Regeling vervallen per 04-01-2013

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting

Geldend van 01-12-2011 t/m 03-01-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting

De Raad van de gemeente Uden;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 20 september 2011;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    opschrift: openbare aankondiging in letter of symbolen, voor zover niet door middel van tijdschriften of nieuwsbladen gedaan;

  • b.

    reclameobject: een openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • c.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • d.

    tussenpersoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;

  • e.

    exploitant: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van reclameobjecten op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • f.

    kwartaal: een kalenderkwartaal;

  • g.

    jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam ‘reclamebelasting’ wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende bijlage 1, een directe belasting geheven ter zake van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3.Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie, al dan

    niet met vergunning, de reclameobjecten worden aangetroffen.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van reclameobjecten die door tussenkomst van een exploitant zijn aangebracht, geheven van die exploitant.

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

1.De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

2.Voor de toepassing van dit artikel worden de op de voet van artikel 5, tweede lid, bepaalde oppervlakten van reclameobjecten, die bij één bouwwerk of deel daarvan behoren, bij elkaar opgeteld.

Indien meerdere bouwwerken of delen daarvan tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige, worden de oppervlakten van reclameobjecten die bij deze bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.

3.Reclameobjecten behoren in elk geval tot één bouwwerk indien zij daarmee fysiek zijn verbonden of daarmee tezamen worden gebruikt.

Artikel 5. Berekening van de reclamebelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de reclamebelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    De oppervlakte van een reclameobject wordt bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het opschrift omsluit, dan wel het van de openbare weg zichtbaar gedeelte van het opschrift omsluit.

  • 3.

    Indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, waarop door verschillende belastingplichtigen een aankondiging wordt gedaan, wordt de oppervlakte van de aankondiging van de belastingplichtige bepaald op de aan hem voor het doen van de aankondiging ter beschikking staande oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp.

Artikel 6. Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.

3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd voor zoveel vierde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kwartalen overblijven.

Artikel 8. Wijze van heffing

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    Belastingaanslagen met een totaalbedrag van minder dan € 10,-- worden niet opgelegd.

Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9. Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

  • a.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi) overheden of cultureel-maatschappelijke instellingen zijn aangebracht en die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    op parasols welke zijn geplaatst op een terras bij een horecaonderneming;

  • f.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of wijkorganen, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag met naam van de winkeliersvereniging of het wijkorgaan;

  • g.

    op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

  • h.

    voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • i.

    die zijn gedaan in verband met de huur of de verkoop van de desbetreffende onroerende zaak.

Artikel 10. Betalingstermijn

  • 1. De aanslag(en) moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid moeten, indien een machtiging voor automatische incasso is afgegeven en zolang de verschuldigde bedragen via automatische incasso kunnen worden afgeschreven, de aanslag(en) worden betaald in tien gelijke maandelijkse termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die van de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het tweede lid is betaling via automatische incasso alleen mogelijk voor zover het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde belastingaanslagen en bestuurlijke boetes meer is dan € 80,00 en minder is dan € 2.000,--.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11. Kwijtschelding

Voor deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en

invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening reclamebelasting van 11 november 2010 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening reclamebelasting 2012'.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2011
De Raad voornoemd
de griffier de burgemeester
drs. M.A.H. Heffels drs. H.A.G. Hellegers

Het tarief bedraagt voor het hebben van een reclameobject,

a.voor een reclameobject met een oppervlakte tot 0,5 m²:

€ 474,--

Per jaar

b.voor een reclameobject met een oppervlakte van 0,5 m² tot 10m²:

€ 654,--

Per jaar

c.voor een reclameobject met een oppervlakte van 10 m² tot 20m²:

€ 717,--

Per jaar

d.voor een reclameobject met een oppervlakte vanaf 20 m²:

€ 781,--

Per jaar

Behoort bij besluit van de Raad van 10 november 2011

Mij bekend,

de griffier

drs. M.A.H. Heffels

BIJLAGE 1

BEHORENDE BIJ DE VERORDENING RECLAMEBELASTING 2012

Als aangewezen gebied, bedoeld in artikel 2 van de Verordening reclamebelasting, geldt het gedeelte

wat gelegen is binnen de dikke lijn op onderstaande kaart.

Behoort bij besluit van de Raad van 10 november 2011

Mij bekend,

de griffier

drs. M.A.H. Heffels