Regeling vervallen per 20-02-2024

Financiële verordening van de gemeente Uithoorn

Geldend van 17-12-2009 t/m 19-02-2024

Intitulé

Financiële verordening van de gemeente Uithoorn

Verordening ex artikel 212 Gemeentewet

De raad van de gemeente Uithoorn besluit,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de raad van 04 december 2008, nr. RV08.44

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

vast te stellen:

de financiële verordening van de gemeente Uithoorn.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie:

  • het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Uithoorn en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    financiële administratie:

  • het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Uithoorn, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

    • 6.

  • c.

    admnistratieve organisatie:

  • het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • d.

    financieel beheer :

  • het bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Uithoorn.

  • e.

    rechtmatigheid

  • het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • f.

    doelmatigheid

  • het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • g.

    doeltreffendheid

  • de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • h.

    programma

  • een samenhangend verzameling van producten gericht op het bereiken van vooraf bepaalde doelen en maatschappelijke effecten.

  • i.

    product

  • een eenheid waarin programma’s zijn onderverdeeld en als zodanig door het college bepaald.

  • j.

    indicator

  • geeft aan in welke mate het maatschappelijke effect zich heeft voorgedaan en/of geeft inzicht in de prestaties van de gemeente die bijdragen aan het totstandkomen van het beoogde effect.

Titel I . Begroting en verantwoording

Artikel 2. Planning- en controlcyclus

Voor aanvang van het begrotingsjaar biedt het college een jaarplanning aan met daarin de data, voor het aanbieden door het college en de data voor het vaststellen door de raad, van de documenten in het kader van de planning- en controlcyclus.

Artikel 3. Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt jaarlijks per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

Artikel 4. Producten

  • 1.

    Bij iedere begroting en jaarstukken is een overzicht beschikbaar van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

Artikel 5. Kaders ontwerpbegroting

  • 1.

    Het college biedt, volgens de jaarplanning genoemd in artikel 2, aan de raad het programmaplan aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerpbegroting voor het volgend begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2.

    De begroting zal jaarlijks binnen de wettelijke termijnen vastgesteld worden.

Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Bij de behandeling van de voortgangsrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringskredieten en bijstelling van het beleid.

  • 4.

    Het college is bevoegd tot het overschrijden van geautoriseerde lasten voor open einderegelingen, voor zover dit binnen de betreffende open einderegeling past.

  • 5.

    Het college is bevoegd overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten te dekken uit het bedrag voor onvoorzien.

  • 6.

    De raad wordt bij de voortgangsrapportages hierover geïnformeerd.

Uitvoering

Artikel 7. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden m.u.v. in artikel 6 genoemde gevallen.

Artikel 8. Interne controle

  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor een getrouwe informatievoorziening en een rechtmatige uitvoering van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor een periodieke interne toetsing van bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Ieder bedrijfsonderdeel van de gemeente maakt deel uit van deze toetsing.

  • 4.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van tekortkomingen.

  • 5.

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 9. Voortgangsrapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee voortgangsrapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar.

  • 2.

    De inrichting van de voortgangsrapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 3.

    De rapportages gaan in op de ontstane afwijkingen en risicofactoren.

  • 4.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde verplichtingen inzake:

    • a.

      investeringen groter dan € 100.000,=

    • b.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 100.000,=

    • c.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 100.000,=

    • d.

      structurele verplichtingen aangaan van groter dan het bedrag € 25.000,=

Artikel 10. Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor de verantwoording van de afdelingen van de productenrealisatie en van de programmaverantwoording.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke inspanningen zijn daarvoor geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

  • 4.

    In de jaarstukken wordt van de investeringen de voortgang weergegeven.

Titel II. Financiële positie

Artikel 11. Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 12. Waardering & afschrijving vaste activa

Het college biedt de raad ter vaststelling een nota activabeleid aan. De in deze nota opgenomen kaders betreffen de waardering, de afschrijvingstermijnen en de te hanteren methodiek van afschrijvingen.

Artikel 13. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor de vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen per ultimo van het jaar.

Artikel 14. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad ter behandeling en vaststelling een nota reserves en voorzieningen aan.

  • De

    kaders opgenomen in genoemde nota betreffen :

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves;

  • 2.

    De nota moet in ieder geval opnieuw worden vastgesteld indien de kaders verandering behoeven.

  • 3.

    Het college biedt aan de raad bij de jaarrekening aan het verloop en de actuele stand van de reserves en voorzieningen.

Artikel 15. Vaststelling hoogte belastingen, heffingen, rechten en prijzen

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    De raad stelt jaarlijks de Algemene Rechtenverordening vast met de prijzen van gemeentelijke diensten.

  • 3.

    De raad stelt jaarlijks de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten en afvalstoffenheffing vast.

Artikel 16. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college biedt de raad een treasurystatuut aan.

  • 2.

    Het college neemt in het treasurystatuut de regels op die zij hanteert voor het dagelijks beheer van koersrisico en valutarisico, kredietrisico en relatiebeheer, intern liquiditeitsrisico en geldstromenbeheer, administratieve organisatie en interne controle van de financieringsfunctie.

Artikel 17. Verstrekking subsidies

  • 1.

    Het college biedt een (bijgestelde) nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2.

    De raad stelt de subsidieverordening vast.

Titel III. Paragrafen

Artikel 18. Lokale heffingen

  • 1.

    Het college bereidt het beleid met betrekking tot lokale heffingen voor en legt dit ter behandeling en vaststelling voor aan de raad. Hierbij wordt ingegaan op de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen, de lokale lastendruk, de kostendekkendheid van de heffingen, het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor een actueel overzicht van tarieven, heffingen, prijzen per verstrekte dienst.

  • 3.

    In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken vermeldt het college de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de ontwikkeling van de lokale lastendruk voor huishoudens en bedrijven.

Artikel 19. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het college bereidt het beleid met betrekking tot het weerstandsvermogen voor en legt dit ter behandeling en vaststelling voor aan de raad. In dit beleid wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins.

  • 2.

    Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken aan:

    • a.

      de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen.

    • b.

      de weerstandscapaciteit en in hoeverre de schade en verliezen als gevolg van de risico’s kunnen worden opgevangen.

Artikel 20. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college neemt bij de begroting en de jaarstukken in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud;

  • 2.

    Het college biedt de raad de kaders voor onderhoud van de openbare ruimte aan met, het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen en wegen. De raad stelt dit plan vast.

  • 3.

    Het college biedt de raad het rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt dit plan vast.

  • 4.

    Het college biedt de raad kaders voor het onderhoud van gebouwen aan.

De raad stelt dit plan vast.

Artikel 21. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisiconorm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie en

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 22. Bedrijfsvoering

  • 1.

    In de paragraaf bedrijfsvoering in de programmabegroting wordt ingegaan op actuele onderwerpen die aandacht behoeven.

  • 2.

    In de paragraaf bedrijfsvoering in het jaarverslag rapporteert het college over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering en over nieuwe ontwikkelingen.

  • 3.

    Het college rapporteert in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en jaarstukken en/of separaat over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in art.213a Gemeentewet en de voortgang van de bijbehorende budgetten.

Artikel 23. Verbonden partijen

  • 1.

    Het college biedt een nota verbonden partijen aan de raad.

  • 2.

    In de paragraaf verbonden partijen bij de programmabegroting en de jaarstukken wordt weergegeven het openbaar belang, het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.

  • 3.

    In de paragraaf verbonden partijen bij de programmabegroting en de jaarstukken wordt in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 24. Grondbeleid

  • 1.

    Het college biedt de raad een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast.

  • In

    de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      de verwerving en uitgifte van gronden;

    • d.

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden;

  • 2.

    In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden, de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten en de relatie met de programma’s.

Titel IV. Financiële organisatie en administratie

Artikel 25. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het verschaffen van informatie over indicatoren op programma niveau;

    • b.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • c.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

    • d.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • e.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • g.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 26. Financiële administratie

Het college draagt zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 27. Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    de uitwerking van interne kaders voor de inrichting van de financiële organisatie, de uitgangspunten van het financiële beleid en regels voor het financiële beheer;

  • b.

    een adequate scheiding van taken,functie, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie en rechtmatigheid is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten.

Artikel 28. Aanbesteding en inkoop

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Titel V. Slotbepalingen

Artikel 29. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2009. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in de plaats van de “ Verordening financieel beleid, financieel beheer en financiële organisatie gemeente Uithoorn” vastgesteld door de raad op 18 december 2003.

Artikel 30. Overgangsbepaling

In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 29 treden artikel 12 en artikel 24 in werking met ingang van het vaststellen door de raad van de in deze artikelen genoemde nota’s.

Artikel 31. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam:

“ Financiële verordening gemeente Uithoorn”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van Uithoorn van 1 juni 2009, nr. 4.2.3
de griffier, de voorzitter,
(Joh. A. Pot) (mevr. H.L. Groen)