Regeling vervallen per 26-02-2021

Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Uitgeest 2018

Geldend van 23-03-2018 t/m 25-02-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2018

Intitulé

Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Uitgeest 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uitgeest,

overwegende nadere regels te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats van Uitgeest;

gelet op de artikelen 4, eerste lid, 11, 14, 15, tweede lid, 16, 17, eerste, tweede en vierde lid, 18, 22, derde lid, 26, eerste lid en 30, vijfde lid van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Uitgeest 2018;

besluit vast te stellen de volgende:

Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Uitgeest 2018.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaats Uitgeest 2018.

Artikel 2. Openstelling begraafplaats

  • 1. De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. Voor werkzaamheden aan graven is de begraafplaats geopend op werkdagen van 8.00 uur tot 16.00 uur.

Artikel 3. Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van begraven, crematiediensten en het bezorgen van as op werkdagen is van 9.00 uur tot 16.00 uur.

  • 2. De tijd van het begraven, crematiediensten en het bezorgen van as buiten gangbare uren is tegen betaling van een toeslag mogelijk op werkdagen vanaf 16.00 uur tot een uur voor zonsondergang en op zaterdag van 10.00 tot 16.00 uur.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen van de genoemde tijden in het eerste en tweede lid van dit artikel afwijken.

Artikel 4. Aantal overledenen in graven en asvoorzieningen

  • 1. Per particulier graf mogen maximaal twee overledenen worden begraven en maximaal twee asbussen worden bijgezet, tenzij anders is bepaald. De rechthebbende bepaalt wie wordt begraven en bijgezet.

  • 2. Per particulier (kelder)urnengraf en urnenplaats mogen maximaal twee asbussen worden bijgezet. De rechthebbende bepaalt wie wordt begraven en bijgezet.

  • 3. Per algemeen graf worden maximaal twee overledenen begraven en mogen geen extra asbussen worden bijgezet. Het college bepaalt wie waar wordt begraven.

  • 4. Per urnennis mogen maximaal twee asbussen worden bijgezet, tenzij anders is bepaald.

  • 5. Indien de bergingscapaciteit van de urnennis het toestaat kan op verzoek een derde asbus of urn geplaatst worden.

  • 6. Per particuliere gedenkplaats mogen meerdere overledenen herdacht worden.

Artikel 5. Afmetingen van de graven

De maximale afmetingen voor een graf en urnenplaats zijn:

  • a.

    de afmeting van een graf bedraagt 200 x 100 cm;

  • b.

    de afmeting van een kindergraf voor kinderen van 1 tot 12 jaar bedraagt 170 x 80 cm;

  • c.

    de afmeting van een kindergraf voor kinderen jonger dan 1 jaar bedraagt 100 x 60 cm;

  • d.

    de afmeting van een (kelder-)urnengraf bedraagt 60 x 60 cm;

  • e.

    de afmeting van een nis in een urnenmuur of columbarium varieert en is afhankelijk van het type voorziening.

Artikel 6. Reserveringen

  • 1. Het reserveren van een particulier graf kan voor een periode van tien, vijftien of twintig jaar, waarbij het grafrecht onmiddellijk ingaat.

  • 2. Het reserveren van een particulier urnengraf en particuliere gedenkplaats kan voor een periode van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, waarbij het grafrecht onmiddellijk ingaat.

  • 3. Het reserveren van particuliere graven is alleen mogelijk voor bestaande graven waarvan het grafrecht vervallen is. De beheerder beoordeelt of reservering mogelijk is.

Artikel 7. Categorieën

  • 1. Voor ondergrondse asbusbijzettingen is een specifiek themaveld met urnengraven aanwezig.

  • 2. Voor bovengrondse asbusbijzettingen zijn er specifieke themavelden met urnennissen en bovengrondse gedenkplaatsen.

  • 3. Voor asverstrooiingen is een algemeen verstrooiveld aanwezig.

Artikel 8: Termijnen particuliere en algemene graven

  • 1. Particuliere graven worden uitgegeven voor een termijn van tien, vijftien of twintig jaar, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat.

  • 2. Particuliere urnengraven, urnenplaatsen en particuliere gedenkplaatsen worden uitgegeven voor een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4. Het gebruik van algemene graven wordt verleend voor een termijn van tien jaar.

  • 5. Het gebruik van urnennissen wordt verleend voor een termijn van vijf, tien, vijftien of twintig jaar.

  • 6. Belanghebbenden van een urnennis kunnen na afloop van de gebruikstermijn verzoeken voor een nieuwe gebruikstermijn. De beheerder beoordeelt of een nieuwe gebruikstermijn in dezelfde nis mogelijk is.

Artikel 9. Keldergraven

  • 1. De voorwaarden waaraan nieuwe keldergraven moeten voldoen zijn:

    • a.

      de gebruikte materialen zijn duurzaam;

    • b.

      de fundering en constructie zijn veilig;

    • c.

      het keldergraf is beheer-technisch en esthetisch aanvaardbaar;

    • d.

      de vergunningaanvraag voldoet aan het bestemmingsplan en overige wetten.

  • 2. De voorwaarden waaraan begraven in (oude) particuliere keldergraven moet voldoen zijn:

    • a.

      het is beheer-technisch mogelijk, o.a. gezien de kistafmetingen;

    • b.

      het keldergraf is waterdicht;

    • c.

      de werkzaamheden zijn veilig uit te voeren.

  • 3. Een vergunning voor een reeds bestaand keldergraf kan worden gewijzigd of ingetrokken indien:

    • a.

      de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende is;

    • b.

      de fundering en constructie onvoldoende veilig zijn;

    • c.

      ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • d.

      de aan de vergunning verbonden voorschriften niet worden nagekomen;

    • e.

      van de vergunning geen gebruik gemaakt wordt binnen de daarin gestelde termijn;

    • f.

      de houder van de vergunning dit verzoekt;

    • g.

      het college om redenen van beheer technische aard dit wenselijk of noodzakelijk acht.

Artikel 10. Vergunning grafbedekking

  • 1. Het verzoek om vergunning tot het plaatsen, aanbrengen of wijzigen van een grafbedekking op een (urnen-)graf of gedenkplaats moet schriftelijk worden gedaan bij het college. Het verzoek dient te bevatten:

    • a.

      NAW-gegevens van de rechthebbende of gebruiker van het graf of gedenkplaats;

    • b.

      indien er sprake is van een particulier graf, (kelder-)urnengraf of particuliere gedenkplaats, de naam en het adres van de aanvrager indien deze een ander is dan de rechthebbende en tevens de toestemming van de betreffende rechthebbende om eigenaar van de grafbedekking te zijn;

    • c.

      indien er sprake is van een algemeen graf, de naam en het adres van de aanvrager indien deze een ander is dan de gebruiker en tevens de toestemming van de betreffende gebruiker om eigenaar van de grafbedekking te zijn;

    • d.

      de ligging (grafveld) en nummer van het graf;

    • e.

      naam en adres van degene die de te verrichten werkzaamheden op de begraafplaats uitvoert;

    • f.

      een werktekening (in tweevoud), schaal 1:10, waarin aangegeven:

      • een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

      • de soort en kleur van het materiaal van het gedenkteken en de bewerking ervan;

      • de vermelding of de letters en/of tekens, ingehakt, opgehakt of van een ander materiaal zijn;

      • de woordindeling van het opschrift en de plaats van de figuratie(s);

      • de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop;

      • de soort vaste planten indien het een levende grafbedekking betreft.

  • 2. De beslissing op de aanvraag wordt door het college schriftelijk meegedeeld.

Artikel 11. Voorwaarden gedenktekens

  • 1. Voor gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen, verduurzaamde houtsoorten en gehard glas, met een minimale dikte van 2 cm.

  • 2. De lengte en de breedte van de gedenktekens mogen die van het graf niet overschrijden.

  • 3. Voor het plaatsen van gedenktekens gelden de volgende maximale afmetingen, gemeten in centimeters vanaf het maaiveld:

    • a.

      particuliere graven, liggende gedenktekens maximaal 190 x 80 centimeter (l x b) en staande gedenktekens 80 x 150 centimeter (b x h);

    • b.

      particuliere urnenkelders, een liggende tegel van maximaal 60 x 60 centimeter. Op urnengraven mogen geen staande gedenktekens geplaatst worden;

    • c.

      kindergraven, liggende gedenktekens maximaal 160 x 60 centimeter (l x b) en staande gedenktekens 60 x 100 centimeter (b x h);

    • d.

      algemene graven, liggende gedenktekens maximaal 90 x 80 centimeter (l x b) en staande gedenktekens maximaal 80 x 120 centimeter (b x h). Op het voorste gedeelte van de graven zijn uitsluitend liggende gedenktekens toegestaan;

    • e.

      algemene graven, liggende gedenktekens maximaal 90 x 80 centimeter (l x b) en staande gedenktekens maximaal 80 x 120 centimeter (b x h). Op het voorste gedeelte van de graven zijn uitsluitend liggende gedenktekens toegestaan;

    • f.

      de afmetingen van de voorzetplaten van een urnennis zijn afhankelijk van het type nis en mogen de afmetingen van de nisruimte niet overschrijden;

    • g.

      de afmetingen van gedenktekens op urnenplaatsen en particuliere gedenkplaatsen, maximaal 60 x 60 x 120 centimeter (l x b x h).

  • 4. De in het derde lid onder a, c en d genoemde gedenktekens moeten vast aan elkaar of aan een fundament zijn verbonden.

  • 5. Bodembedekking of strooibedekking, zoals grind en schelpen zijn alleen toegestaan binnen een deugdelijke omranding van minimaal 10 cm hoogte boven het maaiveld en indien voorzien van een bodemplaat.

  • 6. Indien een urn blijvend zichtbaar wordt geplaatst op een graf dient deze zodanig te worden bevestigd dat verwijdering door onbevoegden wordt voorkomen.

  • 7. In specifieke situaties kan het college afwijken van de in lid 3 genoemde afmetingen. Een vergunningaanvraag daartoe wordt beoordeeld op inpasbaarheid binnen het betreffende begraafvak of themaveld.

  • 8. De namen van leveranciers, ontwerpers of uitvoerders van graf- en/of gedenktekens mogen alleen aan de achterkant van het gedenkteken worden aangebracht, in de vorm van een klein koperen of bronzen naamplaatje van maximaal 2 x 4 centimeter.

Artikel 12. Onderhoud door rechthebbende/gebruiker

  • 1. De rechthebbende of gebruiker is verplicht de grafbedekking “behoorlijk te onderhouden of te herstellen”. Onder dit onderhoud wordt verstaan het schoonmaken van het gedenkteken, het verven of vergulden van letters en andere figuraties op het gedenkteken, het verwijderen van spontaan opkomende kruiden of zaailingen op de grafbedekking, het rechtzetten van verzakkingen van het gedenkteken en het uitvoeren van overige herstellingen van het gedenkteken.

  • 2. Voor het schoonmaken van gedenktekens zijn alleen ecologisch afbreekbare middelen toegestaan.

  • 3. Het afval dat vrij komt bij het onderhoud (groenafval en verpakkingsmaterialen) dient door eenieder in de daarvoor aanwezige afvalbakken te worden gedeponeerd.

Artikel 13. Grafbeplanting

  • 1. De beplanting op een graf moet binnen de afmeting van het graf blijven en mag niet hoger worden dan de maximaal toegestane hoogte van 150 cm.

  • 2. Verboden zijn sterk woekerende planten, zoals klimop en bamboe en planten met stekels en doornen.

Artikel 14. Losse bloemen, planten en ornamenten

  • 1. Het plaatsen op graven van losse bloemen in beschikbaar gestelde vazen, eenjarige planten en planten in potten is toegestaan, mits geplaatst binnen de maximale afmetingen van de grafbedekking.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker van het graf draagt zelf zorg voor regelmatig onderhoud en het verwijderen van verwelkte bloemen en planten die in verwaarloosde staat verkeren.

  • 3. Ornamenten, linten en dergelijke die na een teraardebestelling op het graf worden achtergelaten moeten binnen veertien dagen na de dag van de teraardebestelling door de rechthebbende of de gebruiker worden verwijderd. Indien niet aan de genoemde termijn voldaan wordt heeft de beheerder het recht om deze ongevraagd te verwijderen, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende zes weken na een begrafenis ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft van de gebruiker, indien deze daartoe tevoren een verzoek heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 15. Winterharde gewassen

  • 1. De winterharde gewassen die op de particuliere graven worden geplant mogen de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden en een maximale hoogte hebben van 150 centimeter. De rechthebbende of gebruiker van het graf is zelf verantwoordelijk voor het tijdig snoeien.

  • 2. De rechthebbende of gebruiker van het graf is zelf verantwoordelijk voor het tijdig verwijderen van planten die in verwaarloosde staat verkeren.

Artikel 16. Plaatsen grafbedekking

De grafbedekking met toebehoren moet volgens aanwijzingen van de beheerder worden opgesteld. Alle sporen van afval, ontstaan door of ten gevolge van plaatsingswerkzaamheden, moeten worden opgeruimd.

Artikel 17. Samenvoegen van graven

Het op verzoek van de rechthebbende samenvoegen van twee overledenen op één niveau om daarmee ruimte te maken voor een nieuwe overledenen is mogelijk indien de wettelijke grafrusttermijn van tenminste tien jaar wordt gerespecteerd en de resterende graftermijn nog minimaal tien jaar bedraagt.

Artikel 18. Crematie en herbegraving na ruiming

  • 1. Transport van stoffelijke resten voor crematie of herbegraving elders buiten de begraafplaats is alleen toegestaan door een erkende uitvaartonderneming of gespecialiseerd bedrijf.

  • 2. Nabestaanden van een geruimd (urnen-)graf of urnennis en nabestaanden van een asverstrooiing kunnen tegen betaling door de gemeente een herdenkingsplaatje laten plaatsen op een algemeen herdenkingsmonument voor een periode van 10 jaar.

Artikel 19. Slotbepalingen

  • 1. De nadere regels behorende bij de Verordening op de algemene begraafplaats Uitgeest, zoals vastgesteld op 24 juni 1984, worden ingetrokken.

  • 2. Deze nadere regels treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2018.

Artikel 20. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels gemeentelijke begraafplaats Uitgeest 2018”.

Ondertekening

Aldus besloten door het college in zijn vergadering van 13 maart 2018

De secretaris,

De heer P. Schouten

De burgemeester,

Mevrouw W.J.A. Verkleij