Beleidsnotitie inzake de vestiging van coffeeshops in de gemeente Uithoorn

Geldend van 22-10-1997 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie inzake de vestiging van coffeeshops in de gemeente Uithoorn

Inleiding

In juni jl. heeft de raad ermee ingestemd om, vooruitlopend op een heroverweging, de gehanteerde gedragslijn inzake de vestiging van coffeeshops in de gemeente Uithoorn te continueren. Dat betekent continuering van de nuloptie, oftewel het volledig weren van horecabedrijven waarvan de exploitatie (mede) is gericht op de verkoop van en handel in softdrugs.

Afgesproken is de bedoelde heroverweging in oktober te laten plaatsvinden. In dat kader is deze notitie opgesteld. Overigens beperkt deze notitie zich, zoals ook bedoeld, tot de problematiek van coffeeshops of soortgelijke horecabedrijven waarin verkoop of handel van softdrugs plaatsvindt. Andere facetten van drugsgebruik/-handel komen slechts zijdelings ter sprake.

Algemeen

Coffeeshops kunnen zowel vanuit strafrechtelijk oogpunt als vanuit bestuursrechtelijk oogpunt worden benaderd. Het landelijke strafrechtelijk beleid is grotendeels neergelegd in het beleid van het Openbaar Ministerie (OM). Daarnaast is de in 1996 verschenen drugsnota “Het Nederlands Drugbeleid: continuïteit en verandering” van het kabinet een belangrijke leidraad. In de drugsnota wordt ruimte gelaten voor afspraken op ‘lokaal niveau” over de invulling van het gedoogbeleid voor softdrugs. Daarnaast heeft het kabinet gemeld dat de bewindslieden beklemtonen dat het lokale coffeeshopbeleid tot stand komt in het driehoeksoverleg (burgemeester, OM en politie) met inachtneming van de door de rijksoverheid aangegeven grenzen. Het bestuurlijk beleid is uiteraard aan de gemeenten zelf.

Het landelijk beleid

De vijf Procureurs-Generaal (P.G.’s) bij de gerechtshoven hebben een gezamenlijke richtlijn opgesteld, waarin wordt aangegeven welke situatie bij de strafrechtelijke handhaving prioriteit verdient. Daarnaast hebben de P.G.’s vijf criteria, de zogenaamde AHOJG-criteria, ontwikkeld aan de hand waarvan wordt aangegeven onder welke omstandigheden niet strafrechtelijk zal worden opgetreden tegen het handelen in softdrugs. Deze criteria zijn voor onder andere coffeeshops van belang. Voldoet een coffeeshop aan al deze criteria, dan zal de inrichting vanuit strafrechtelijk oogpunt worden gedoogd. Legalisering is namelijk niet mogelijk in verband met het bepaalde in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet (sprekende over verboden handelingen met betrekking tot verdovende middelen).

Algemeen uitgangspunt bij de richtlijnen is dat de verkoop van alcohol en softdrugs niet samen mogen gaan. Coffeeshops zijn per definitie alcoholvrije horecagelegenheden. Andersoortige verkooppunten worden niet gedoogd.

De in 1991 tot landelijk strafrechtelijk beleid verheven AHOJG-criteria komen er op neer dat de verkoop van softdrugs in coffeeshops wordt gedoogd, mits:

  • a.

    geen Affichering bij verkoop van drugs (geen reclame, openlijke verkoop of uitstalling);

  • b.

    geen verkoop van Hard drugs;

  • c.

    geen Overlast;

  • d.

    geen verkoop van drugs aan Jeugdigen (= minderjarigen);

  • e.

    geen Groothandelshoeveelheden (geen grotere verkoop per keer dan 5 gram).

Uit deze gedoogcriteria is af te leiden in welke gevallen strafrechtelijk (door het OM) zal worden opgetreden.

Regionaal (beleid)

In de kabinetsnota van 1996 wordt ruimte gelaten voor een drugsbeleid op regionaal en lokaal niveau. Binnen de politieregio Amsterdam-Amstelland is geen regionaal beleid vastgesteld. Wel is in het lokale driehoeksoverleg afstemming bereikt over het standpunt ten aanzien van coffeeshops. Wat de situatie in de regio betreft, kan worden opgemerkt dat er zowel in Aalsmeer als in Amstelveen geen coffeeshops zijn waarin softdrugs verhandeld worden. In de gemeente De Ronde Venen, niet behorende tot dezelfde politieregio, bestaat op dit moment één gedoogd verkooppunt van softdrugs. De discussie over handhaving van één verkooppunt wordt daar op dit moment gevoerd.

Gemeentelijk beleid

Zoals gezegd wordt er ruimte gelaten voor een drugsbeleid op lokaal niveau. Voor de Uithoornse situatie geldt dat daarbij niet aangesloten kan worden bij regionaal beleid omdat een dergelijk beleid er niet is. Afstemming op wat in omliggende gemeenten geldt/zich voordoet, is wel aan te bevelen.

Zoals al aangegeven wordt door het OM een strafrechtelijk beleid gevoerd waarbij onder bepaalde criteria coffeeshops gedoogd worden. Een en ander is gebaseerd op de Opiumwet. Die wet geeft geen bevoegdheden aan het gemeentebestuur voor het voeren van een eigen beleid.

Toch kunnen gemeenten (in casu de burgemeester) een zogenaamd nul-beleid voeren, zo mag geconcludeerd worden uit de recente jurisprudentie daaromtrent. Ik verwijs hiervoor naar het meest actuele arrest, te weten het arrest inzake het nuloptie-beleid van de gemeente Naaldwijk, welk arrest en commentaar daarop als bijlage zijn bijgevoegd. Dat betekent dat ondanks het strafrechtelijk gedoogbeleid van het OM er van gemeentezijde toch besloten kan worden dat geen medewerking verleend wordt aan de vestiging van een coffeeshop. In beginsel komt de burgemeester namelijk de vrijheid toe om een dergelijk beleid te voeren, mits hij deugdelijk kan motiveren waarom hij dit redelijk en wenselijk acht.

Welke motieven moeten dan exact ten grondslag liggen aan een dergelijk beleid?

In de genoemde jurisprudentie worden enkele motieven voor een dergelijk beleid genoemd. Duidelijk is dat het beleid in hoofdzaak gebaseerd dient te zijn op de doelstelling dat voorkomen moet worden dat de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de gemeente nadelig wordt beïnvloed. Een dergelijk beleid dient dan ook gevoerd te worden in het kader van de beleidsruimte die de burgemeester heeft ingevolge artikel 2.3.1.2 van de Algemene plaatselijke verordening (VNG-model), betreffende het vereiste van een horeca-exploitatievergunning. Dit laat onverlet dat binnen dat beleid ook andere motieven aanleiding kunnen zijn om te kiezen voor de nuloptie.

Als motieven voor het voeren van een nuloptie-beleid kunnen genoemd worden:

  • a.

    voorkomen van aanzuigende werking vanuit omliggende gemeenten in relatie tot situatie bij andere gemeenten;

  • b.

    strijd met het karakter van de gemeente;

  • c.

    bezwaren bij de plaatselijke bevolking;

  • d.

    voorkomen dat jongeren met drugs in aanraking komen.

Huidige situatie Uithoorn

Op dit moment is er, voorzover bekend, in Uithoorn geen coffeeshop of andersoortig horecabedrijf waarin de verkoop van of handel in softdrugs plaatsvindt. Dat er wel sprake is van gebruik van drugs, is een feit. Ook de verkoop vanuit woningen is helaas een feit. Geconcludeerd moet worden dat hiertegen gelet op het vervolgingsbeleid zoals dat door het Openbaar Ministerie te Amsterdam wordt gehanteerd, weinig effectief kan worden opgetreden. Concreet betekent dat dat het sluiten van drugspanden geen haalbare zaak is in de huidige situatie. Dit laat onverlet dat ook deze vorm van handel in drugs een ongewenste situatie is. Tot nu toe zijn er echter geen signalen ontvangen dat de hierboven bedoelde verkoop vanuit andere panden dan horecabedrijven buitensporige negatieve invloed heeft gehad op de openbare orde en veiligheid. De vraag is dan ook of het handhaven van de huidige situatie niet het meest wenselijke is.

Het huidige standpunt is dat geen medewerking wordt verleend aan de vestiging van een coffeeshop met verkoop van softdrugs.

Conclusie en invulling in Uithoornse situatie

Conclusie is dat een nuloptie-beleid met succes door de burgemeester gevoerd kan worden. De eerder aangehaalde jurisprudentie (Naaidwijk) stelt dat het niet toelaten van een coffeeshop enkel op basis van het beleid gerechtvaardigd is gelet op de motivering die ten grondslag ligt aan het beleid.

In de uitspraak wordt gesproken over openbare orde en de woon- en leefomstandigheden.

Het wordt wenselijk geacht om ook voor de Uithoornse situatie te kiezen voor het nuloptiebeleid, dat wil zeggen het volledig weren van horecabedrijven waarvan de exploitatie (mede) is gericht op de verkoop van en handel in softdrugs. Dat betekent dat de burgemeester geen vergunning verleend als bedoeld in artikel 2.3.1.2 van de Algemene plaatselijke verordening Uithoorn 1995 in die gevallen dat het een horecabedrijf betreft waarvan de exploitatie (mede) gericht is op de verkoop van en handel in softdrugs.

Als motieven voor het voeren van dit beleid wordt verwezen naar hetgeen hierboven onder het kopje “gemeentelijk beleid” is vermeld. Als onderbouwing daarvan wordt het navolgende opgemerkt.

Ervaringen met andere aspecten van horecabedrijven leert dat activiteiten die niet in omliggende gemeente voorkomen een aanzuigende werking hebben op bezoekers uit die omliggende gemeenten. Dat dat in sterke mate geldt voor de handel in softdrugs, kan geconcludeerd worden uit de dagelijkse praktijk in andere delen van het land. De afstanden tussen de gemeente Uithoorn en de omliggende gemeenten, zoals Aalsmeer, Amstelveen, De Ronde Venen, Liemeer en Nieuwkoop zijn beperkt en vormen geen barrière voor het bezoeken van een coffeeshop in Uithoorn.

De kans dat als in Uithoorn een dergelijke (eerste) coffeeshop gevestigd wordt dit bezoekers uit de omgeving zal trekken, is een reële kans. De consequentie daarvan is een toename aan verkeer/bezoekers in het gebied waar de coffeeshop gevestigd is. Aangezien het vaak gaat om bezoekers die slechts komen kopen en weer weggaan, bestaat de overlast met name uit lopende motoren van auto’s, dubbel geparkeerde auto’s, brommers/scooters op het trottoir (vaak met lawaai vertrekkend) en dergelijke. Alleen al daardoor zal het karakter van een buurt in het bijzonder en van de totale gemeente in z’n algemeenheid aangetast kunnen worden.

In relatie met bovenstaande kan met enige zekerheid gesteld worden dat de acceptatie onder de plaatselijke bevolking niet groot zal zijn, hetgeen met name te wijten is aan de met een dergelijke activiteit gepaarde gaande negatieve verschijnselen zoals overlast, vernielingen en dergelijke. Wat dat betreft is een dergelijk horecabedrijf dan ook geen welkome activiteit.

Een ander belangrijk aspect, welk overigens geen directe relatie heeft met openbare orde en woon- en leefomstandigheden, is de onder andere vanuit gezondheidsoogpunt te noemen negatieve effecten voor de gebruikers zelf, welke gebruikers vaak betrekkelijk jong zijn. Ook dat is een aspect dat de gemeentelijke overheid zich dient aan te trekken.

Ook de gemeente Uithoorn is in de afgelopen jaren niet Vrij gebleven van gebruikers van drugs. Echter, tot op heden zijn de daarmee gepaarde gaande overlast of andere negatieve effecten beperkt/acceptabel gebleven. Zodra je de handel in softdrugs via een coffeeshop gaat gedogen zal die situatie ongetwijfeld veranderen. Daardoor wordt namelijk de drempel voor jongeren om aan drugs te komen verlaagd.

Een beleid gericht op het zoveel mogelijk voorkomen dat jongeren gemakkelijk met drugs in aanraking kunnen komen en het risico lopen verslaafd te raken, past ook in het beleid dat de laatste jaren op andere punten gevoerd is ten aanzien van verslaving, zoals het speelautomaten- beleid en het alcoholmatigingsbeleid.

Met betrekking tot de plaatselijke jeugd wordt overigens overlast verwacht, daar zij na het kopen van drugs deze ook direct gaan gebruiken en afhankelijk van ervaring hiermee in “andere” sferen kunnen raken. Zij zijn hierdoor nauwelijks aanspreekbaar.

Uitbreiding vereiste horeca-exploitatievergunning

Op grond van artikel 2.3.1.2 van de Algemene plaatselijke verordening Uithoorn 1995 is het verboden een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Bij de invoering van dit vereiste heeft de burgemeester besloten dit alleen te laten gelden voor de vestiging van een horecabedrijf in het dorpscentrum van Uithoorn of de wijk De Legmeer. Gelet op die beperkte toepassing van het vereiste van een exploitatievergunning wordt het in het kader van het nuloptie-beleid noodzakelijk geacht het vereiste van een horeca-exploitatievergunning te laten gelden voor de gehele gemeente, althans voorzover het betreft een horecabedrijf waarvan de exploitatie (mede) gericht is op de verkoop van en handel in softdrugs.