Regeling vervallen per 01-08-2014

Verordening leerlingenvervoer 2003

Geldend van 15-07-2003 t/m 31-07-2014

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer 2003

De Raad van de gemeente Uden;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 13 mei 2003;

gelet op de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

b e s l u i t

vast te stellen de

Verordening leerlingenvervoer 2003

Titel 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    school : - een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • -

      een school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

    • -

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

    • -

      een school voor speciaal voortgezet onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • b.

    ouders : de ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • c.

    leerling : een leerling van een school als bedoeld onder a;

  • d.

    woning : de plaats waar de leerling feitelijk zijn hoofdverblijf heeft;

  • e.

    afstand : de afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • f.

    vervoer : openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens het schoolplan, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • g.

    openbaar vervoer : voor eenieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus, veerdienst of auto volgens een dienstregeling;

  • h.

    aangepast vervoer : vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

  • i.

    eigen vervoer : vervoer per eigen motorvoertuig, bromfiets of fiets;

  • j.

    reistijd : de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens het schoolplan, minus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan het schoolplan aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen 10 minuten na het einde van de schooldag volgens het schoolplan en de aankomst bij de woning;

  • k.

    toegankelijke school : - voor basisscholen en speciale scholen voor basisonderwijs: de basisschool van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school, of de speciale school voor basisonderwijs waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school;

    -voor het (voortgezet) speciaal onderwijs en scholen voor speciaal voortgezet onderwijs: de school van de soort waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, dan wel de openbare school van de soort waarop de leerling is aangewezen;

  • l.

    inkomen : het ingevolge de Wet op de inkomstenbelasting 2001 (Stb. 2000, 215) vastgestelde gecorrigeerde verzamelinkomen van de ouders van het kalenderjaar twee jaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;

  • m.

    opstapplaats : plaats aangewezen door het College vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • n.

    commissie voor de

begeleiding : de commissie die is ingesteld door het bevoegd gezag van een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde een instelling, of de bevoegde gezagsorganen van twee of meer scholen als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, niet zijnde instellingen, die hetzelfde regionaal expertisecentrum in stand houden;

  • o.

    vervoersvoorziening : - een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het College noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

    -aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

  • p.

    permanente commissie

leerlingenzorg : de commissie als bedoeld in artikel 23 van de Wet op het primair onderwijs;

  • q.

    samenwerkingsverband : het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18 van de Wet op het primair onderwijs;

  • r.

    regionale verwijzings-

commissie : de commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • s.

    opdc : orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 10h, derde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • t.

    ambulante begeleiding : de begeleiding door een personeelslid van een school of instelling als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra van leerlingen die zijn geplaatst op een basisschool of leerlingen die zijn geplaatst op een school voor voortgezet onderwijs en naar het oordeel van het bevoegd gezag zonder die begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs of het voortgezet speciaal onderwijs;

  • u.

    College : College van burgemeester en wethouders;

  • v.

    commissie voor de

indicatiestelling : de commissie als bedoeld in artikel 28c van de Wet op de expertisecentra.

Artikel 2. Bekostiging van de door het College noodzakelijk te achten vervoerskosten

  • 1.

    Ten behoeve van het schoolbezoek kent het College aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2.

    Indien het College toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het dat de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, hun kinderen van het aldus verzorgde vervoer gebruik laten maken tegen betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op bekostiging vervallen.

  • 3.

    De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4.

    Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de bekostiging op aanvraag verstrekt aan de leerling.

  • Artikel 3. Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1.

    Bekostiging van de vervoerskosten wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2.

    Indien ouders bekostiging van de vervoerskosten aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan in artikel 11 of 15 is bepaald, terwijl een of meer scholen van dezelfde onderwijssoort dichterbij de woning zijn gelegen, ontstaat slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als de ouders schriftelijk verklaren, dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

  • 3.

    Voor de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs uit cluster 4 bezoekt, geldt als dichtstbijzijnde toegankelijke school, de school die door de commissie voor de indicatiestelling is geadviseerd. Dit is van toepassing zolang de leerling zijn woonplaats heeft in het gebied van het regionaal expertisecentrum waaraan voornoemde commissie is verbonden.

Artikel 4. Uitbetaling van de bekostiging

Het College bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.

Artikel 5. Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor bekostiging van de vervoerskosten wordt gedaan door indiening bij het College van een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend formulier, voorzien van de op het formulier gevraagde gegevens.

  • 2. De aanvraag wordt, indien het een aanvraag voor het eerstvolgende schooljaar betreft, vóór 1 juni voorafgaand aan dat schooljaar ingediend.

  • 3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het College de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4. Het College besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 5. Het College kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 6. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend, wordt deze getroffen:

    • a.

      indien het een aanvraag betreft voor het nieuwe schooljaar, met ingang van het nieuwe schooljaar;

    • b.

      indien het een aanvraag gedurende het schooljaar betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum met dien verstande, dat de datum met ingang waarvan de bekostiging wordt verstrekt, niet ligt voor de datum waarop het College de aanvraag heeft ontvangen.\

Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen

  • 1.

    De ouders zijn verplicht wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de verstrekte bekostiging van de vervoerskosten, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mee te delen aan het College.

  • 2.

    Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de verstrekte bekostiging, vervalt de aanspraak op bekostiging en verstrekt het College al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten.

  • 3.

    Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid en het College een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte bekostiging is verstrekt, vervalt de aanspraak op bekostiging van de vervoerskosten terstond en verstrekt het College al dan niet opnieuw bekostiging van de vervoerskosten. Het College deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4.

    Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

Artikel 7. Peildatum leeftijd leerling

Voor het verstrekken van bekostiging op basis van artikel 12 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Artikel 8. Andere vergoedingen

De aanspraak op bekostiging wordt verminderd met de aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten.

Titel 2. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9. Bekostiging voor de dichtstbijzijnde toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband

Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt bekostiging verstrekt van de kosten van het vervoer over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

  • a.

    de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

  • b.

    een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

Artikel 10. Permanente commissie leerlingenzorg

Artikel 10. Permanente commissie leerlingenzorg

  • 1. Het College neemt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer de beslissing in acht van de permanente commissie leerlingenzorg over de toelating van de leerling op een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2. Het College betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele adviezen van de permanente commissie leerlingenzorg die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

Artikel 11. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het College verstrekt aan de ouders van de leerling die een basisschool bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2. Het College verstrekt aan de ouders van de leerling die een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes [vanaf schooljaar 2004/2005] kilometer bedraagt.

  • 3. In afwijking van het eerste en het tweede lid verstrekt het College de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het College, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 12. Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals in artikel 11 bedoeld, bekostigt het College tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de leerling jonger dan negen jaar is, en de ouders ten behoeve van het College genoegzaam aantonen dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of het vervoer per fiets gebruik te maken.

  • 2.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 13. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Het College verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan de afstandscriteria van artikel 11, en:

  • a.

    de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan 1½ uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

  • b.

    openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het College al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 14. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het College de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het College aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het College aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, verstrekt het College geen bekostiging.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het College desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, bekostigt het College aan de ouders een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titel 3. Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 15. Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per (brom)fiets

  • 1.

    Het College verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het College aan de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fietsdan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het College, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 16. Commissie voor de begeleiding

  • 1.

    Indien het College de gevraagde voorziening ten behoeve van een leerling op een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding te betrekken of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 2.

    Als de commissie voor de begeleiding binnen vier schoolweken na verzending van de adviesaanvraag geen advies heeft uitgebracht of niet schriftelijk om verlenging van de adviestermijn met ten hoogste twee weken heeft verzocht, neemt het College het besluit zonder het advies van de commissie voor de begeleiding.

Artikel 17. Bekostiging van de kosten van vervoer ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 15, bekostigt het College tevens de daarin bedoelde kosten ten behoeve van een begeleider, indien de ouders ten behoeve van het College genoegzaam aantonen dat de leerling, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of vervoer per fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien het College de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding ofhet advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 18. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1. Het College verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15, en:

    • a.

      de leerling, naar het oordeel van het College, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is - ook niet onder begeleiding - van openbaar vervoer gebruik te maken, of;

    • b.

      de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug, meer dan 1½ uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of;

    • c.

      openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het College, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2. Indien het College de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding ofhet advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 19. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het College de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het College aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het College aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, verstrekt het College geen bekostiging.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het College desgewenst toestaat, dan wel van oordeel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het College aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets dan wel bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 20. Bekostiging vervoerskosten

  • 1.

    Het College verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het College van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2.

    Indien het College de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de commissie voor de begeleiding of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • Titel 4. Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 21. Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

Het College bekostigt desgewenst de kosten van het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs, in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze titel.

Artikel 22. Bekostiging kosten weekeinde- en vakantievervoer

  • 1. Het College verstrekt aan de ouders bekostiging van de kosten van het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het College bekostigt de kosten van het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in het schoolplan van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 16,artikel 17, tweede lid, artikel 18, eerste lid onder b, artikel 18, tweede lid en artikel 20.

Titel 5. Drempelbedrag

Artikel 23. Drempelbedrag

  • 1.

    Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 17.700,00 wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2.

    In geval het College in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 11 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders tezamen meer bedraagt dan € 17.700,00, een en ander met inachtneming van een maximum van twee leerlingen per gezin.

  • 3.

    De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die op grond van de zone-indeling in de regeling die is gebaseerd op artikel 30, eerste lid van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan.

  • 4.

    Het bedrag van € 17.700,00, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 1999 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,00. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 17.700,00.

  • 5.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Titel 6. Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Artikel 24. Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

1.Het College verstrekt bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken.

Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het College artikel 9 in acht.

  • 2.

    Indien het College de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

  • 3.

    Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid verstrekt het College aan de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets dan wel bromfiets, indien de leerling naar het oordeel van het College, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

Artikel 25. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

  • 1.

    Het College verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien:

    • a.

      de leerling naar het oordeel van het College, gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het College artikel 9 in acht, of

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 24 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school en terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht, of

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 24 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het College al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets, dan wel zelfstandig gebruik kan maken van het vervoer per bromfiets.

  • 2.

    Indien het College de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, dient het bij de beschikking het advies van de permanente commissie leerlingenzorg, de ambulante begeleider of het advies van andere deskundigen te betrekken.

Artikel 26. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het College de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het College aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3.

    Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het College aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, verstrekt het College geen bekostiging.

  • 5.

    Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten en het College desgewenst toestaat dan wel van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets of bromfiets, verstrekt het College aan de ouders bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de fiets of bromfiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Titel 7. Slotbepalingen

Artikel 27. Vangnetbepaling

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het College.

Artikel 28. Bijzondere gevallen

Het College kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie voor de begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Artikel 29. Bestaande voorzieningen

  • 1. Voor een leerling als bedoeld in Titel 6 voor wie in het schooljaar 2001/2002 krachtens de Wet (Re)integratie arbeidsgehandicapten een vervoersvoorziening werd verstrekt, niet zijnde een voorziening in de vorm van een bruikleenauto of een voorziening deel uitmakend van of samenhangend met een leefvervoervoorziening, blijft, indien de ouders dat wensen, zo nodig in afwijking van artikel 3, aanspraak bestaan op een gelijkwaardige voorziening van en naar de school die de leerling in het schooljaar 2001/2002 bezocht.

  • 2. Voor de leerling van leerwegondersteunend onderwijs of praktijkonderwijs die in het schooljaar 2001/2002 een vervoersvoorziening kreeg naar een school voor speciaal voortgezet onderwijs, leerwegondersteunend onderwijs, praktijkonderwijs of een opdc (orthopedagogisch en didactisch centrum), blijft aanspraak bestaan op een vervoersvoorziening van en naar de school of opdc die de leerling in het schooljaar 2001/2002 bezocht, indien de afstand van de woning naar de school meer dan 6 kilometer bedraagt. Titel 5 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De bepalingen in Titel 6 zijn voor de eerste maal van toepassing in het schooljaar 2002/2003. Op het vervoer van leerlingen voorafgaand aan het schooljaar 2002/2003 en daarop betrekking hebbende geschillen, blijven de regelingen die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verordening luiden, van toepassing.

Artikel 30. Inwerkingtreding

Artikel 30. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 mei 2003.

Artikel 31. Overgangsbepaling

Per inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Verordening leerlingenvervoer 2002, vastgesteld op 4 juli 2002, met dien verstande dat deze van toepassing blijft voor aanvragen die betrekking hebben op het schooljaar 2002/2003.

Artikel 32. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening leerlingenvervoer 2003’.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 3 juli 2003.

De Raad voornoemd

de griffier de voorzitter

Verordening leerlingenvervoer 2003

De wijzigingen die zijn aangebracht in de Verordening leerlingenvervoer 2002 zijn niet van grote omvang. Het betreft een aantal structuurwijzigingen en wijzigingen in terminologie.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • l. inkomen : in de begripsomschrijving is het ‘belastbaar inkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964’ vervangen door het ‘gecorrigeerd verzamelinkomen in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 2001’. Om te bepalen of op grond van artikel 23 een drempelbedrag kan worden geheven, is het inkomen van ouders in het peiljaar nodig. Voor het schooljaar 2003/2004 is het peiljaar 2001; dit betekent dat niet meer de Wet op de inkomstenbelasting 1964, maar de Wet op de inkomstenbelasting 2001 van toepassing is. Ouders kunnen een IB60-formulier opvragen bij de Belastingdienst, waarop dit gecorrigeerde verzamelinkomen staat vermeld.

  • w. commissie voor de indicatiestelling: elk kind dat wordt aangemeld voor het speciaal onderwijs moet worden geïndiceerd. De commissie voor de indicatiestelling beoordeelt aan de hand van onafhankelijke landelijke criteria of een leerling in aanmerking komt voor leerlinggebonden financiering en in welk cluster de leerling wordt geplaatst.

Artikel 3. Bekostiging naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

Op 1 augustus aanstaande treedt de Wet leerlinggebonden financiering in werking. Vanaf dat moment kunnen leerlingen die geïndiceerd zijn voor (voortgezet) speciaal onderwijs tevens kiezen voor het regulier onderwijs. Leerlingen die naar het (voortgezet) speciaal onderwijs gaan (titel 3), maken onverminderd aanspraak op leerlingenvervoer. Voor leerlingen van cluster 4 scholen - zeer moeilijk opvoedbare kinderen, leerlingen van scholen verbonden aan pedologische instituten, langdurig zieke kinderen (psychiatrische problematiek) - geldt dat zij recht hebben op vervoer naar de cluster 4-school waarvoor de commissie voor de indicatiestelling (cvi) een advies heeft afgegeven. Vanaf 1 augustus aanstaande wordt namelijk op basis van de nieuwe wet (artikel 4, vijfde lid Wet op de expertisecentra) de cluster 4-school waarvoor de cvi een advies heeft afgegeven, aangemerkt als de dichtstbijzijnde, toegankelijke school. Dit geldt zolang de leerling woont in het gebied van het regionaal expertisecentrum waar voornoemde commissie aan is verbonden.

Artikel 8. Andere vergoedingen

Ook voor andere leerlingen dan die van het (voortgezet) speciaal onderwijs (titel 3) geldt, dat als er aanspraak op bekostiging van reiskosten via andere regelingen bestaat, de gemeente dat zou moeten kunnen verrekenen. Daarom wordt ‘ingevolge titel 3’ uit dit artikel geschrapt.

Artikel 15. Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer en per (brom)fiets

Mochten leerlingen in staat zijn met de bromfiets te gaan, dan moet de gemeente een bromfietsvergoeding kunnen toekennen. Zodoende is artikel 15, tweede lid hieraan aangepast.

Artikel 16. Commissie voor de begeleiding

Bij de besluitvorming omtrent een aanvraag voor leerlingenvervoer is het belangrijk dat de gemeente zorgvuldig handelt. Hiertoe moet de gemeente advies inwinnen. Dit hoeft niet altijd de commissie voor de begeleiding te zijn. Het mogen ook andere deskundigen zijn, bijvoorbeeld verbonden aan de gemeente. Daarom moet ‘en eventueel’ vervangen worden door ‘of’ en vervalt het tweede lid.

Artikelen 17, 18, 20 en 28

Zie uitleg bij artikel 16.

Artikel 22. Bekostiging kosten weekend- en vakantievervoer

In artikel 22 is bepaald dat titel 3 van toepassing is, met uitzondering van een aantal artikelen, waaronder artikel 17, tweede lid en artikel 18 tweede lid. Doordat genoemde artikelen uitgezonderd worden, hoeft de gemeente geen advies in te winnen bij afwijzing of gedeeltelijke toekenning van een aanvraag voor weekeinde- en vakantievervoer. Het is derhalve consequent om hier ook artikel 16 te noemen, anders moet de gemeente alsnog advies inwinnen.

Artikel 23. Drempelbedrag

De schoolsoort ‘voortgezet onderwijs’ en de verwijzing naar de afstandsgrens in artikel 15 waren opgenomen in deze bepaling in verband met de overgangsregeling van artikel 29, tweede lid. Omdat de ouderlijke bijdragen voor het voortgezet onderwijs alleen voor de overgangsleerlingen gelden, is het logischer om dit in artikel 29, tweede lid zelf op te nemen. De afstandsgrens was er al in opgenomen, maar de ouderlijke bijdrage (titel 5) niet.

Artikel 24. Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • - lid 1: ook voor sbo-leerlingen die onder titel 6 vallen geldt, dat ze - overeenkomstig artikel 9 - recht hebben op vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school in het samenwerkingsverband;

  • - lid 2: zie uitleg bij artikel 16;

  • - toevoeging lid 4: ook voor leerlingen van titel 6 geldt dat, als zij niet (zelfstandig) met het openbaar vervoer kunnen reizen maar wel kunnen (brom)fietsen, het college daarvoor moet kunnen kiezen. Zie tevens uitleg bij artikel 15.

Artikel 25. Bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer

Leerlingen die een handicap hebben waardoor ze niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen, maken wel aanspraak op aangepast vervoer, indien het openbaar vervoer in de regio ontbreekt. Zij zijn dan immers niet in staat om onder begeleiding met het openbaar vervoer te reizen, omdat het niet aanwezig is. De gemeente heeft echter wel de plicht om passend vervoer te verzorgen, in zo'n geval dus aangepast vervoer. Daarom is in artikel 25 opgenomen dat indien de leerling op grond van artikel 24 recht heeft op openbaar vervoer met begeleiding, terwijl openbaar vervoer ontbreekt of te lang duurt, de leerling aanspraak op aangepast vervoer kan maken.

Artikel 25, tweede lid

Artikel 25, tweede lid

Zie toelichting bij artikel 16.

Artikel 29. Bestaande voorzieningen

De gemeente kan leerlingen die op basis van de overgangsregeling (artikel 29, lid 2) een vervoersvergoeding krijgen naar een school voor praktijkonderwijs of leerwegondersteunend onderwijs, een drempelbedrag opleggen. Daarom in dit artikel een verwijzing naar titel 5 ‘Drempelbedrag’.

Zie tevens toelichting bij artikel 23.

Artikelsgewijze toelichting Verordening leerlingenvervoer 2003