Regeling vervallen per 01-01-2020

Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg 2013

Geldend van 14-05-2013 t/m 31-12-2019

Intitulé

Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg 2013

Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg

Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      De commissie: de in artikel 12:2 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Uden (Car-Uwo) bedoelde commissie voor Georganiseerd Overleg.

    • b.

      Het college van burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden.

    • c.

      De ambtenaren: de ambtenaren in de zin van artikel 1:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Uden (Car-Uwo).

    • d.

      Het LOGA: het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden.

    • e.

      De organisaties: de plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales welke zijn toegelaten tot het centraal overleg met het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, voor zover deze verenigingen leden hebben die werkzaam zijn bij de gemeente Uden.

    • f.

      Advies- en arbitragecommissie: de advies- en arbitragecommissie ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

  • 2.

    De in lid 1 onder d bedoelde centrales zijn: AbvaKabo FNV en CNV Publieke Zaak.

Samenstelling

Artikel 2

  • 1. De commissie is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het college van burgemeester en wethouders en een vertegenwoordiging van de organisaties.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders wordt vertegenwoordigd door de portefeuillehouder Personeel of bij afwezigheid zijn plaatsvervanger. Deze vertegenwoordiger treedt op als voorzitter van de commissie.

  • 3. De voorzitter van commissie kan zich laten bijstaan door één of meerdere adviseurs. Deze adviseurs kunnen aan de besprekingen deelnemen.

  • 4. Voor de vertegenwoordiging van de organisaties worden per centrale, bedoeld in artikel 1, lid 2, twee leden en hun plaatsvervangers aangewezen. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de organisaties die ten minste drie ambtenaren tot haar leden tellen.

  • 5. De leden en hun plaatsvervangers als bedoeld in lid 4 kunnen zich laten bijstaan door één adviseur per centrale. Deze adviseurs kunnen aan de besprekingen deelnemen.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders wijst een ambtenaar, niet behorende tot de vertegenwoordiging van de organisatie, tot secretaris van de commissie aan, evenals diens plaatsvervanger. De secretaris kan aan de besprekingen deelnemen.

Artikel 3

  • 1.

    De aanwijzing door het college van burgemeester en wethouders geschiedt bij elke nieuwe zittingsperiode van het college en voorts telkens ter vervanging van hen die ophouden lid van het college te zijn.

  • 2.

    Uiterlijk 1 februari van elk jaar doet elke organisatie, bedoeld in artikel 1, lid 2, aan het college van burgemeester en wethouders een opgaaf van:

    • a.

      Het aantal van de op 1 januari van dat jaar bij haar aangesloten ambtenaren van de gemeente Uden;

    • b.

      De namen van de ambtenaren die, ingevolgd artikel 2, lid 4, als leden en plaatsvervangers zijn aangewezen.

  • 3.

    Degene die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie of geen ambtenaar in dienst van de gemeente Uden is, evenals indien de organisatie schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders doet weten dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

Taak en bevoegdheden

Artikel 4

  • 1. De commissie voert overleg over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van de ambtenaren met inbegrip van de algemene regels, volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd. De commissie kan niet overleggen over onderwerpen die voorbehouden zijn aan het LOGA tussen het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de centrales van overheidspersoneel.

  • 2. De commissie kan in overleg met de ondernemingsraad van de gemeente Uden een nadere taakafbakening afspreken. Deze taakafbakening over welk medezeggenschapsorgaan welk onderwerp behandelt wordt vastgelegd in een convenant tussen de commissie en de ondernemingsraad.

Artikel 5

Besluiten over de in artikel 4 bedoelde onderwerpen, behoudens de onderwerpen die volgens het convenant als bedoeld in artikel 4, lid 2, tot de bevoegdheid van de ondernemingsraad zijn vastgesteld, worden door het college van burgemeester en wethouders niet genomen dan nadat daarover met de commissie dan wel met de vertegenwoordiging van de organisaties overeenstemming is bereikt.

Artikel 6

  • 1.

    De commissie, evenals de vertegenwoordiger van de organisaties, is bevoegd aangaande de in artikel 4 bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De besluiten, die op basis van voorstellen van de commissie worden genomen, worden aan de vertegenwoordiging van de organisaties meegedeeld.

Vergaderingen

Artikel 7

  • 1. De commissie vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op de door hem te bepalen tijdstippen.

  • 2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering indien ten minste drie leden van de commissie hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoeken en wel uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het verzoek.

Artikel 8

  • 1. De commissie wordt tijdig, in de regel twee weken van tevoren, ter vergadering opgeroepen. De oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen.

  • 2. Een vergadering kan slechts plaats hebben, indien de voorzitter en ten minste de helft van de organisaties is vertegenwoordigd.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van lid 2 een vergadering niet kan plaats hebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen twee weken te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

Artikel 9

Elk lid van de commissie heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

Artikel 10

  • 1. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.

  • 2. De voorzitter kan de gemeentesecretaris, andere ambtenaren, evenals externe adviseurs uitnodigen de vergadering bij te wonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen. In elk geval worden de vaste adviseurs, als bedoeld in artikel 2, uitgenodigd.

  • 3. De vertegenwoordiging van de organisaties is bevoegd de onderwerpen van de agenda, binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken, aan een voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

Artikel 11

De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

Artikel 12

  • 1. Indien in de vergadering moet worden gestemd, brengt elke vertegenwoordiging bedoeld in artikel 2, lid 1, één stem uit.

  • 2. De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigde organisatie, waarbij voor iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht te hebben tegengestemd.

Artikel 13

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in een verslag. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden.

Geschillen

Artikel 14

De artikelen 15 tot en met 18 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 4, lid 1, voor zover deze aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, betreffen.

Artikel 15

Indien de vertegenwoordiging van het college van burgemeester en wethouders of de vertegenwoordiging van de organisaties tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die tot overeenstemming leidt, brengt de betreffende vertegenwoordiging dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis aan de andere vertegenwoordiging van het overleg.

Artikel 16

  • 1. Binnen tien dagen na kennisgeving in het vorige artikel schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. De vergadering moet worden gehouden binnen één week nadat deze is uitgeschreven.

  • 2. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg, nadat het advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie dan wel onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3. Tot het inwinnen van advies zijn – ieder voor zich – de vertegenwoordiging van het college van burgemeester en wethouders en de vertegenwoordiging van de organisaties bevoegd.

Artikel 17

Binnen zes dagen na de vergadering bedoeld in artikel 16 wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de vertegenwoordiging van het college van burgemeester en wethouders en de vertegenwoordiging van de organisaties die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken.

Het verzoek bevat ten minste het onderwerp, de inhoud van het geschil als ook de standpunten van beide vertegenwoordigingen betreffende het onderwerp en de inhoud van het geschil.

Artikel 18

  • 1.

    Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de advies- en arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet.

  • 2.

    De arbitrale uitspraak van de advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.

Slotbepalingen

Artikel 19

In gevallen, waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders na overleg met de commissie.

Artikel 20

  • 1. Deze regeling kan niet worden gewijzigd dan nadat over het voorstel tot wijziging overeenstemming is.

  • 2. De commissie heeft het recht voorstellen over wijziging voor te leggen aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 21

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als Overlegregeling commissie voor Georganiseerd Overleg 2013.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De Regeling overleg zoals vastgesteld op 14 maart 1996 en redactioneel gewijzigd in 2006 wordt ingetrokken.

Uden, 15 april 2013

Burgemeester en wethouders van Uden

mr. J.M. Smarius drs. H.A.G. Hellegers

secretaris burgemeester

Namens de vertegenwoordigers van de commissie GO,

AbvaKabo FNV CNV Publieke Zaak