Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening werkleeraanbod WIJ

Geldend van 10-06-2010 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Verordening werkleeraanbod WIJ

VERORDENING WERKLEERAANBOD WIJ

Verordening vastgesteld bij Raadsbesluit van 27 mei 2010, gepubliceerd op 9 juni 2010, in werking getreden met ingang van 10 juni 2010 en met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2009.

Gebaseerd op artikel 12, lid a van de Wet investeren in jongeren

In deze verordening worden regels gesteld ten aanzien van de inhoud van het werkleeraanbod.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet investeren in jongeren;

  • b.

    algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid, niet zijnde arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet indruist tegen de openbare orde of goede zeden;

  • c.

    startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uitgeest.

Hoofdstuk 2. Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht college

  • 1.

    Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan.

  • 2.

    Het college kan het werkleeraanbod ook invullen met een combinatie van algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling dan wel één of meer voorzieningen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kan een werkleeraanbod ook bestaan uit een voorbereidingsperiode op een zelfstandig beroep of bedrijf, als bedoeld in artikel 17, zesde lid van de wet.

  • 4.

    Het college stemt het werkleeraanbod af op de omstandigheden, krachten en bekwaamheden van de jongere, van wie het recht op een werkleeraanbod is vastgesteld. Bij de invulling van het werkleeraanbod onderzoekt het college de mogelijkheden en omstandigheden van de jongere. Het beziet daarbij tevens in hoeverre de wensen van de jongere bij de invulling van het werkleeraanbod kunnen worden betrokken.

Artikel 3 Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    Jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod komen in aanmerking voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte en beschikbare voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college doet een werkleeraanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening.

Artikel 4 Arbeidsinschakeling

Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod en naar het oordeel van

het college direct inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt in beginsel algemeen geaccepteerde

arbeid of ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan.

Artikel 5 De voorzieningen

Onverminderd artikel 4, kan het college jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, één of meer van de volgende voorzieningen aanbieden:

  • a.

    diagnose-instrumenten;

  • b.

    arbeidsactivering en –toeleiding;

  • c.

    ondersteunende instrumenten, waaronder kinderopvang, schuldhulpverlening, onderzoeken door deskundigen en taal- en beroepsgerichte scholing;

  • d.

    nazorg bij arbeidsinschakeling;

  • e.

    stages bij bedrijven of instellingen;

  • f.

    gesubsidieerd werk;

  • g.

    voorbereidingstrajecten voor zelfstandige arbeid;

  • h.

    opleidingen die de toegang tot de arbeidsmarkt bevorderen;

  • i.

    sociale activering;

  • j.

    ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

  • k.

    ondersteuning bij maatschappelijke participatie

  • l.

    meerkansbanen.

Artikel 6 Inzet van de voorzieningen

  • 1.

    Het college zet die voorzieningen in die beschikbaar, adequaat en toereikend zijn voor het doel dat wordt beoogd.

  • 2.

    Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van duurzame arbeidsparticipatie van jongeren door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van werkritme, maatschappelijke participatie dan wel het op andere wijze vergroten van persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid.

  • 3.

    Het college vult de voorziening bedoeld in het eerste lid voor de jongere die niet beschikt over een startkwalificatie in met scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het college een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de jongere te boven gaat of onvoldoende bijdraagt aan vergroting van de kans op zijn arbeidsinschakeling.

Artikel 7 Combinatie arbeid en zorg

Onverminderd artikel 17, vierde lid, van de wet, betrekt het college bij de invulling van het werkleeraanbod de beschikbaarheid van passende kinderopvang, het belang van voldoende scholing en de belastbaarheid van de jongere.

Artikel 8 Gehandicapten

Onverminderd artikel 17, tweede lid, van de wet, stemt het college het werkleeraanbod af op de medische beperkingen van de jongere en draagt het zorg voor passende voorzieningen ter ondersteuning bij de arbeidsinschakeling.

Artikel 9 Uitvoering door derden

Het college kan in verband met de invulling en uitvoering van het werkleeraanbod afspraken maken met derden, waaronder werkgevers en re-integratiebedrijven.

Artikel 10 Verplichtingen van de jongere

Een jongere die gebruik maakt van een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet structuur uitvoering werk en inkomen, deze verordening, en de voorwaarden die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Artikel 11 Intrekking werkleeraanbod

Het college kan het werkleeraanbod intrekken of herzien, indien wijziging optreedt in de omstandigheden, krachten of bekwaamheden van de jongere of de jongere niet voldoet aan één of meer op hem rustende verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet of als bedoeld in artikel 10, en dit hem te verwijten valt.

Artikel 12 Budgetplafond

  • 1.

    Het college kan één of meer budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Hoofdstuk 3. Subsidie en vergoedingen

Artikel 13 Subsidie

  • 1.

    Het college kan subsidie verlenen aan werkgevers die met een jongere een arbeidsovereenkomst sluiten, als tegemoetkoming in de loonkosten en in de kosten van voorbereiding op een beoogd dienstverband met de jongere.

  • 2.

    Het college kan nadere regels stellen over de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3.

    Het college kan een subsidieplafond vaststellen.

Artikel 14 Vergoedingen

Het college kan een jongere die voor de uitvoering van een werkleeraanbod noodzakelijke kosten maakt, een tegemoetkoming verstrekken.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 15 Voorziening door college

  • 1.

    In gevallen die de uitvoering van de verordening betreffen en waarin deze niet voorziet, beslist het college voor zover dit mogelijk is binnen de door de verordening aangegeven grenzen.

  • 2.

    Indien onverkorte toepassing van de verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kan het college afwijkend besluiten.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 oktober 2009

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening werkleeraanbod WIJ.