Gemeenschappelijke regeling openbaar onderwijs gemeenten Bernheze, Boekel, Landerd, Oss, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel

Geldend van 01-12-2007 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2005

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling openbaar onderwijs gemeenten Bernheze, Boekel, Landerd, Oss, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel

De raden van de gemeenten Bernheze, Boekel, Landerd, Oss, Sint Oedenrode, Uden en Veghel, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn:

overwegende dat het bestuur van het openbaar onderwijs in hun gemeenten wordt ondergebracht in een stichting;

dat het in verband daarmee wenselijk is de uitoefening van bevoegdheden van raden als bedoeld in artikel 48 Wet op primair onderwijs te coördineren en daartoe een gemeenschappelijke regeling aan te gaan;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen:

b e s l u i t e n

aan te gaan de

Gemeenschappelijke regeling openbaar basisonderwijs gemeenten Bernheze, Boekel, Landerd, Oss, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

  • b.

    gemeenschappelijk orgaan: het gemeenschappelijk orgaan genoemd in artikel 2 van de regeling;

  • c.

    gemeenteraad: een aan deze regeling deelnemende gemeenteraad;

  • d.

    gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Noord-Brabant;

  • e.

    wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • f.

    stichting: de Stichting Openbaar Onderwijs Groep;

  • g.

    school: de door de Stichting instandgehouden openbare basisschool.

Artikel 2. Gemeenschappelijk organ

Voor de uitvoering van de regeling wordt een gemeenschappelijk orgaan ingesteld, genaamd “Gemeenschappelijk orgaan Openbaar Basisonderwijs Bernheze, Boekel, Landerd, Oss, Sint-Oedenrode, Uden en Veghel”.

Artikel 3. Doelstelling en belang

Het gemeenschappelijk orgaan coördineert en oefent de bevoegdheden van de gemeenteraad uit als bedoeld in artikel 48 Wet primair onderwijs en in de statuten van de stichting, met uitzondering van de opheffing van de scholen, de wijziging van de statuten of de ontbinding van de stichting of de terugvordering van de scholen.

Artikel 4. Het gemeenschappelijk organ

Artikel 4. Het gemeenschappelijk organ

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan bestaat uit zeven leden.

  • 2. De gemeenteraden wijzen uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, dan wel uit het college, elk een lid aan.

  • 3. Het lid dat ophoudt lid of voorzitter te zijn van de gemeenteraad, dan wel van het college, houdt tevens op lid van het gemeenschappelijk orgaan te zijn.

  • 4. Een lid van het gemeenschappelijk orgaan kan te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag wordt mededeling gedaan aan de voorzitter van het gemeenschappelijk orgaan alsmede aan de gemeenteraad die hem heeft aangewezen.

  • 5. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien

  • 6. Een lid van het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan mag niet als advocaat, procureur, gemachtigde of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van het gemeenschappelijk orgaan of ten behoeve van het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan in geschillen.

Artikel 5. Taak en bevoegdheden gemeenschappelijk organ

Het gemeenschappelijk orgaan oefent de bevoegdheden als bedoeld in artikel 3 van de regeling uit, voor zover daar in deze regeling niet van wordt afgeweken.

Artikel 6. Taakverdeling en tekenbevoegdheid

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan wijst uit zijn midden een voorzitter en een secretaris aan.

  • 2. De voorzitter en de secretaris tekenen alle stukken die van het gemeenschappelijk orgaan uitgaan.

Artikel 7. Vergaderfrequentie

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan vergadert jaarlijks tenminste twee keer en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig achten.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan vergadert tevens indien ten minste twee leden hiertoe schriftelijk en met opgaaf van redenen aan de voorzitter om verzoeken. Een dergelijke vergadering vindt plaats binnen twee weken nadat de voorzitter het verzoek heeft ontvangen.

Artikel 8. Overleg met het bestuur van de stichting

Het gemeenschappelijk orgaan kan bepalen dat, al dan niet op verzoek van dat bestuur, alvorens bepaalde besluiten worden genomen overleg plaatsvindt met het bestuur van de stichting.

Artikel 9. Oproeping

  • 1. De voorzitter bepaalt dag, uur en plaats van de vergadering

  • 2. De voorzitter roept de leden schriftelijk tot de vergadering op.

  • 3. De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste vijf dagen voor de dag der vergadering aan de bestuursleden worden toegezonden. De oproepingsbrieven vermelden behalve plaats en tijdstip van de vergadering de te behandelen onderwerpen. Met de oproepingsbrieven worden zoveel mogelijk tevens de stukken meegezonden die betrekking hebben op de te behandelen onderwerpen.

Artikel 10. Quorum

  • 1. De vergadering vindt geen doorgang indien niet ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2. In geval een vergadering op grond van het bepaalde in het vorige lid geen doorgang kan vinden, belegt de voorzitter binnen 14 dagen een nieuwe vergadering.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid op grond van hett bepaalde in het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezigen over de onderwerpen die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 11. Besluitvorming

  • 1. Tenzij deze regeling anders bepaalt, worden besluiten bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen. Een blanco stem wordt niet als een uitgebrachte stem beschouwd.

  • 2. Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 3. Indien de stemmen staken bij een stemming, niet een benoeming betreffende, wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Wordt bij stemming over personen, een benoeming betreffende, de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats over de personen die de meeste stemmen op zich verenigd hebben. Indien bij deze stemming de stemmen opnieuw staken, dan beslist terstond het lot.

Artikel 12. Openbaarheid van vergaderingen

  • 1. De vergaderingen van het gemeenschappelijk orgaan zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten wanneer tenminste twee van de aanwezig leden daarom verzoeken of de voorzitter dit nodig acht. Het gemeenschappelijk orgaan besluit vervolgens op grond van de aard van de aan de orde zijnde aangelegenheid of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 3. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de rekening van het gemeenschappelijk orgaan.

Artikel 13. Geheimhouding van stukken

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan kan op grond van een belang genoemd in artikel 10 van de wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan het gemeenschappelijk orgaan worden voorgelegd, geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt door hen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het gemeenschappelijk orgaan haar opheft.

  • 2. De verplichting tot geheimhouding als bedoeld in het vorige lid vervalt indien de oplegging niet door het gemeenschappelijk orgaan in zijn eerstvolgende vergadering, waarin blijkens de presentielijst meer dan de helft van de leden aanwezig is, wordt bekrachtigd.

Artikel 14. Informatie en verantwoording gemeenschappelijk organ

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan geeft de gemeenteraden alle informatie die een of meer leden van die gemeenteraden schriftelijk verlangen.

  • 2. Het lid van het gemeenschappelijk orgaan verschaft aan de gemeenteraad die hem als lid heeft aangewezen, alle informatie die een of meer leden van die gemeenteraad verlangen.

  • 3. Het lid van het gemeenschappelijk orgaan is aan de gemeenteraad, dan wel het college, die hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd over het door hem in het gemeenschappelijk orgaan gevoerde beleid. De verantwoording geschiedt volgens door de gemeenteraad, dan wel het college, nader vast te stellen regels.

  • 4. De gemeenteraad, dan wel het college, kan het door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur uit zijn functie ontheffen, indien dit lid niet langer het vertrouwen van de gemeenteraad, dan wel het college heeft.

Artikel 15. Dagelijks bestuur

  • 1. Er is een dagelijks bestuur, dat gevormd wordt door de voorzitter, de secretaris en een door het gemeenschappelijk orgaan uit zijn midden aangewezen derde lid.

  • 2. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en de uitvoering van besluiten van het gemeenschappelijk orgaan, alsmede het financieel beheer van het gemeenschappelijk orgaan.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt regels vast ten aanzien van zijn vergaderingen. De vergadering van het dagelijks bestuur is niet openbaar.

Artikel 16. Informatie en verantwoording dagelijks bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur verschaffen, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het gemeenschappelijk orgaan de door een of meer leden van gemeenschappelijk orgaan gevraagde inlichtingen.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, verantwoording verschuldigd aan het gemeenschappelijk orgaan over het door hen gevoerde beleid.

  • 3. De aanwijzing van een lid van het dagelijks bestuur kan worden ingetrokken, indien dit lid niet langer het vertrouwen van het gemeenschappelijk orgaan heeft.

Artikel 17. Ambtelijk secretaris en kostenverdeling

  • 1. Het gemeenschappelijk orgaan en het dagelijks bestuur worden in hun werkzaamheden vanuit een of meerdere gemeenten ambtelijk bijgestaan.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan regelt in overleg met de gemeenten de toerekening van de hieruit voortvloeiende kosten naar de deelnemende gemeenten.

Artikel 18. Begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks een ontwerpbegroting op voor het gemeenschappelijk orgaan voor het volgend boekjaar.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting met toelichting aan de gemeenteraden ten minste zes weken voordat het deze aan het gemeenschappelijk orgaan aanbiedt.

  • 3. De gemeenteraden kunnen gedurende deze termijn hun zienswijze over de ontwerpbegroting aan het dagelijks bestuur doen toekomen.

  • 4. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de zienswijzen van de gemeenteraden zijn vervat bij de ontwerpbegroting.

  • 5. Het gemeenschappelijk orgaan stelt de begroting uiterlijk vast op 1 juli voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting moet gelden. Terstond na de vaststelling zendt het gemeenschappelijk orgaan de begroting in afschrift aan de gemeenteraden.

  • 6. Het dagelijks bestuur zendt de begroting onder overlegging van de door de gemeenteraden ingediende zienswijzen binnen een maand vaststelling door het gemeenschappelijk orgaan ter goedkeuring aan gedeputeerde staten. Van de inzending doet het mededeling aan de gemeenteraden. De gemeenteraden kunnen na ontvangst van het bericht van inzending van hun zienswijzen over de vastgestelde begroting aan gedeputeerde staten doen toekomen.

Artikel 19. Rekening en verantwoording

  • 1. Het algemeen bestuur doet jaarlijks voor 1 juli aan de gemeenteraden verantwoording van het financieel beheer over het afgelopen boekjaar door toezending van de voorlopig vastgestelde rekening en de daarbij behorende toelichtende bescheiden.

  • 2. Binnen twee maanden na de in het eerste lid bedoelde toezending kunnen de gemeenteraden hun zienswijzen over de rekening schriftelijk aan het gemeenschappelijk orgaan doen toekomen.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt de rekening na afloop van de in het vorige lid bedoelde termijn met de commentaren waarin de zienswijzen van de gemeenteraden zijn vervat ter vaststelling aan gedeputeerde staten.

  • 4. Het besluit van gedeputeerde staten houdende vaststelling van de rekening strekt de leden van het gemeenschappelijk orgaan tot decharge.

Artikel 20. Wijziging van de regeling

  • 1. Indien het gemeenschappelijk orgaan voorstelt om de regeling te wijzigen, zendt het dagelijks bestuur dit voorstel aan de gemeenteraden, die een besluit nemen en dit terstond aan het gemeenschappelijk orgaan mededelen.

  • 2. Indien een of meer gemeenteraden voorstellen om de regeling te wijzigen, wordt dit voorstel aan het gemeenschappelijk orgaan gezonden, dat dit vervolgens, voorzien van zijn commentaar, binnen drie maanden aan de gemeenteraden zendt, waarna verder wordt gehandeld als in het voorgaande lid.

  • 3. Het gemeenschappelijk orgaan zendt een wijziging van de regeling ter goedkeuring aan gedeputeerde staten.

  • 4. Het gemeenschappelijk orgaan stelt de gemeenteraden in kennis van het resultaat van de in dit artikel bedoelde voorstellen en besluiten.

Artikel 21. Toetreding en uittreding

  • a. Tot deze regeling kunnen andere gemeenten toetreden die een of meer scholen hebben overgedragen aan de stichting. Deze dienen daartoe een verzoek in bij het gemeenschappelijk orgaan dat de gemeenteraden vervolgens hierover adviseert.

  • b. Een gemeenteraad kan besluiten tot uittreding uit de regeling. Uittreding geschiedt van rechtswege zodra de stichting niet langer een of meer scholen op het grondgebied van de gemeente instandhoudt.

  • c. Behoudens voor zover het gemeenschappelijk orgaan onder goedkeuring van gedeputeerde staten een andere regeling treft, geldt voor een uittredende gemeente een uittredingverplichting voor het eerste jaar gelijk aan 100%, voor het tweede jaar gelijk aan 75%, voor het derde jaar gelijk aan 50% en voor het vierde jaar gelijk aan 25% van het aandeel van de betrokken gemeente in het begrote nadelige saldo van het laatste volledige jaar van deelname.

  • d. Bij toetreding en uittreding kan, al dan niet op verzoek van de betrokken gemeenteraad, artikel 11 van de wet worden toegepast.

  • e. Een besluit tot toetreding of uittreding wordt door het algemeen bestuur ter goedkeuring aan gedeputeerde staten gezonden.

Artikel 22. Opheffing en liquidatie

  • 1. De regeling wordt opgeheven indien de stichting ophoudt te bestaan.

  • 2. De regeling kan worden opgeheven indien alle gemeenteraden hiermee instemmen

  • 3. Indien de regeling wordt opgeheven, besluit het gemeenschappelijk orgaan tot liquidatie en stelt het hiervoor de nodige regels.

  • 4. Het gemeenschappelijk orgaan blijft in functie zolang dit nodig is voor de liquidatie.

  • 5. Het liquidatieplan wordt door het gemeenschappelijk orgaan, de gemeenteraden gehoord, vastgesteld. Het plan behoeft goedkeuring van gedeputeerde staten.

  • 6. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenteraden tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing en in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

Artikel 23. Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de goedkeuring van de regeling door gedeputeerde staten is ontvangen en de regeling is opgenomen in het register, als bedoeld in artikel 27, lid 2 der wet.

Artikel 24. Duur van de regeling

De regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.

Artikel 25. Onvoorziene gevallen

In alle zaken de gemeenschappelijke regeling betreffend waarin de regeling niet voorziet, beslist het gemeenschappelijk orgaan.

Artikel 26. Overgangsbepaling

  • 1. Het eerste boekjaar loopt van de dag van inwerkingtreding van de regeling tot 31 december daaropvolgend.

  • 2. Het gemeenschappelijk orgaan draagt zorg voor een begroting voor het eerste boekjaar.

Artikel 27. Slotbepaling

De regeling wordt aangehaald als: Gemeenschappelijke regeling openbaar basisonderwijs gemeenten Bernheze, Boekel, Landerd, Oss, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Bernheze van 23 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare vergadering van 20 maart 2008
De Raad voornoemd
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Boekel van 4 oktober 2007
De Raad voornoemd
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Landerd van 20 september 2007
De Raad voornoemd
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Oss van 17 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare vergadering van 15 november 2007
De Raad voornoemd
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Sint-Oedenrode van 23 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare vergadering van 1 november 2007
De Raad voornoemd
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Uden van 16 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare vergadering van 8 november 2007
De Raad voornoemd
de secretaris de voorzitter
Vastgesteld in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Veghel van 16 december 1999 en laatstelijk gewijzigd in de openbare vergadering van 20 december 2007
De Raad voornoemd
de secretaris de voorzitter

Toelichting WGR-regeling

Het toezicht bij de stichting

De onderwijs wetgeving heeft de gemeenteraad het toezicht op de stichting opgedragen. Dit toezicht houdt het volgende in:

  • a.

    De raad benoemt, schorst en ontslaat bestuursleden.

  • b.

    De raad moet de begroting en de jaarrekening eerst goedkeuren voordat het bestuur die kan vaststellen en die uitgaven kan doen. De AWB bepaalt hier het toetsingskader.

  • c.

    De raad is bij iedere wijziging van de statuten betrokken. En zo bij iedere verandering van enig belang. De raad moet wijziging goedkeuren.

  • d.

    Het bestuur brengt jaarlijks aan de raad verslag uit van zijn werkzaamheden, waarbij het in ieder geval aandacht besteedt aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.

  • e.

    De raad kan in geval van ernstige taakverwaarlozing door het bestuur of het functioneren in strijd met de wet zelf in het schoolbestuur voorzien en zo nodig de stichting ontbinden.

  • f.

    De raad kan de bestuursvormen op ieder moment ontbinden, met dien verstande dat hij dit bij de stichting voor het eerst na vijf jaar kan doen, tenzij er sprake is van een situatie als hiervoor onder e beschreven.

Ontbinding

Het bestuur van de stichting heeft alle bevoegdheden van een bevoegd gezag behalve die om de school op te heffen. Opheffen is iets anders dan ontbinding. Bij opheffing gaat de school dicht, bij ontbinding gaat de bestuursvorm teniet, terwijl de school kan blijven bestaan. Bij de stichting is het wel mogelijk dat het bestuur ontbindt. De statuten moeten het bestuur hiertoe dan wel de bevoegdheid verlenen. In onze statuten is dat niet het geval. Wij laten de bevoegdheid bij de gemeente. Die heeft namelijk als onderdeel van haar onderwijsbeleid besloten haar openbare onderwijs in een bepaalde bestuursvorm te gieten. De stichting kan pas na vijf jaar ontbonden worden. Die termijn is in de wet opgenomen om enige continuïteit te waarborgen en de verzelfstandigde besturen een kans te geven zichzelf te bewijzen.

Schaalvergroting vraagt om coördinatie van het toezicht

In onze regio is de verzelfstandiging van het openbaar basisonderwijs gekoppeld aan bestuurlijke schaalvergroting. De zes gemeenten richten gezamenlijk een stichting op. De betrokken gemeenten houden ieder voor zich hun wettelijke bevoegdheid om toezicht op de stichting uit te oefenen. Om te voorkomen dat stichtingsbestuur telkens met zes gemeenten afzonderlijk moet onderhandelen is coördinatie van het toezicht gewenst. Het toezicht wordt gecoördineerd via een gemeenschappelijk orgaan in de zin van de WGR.

Begroting

In de eerste bijeenkomst stelt het algemeen bestuur een begroting vast van het gemeenschappelijk orgaan en maakt mede afspraken over de verdeling van de kosten over de deelnemende gemeenten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 3. Doelstelling en belang

Het gemeenschappelijk orgaan is ingesteld om de wettelijke bevoegdheden van de deelnemende gemeenteraden te coördineren. Enkele bevoegdheden zijn uitgezonderd, te weten: de opheffing van scholen, de wijziging van de statuten, ontbinding van de stichting en het terugvorderen van de scholen. Deze bevoegdheden blijven bij de individuele gemeente.

Artikel 4. Algemeen bestuur

Het algemeen bestuur bestaat uit leden die uit het midden van de deelnemende gemeenteraden worden aangewezen. In de meeste gevallen zal de wethouder onderwijs zitting nemen in het gemeenschappelijk orgaan. Daar is echter niet op voorhand voor gekozen. De gemeenteraad kan de wethouder aanwijzen maar ook een ander raadslid.

Artikel 7. Vergaderfrequentie

Aan dit artikel is toegevoegd de bevoegdheid van het stichtingsbestuur om op eigen initiatief een overleg te vragen met het algemeen bestuur. In geval situaties die het voortbestaan de stichting in gevaar brengen is het mogelijk om in overleg te komen met het algemeen bestuur teneinde een oplossing te zoeken. Het stichtingsbestuur dient hiervoor een schriftelijk verzoek in bij de voorzitter.

Artikel 26. Overgangs- en slotbepaling

Hierin is opgenomen dat in alle zaken waarin de regeling niet voorziet het algemeen bestuur beslist. Er is niet gekozen voor een aparte geschillencommissie. Doelstelling was om het toezicht te coördineren in de meest lichte vorm van de WGR-E??? geschillencommissie is nog een orgaan wat in het leven moet worden geroepen. Ook hier moeten weer mensen benoemd worden. Tevens bestaat de mogelijkheid in de Wet Gemeenschappelijke Regeling (artikel 28) om bij geschillen de beslissing van gedeputeerde staten in te roepen.