Regeling vervallen per 15-01-2022

Organisatieregeling

Geldend van 01-01-2020 t/m 14-01-2022

Intitulé

Organisatieregeling

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Uden;

overwegende dat de regels over de ambtelijke organisatie en de secretaris moeten worden aangepast aan de stand van de organisatieontwikkeling;

gehoord de ondernemingsraad;

gelet op de artikel 160, eerste lid, aanhef en sub c, alsmede artikel 103, tweede lid, en artikel 106 van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de

Organisatieregeling

Organisatieregeling

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het College van burgemeester en wethouders.

  • b.

    middelenbeheer: het handelen overeenkomstig de toepasselijke (Europese) wet- en regelgeving en de geldende kaders over:

    • a.

      de doelmatigheid en doeltreffendheid;

    • b.

      het financiële beleid en de rechtmatigheid;

    • c.

      het personeels-, integriteits- en organisatiebeleid;

    • d.

      het beleid ter borging van rechtmatig handelen;

    • e.

      het planning- en controlbeleid;

    • f.

      het samenwerkingsbeleid met andere organisaties;

    • g.

      het automatiserings- en huisvestingsbeleid.

  • c.

    plan: de planning van de beoogde doelen, concrete acties, prestatie-indicatoren, in te zetten middelen en het middelenbeheer voor het begrotingsjaar, met inbegrip van de verantwoording over het voorgaande begrotingsjaar.

Artikel 2. Ambtelijke organisatie

  • 1. De algemeen directeur staat aan het hoofd van de ambtelijke organisatie.

  • 2. De ambtelijke organisatie is ingedeeld in afdelingen en de nodige clusters.

  • 3. De afdelingen en clusters zijn vermeld op het bij deze regeling behorende organogram.

  • 4. De taken van de afdelingen en clusters liggen besloten in hun naam.

Artikel 3. Algemeen directeur

  • 1. De algemeen directeur is de gemeentesecretaris, en hij

    • a.

      staat het College, de burgemeester en de door hen ingestelde commissies terzijde bij de uitoefening van hun taak;

    • b.

      is als eerste adviseur van het College bevoegd dit orgaan gevraagd en ongevraagd te adviseren;

    • c.

      geeft sturing aan de ambtelijke organisatie en draagt zorg voor de eenheid en samenhang van het beleid, voor zover het van de ambtelijke organisatie afhangt;

    • d.

      voert structureel overleg met de griffier en de burgemeester voor nadere afstemming tussen de ambtelijke organisatie en de raad;

    • e.

      is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden en draagt zorg voor het tijdig verstrekken van informatie en vragen van advies of instemming aan de ondernemingsraad.

  • 2. Op basis van de begroting stelt de algemeen directeur een door het College vast te stellen (concern)plan op.

  • 3. De aan het College ondergeschikte ambtenaren verstrekken de algemeen directeur desgevraagd alle inlichtingen en bijstand die deze voor de uitoefening van zijn functie behoeft.

  • 4. De algemeen directeur wordt bij diens verhindering of ontstentenis vervangen door het afdelingshoofd Middelen, en bij zijn afwezigheid door een ander door de algemeen directeur aangewezen afdelingshoofd.

  • 5. De regels over de taak en de bevoegdheden van de algemeen directeur vormen de instructie voor de secretaris in de zin van artikel 103, tweede lid, van de Gemeentewet.

Artikel 4. Afdelingshoofden

  • 1. Het afdelingshoofd is belast met de leiding van zijn afdeling en is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering van zijn taken, alsmede het middelenbeheer.

  • 2. Op basis van het concernplan stelt het afdelingshoofd een door de algemeen directeur vast te stellen plan voor de afdeling (afdelingsplan) op en brengt dit plan ter kennisname van het College.

  • 3. Het afdelingshoofd overlegt periodiek met de verantwoordelijke portefeuillehouder over de realisering van het afdelingsplan.

  • 4. Het afdelingshoofd regelt zijn plaatsvervanging.

Artikel 5. Teamleiders en coördinatoren

  • 1. Onder verantwoordelijkheid van een afdelingshoofd is zo nodig een teamleider of coördinator belast met het dagelijks beheer en de aansturing van een cluster op inhoud en resultaat.

  • 2. Een teamleider is tevens belast met de leiding van zijn cluster en voert de aan zijn cluster toebedeelde taken met inbegrip van het middelenbeheer uit overeenkomstig het afdelingsplan.

  • 3. Het afdelingshoofd voorziet zo nodig in de vervanging van de teamleider of de coördinator.

Artikel 6. Afdelingshoofd Middelen

Het afdelingshoofd Middelen is in het bijzonder belast met:

  • a.

    het ontwikkelen van het door de algemeen directeur vast te stellen middelenbeheer, in samenspraak met de afdelingshoofden;

  • b.

    het bewerkstelligen dat processen die nodig zijn voor de uitvoering van het middelenbeheer zijn vastgesteld, ingevoerd en worden onderhouden;

  • c.

    het uitdragen van het belang voor het voeren van een adequaat middelenbeheer;

  • d.

    het rapporteren over de effecten van het middelenbeheer en de eventuele noodzaak tot verbetering.

Artikel 7. Managementteam

  • 1. Het managementteam bestaat uit de algemeen directeur en de afdelingshoofden.

  • 2. Het managementteam heeft tot doel, onverminderd de eigen verantwoordelijkheid van zijn leden, het integraal, doelmatig en doeltreffend functioneren van de ambtelijke organisatie te bevorderen.

  • 3. De algemeen directeur zit de vergaderingen van het managementteam voor en voorziet in de verslaglegging.

  • 4. De voorzitter kan anderen uitnodigen om aan een vergadering deel te nemen.

Artikel 8. Programmamanager

  • 1. Een programma is een tijdelijk verband waarin taken en middelen van afdelingen worden ondergebracht met het oog op het realiseren van de afdelingsoverstijgende doelen uit het programmaplan.

  • 2. Op basis van het concernplan stelt de programmamanager in samenspraak met de afdelingshoofden een door de algemeen directeur vast te stellen plan voor het programma op (programmaplan).

  • 3. De programmamanager geeft leiding aan de uitvoering van zijn programmaplan.

  • 4. De algemeen directeur voorziet zo nodig in de vervanging van de programmamanager.

Artikel 9. Projectleider

  • 1. Een projectleider is de functionaris die een functie uitoefent welke behoort tot de functiefamilie Programmamanagement en Projectleider uit het functieboek.

  • 2. De projectleider stelt een door de ambtelijk opdrachtgever vast te stellen plan op (projectplan), aan wie de projectleider verantwoording aflegt.

  • 3. De projectleider geeft leiding aan het realiseren van het projectplan.

  • 4. De ambtelijk opdrachtgever is een afdelingshoofd of programmanager, welke de algemeen directeur aanwijst indien het project de taken uit verschillende afdelingen of programma’s bevat.

  • 5. De ambtelijk opdrachtgever voorziet zo nodig in de vervanging van de projectleider.

Artikel 10. Mandaat

  • 1. Het College verleent voor de uitoefening van één of meer van zijn bevoegdheden mandaat, met inbegrip van volmacht en machtiging, aan de algemeen directeur, afdelingshoofden, teamleiders en coördinatoren, alsmede programmamanagers en projectleiders, en staat daarvoor, al dan niet onder beperkingen, ondermandaat toe.

  • 2. De verlening geschiedt met inachtneming van het geldende beleid en middelenbeheer, en binnen de grenzen van ieders taken, en de uitoefening van een bevoegdheid indien een toereikend budget of investeringskrediet beschikbaar is voor de verplichtingen.

  • 3. De algemene regels voor de verlening van mandaat, volmacht en machtiging worden vastgelegd in een mandaatregeling.

  • 4. Het afdelingshoofd Middelen is bevoegd het organogram uit artikel 2 te wijzigen met door het College genomen besluiten die de indeling van de ambtelijke organisatie wijzigen.

Artikel 10a. Budget

Voor de vaststelling van het budget geldt dat:

  • a.

    voor de geldelijke verplichtingen voor langere duur dan het begrotingsjaar en waar de meerjarige begroting niet op ziet, beslist het College;

  • b.

    alle (concreet voorgenomen) geldelijke verplichtingen zijn geregistreerd;

  • c.

    met kostensoorten, niet zijnde doorbelastingen van (hulp)kostenplaatsen, subsidies en verplichte uitgaven, kan binnen afdelingsproducten geschoven worden als de taakstelling wordt gerealiseerd;

  • d.

    de uitgaven niet mogen worden gecompenseerd met inkomsten, en

  • e.

    een incidenteel budget, zowel uitgaven als inkomsten, niet mag worden gebruikt voor een structurele uitgave.

Artikel 11. Intrekking oude regeling

De Organisatieregeling vastgesteld op 13 juli 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 12. Overgangsrecht

Besluiten genomen krachtens de organisatieregeling uit 2006, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze regeling en waarvoor deze regeling overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze regeling.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt en werkt terug tot en met 1 januari 2011.

Uden, 12 april 2011.

Burgemeester en wethouders van Uden

de secretaris de burgemeester

mr. J.M. Smarius drs. H.A.G. Hellegers

afbeelding binnen de regeling