Regeling vervallen per 14-11-2018

Damoclesbeleid inzake handhaving van illegale verkooppunten van drugs in de gemeente Uitgeest

Geldend van 09-06-2018 t/m 13-11-2018

Intitulé

Damoclesbeleid inzake handhaving van illegale verkooppunten van drugs in de gemeente Uitgeest

De burgemeester van de gemeente Uitgeest,

Gelezen het voorstel van 22 mei 2018;

Gelet op:

  • -

    “De Richtlijnen voor opsporings- en strafbare feiten van de Opiumwet” van het Openbaar Ministerie;

  • -

    de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 174 Gemeentewet ten aanzien van het toezicht op openbare inrichtingen en de uitvoering van verordeningen die betrekking hebben op dat toezicht;

  • -

    de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 13b Opiumwet tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van woningen en lokalen in verband met de aanwezigheid van en de handel in drugs;

  • -

    de bevoegdheid van de burgemeester op grond van artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht ten aanzien van het vaststellen van beleidsregels met betrekking tot een hem toekomende bevoegdheid;

Overwegende het feit dat het wenselijk is een Damoclesbeleid vast te stellen;

Besluit:

vast te stellen de navolgende beleidsregel:

“Damoclesbeleid inzake handhaving van illegale verkooppunten van drugs in de gemeente Uitgeest”

Artikel 13b Opiumwet luidt als volgt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunde, de geneeskunde en tandheelkunde of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

Het doel van artikel 13b Opiumwet is de preventie en beheersing van de uit het drugsgebruik voortvloeiende risico's voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. Beoogd wordt het definitief doorbreken van de gang naar het lokaal of de woning en de bekendheid van het lokaal of woning in kringen van handelaren en gebruikers van verdovende middelen.

Het is wenselijk om, mede in het belang van de rechtszekerheid, de wijze van toepassing van de aan hem toegekende bevoegdheid in artikel 13b, eerste lid van Opiumwet neer te leggen in de vorm van een beleidsregel;

  • In deze beleidsregel zijn toepassingscriteria opgenomen inzake de bevoegdheid van de burgemeester om bestuursdwang toe te passen, indien uit schriftelijke bewijsstukken blijkt dat er handel in verdovende middelen plaatsvindt of heeft plaatsgevonden;

  • In deze beleidsregel wordt een matrix opgezet voor de sluiting voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd van woningen en lokalen en bijbehorende erven wegens overtreding van het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet.

Artikelen

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • 1.

    harddrugs: middelen vermeld op lijst l behorend bij de Opiumwet;

  • 2.

    softdrugs: hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst ll behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff;

  • 3.

    handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs - in al zijn verschijningsvormen -, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondeling overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de levering van drugs elders plaatsvindt;

  • 4.

    lokalen en daarbij behorende erven: alle al dan niet voor publiek opengestelde lokalen en daarbij behorende erven.

  • 5.

    voor publiek opengestelde lokalen: een besloten ruimte, met in begrip van een daarbij behorend erf, die – al dan niet met enige beperking – voor het publiek toegankelijk is. Bijvoorbeeld winkels, horecabedrijven, een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder een voor publiek opengesteld lokaal wordt tevens verstaan: een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.

  • 6.

    niet voor publiek opengestelde lokalen wordt verstaan:

    een besloten ruimte, met inbegrip van een daarbij behorend erf, die niet voor het publiek toegankelijk is, niet zijnde een woning. Bijvoorbeeld: bedrijfsruimten, magazijnen en loodsen.

  • 7.

    terras: een buiten de besloten ruimte van het lokaal liggend deel van het lokaal waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt;

  • 8.

    woning: een woning is een pand dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen. Hieronder valt zowel een koopwoning als een huurwoning. Het is de plaats waar een persoon zijn privaat huishoudelijke leven leidt. Dit wordt niet zonder meer bepaald door uiterlijke kenmerken zoals de bouw en aanwezigheid van een bed en ander huisraad, maar ook door de daadwerkelijk daaraan gegeven bestemming. Een tijdelijke afwezigheid van de bewoner leidt er niet toe dat de ruimte het karakter van woning verliest. Een persoon die incidenteel overnacht in een woning en niet op dat adres in de GBA staat ingeschreven, wordt niet aangemerkt als bewoner. Een voor bewoning bestemde ruimte die niet gebruikt wordt als woning kan aangemerkt worden als lokaal;

  • 9.

    coffeeshop: een openbare inrichting waar met een vergunning van de burgemeester alcoholvrije dranken worden verkocht en waar verkoop (en gebruik) van softdrugs plaatsvindt op grond van een daartoe door de burgemeester verleende gedoogbeschikking;

  • 10.

    growshop: een openbare gelegenheid die blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van grow-producten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

  • 11.

    grow-producten: een verzamelnaam voor producten welke gebruikt worden voor de kweek van hennep zoals onder andere meststoffen, zaden, groeilampen, ventilatoren, afzuiginstallaties, lectuur.

  • 12.

    bevoegdheid: de bevoegdheid op basis van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

Artikel 2 Algemeen

  • 1. Als beleidsuitgangspunt wordt als regel gekozen voor het direct toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een last onder dwangsom. Bestuursdwang is een directer middel dat, in tegenstelling tot de dwangsom, (op termijn) tot feitelijke beëindiging van de overtreding zal leiden.

  • 2. Bij het toepassen van bestuursdwang wordt in principe gekozen voor sluiting van de woning c.q. het lokaal. Dit wordt als de meest effectieve maatregel beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling ervan te voorkomen;

  • 3. Bij wijze van uitzondering kan in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, bekeken worden welke andere vorm van bestuursdwang dient te worden toegepast of dat er toch een last onder dwangsom wordt opgelegd. Indien er een last onder dwangsom wordt opgelegd is afdeling 5.3.2 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing;

  • 4. De sluitingsbevoegdheid van de burgemeester op basis van artikel 13b van de Opiumwet en de overige daarmee samenhangende maatregelen kunnen uitsluitend toepassing krijgen op basis van schriftelijke bewijsstukken;

  • 5. Bij gebruikmaking van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet is afdeling 5.3.1. van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing;

  • 6. Het sluitingsbevel is een besluit in de zin van artikel 1:3, lid 1 van de Awb.

  • 7. Bij de procedure tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.

  • 8. De duur van de sluiting is afhankelijk van de overtreding en van de vraag of de woning/het lokaal reeds eerder gesloten is geweest en varieert van een sluiting voor drie maanden tot een sluiting voor onbepaalde tijd. De duur van de sluiting is bedoeld om de loop van eventuele drugsgebruikers en -handelaren naar het pand er uit te halen en vervolgens een situatie te bereiken waarin de sluiting van het pand kan worden opgeheven.

  • 9. Artikel 13b Opiumwet raakt het recht op respect voor de woning zoals dat is vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Gebruik maken van bestuursdwang wordt in beginsel toelaatbaar geacht wanneer:

    • er sprake is van een verboden situatie en/of overtreding van een wettelijk voorschrift;

    • en het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd;

    • en de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat tot de overtreding en een lichtere maatregel geen uitkomst biedt. Voldaan moet zijn aan de eisen proportionaliteit en subsidiariteit.

  • 10. Als er sprake is van een woning waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs in één van de verhuurde kamers is geconstateerd dan kan, bij een tweede of latere overtreding, een gedeeltelijke sluiting van de woning worden overwogen.

    Drugshandel in huurwoningen zal, indien mogelijk, door middel van gemaakte afspraken in het ‘convenant integrale aanpak hennepkwekerijen’ worden aangepakt door ontbinding van het huurcontract;

  • 11. Bij toepassing van de bevoegdheid voortvloeiende uit artikel 13b Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij de artikelen 2, 3, 10 en 11 Opiumwet. Omtrent het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen wordt aansluiting gezocht bij de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding bij een hoeveelheid softdrugs – waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen, met uitzondering van de zaden – van meer dan 5 gram, en van een misdrijf bij een hoeveelheid harddrugs van meer dan 0,5 gram;

  • 12. Het besluit tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet wordt geregistreerd en gepubliceerd in de zin van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperkingen betreffende het onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

Artikel 3 Natraject

Na afloop van de sluitingstermijn vindt in overleg met de eigenaar en bewoners een overdracht van de woning plaats. De woning wordt weer toegankelijk gemaakt voor de eigenaar en/of gebruiker. Is er ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde dan komt de betreffende woning in aanmerking voor een verlenging van de duur van de sluiting. De betrokkene worden bij mogelijke verlenging opnieuw gehoord.

Artikel 4 Growshops

Een growshop betreft een lokaal en valt als zodanig onder de werking van deze beleidsregel. Cannabiszaden mogen legaal worden verkocht, bewerkt of worden afgeleverd. Zodra er echter geen sprake meer is van zaden, maar van hennepstekken, kan worden gesteld dat sprake is van een middel dat valt onder de verbodsbepaling zoals opgenomen in de Opiumwet. Tegen iedere growshop die zich schuldig maakt aan het verkopen van softdrugs – onder andere hennep in al zijn verschijningsvormen zoals hennepstekken- en harddrugs kan ook op basis van artikel 13b Opiumwet bestuursrechtelijk worden opgetreden.

Indien bij een growshop geen hennepstekken zijn aangetroffen, maar bijvoorbeeld zogenaamde restmaterialen, blijft staan dat sprake is van het aantreffen van verboden middelen (dus strafrechtelijk optreden is mogelijk) en daarnaast kan worden aangenomen dat ter plaatse verboden middelen aanwezig zijn geweest om verkocht, afgeleverd of verstrekt te worden, zeker wanneer de restmaterialen nadrukkelijk in de winkel worden gevonden, hetgeen betekent dat ook een sluiting op grond van 13b Opiumwet tot de mogelijkheden behoort.

De handhavingstabel growshops sluit aan bij de termijnentabel uit artikel 5 drugshandel in lokalen.

De handhavingstabel voor growshops naast de tabel uit artikel 5 heeft tot doel:

  • -

    de handhavingsactiviteiten van politie, OM en gemeente op elkaar af te stemmen en zoveel mogelijk complementair te laten zijn;

  • -

    geconstateerde overtredingen te laten volgen door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • -

    kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van politie, OM en gemeente kan verwachten na een overtreding.

Indien harddrugs wordt aangetroffen in de growshop beschrijft artikel 5 de duur van sluiting.

Casuïstiek

Politie

Gemeente

OM

Aantreffen hennepstekken (of restmateriaal) in winkel of aangrenzende ruimte van de winkel

1e (en volgende) keer:

- Verbaliseren

- Evt. inbeslagname

- Opmaken bestuurlijk dossier /PV voor OM

- Bij acute noodzaak: maatregelen o.g.v. artikel 3 Politiewet tot bestuurlijke sluiting

1e keer:

Sluiting voor drie maanden

2e keer:

Sluiting voor zes maanden

Zie richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs.1

Verkoop van hennepstekken in de winkel maar opslag en levering elders

1e (en volgende) keer:

- Verbaliseren

- Evt inbeslagname

- Opmaken bestuurlijk dossier/PV voor OM

- Bij acute noodzaak: maatregelen o.g.v. artikel 3 Politiewet tot bestuurlijke sluiting

1e keer:

Sluiting voor drie maanden

2e keer:

Sluiting voor zes maanden

idem

Artikel 5 Drugshandel in lokalen

1e overtreding

Bij handel in softdrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van drie maanden.

Bij handel in harddrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van twaalf maanden.

2e overtreding

Indien binnen drie jaar na de eerste overtreding een tweede overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs wordt het lokaal gesloten voor de duur van zes maanden.

Indien binnen drie jaar na de eerste overtreding een tweede overtreding geconstateerd wordt ten aanzien van harddrugs, dan wordt het lokaal zonder waarschuwing onmiddellijk gesloten voor de duur van twaalf maanden.

3e overtreding

Indien hierna binnen drie jaar wederom een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van soft- of harddrugs, wordt het lokaal gesloten voor onbepaalde tijd.

Artikel 6 Drugshandel in woningen

1e overtreding

Bij handel in soft- en harddrugs volgt een schriftelijke waarschuwing.

2e overtreding

Indien binnen drie jaar na de eerste overtreding een tweede overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van drie maanden.

Indien binnen drie jaar na de eerste overtreding een tweede overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van harddrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden.

3e overtreding

Indien hierna binnen drie jaar wederom een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van softdrugs, wordt de woning gesloten voor de duur van zes maanden. Wordt een overtreding geconstateerd ten aanzien van harddrugs, dan wordt de woning zonder waarschuwing onmiddellijk gesloten voor de duur van twaalf maanden.

Artikel 7 Drugshandel in woningen zonder bewoning

1e overtreding

Bij handel in softdrugs wordt de woning gesloten voor drie maanden.

Bij handel in harddrugs wordt de woning gesloten voor vier maanden.

2e overtreding

Indien binnen twee jaar na de eerste overtreding een tweede overtreding wordt geconstateerd bij de handel in softdrugs wordt de woning gesloten voor een periode van zes maanden.

Indien binnen twee jaar na de eerste overtreding een tweede overtreding wordt geconstateerd bij de handel in harddrugs wordt de woning gesloten voor een periode van acht maanden.

3e overtreding

Indien binnen twee jaar na de tweede overtreding een derde overtreding wordt geconstateerd bij de handel in softdrugs wordt de woning gesloten voor een periode van twaalf maanden.

Indien binnen twee jaar na de tweede overtreding een derde overtreding wordt geconstateerd bij de handel in harddrugs wordt de woning gesloten voor een periode van vijftien maanden.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven kan gemotiveerd worden afgeweken van het vastgestelde beleid.

Artikel 9 Afwegingscriteria

  • 1. Uit de jurisprudentie volgt dat automatische toepassing van het sluitingsbeleid in strijd is met het reparatoire karakter van een sluitingsbevel krachtens artikel 13b Opiumwet. De sluiting krijgt daarmee een leedtoevoegend karakter. De sluiting strekt tot het ongedaan maken van de overtreding van de Opiumwet en tot het voorkomen van herhaling van de overtreding en hierbij dienen belangen te worden afgewogen.

  • 2. Indien sprake is van een woning met meerdere bewoners dienen er aanwijzingen te zijn om hen aan te merken als ‘schuldige medebewoners’. Is dat niet het geval kan het besluit leiden tot een onevenredige aantasting van het recht op privéleven uit artikel 8 EVRM. De belangen moeten voldoende zijn meegewogen. Dit betekent dat zij omtrent hun eventuele rol in het geheel gehoord kunnen worden.

  • 3. Als door de duur van de procedure geruime tijd is verstreken sinds de ontdekking van de kwekerij, hoeft dat voor de rechter geen aanleiding te zijn om te concluderen dat de belangenafweging tot een minder vergaande maatregel moeten leiden.

  • 4. Uit diverse rechterlijke uitspraken blijkt dat de enkele aanwezigheid van een hoeveelheid hennep(planten) -die van zodanige omvang is dat deze niet bestemd kan zijn voor eigen gebruik, maar geacht moet worden aanwezig te zijn om te worden verkocht, afgeleverd of verstrekt in de zin van de bepaling van de Opiumwet- voldoende basis vormt voor toepassing van artikel 13b van de Opiumwet. Hierbij kan als afweging worden meegenomen of er sprake is van een bewoonde of niet bewoonde woning, en of er sprake is van overlast of een onveilige situatie.

  • 5. In ernstige of spoedeisende gevallen kan van het geformuleerde beleid en de bijbehorende handhavingsmatrix, worden afgeweken. De rechter moet kunnen toetsen of de bestreden sluiting past binnen het door de burgemeester te voeren beleid en of het besluit voldoet aan artikel 3:4 Awb (evenredigheidsbeginsel).

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als ’Damoclesbeleid’ gemeente Uitgeest.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 22 mei 2018.

De burgemeester van Uitgeest

Mevrouw W.J.A. Verkleij

1 Toelichting Damoclesbeleid lokale en woningen

Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden. Op grond van dit artikel is de burgemeester bevoegd om bestuursdwang toe te passen indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd, verstrekt of daartoe aanwezig is. De werkingssfeer van 13b Opiumwet is daarmee verruimd tot ook de niet voor publiek toegankelijke lokalen en woningen. In het Damoclesbeleid is vastgelegd op welke manier de burgemeester gebruik zal maken van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet, behoudens gevallen waarvoor hij gebruik zal maken van de afwijkingsbevoegdheid.

Het bevel tot sluiting kan, gelet op de overtreding die aan dit bevel tot sluiting ten grondslag heeft gelegen, in een democratische samenleving noodzakelijk worden geacht ter voorkoming van strafbare feiten dan wel ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen, bijvoorbeeld omwonenden.

De Opiumwet richt zich primair op de preventie en beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de gezondheid en de effecten op de leefomgeving. Voor handhaving van de Opiumwet is de gecoördineerde inzet van het openbaar bestuur, het openbaar ministerie en de politie vereist. Uitgangspunt is dat de burgemeester handhavend optreedt als er zich een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet voordoet. Het aantonen van overlast is geen voorwaarde bij het toepassen van artikel 13b Opiumwet. Dit beleid geeft aan hoe er opgetreden wordt.

Voor de bestuurlijke handhaving verstrekt de politie de benodigde informatie aan de burgemeester. De informatie heeft betrekking op de geconstateerde feiten en het optreden en de bevindingen van de politie die voortvloeien uit het strafrechtelijke onderzoek.

Met betrekking tot de omschrijving in artikel 13b Opiumwet van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van verdovende middelen volgt uit het woord “daartoe” dat de enkele aanwezigheid van verdovende middelen – waaronder hennep in al zijn verschijningsvormen – ten behoeve van verkoop, aflevering of verstrekking de bevoegdheid verschaft tot sluiting. Teneinde bestuursdwang toe te passen is het niet vereist dat de verdovende middelen daadwerkelijk zijn verhandeld.

Bij de verkoop van softdrugs of harddrugs in een lokaal of woning waar de levering vanuit een ander pand wordt gedaan, geldt dat op basis van de Opiumwet weer zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk kan worden opgetreden. Daarvoor dient uiteraard wel sprake te zijn van feiten of verklaringen, die het voor de burgemeester aannemelijk maken dat de verkoop ook daadwerkelijk in het betreffende lokaal of woning plaatsvond.

Voor de uitoefening van de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang is het al dan niet aangemerkt kunnen worden als overtreder, niet van belang is. Verder speelt ook persoonlijke verwijtbaarheid geen rol bij de uitoefening van deze bevoegdheid en zal geen bijzondere omstandigheid opleveren die noopt tot afwijking van het beleid. De burgemeester besluit tot sluiting vanwege handhaving van de openbare orde.

Met het oog op artikel 8 EVRM (inbreuk op de persoonlijke levenssfeer) wordt bij een eerste overtreding van softdrugs vanuit een woning volstaan met een waarschuwing. Eveneens wordt er in het beleid rekening mee gehouden dat een woning niet voor onbepaalde tijd wordt gesloten.

Bij de procedure tot sluiting van een woning of lokaal op grond van artikel 13b Opiumwet worden de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht in acht genomen.

Op grond van artikel 5:31 lid 1 Awb kan, indien zich een spoedeisende situatie voordoet, de burgemeester besluiten een last onder bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last en dus zonder voorafgaande termijn om zelf nog maatregelen te nemen door zelf tot sluiting over te gaan.

Artikel 5:31 lid 2 Awb geeft aan dat in zeer spoedeisende gevallen kan worden opgetreden nog voordat de beslissing een schriftelijk beslissing tot toepassing van bestuursdwang is genomen. In dat bijzondere geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekend gemaakt.

Gezien de vereiste proportionaliteit en eisen aan deugdelijke motivering van het handhavingsbesluit dient de burgemeester voldoende te motiveren waarom geen waarschuwing of begunstigingstermijn aan belanghebbende wordt geboden. Hierbij moet de burgemeester alle relevante aspecten en belangen betrekken en tegen elkaar af te wegen. De burgemeester moet expliciet en adequaat weergeven waarom sluiting van een lokaal of woning zonder waarschuwing in het onderhavige geval gerechtvaardigd is.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. De Wet Victor regelt het natraject van onder andere een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet. De Wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet). Het besluit tot beheer wordt genomen door het college van burgemeester en wethouders.

Afwegingscriteria burgemeester bij opleggen sluitingsbevel

De duur van de sluiting kan in de eerste plaats afhankelijk zijn van de bestemming van het pand. Bij een gehuurde woning kan civielrechtelijk de huurovereenkomst door de woningcorporatie of de particulier verhuurder worden ontbonden en is een verdere sluiting van de woning niet nodig, maar wel mogelijk. Bij een koopwoning, kan het van belang zijn of deze daadwerkelijk wordt bewoond of in schijn wordt bewoond.

In de tweede plaats kan de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de zwaarte van de overtreding. Het gaat hierbij om de hoeveelheid en het soort drugs. Gezien de eis van proportionaliteit geldt hier dat hoe meer en hoe zwaarder de categorie drugs is, hoe zwaarder de maatregel kan zijn.

In de laatste plaats zal de duur van de sluiting afhankelijk zijn van de mate van herhaling en de duur van de overtreding. Ook hierbij geldt de eis van proportionaliteit: hoe vaker de overtreding plaats vindt, hoe zwaarder de maatregel kan zijn. Wat betreft de duur van de overtreding is het van belang om te zorgen dat de toeloop tot het pand wordt beëindigd. Het doel is ook om de verstoring van de openbare orde te beëindigen en te voorkomen, de rust in de omgeving te doen wederkeren, de naamsbekendheid van het pand, als zijnde plek waar drugs verhandeld worden, teniet te doen en een signaal af te geven dat de geconstateerde feiten onacceptabel zijn.


Noot
1

Toepassing bestuursdwang kan tot matiging leiden; > 30 gram is misdrijf.