Verordening burgerinitiatief

Geldend van 01-01-2003 t/m heden

Intitulé

Verordening burgerinitiatief

VERORDENING BURGERINITIATIEF

Verordening, vastgesteld bij Raadsbesluit van 28 november 2002, nummer 02/75, in werking getreden op 1 januari 2003.

Verordening burgerinitiatief is gebaseerd op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet.

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatiefvoorstel: een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2

De raad plaatst een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van zijn vergadering, indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

Ongeldig is het verzoek dat:

  • a.

    niet door ten minste 45 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

  • b.

    een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

  • c.

    niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

  • 1.

    Initiatiefgerechtigd zijn de inwoners van de gemeente van 16 jaar en ouder

  • 2.

    Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:

  • a.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • b.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur, of

  • c.

    een onderwerp waarover korter dan twee jaren voor de indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door de raad een besluit is genomen.

Artikel 5

  • 1.

    Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatiefvoorstel op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2.

    Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      Een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker en eventueel van zijn plaatsvervanger, en

    • d.

      een lijst met voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3.

    Voor de lijst, bedoeld in lid 2 onder d wordt gebruik gemaakt van het in de als bijlage bij deze verordening opgenomen model.

Artikel 6

  • 1.

    De raad agendeert binnen ten minste drie maanden na de datum van indienen van het verzoek het burgerinitiatief voor zijn vergadering.

  • 2.

    De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

  • 3.

    Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekend gemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan op de gebruikelijke wijze en in een dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 4.

    Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan de verzoeker.

  • 5.

    Indien het burgerinitiatief een onderwerp inhoudt, dat niet tot de bevoegdheid van de raad behoort, kan hij een aanbeveling doen aan het ter zake bevoegde orgaan, c.q. de ter zake bevoegde instantie.

Artikel 7

De raad kan besluiten een burgerinitiatiefvoorstel niet op de agenda te plaatsen indien het een onderwerp betreft dat niet behoort tot zijn bevoegdheid.

Artikel 8

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Burgerinitiatief”.

  • 2.

    Zij treedt in werking op 1 januari 2003.

Model burgerinitiatief