoon

De werkgever is verplicht een vertrouwenspersoon aan te wijzen die desgewenst een medewerker van advies dient m.b.t. de vraag hoe om te gaan met een vermoeden van een misstand. De vertrouwenspersoon vervult niet alleen een belangrijke rol in het proces van integriteitsbewustwording, advisering en het voorkomen en bestrijden van integriteitinbreuken, maar kan ook advies geven over de te zetten stappen als een medewerker een vermoeden van een misstand heeft. Het is zinvol dat de hiertoe aangewezen persoon, in verband met de vaak juridische procedures die moeten worden doorlopen, een juridische achtergrond heeft en het vertrouwen van medewerkers geniet.

Meldpunt

De werkgever is verplicht een externe commissie of meldpunt aan te wijzen, waar de medewerker zich toe kan wenden, wanneer hij het niet eens is met het standpunt van de werkgever over de gemelde misstand of wanneer de reactietermijn van de werkgever is overschreden. Een dergelijke commissie of meldpunt is bevoegd een onafhankelijk onderzoek in te stellen.

Als extern Meldpunt kan desgewenst de landelijke Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid fungeren die in overleg tussen werkgevers en bonden is ingesteld. Omdat dit meldpunt de expertise in huis heeft om de meldingen vakkundig af te handelen, adviseren wij UW Samenwerking zich daarbij aan te sluiten. Aansluiting bij deze commissie staat open voor gemeenten, aan de gemeente gelieerde instellingen zoals gemeenschappelijke regelingen en waterschappen. Voor aansluiting is de instemming van de ondernemingsraad vereist.

Ontslagbescherming

De medewerker en de vertrouwenspersoon mogen niet ontslagen worden vanwege het melden van een misstand. De werkgever mag hen ook niet benadelen in hun positie (artikel 15:2 lid 2 CAR-UWO).

Aansluitingsformulier

Aan: Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid

T.a.v. het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de VNG

Postbus 30435

2500 GK DEN HAAG

AANSLUITING COMMISSIE KLOKKENLUIDERS GEMEENTELIJKE OVERHEID

De gemeenschappelijke regeling

UW SAMENWERKING

Postbus 26

3400 AA IJsselstein

sluit zich per 1 januari 2014 aan bij de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid, extern meldpunt als bedoeld in de Regeling Vermoeden Misstand (= regeling Klokkenluiders gemeentelijke overheid) gebaseerd op artikel 15:2 van de CAR;

en gaat akkoord met de volgende voorwaarden:

  • -

    De externe procedure verloopt conform het gestelde in het Besluit Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid (www.vng.nl > Arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid > Integriteit en grondrechten > Commissie Klokkenluiders) en de door de commissie nader vast te stellen werkwijze.

  • -

    UW Samenwerking machtigt de commissie om klachten te ontvangen waarop de Regeling Vermoeden misstand van toepassing is.

  • -

    UW Samenwerking is verantwoordelijk voor het lokaal van toepassing verklaren van de Regeling Vermoeden misstand.

  • -

    UW Samenwerking is verantwoordelijk voor de voorlichting van het personeel over de Regeling Vermoeden misstand gemeentelijke overheid.

  • -

    Voorafgaand aan de melding bij de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid moet eerst een interne klachtbehandeling gevolgd worden tenzij zwaarwegende belangen als bedoeld in artikel 5a van de regeling de toepassing van de interne procedure in de weg staan.

  • -

    Aansluiting is kosteloos voor leden van de VNG en voor instellingen aangesloten bij het College voor Arbeidszaken. Voor andere instellingen bedragen de kosten voor aansluiting €500,- per jaar.

  • -

    De VNG brengt de kosten verbonden aan de behandeling van een klacht door de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid in rekening bij de gemeente/instelling die de commissie om behandeling heeft verzocht.

  • -

    Beëindiging van de aansluiting door de gemeente/instelling geschiedt schriftelijk vóór 31 december van het lopende jaar en gaat in op 1 januari van het volgende jaar. Beëindiging hangende de behandeling van een klacht op verzoek van de gemeente/instelling doet deze behandeling niet eindigen.

De ondernemingsraad heeft ingestemd met de aansluiting bij de Commissie Klokkenluiders Gemeentelijke Overheid.

E.L. Jansen BA,

Voorzitter

J. van Delden,

Secretaris