Regeling vervallen per 01-12-2011

Verordening op de heffing en de invordering van Begrafenisrechten

Geldend van 01-01-2010 t/m 30-11-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van begrafenisrechten

De Raad van de gemeente Uden;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 13 oktober 2009;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats : de gemeentelijke begraafplaats aan de Bronkhorstsingel;

  • b.

    begraafplaatsverordening : de verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats aan de Bronkhorstsingel;

  • c.

    grafruimte : een ruimte ter lengte van 2 meter en ter breedte van 1 meter, waarin ten minste 2 lijkkisten boven elkaar kunnen worden geplaatst;

  • d.

    eigen graf : een grafruimte, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen:

    • -

      begraven en begraven houden van het lijken;

    • -

      bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      verstrooien van as;

  • e.

    algemeen graf : een grafruimte bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid kan worden geboden tot het doen begraven van lijken gedurende een periode van 10 jaar;

  • f.

    eigen urnengraf : een grafruimte, specifiek daartoe aangewezen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • g.

    algemeen urnengraf : een grafruimte bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen gedurende een periode van 10 jaar;

  • h.

    eigen urnennis : een nis, specifiek daartoe aangewezen, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • i.

    asbus : een bus bestemd voor het bergen van as van het stoffelijk overschot van een overledene;

  • j.

    urn : een voorwerp waarin één of meer asbussen kunnen worden geborgen;

  • k.

    eigen kindergraf : een grafruimte, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijke of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen:

    • -

      begraven en begraven houden van lijken van personen beneden de leeftijd van 12 jaar;

    • -

      bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen van het stoffelijk overschot van personen beneden de leeftijd van 12 jaar;

    • -

      verstrooien van as van het stoffelijk overschot van overledenen beneden de leeftijd van 12 jaar;

  • l.

    kindergraf : een grafruimte bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid kan worden geboden tot het doen begraven van lijken van personen beneden de leeftijd van 12 jaar gedurende een periode van 10 jaar;

  • m.

    rechthebbende : de natuurlijke of rechtspersoon aan wie het uitsluitend recht is verleend op een eigen graf, een eigen urnengraf, een eigen urnennis of een eigen kindergraf.

Artikel 2. Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden, onder de naam van begrafenisrechten, rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3. Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4. Vrijstellingen

Algemene graven en kindergraven worden, onverminderd het bepaalde in de artikelen van de tarieventabel, kosteloos ter beschikking gesteld.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6. Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor het recht wordt verleend.

  • 3. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 3.5 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7. Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 3.4 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 3.4 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 3.4 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingstijdvak.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 3.4 zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9. Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden voldaan binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving of de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van de rechten genoemd onder hoofdstuk 1 en hoofdstuk 3.5 van de tarieventabel wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Nadere regels door het College van burgemeester en wethouders

Het College van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De Begrafenisrechtenverordening van 6 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Begrafenisrechtenverordening'.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 2009.
De Raad voornoemd
de griffier de burgemeester
drs. M.A.H. Heffels drs. H.A.G. Hellegers

Hoofdstuk 1. Verlenen van rechten

  • 1.1.

    Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen graf, een eigen urnengraf en een eigen urnennis wordt geheven:

    • 1.1.1.

      voor een periode van 20 jaar € 494,00

    • 1.1.2.

      voor een periode van 30 jaar € 610,00

    • 1.1.3.

      voor een periode van 40 jaar € 679,00

  • 1.2.

    Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.1. met een periode van 10 jaar wordt geheven € 305,00

  • 1.3.

    Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een eigen kindergraf wordt geheven:

    • 1.3.1.

      voor een periode van 20 jaar € 247,00

    • 1.3.2.

      voor een periode van 30 jaar € 305,00

    • 1.3.3.

      voor een periode van 40 jaar € 340,00

  • 1.4.

    Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in 1.3. met een periode van 10 jaar wordt geheven € 152,00

Hoofdstuk 2. Begraven

  • 2.1.

    Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven € 361,00

  • 2.2.

    Voor het begraven van een lijk van een persoon beneden één jaar wordt geheven € 78,00

  • 2.3.

    Voor het begraven van een lijk van een persoon beneden 12 jaar wordt geheven € 173,00

  • 2.4.

    Voor het bijzetten van een asbus of urn met de as van een overledene van één jaar of ouder wordt geheven € 192,00

  • 2.5.

    Voor het bijzetten van een asbus of urn met de as van een overledene beneden één jaar wordt geheven € 77,00

  • 2.6.

    Indien het begraven van een lijk of het bijzetten van een asbus of urn plaatsvindt buiten de ingevolge de Begraafplaatsverordening vastgestelde uren, worden de in 2.1., 2.2., 2.3., 2.4. en 2.5. genoemde rechten met 50% verhoogd.

  • 2.7.

    Voor het gelijktijdig begraven van lijken van twee overledenen of bijzetten van twee asbussen of urnen is het recht genoemd in 2.1., 2.2., 2.3., 2.4. en 2.5, slechts éénmaal verschuldigd indien dit begraven of bijzetten in hetzelfde graf, urnengraf of urnennis geschiedt.

Hoofdstuk 3. Gedenkteken en onderhoud

  • 3.1.

    Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen van een gedenkteken op een graf is een recht verschuldigd van € 61,00

  • 3.2.

    Voor het recht tot het aanleggen van een gemetseld graf of een grafkelder is een recht verschuldigd van:

    • 3.2.1.

      in een eigen graf € 357,00

    • 3.2.2.

      in een eigen kindergraf € 178,00

  • 3.3.

    Voor het leveren en aanbrengen van een gedenkplaat exclusief belettering voor het columbarium € 265,00

  • 3.4.

    Voor het door of vanwege de gemeente schoonhouden en verzorgen van graven, urnengraven, urnennissen, gemetselde graven en grafkelders en gedenktekens wordt geheven per grafruimte per jaar:

  • 3.4.1.

    voor een eigen graf, algemeen graf € 102,00

  • 3.4.2.

    voor een eigen kindergraf, kindergraf € 64,00

  • 3.4.3.

    voor een eigen urnengraf, algemeen urnengraf € 50,00

  • 3.4.4.

    voor een urnennis € 50,00

  • 3.4.5.

    Het recht genoemd in 3.4.1. tot en met 3.4.4. is voor de eerste maal verschuldigd over het kalenderjaar volgend op dat, waarin het begraven of bijzetten heeft plaatsgevonden.

  • 3.5.

    De rechten als bedoeld in 3.4. kunnen worden afgekocht door het storten van een bedrag ineens voor:

  • 3.5.1.

    een eigen graf met een looptijd van:

10 jaar € 788,00

20 jaar € 1.271,00

30 jaar € 1.568,00

40 jaar € 1.750,00

een eigen kindergraf met een looptijd van:

10 jaar € 494,00

20 jaar € 798,00

30 jaar € 984,00

40 jaar € 1.098,00

een urnengraf en urnennis met een looptijd van:

10 jaar € 386,00

20 jaar € 623,00

30 jaar € 769,00

40 jaar € 858,00

een algemeen graf € 788,00

een kindergraf € 494,00

Het recht genoemd in 3.4.1. tot en met 3.4.4. kan worden afgekocht over de nog niet verstreken jaren tegen betaling van de naar boven op hele euro’s afgeronde contante waarde der nog jaarlijks verschuldigde rechten, berekend naar een rente van 5%.

Hoofdstuk 4. Overboeken van eigen graven

Voor iedere overboeking van een eigen graf, een eigen urnengraf, een eigen

urnennis of een eigen kindergraf op naam van een andere rechthebbende is een

recht verschuldigd van € 2,60

Hoofdstuk 5. Opgraven

  • 5.1.

    Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven € 250,00

  • 5.2.

    Voor het na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven € 250,00 Het recht onder 5.1. en 5.2. is niet van toepassing indien dit door openbaar gezag bevolen wordt.

Behorende bij raadsbesluit van 12 november 2009.

De griffier

drs. M.A.H. Heffels