Regeling vervallen per 23-07-2009

Verordening aansluitvoorwaarden riolering Uithoorn 2001

Geldend van 10-05-2001 t/m 22-07-2009

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering Uithoorn 2001

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende VERORDENING AANSLUITVOORWAARDEN RIOLERING VAN DE GEMEENTE UITHOORN;

Afdeling I: Begripsomschrijvingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluitleiding:

  • het particulier riool, het aansluitpunt en de perceelaansluitleiding tezamen.

  • b.

    Aansluitpunt:

    • 1.

      bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op de perceelaansluitleiding wordt aangesloten

    • 2.

      bij een drukriool het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput.

  • c.

    Bronneringswater:

  • grondwater, onttrokken ten behoeve van tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • d.

    Drainagewater:

  • grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • e.

    Drukriool:

  • het openbaar riool, voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte druk.

  • f.

    Gemeente:

  • de gemeente Uithoorn.

  • g.

    Gemengd stelsel:

  • het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • h.

    Gescheiden stelsel:

  • het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van het overige afvalwater.

  • i.

    Openbaar riool:

  • het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • j.

    Particulier riool:

  • de binnen de kadastrale eigendomsgrenzen van het aan te sluiten perceel gelegen binnen, buiten- of terreinrioolleidingen tot aan het aansluitpunt.

  • k.

    Perceelaansluitleiding:

  • het riool en voorzieningen die deel uit maken van dit riool, tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

  • l.

    Rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de onder 1. bedoelde personen.

  • m.

    tarievenlijst:

  • door de raad bij deze verordening vast te stellen lijst met de aanlegkosten per eenheid van een perceelaansluitleiding.

Afdeling II De vergunning

Artikel 2 Vergunningsplicht

  • 1.

    Het is verboden zonder een daartoe verleende aansluitvergunning een aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en wijzigen van een aansluiting tussen het particulier riool en de perceelaansluiting:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater indien ter plaatse riolering onder over- en/of onderdruk aanwezig is.

  • 3.

    Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 4.

    In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de perceelaansluitleiding;

    • c.

      sloopwerkzaamheden op het perceel van de rechthebbende;

    • d.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend indien de aansluiting is bedoeld voor de afvoer van bronneringswater.

  • 5.

    Indien de rechthebbende binnen een jaar na verlening van de aansluitvergunning geen verzoek heeft gedaan de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die aansluitingvergunning betrekking heeft, uit te voeren, kunnen burgemeester en wethouders de aansluitvergunning intrekken.

Artikel 3 De vergunningaanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2.

    Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de aanduiding dat het een verzoek om een aansluitvergunning betreft;

    • d.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      • -1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel

      • -2.

        aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

  • e.

    voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en de hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of niet verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater, zal worden afgevoerd;

  • f.

    voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er huishoudelijk afvalwater of hemelwater zal worden afgevoerd;

  • g.

    van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

    • -1.

      het leidingverloop en de dimensionering;

    • -2.

      de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

    • -3.

      een duidelijk verschil in kleur of symbolen tussen de droogweer- en hemelwaterafvoerleidingen;

    • -4.

      de wijze waarop de functies van de verschillende leidingen van het particulier riool ter plaatse van het aansluitpunt zullen worden gemarkeerd.

  • 3.

    Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid, reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4.

    De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens binnen vier weken na kennisgeving daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 4 Weigering van een aansluitvergunning

  • 1.

    Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2.

    Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • b.

      de bovenzijde van een lozingtoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van terugslagklep wordt aangesloten;

    • c.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • e.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • f.

      het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • g.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • h.

      een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheervoor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 3.

    Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan het particulier riool dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen.

Artikel 5 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders besluiten binnen zes weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan indien er geen reden is de vergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning krachtens artikel 40 Woningwet.

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer.

  • 3.

    Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4.

    Na verlening van de in lid 2 onder sub a en b bedoelde vergunningen, nemen burgemeester en wethouders alsnog binnen 6 weken een besluit op de aanvraag.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in afdeling II afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Afdeling III De aansluiting

Artikel 7 Het verzoek tot aanleg of wijziging perceelaansluitleiding

  • 1.

    De rechthebbende aan wie ingevolge afdeling II een aansluitvergunning is verleend verzoekt de gemeente om de aansluiting of wijziging van de aansluiting waarop die vergunning betrekking heeft uit te voeren. De rechthebbende dient een daartoe strekkend schriftelijk verzoek in te dienen bij de burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Bij het verzoek tot aansluiting dienen in ieder geval de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het woonadres van de rechthebbende;

    • b.

      het nummer van de aansluitvergunning;

    • c.

      de door rechthebbende gewenste datum van uitvoering.

    • Het verzoek tot aansluiting wordt slechts in behandeling genomen indien deze gegevens volledig zijn vermeld.

  • 3.

    Indien de kosten van de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit naast de in het tweede lid bedoelde gegevens bij het verzoek tot aansluiting te vermelden.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen 4 weken na de ontvangst van het verzoek stellen burgemeester en wethouders zoveel mogelijk in overleg met rechthebbende een termijn vast voor uitvoering van de aansluiting.

Bij vaststelling van het tijdstip van uitvoering wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 8 Kosten van de aansluiting

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aanleg van de perceelaansluitleiding vast, aan de hand van de bij deze verordening vastgestelde tarievenlijst.

  • 2.

    De gemeente kan in ieder geval niet worden gehouden tot feitelijke uitvoering over te gaan, voordat de kosten van aansluiting en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting door de rechthebbende aan de gemeente zijn voldaan conform de vastgestelde tarieven.

Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1.

    De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente. Pas na de aanleg van de perceelaansluitleiding mag de particulier zijn deel van de aansluitleiding aanleggen.

  • 2.

    De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening gemeente Uithoorn te stellen eisen.

Afdeling IV Onderhoud

Artikel 10 Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1.

    Het onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende onderhouds- dan wel herstelwerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of hoofdriool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3.

    De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij het aannemelijk is dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door het niet goed functioneren van het riool.

  • 4.

    Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de perceelaansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het gemeentelijk rioolstelsel.

Afdeling V Verwijdering aansluiting, sloop

Artikel 11 Zorgplicht

  • 1.

    Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat verzanding van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2.

    Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3.

    Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken, waarna de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende door de gemeente wordt verwijderd.

  • 4.

    Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

Afdeling VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 12 Overgangsrecht

  • 1.

    Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 2.

    Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag volgend op die van haar bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening aansluitvoorwaarden riolering Uithoorn 2001.

Ondertekening

vastgesteld in de openbare vergadering van de raad
van Uithoorn van 25 januari 2001, nr. 3
de secretaris,de voorzitter,
(mr G. Roodhart)(mevr. H.L. Groen)