Regeling vervallen per 31-12-2021

Delegatieverordening

Geldend van 23-12-2016 t/m 30-12-2021

Intitulé

Delegatieverordening

Inclusief 6e wijziging

De Raad van de gemeente Uden;

overwegende dat door een reeks van wetswijzigingen, de verhoudingen tussen de Raad en het College van burgemeester en wethouders zijn gedualiseerd;

dat daardoor het raadsbesluit inzake de bevoegdheidsverdeling tussen de Raad en het College van burgemeester en wethouders actualisatie behoeft;

gelet op artikel 156 Gemeentewet en afdeling 10.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

vast te stellen de

Delegatieverordening (incl. 6e wijziging)

Artikel 1. Delegatie

De Raad draagt de volgende bevoegdheden aan het College van burgemeester en wethouders over:

  • a.

    het beslissen op aan de Raad gerichte verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur;

  • b.

    1. het nemen van beslissingen zoals genoemd in paragraaf 4.1.3, met het opschrift Beslistermijn en dwangsom bij niet tijdig beslissen, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • 2.

      het besluiten tot toepassing van afdeling 3.4 (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht, met dien verstande dat de bevoegdheid niet geldt in de gevallen waarin de Raad zich zijn beslissing dienaangaande uitdrukkelijk voorbehoudt;

    • 3.

      het inregelen van de elektronische verzending van berichten overeenkomstig de afdeling 2.3 (Verkeer langs elektronische weg) van de Algemene wet bestuursrecht;

    • 4.

      het nemen van beslissingen zoals genoemd in titel 4.5 (Nadeelcompensatie) van de Algemene wet bestuursrecht [Deze bepaling treedt in werking op het tijdstip waarop genoemde titel 4.5 uit de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten, bekendgemaakt in het Staatsblad 2013, 50, in werking treedt];

    • 5.

      het reageren op een verzoek tot schadevergoeding overeenkomstig artikel 8:90 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • 6.

      het nemen van beslissingen zoals bedoeld in de artikelen 7:1a en 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • 7.

      het voeren van overleg zoals bedoeld in artikel 10:30 en 10:41 van de Awb waarbij de raad als bestuursorgaan is betrokken.

  • c.

    het in de gelegenheid stellen van de aanvrager van een beschikking en van belanghebbenden die de beschikking niet hebben aangevraagd om hun zienswijze naar voren te brengen in de gevallen bedoeld in artikel 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    het vaststellen van de grenzen van de bebouwde kom of kommen als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994;

  • e.

    het aanwijzen van locaties voor de voltrekking van een huwelijk of de registratie van een partnerschap;

  • f.

    het nemen van een besluit tot het al dan niet vaststellen van een bij een omgevingsvergunning behorend exploitatieplan als bedoeld in de artikelen 6.12 leden 1 en 2 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover het geen gebiedsontwikkeling betreft, waarbij onder gebiedsontwikkeling moet worden verstaan een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling inhoudende een meervoudige functiewijziging en/of een uitleggebied en/of herstructurering van een bestaande wijk en/of een enkelvoudige functiewijziging waarvoor de Raad geen actueel beleidskader heeft vastgesteld en/of het toevoegen of verdwijnen van een belangrijke openbare voorziening;

  • g.

    het nemen van een besluit tot het al dan niet vaststellen van een bij een omgevingsvergunning behorend exploitatieplan als bedoeld in de artikelen 6.12 leden 1 en 2 van de Wet ruimtelijke ordening, voor zover de Raad hiervoor in een eerder stadium een (nog voldoende actueel) ruimtelijk kader - in de vorm van een stedenbouwkundige visie, masterplan, structuurvisie, gebiedsvisie, nota van randvoorwaarden en uitgangspunten of soortgelijk document - heeft vastgesteld waarmee het initiatief of project in overeenstemming is.

  • h.

    het besluiten tot het vaststellen van de grenzen van de bebouwde kom in de zin van de Wet natuurbescherming.

Artikel 2. Intrekking

Het raadsbesluit inzake de bevoegdheidsverdeling tussen de Raad en het College van burgemeester en wethouders, zoals vastgesteld op 16 maart 1995 en laatstelijk gewijzigd 13 december 2001, wordt ingetrokken.

Artikel 3. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de vijfde dag na die van bekendmaking.

Artikel 4. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Delegatieverordening.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 21 december 2006.
De Raad voornoemd
de griffier de burgemeester