Regeling vervallen per 31-12-2012

Leidraad bij Gedragscode Bestendig beheer groenvoorzieningen VHG en Stadswerk

Geldend van 27-10-2011 t/m 30-12-2012

Intitulé

Leidraad bij Gedragscode Bestendig beheer groenvoorzieningen VHG en Stadswerk

Inleiding

Deze gedragscode is van toepassing op de uitvoering van werkzaamheden in groenvoorzieningen. Het betreft een uitwerking van het bestendig beheer in het kader van de Flora- en faunawet. De Flora- en faunawet is sinds 2002 van toepassing.

Het is een kaderwet betreffende de duurzame instandhouding van wilde planten en dieren in Nederland.

Handelen volgens deze gedragscode is alleen vereist indien (mogelijk) beschermde soorten voorkomen in de groenvoorzieningen en onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Door te handelen volgens deze gedragscode wordt schade aan (lokale) populaties van beschermde dieren en planten voorkomen of tot een minimum beperkt.

Leeswijzer

In hoofdstuk 1 wordt ingegaan op het kader, dit betreft uitleg over de wetgeving, soortbescherming en de relatie met het beheer van groenvoorzieningen. In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan de werkvoorbereiding, uitgewerkt in een beknopt stappenplan, inclusief risicoanalyse, rapportage en verslaglegging lopende het uitvoeren van de werkzaamheden en de terugkoppeling naar de opdrachtgevende gemeente. De uitwerking van het bestendig beheer vindt plaats in hoofdstuk 3. Het betreft algemene aandachtspunten en specifieke onderdelen per beheercategorie.

Doelgroep

Deze gedragscode is bestemd voor alle partijen die zijn betrokken bij de uitvoering

van werkzaamheden in groenvoorzieningen.

1 KADER

1.1 Aanleiding

Iedere Nederlander heeft een algemene zorgplicht aangaande de bescherming en instandhouding van wilde flora en fauna. Dit geldt voor alle soorten en specifiek voor beschermde soorten zoals verwoord in de Flora- en faunawet. In bijlage 1 zijn de algemene zorgplicht (artikel 2) en de algemene verbodsbepalingen opgenomen die gelden voor beschermde soorten (artikel 8 t/m 14).

In februari 2005 heeft het ministerie van LNV een opdeling in beschermingsgraad gemaakt. De beschermde Nederlandse wilde planten en dieren zijn in 4 categorieën onder te verdelen (zie tekstblok en bijlage 2).

Overzicht beschermde status flora en fauna van Nederland

 

 

Niet beschermd (met name flora)

 

 

Beschermd (met name fauna)

 

 

Tabel 1 Algemene soorten

 

 

Tabel 2 Overige soorten

 

 

Tabel 3 Specifieke soorten

 

 

Vogels

Voor tabel 1 beschermde soorten geldt evenals bij de niet beschermde soorten de algemene zorgplicht en een vrijstelling indien er sprake is van bestendig beheer. Onder de juridisch zwaarder beschermde soorten vallen de tabel 2 en 3 soorten en alle vogels. Voor deze soorten geldt bij de uitvoering van bestendig beheer dat moet worden gewerkt conform een goedgekeurde gedragscode of conform een door LNV verleende ontheffing.

Naast beschermde soorten bestaan er ook Rode lijst-soorten. Dit zijn soorten die bedreigd of kwetsbaar zijn, of sterk achteruit zijn gegaan in aantal. Rode lijst-soorten, voor zover deze niet opgenomen zijn in de tabellen met beschermde soorten, hebben geen juridisch beschermde status en vallen in principe buiten deze gedragscode. In de praktijk kan een opdrachtgevende gemeente ook voor deze soorten beschermde maatregelen vereisen (en geeft daarmee invulling aan het beleid van LNV).

Voor ruimtelijke ontwikkelingen, aanleg en beheer zijn 2 procedures beschikbaar inzake de afstemming van de voorgenomen handelingen met de Flora- en faunawet:

  • gedragscode

  • ontheffing

Gedragscode

Een gedragscode is een branchegerichte werkinstructie voor het zorgvuldig handelen tijdens het verrichten van bestendig beheer op plaatsen waar vaste rust- en verblijfplaatsen zijn van beschermde flora en fauna. Een door de minister van LNV goedgekeurde gedragscode geldt voor 5 jaar voor alle in de gedragscode beschreven beheercategorieën binnen de branche die de gedragscode heeft opgesteld.

Bestendig beheer betreft voortzetting van het (reguliere) onderhoud gericht op behoud van de bestaande situatie. De werkzaamheden worden al langer op deze manier uitgevoerd en hebben kennelijk niet verhinderd, of zelfs bijgedragen aan de vestiging van beschermde soorten. Daarbij komt dat de werkzaamheden geen nadelige effecten op de aanwezige beschermde soorten mogen hebben.

Indien onderhoudsmaatregelen niet meer plaatsvinden c.q. op een andere wijze gaan plaatsvinden, verandert het leefgebied en kunnen aanwezige soorten verdwijnen.

Voorbeelden van bestendig beheer zijn:

  • jaarlijks maaien van een wegberm in een bepaalde periode

  • schoffelen van een heestervak

  • begeleidingssnoei in een laanbeplanting

  • uitmaaien van een sloot/slootoever in de nazomer

Voorbeelden van niet bestendig beheer zijn:

  • omvorming van een heestervak naar gazon

  • aanbrengen beplanting in een grasberm

  • kappen van een laanbeplanting

  • baggeren (verwijderen van de modderlaag en onderwater herprofileren)

  • dempen van een sloot

Indien er sprake is van beschermde dier- en plantensoorten en de gedragscode wordt nageleefd, hoeven betrokken partijen geen ontheffingsaanvraag voor het beheer per locatie aan te vragen bij het Ministerie van LNV. Er geldt daarmee een vrijstelling van de ontheffingsplicht.

Ondanks het toepassen van een gedragscode blijft de juridisch beschermde status van soorten ten allen tijde gelden. Het bewust of onbewust verontrusten, beschadigen of doden van beschermde flora en fauna (verwoord in de artikelen 8 t/m 14 van de Flora- en Faunawet, zie bijlage 1) kan tot vervolging leiden. In dergelijke gevallen zal het om een aansprakelijkheidskwestie gaan waarbij in eerste instantie de veroorzaker aansprakelijk wordt gesteld en wordt beboet door Justitie.

Ontheffing

Indien er een ingreep moet plaatsvinden in een gebied waar beschermde soorten voorkomen en het betreft maatregelen die niet onder bestendig beheer onder te brengen zijn, moet er per activiteit of project een ontheffing bij het ministerie van LNV worden aangevraagd. Een ontheffingsaanvraag wordt door de opdrachtgevende gemeente verzorgd en vereist een gedegen voorbereiding met de inzet van een ter zake deskundig ecoloog. Een ontheffing geldt veelal voor 1 project en heeft een beperkte geldigheidsduur.

Voorbeelden van ontheffingsplichtige werkzaamheden zijn:

  • kappen van een laanbeplanting waarin een reigerkolonie zit

  • dempen van een sloot waarin de kleine modderkruiper zit

1.2 Toepassing gedragscode groenvoorzieningen

Reikwijdte van de gedragscode

Deze gedragscode is van toepassing op de uitvoering van werkzaamheden in groenvoorzieningen. Het betreft onder meer het beheer van stadsparken, wegbermen, watergangen en laanbeplantingen binnen en buiten de bebouwde kom. In tegenstelling tot natuurterreinen geldt veelal een meervoudige doelstelling waarbij natuur een ondergeschikte rol speelt.

Groenvoorzieningen kunnen echter deel uitmaken van gebieden met een wettelijke natuurstatus (verwoord in de Natuurbeschermingswet). Voor deze gebieden geldt, aanvullend op de Flora- en faunawet en deze gedragscode, tevens een kader zoals verwoord in het gebiedsbeheerplan (zie oranje kolom in onderstaande tabel).

Daarnaast is het mogelijk dat vanuit rijksbeleid of lokaal beleid (via een vastgesteld beleidsplan of bestemmingsplan) gebieden een bijzondere/waardevolle status hebben.

Ook deze status kan leiden tot een aanvullend kader op deze gedragscode. Dit dient bekend gemaakt te worden aan de opdrachtnemer (uitvoerende partij) als aanvullende beschermende handelingen gewenst zijn.

Gebiedsstatus (natuurstatus)

Soortstatus

Geen wettelijke status

Geen wettelijke status

 

 

 

 

 

Niet beschermd

Geen

Waardevol op basis van beleid: b.v. gemeentelijke natuurstructuur

 Nationaal: Natuurbeschermingswet gebied  

Europees: Richtlijngebied HRL/VRL

Bedreigd (rode lijst)

 

 

Tabel 1: algemeen beschermd

Algemene zorgplicht Flora- en faunawet

Zorgvuldig handelen Flora- en faunawet Uitvoeren Beheerplan Natuurbeschermingswet

 

 

Tabel 2: overig beschermd

 

 

Tabel 3: specifiek beschermd

Zorgvuldig handelen Flora- en faunawet

Uitvoeren Beheerplan Natuurbeschermingswet Biotoopbeheer o.l.v. deskundige

 

Vogels

 

 

Vormen van bescherming

De wet kent twee vormen van soortbescherming voor het beheer gekoppeld aan de juridische status:

  • Algemene zorgplicht.

  • Zorgvuldig handelen.

Beide methoden vormen een onderdeel van deze gedragscode.

Algemene zorgplicht

De algemene zorgplicht houdt in dat flora en fauna worden gerespecteerd. Het doden, verontrusten en/of beschadigen van alle aanwezige wilde flora en fauna wordt voorkomen of zoveel mogelijk beperkt.

Zorgvuldig handelen

Deze vorm van soortbescherming is gekoppeld aan de soorten met een zwaarder beschermde juridische status (tabel 2 t/m 3 en alle vogels). Er dient invulling te worden gegeven aan zorgvuldig handelen bovenop het uitvoeren van bestendig beheer.

In de praktijk betekent dit dat zorgvuldig uitgevoerde reguliere beheermaatregelen afgestemd op aanwezige beschermde flora en/of fauna blijvend kunnen plaatsvinden in groenvoorzieningen.

1.3 Taakverdeling

Bij het onderhoud van groenvoorzieningen in relatie tot het behoud van soorten hebben zowel opdrachtgever als opdrachtnemer een eigen, op elkaar afgestemde, rol. In algemene zin betreft dit:

Opdrachtgever: Gemeente

De opdrachtgevende gemeente werkt volgens de leidraad behorende bij deze gedragscode. In de leidraad zijn onder meer de volgende items verwoord:

  • Zoneringdocument met kaart waaruit blijkt waar specifieke natuurgebieden liggen (wettelijk beschermd, lokaal waardevol, 0-status).

  • Informatie over de aanwezigheid van bijzondere soorten, beschermingsstatus per soort en hoe deze soorten te beschermen, te behouden of te ontwikkelen (soortbescherming).

  • Beheerplan, werkplan of bestek met daarin de gewenste maatregelen om de terreindoelstelling te bereiken (terreinbeheer).

  • Monitoring en evaluatie.

  • Met LNV afhandelen van calamiteiten waardoor soortbescherming in gevaar is gekomen.

Opdrachtnemer: Gemeentelijke uitvoeringsdienst, aannemer

De uitvoerende partij werkt volgens deze gedragscode, hierin zijn de volgende items uitgewerkt:

  • Aantoonbare deskundigheid op het gebied van flora en fauna in relatie tot het verrichten van onderhoudswerk in het gemeentelijk groen.

  • Toepassen gedragscode voor zorgvuldig beheer van gemeentelijke groenvoorzieningen.

  • Gebruik maken van de informatie van de opdrachtgever: waar komen welke beschermde soorten voor.

  • Opstellen van een plan van aanpak met daarin uitgewerkt:

    • -

      Onderhoudsacties conform het plan/bestek van de opdrachtgever.

    • -

      Uitwerking algemene zorgplicht.

    • -

      Uitwerking algemeen zorgvuldig handelen.

    • -

      Uitwerking specifiek zorgvuldig handelen afgestemd op het type groenvoorziening.

  • Rapportage en evaluatie van het uitgevoerde onderhoud: registratie aangetroffen beschermde planten en dieren (gekoppeld aan uitvoering van de maatregelen) en terugkoppeling naar de opdrachtgever.

  • Signalering van calamiteiten die het naleven van de gedragscode (tijdelijk) onmogelijk maken en terugkoppeling naar opdrachtgever.

2 WERKVOORBEREIDING

Voordat met de uitvoering van bestendig beheer gestart kan worden dient het in paragraaf 2.1 beschreven stappenplan doorlopen te worden. Hiermee wordt onder meer vastgesteld of de gedragscode noodzakelijk is en of het de juiste gedragscode is betreffende de uitvoering van het onderhoud aan het groen.

2.1 Stappenplan werkvoorbereiding

  • 1.

    Opdrachtnemer dient informatie te ontvangen over de natuurstatus van het gebied (b.v. een zoneringskaart). Betreft het een groenvoorziening die deel uitmaakt van een gebied met een wettelijk beschermde natuurstatus (opgenomen in de Natuurbeschermingswet, b.v. een Habitatrichtlijngebied) dan dient naast deze gedragscode ook het kader behorend bij dit gebied (o.a. gebiedsbeheerplan) voor het uitvoeringstraject gehanteerd te worden. Ook op basis van (lokaal) beleid kan een specifieke natuurstatus voor de werklocatie gelden.

  • Daaruit kunnen extra maatregelen of aandachtspunten voor de uitvoering voortkomen.

  • 2.

    Opdrachtnemer dient informatie te ontvangen over de gewenste onderhoudsmaatregelen gekoppeld aan de doelstelling van het terrein (bijvoorbeeld verstrekken van een beheerplan, bestek of werkomschrijving).

  • 3.

    Opdrachtnemer dient actuele informatie te ontvangen over het voorkomen van tabel 2 en 3 soorten (zie bijlage 2) en alle vogels en eventueel de aanwezige Rode lijst-soorten. Het betreft soorten, locaties (vaste rust en verblijfplaatsen) en omvang van de locaties. Indien er geen beschermde soorten voorkomen hoeft deze gedragscode niet gehanteerd te worden.

  • 4.

    Opdrachtnemer doet in relatie tot het te verrichten onderhoudswerk voorstellen ter bescherming of behoud van de aanwezige beschermde soorten in een plan van aanpak (zie paragraaf 2.2). Voorstellen van de opdrachtgevende gemeente worden overgenomen (deze dienen wel onderbouwd te zijn door een ter zake deskundig ecoloog).

  • 5.

    Opdrachtnemer laat plan van aanpak vaststellen door opdrachtgever (bijvoorbeeld als onderdeel van een inschrijving).

  • 6.

    Opdrachtnemer zorgt dat het uitvoerend personeel een instructie krijgt inzake het plan van aanpak en de te verrichten activiteiten.

  • 7.

    Opdrachtnemer verricht een eventuele inspectie van het terrein voorafgaand aan de uitvoering van onderhoudsmaatregelen (beheercategorie afhankelijk).

  • Rapporteert

    resultaten en zoekt afstemming met opdrachtgever indien aanvullende acties noodzakelijk blijken.

  • 8.

    Opdrachtnemer zorgt voor een gedegen bescherming van de aanwezige vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde soorten.

  • 9.

    Opdrachtnemer past het plan van aanpak toe tijdens de dagelijks te verrichten onderhoudsmaatregelen.

2.2 Plan van aanpak

Het opstellen van een plan van aanpak vormt een belangrijk onderdeel bij de werkvoorbereiding. Het omvat de risicoanalyse van het uit te voeren bestendig beheer en de daarbij horende werkzaamheden. Met andere woorden, welke aandachtspunten in het kader van de Flora- en faunawet spelen een rol en hoe wordt daarmee omgegaan tijdens de uitvoering van het werk.

Met een plan van aanpak wordt de deskundigheid van de opdrachtnemer op het gebied van bestendig beheer aan de opdrachtgevende gemeente getoond.

Het plan van aanpak bestaat uit de volgende onderdelen:

  • De deskundigheid van de in te zetten medewerkers.

  • Risico analyse: Welke flora en fauna risico’s zijn er in relatie tot het uit te voeren werk?

  • Risicomanagement: Hoe wordt lopende de uitvoering van het werk met deze risico’s omgegaan?

  • Registratie: Invulling aantoonbaarheid.

Hieronder volgt een toelichting per onderdeel.

Deskundigheid betrokken medewerkers

Een juiste invulling van de Flora- en faunawet vereist dat medewerkers van een groenbedrijf kennis hebben van inheemse flora en fauna, de beschermingsgraad volgens de wet en de effecten van werkzaamheden op flora en fauna. Onderstaand een beknopte uitwerking van de deskundigheid in kwalificaties gekoppeld aan de werkprocessen.

Bedrijfsleider/Werkvoorbereider

  • Aspecten uit de Flora- en faunawet kunnen vertalen naar een plan van aanpak.

  • Kennis van onderhoudsmaatregelen en bestendig beheer.

  • Kennis van beschermde flora en fauna en hun levenswijze.

  • Inzicht in de seizoensverschillen met betrekking tot het voorkomen van flora en fauna.

  • Plan van aanpak kunnen opstellen:

    • -

      Risicoanalyses kunnen maken.

    • -

      Risicomanagement kunnen uitwerken.

Opzichter/Uitvoerder

  • Herkennen van beschermde flora en fauna en hun vaste rust- en verblijfplaatsen.

  • Aangeleverde informatie over flora en fauna kunnen interpreteren (onder andere controle checklist).

  • Uitvoeren risicomanagement.

  • Registreren en terugkoppeling relevante gegevens.

Medewerker (minimaal 1 per ploeg per werklocatie)

  • Herkennen van beschermde flora en fauna en hun vaste rust- en verblijfplaatsen.

  • Invulling geven aan zorgvuldig handelen, dit betreft onder andere kennis van werktechnieken.

  • Relevante informatie over flora en fauna terug kunnen koppelen met uitvoerder.

Deze deskundigheid dient aantoonbaar te zijn middels een certificaat van een erkend opleidingsinstituut (onderdeel van een vakopleiding of als separaat certificaat).

IN KADER

Voorbeeld risicoanalyse

Een boomgroep in een stadspark moet zo snel mogelijk gesnoeid worden. Er staan exemplaren tussen met veel dood hout in de kroon. De gemeente meldt dat er in de boomgroep een grote bonte specht broedt in een van de stammen.

Risico-analyse:

• Het snoeien van de boomgroep valt onder bestendig beheer.

• De Flora- en faunawet heeft impact op de uitvoering van de maatregel, de specht is beschermd.

• Kan de snoeiactie deels/geheel plaats vinden? De keuzes zijn:

1. Zorgvuldig handelen mogelijk?

2. Uitstel van het project mogelijk en noodzakelijk?

In samenspraak met de gemeente de uitvoering tot na het broedseizoen doorschuiven (opdrachtgever neemt beslissing over het veiligheidsaspect van de beplanting).

Toepassen kennis: De grote bonte specht is een holenbroeder waarvan het nest door middel van zorgvuldig handelen tijdens de snoeiwerkzaamheden niet verstoord hoeft te worden. In dit voorbeeld gelden de volgende activiteiten:

•Bij aanvang van de werkzaamheden instellen beschermingszone: de boom met de nestholte wordt tijdelijk gemarkeerd (bijvoorbeeld met een signaallint).

• In/nabij de nestboom gelden de volgende aandachtspunten (werkinstructie aan het personeels):

1. Beperkt de fysieke aanwezigheid bij de nestboom, met name bij de nestholte.

2. Werk aanvangen bij bomen die het verst weg staan van de nestboom (gewenning door de spechten).

3. Beperk schokgolven in de boom o.a. veroorzaakt door het afzagen of afvoeren van takdelen nabij/in de boom met de nestholte.

Het inzetten van bijvoorbeeld een hoogwerker met telescoop giek kan hierbij uitkomst bieden.

• Nadat de werkzaamheden gereed zijn: verwijderen van de markering.

EINDE KADER

Risicoanalyse

De risicoanalyse is een onderdeel van het plan van aanpak. Dit onderdeel besteed aandacht aan WELKE risico’s zich voordoen en wat de bedrijfsstrategie hierbij is. Het plaats laten vinden van het onderhoud vormt het uitgangspunt.

De risicoanalyse omvat de volgende items:

• Inventariseren van de onderhoudsactiviteiten per beheergroep die worden beïnvloed door (mogelijk) aanwezige beschermde flora en fauna (toepassen van de gemeentelijke informatie zoals kaartmateriaal met daarop vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde soorten en een zonering qua risico’s op het voorkomen van beschermde flora en fauna).

• Afwegen van keuzemogelijkheden qua uitvoering:

- planningsruimte

- mogelijke werktechnieken

- deels uitvoerbaar/niet uitvoerbaar binnen de contractbepalingen van de gemeente

• Welke noodzakelijke extra handelingen moeten verricht worden om overige risico’s nader in beeld te brengen (b.v. terreininspectie voorafgaand aan de uitvoering).

Risicomanagement

HOE met de risico’s om te gaan staat beschreven in dit onderdeel van het plan van aanpak. Dit onderdeel geeft invulling aan het zorgvuldig handelen:

• Opstellen planning: uitzetten werkzaamheden in de tijd en vertaalslag uitvoeringsperiode naar aandachtspunten voor het uit te voeren werk.

• Vertaalslag aandachtspunten voor het uit te voeren werk naar invulling personeel (deskundigheid), werktechniek en te gebruiken materieel.

• Hoe worden de algemene voorzorgsmaatregelen ingevuld (b.v. insporingsdiepte).

Zie voor aandachtspunten en richtlijnen bijlage 3.

• Hoe worden de te beschermen locaties beveiligd: b.v. vaste rust- en verblijfplaatsen.

Zie voor richtlijnen bijlage 4.

• Welke instructie moeten de medewerkers krijgen.

• Ruimte creëren voor het bijsturen van het werkproces op basis van nieuwe veldinformatie.

• Terugkoppeling met de opdrachtgever van de gemeente.

Registratie van gegevens

Registratie en evaluatie vormen een vast onderdeel van het zorgvuldig beheer en onderhoud van gemeentelijke groenvoorzieningen. In het plan van aanpak moet dit onderdeel worden ingevuld. Wat wordt tijdens de uitvoering geregistreerd en hoe wordt het geregistreerd.

Het betreft de volgende onderdelen:

• Registratiewijze en overdracht waarnemingen flora en fauna. Alle waarnemingen worden overgedragen aan de opdrachtgevende gemeente tijdens de oplevering van het werk of volgens een frequentie zoals onderling wordt overeengekomen (b.v. maandelijks). Hiervoor kan de door de opdrachtgever verstrekte kaart en lijst met aanwezige beschermde flora en fauna worden gebruikt.

• Registratiewijze en overdracht informatie over aanpassingen maatregelen/planning tijdens de uitvoering. Indien tijdens de uitvoering moet worden afgeweken van de in het plan van aanpak beschreven beschermende maatregelen, zorgvuldig handelen en/of de uitvoering van de beschreven onderhoudsmaatregelen moet dit in samenspraak met de gemeente of de daarvoor ingestelde directie worden besloten. Alle afwijkingen dienen te worden geregistreerd en te worden gerapporteerd aan de gemeente volgens een van te voren afgesproken frequentie (b.v. wekelijks).

• Registratiewijze niet uitgevoerde werkzaamheden. Dit geeft inzicht in achterwege gebleven onderhoudsmaatregelen die op een later tijdstip nog moeten plaatsvinden (mogelijk meerwerk).

Evaluatie

Tijdens en na afloop van het werk dienen er evaluatiemomenten te zijn. Het is raadzaam om al vroeg in de looptijd van een onderhoudsplan een tussentijdse evaluatie in te lassen en dit op te nemen in het plan van aanpak. Dit voorkomt discussies achteraf. Deze tussentijdse evaluatie kan op initiatief van de opdrachtnemer worden ingelast. Daarnaast dient de opdracht besloten te worden met een evaluatie ter verbetering van het werkproces.

Aandachtspunten tussentijdse evaluatie:

• Zijn de beschermende maatregelen conform contract/afspraak uitgevoerd?

• Functioneren de beschermende maatregelen (beveiliging) naar behoren?

• Wordt invulling gegeven aan zorgvuldig handelen?

Aandachtspunten eindevaluatie:

• Zijn er verbeterpunten voor het plan van aanpak?

• Zijn er verbeterpunten voor de gedragscode (melden bij de vraagbaak)?

• Is er voldoende deskundigheid binnen de organisatie beschikbaar?

• Hoe is de informatie-uitwisseling met de gemeente verlopen; zijn er verbeterpunten?

3 RICHTLIJNEN PER BEHEERCATEGORIE

Op basis van de beschermingsstatus van soorten in de Flora- en faunawet, gekoppeld aan de mogelijke biotoopvariatie van de diverse groenvoorzieningen zijn in dit hoofdstuk 7 beheergroepen geformuleerd en uitgewerkt. Per beheergroep zijn richtlijnen en aandachtspunten opgenomen voor zorgvuldig handelen tijdens de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden. Dit zorgvuldig handelen, betreft specifieke maatregelen aanvullend op het bestendig beheer en gericht op het behoud van aanwezige tabel 2 en 3 soorten en vogels. Nadere informatie over het zorgvuldig handelen (werktechnieken) en de in te stellen beschermingszones bij standplaatsen en vaste rust- en verblijfplaatsen is te vinden in bijlage 3 en 4.

Houtige boombegroeiingen met gazon of verharding als ondergrond

 

solitaire bomen

 

boomgroepen

 

lanen, straatbeplantingen en rijbeplantingen

 

Stappen

Handelingen

Verkenning werkterrein

• controleren verstrekte informatie: vaststellen en registreren van standplaatsen beschermde flora, bewoonde nesten, in gebruik zijnde boomholtes en dassenburchten

Markering te beschermen locaties

• beschermingszone rondom holle bomen met nesten in gebruik door vogels/vleermuizen

 

• beschermingszone rondom bomen met nesten die in gebruik zijn

 

• beschermingszone rondom groeiplaatsen beschermde flora (b.v. kooiconstructie)

 

• markeren (on-)bewoonde vaste horstbomen (o.a. blauwe reiger, roek)

 

• beschermingszone rondom dassenburcht

Zorgvuldig handelen

• toepassen van de door de gemeente voorgeschreven werkperioden

 

• respecteren beschermingszones; oplossingen zoeken in de werktechniek

 

• indien nodig gefaseerd werken bijvoorbeeld binnen deze zones uitstel van onderhoud tot na de broedperiode

 

• behoud nestbomen met horsten en kolonies

Werkperioden

• jaarrond werken mogelijk

Houtige boombegroeiingen met ondergroei

 

houtwallen

 

singels

 

bos

 

boombeplanting in heestervak of in ruw gras of in ruigte

 

Stappen

Handelingen

Verkenning werkterrein

• controleren verstrekte informatie: vaststellen en registreren standplaatsen van beschermde flora, bewoonde nesten, boomholtes, takkenrillen, mierenhopen, dassenburchten en rustplaatsen van uilen

Markering te beschermen locaties

• beschermingszone rondom holle bomen in gebruik door vogels/vleermuizen

 

• beschermingszone rondom holle bomen in gebruik door vogels/vleermuizen

 

• beschermingszone rondom bomen met nesten die in gebruik zijn

 

• beschermingszone mierenhopen en beschermde flora (b.v. kooiconstructie)

 

• markeren (on-)bewoonde vaste horstbomen (o.a. blauwe reiger, roek)

Zorgvuldig handelen

• toepassen van de door de gemeente voorgeschreven werkperioden

 

• respecteren beschermingszones: oplossingen zoeken in de werktechniek

 

• indien nodig gefaseerd werken bijvoorbeeld binnen deze zones uitstel van onderhoud tot na de broedperiode

 

• behoud nestbomen met horsten en kolonies

Houtige struweelbegroeiingen

 

griend/hakhout

 

hakhoutwal

 

bosplantsoen

 

Stappen

Handelingen

Verkenning werkterrein

• controleren verstrekte informatie: vaststellen en registreren standplaatsen van beschermde flora, bewoonde nesten, boomholtes, takkenrillen, mierenhopen, dassenburchten en rustplaatsen van uilen

Markering te beschermen locaties

• beschermingszone rondom bomen met nesten die in gebruik zijn

 

• beschermingszone mierenhopen en beschermde flora (b.v. kooiconstructie)

Zorgvuldig handelen

• toepassen van de door de gemeente voorgeschreven werkperioden

 

• respecteren beschermingszones: oplossingen zoeken in de werktechniek

 

• indien nodig gefaseerd werken bijvoorbeeld binnen deze zones uitstel van onderhoud tot na de broedperiode

Werkperioden

jaarrond werken mogelijk

Houtige sierbegroeiingen

 

opgaande heestervakken bodembedekkende heesters hagen en blokhagen klimplanten en gevelbegroeiing

Stappen

Handelingen

Verkenning werkterrein

• controleren verstrekte informatie: vaststellen en registreren bewoonde nesten

 

• beschermingszone rondom nesten die in gebruik zijn

Zorgvuldig handelen

• toepassen van de door de gemeente voorgeschreven werkperioden

 

• respecteren beschermingszones, oplossingen zoeken in de werktechniek

 

• indien nodig gefaseerd werken bijvoorbeeld binnen deze zones uitstel van onderhoud tot na de broedperiode

Werkperioden

jaarrond werken mogelijk

Kruidige begroeiingen met jaarlijks intensief onderhoud

 

ruw gras, lang gras (al dan niet begraasd), ruigte

 

Stappen

Handelingen

Verkenning werkterrein

• controleren verstrekte informatie: vaststellen en registreren standplaatsen beschermde flora, bewoonde nesten, mierenhopen, broedhopen en dassenburchten

Markering te beschermen locaties

beschermingszone maken rondom nesten, mierenhopen, burchten en broedhopen

 

• gemeente dient aan te geven (inzet deskundig ecoloog) of en hoe locaties met beschermde flora meegemaaid kunnen worden. Daaruit volgt wel of geen beschermingszone.

Zorgvuldig handelen

• toepassen van de door de gemeente voorgeschreven werkperioden

 

• aandacht besteden aan de werkrichting (zie bijlage 3)

 

• respecteren beschermingszones; oplossingen zoeken in de werktechniek

 

• indien nodig gefaseerd werken bijvoorbeeld binnen deze zones uitstel van onderhoud tot na de broedperiode

 

• maai/trekker combinatie uitrusten met een wild-redder

 

• op maailocaties met beschermde flora, af te voeren maaisel tijdelijk laten liggen i.v.m. zaadval

Werkperioden

• jaarrond werken mogelijk

Bijlage 1 Artikelen Flora- & faunawet

ALGEMENE ZORGPLICHT

Artikel 2

Een ieder neemt voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, alsmede voor hun directe leefomgeving. De zorg houdt in ieder geval in dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijke handelingen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken.

ALGEMENE VERBODSBEPALINGEN

De Flora- en faunawet bevat een aantal verbodsbepalingen om er voor te zorgen dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten.

Artikel 8: Het is verboden (beschermde) planten te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen.

Artikel 9: Het is verboden (beschermde) dieren te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen.

Artikel 10: Het is verboden (beschermde) dieren opzettelijk te verontrusten.

Artikel 11: Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van (beschermde) dieren te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.

Artikel 12: Het is verboden eieren van (beschermde) dieren te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen.

Artikel 13: Het is verboden planten of producten van planten, of dieren dan wel eieren, nesten of producten van (beschermde) dieren te koop te vragen, te kopen of te verwerven, ter verkoop voorhanden of in voorraad te hebben, te verkopen of ter verkoop aan te bieden, te vervoeren, ten vervoer aan te bieden, af te leveren, te gebruiken voor commercieel gewin, te huren of te verhuren, te ruilen of in ruil aan te bieden, uit te wisselen of tentoon te stellen voor handelsdoeleinden, binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen of onder zich te hebben.

Artikel 14, eerste lid: Het is verboden dieren of eieren van dieren in de vrije natuur uit te zetten.

Artikel 14, tweede lid: Het is verboden planten behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten in de vrije natuur te planten of uit te zaaien.

Bijlage 2 Beschermde soorten (per juni 2005)

R = soort van Rode lijst 2004

Tabel 1: Algemene soorten

Zoogdieren

aardmuis Microtus agrestis

bosmuis Apodemus sylvaticus

dwergmuis Micromys minutus

bunzing Mustela putorius

dwergspitsmuis Sorex minutus

egel Erinaceus europeus

gewone bosspitsmuis Sorex araneus

haas Lepus europeus

hermelijn Mustela erminea

huisspitsmuis Crocidura russula

konijn Oryctolagus cuniculus

mol Talpa europea

ondergrondse woelmuis Pitymys subterraneus

ree Capreolus capreolus

rosse woelmuis Clethrionomys glareolus

tweekleurige bosspitsmuis Sorex coronatus

veldmuis Microtus arvalis

vos Vulpes vulpes

wezel Mustela nivalis

woelrat Arvicola terrestris

Reptielen en amfibieën

bruine kikker Rana temporaria

gewone pad Bufo bufo

middelste groene kikker Rana esculenta

kleine watersalamander Triturus vulgaris

meerkikker Rana ridibunda

Mieren

behaarde rode bosmier Formica rufa

kale rode bosmier Formica polyctena

stronkmier Formica truncorum

zwartrugbosmier Formica pratensis

Slakken

wijngaardslak Helix pomatia

Vaatplanten

aardaker Lathyrus tuberosus

akkerklokje Campanula rapunculoides

brede wespenorchis Epipactis helleborine

breed klokje Campanula latifolia

dotterbloem* Caltha palustris

gewone vogelmelk Ornithogalum umbellatum

grasklokje Campanula rotundifolia

grote kaardenbol Dipsacus fullonum

kleine maagdenpalm Vinca minor

knikkende vogelmelk Ornithogalum nutans

koningsvaren Osmunda regalis

slanke sleutelbloem Primula elatior

zwanebloem Butomus umbellatus

*m.u.v. spindotterbloemR

Tabel 2: overige soorten

Zoogdieren

DamhertR Dama dama

Edelhert Cervus elaphus

Eekhoorn Sciurus vulgaris

Grijze zeehondR Halichoerus grypus

Grote bosmuisR Apodemus flavicollis

Steenmarter Martes foina

Wild zwijn Sus scrofa

Reptielen en amfibieën

Alpenwatersalamander Triturus alpestris

Levendbarende hagedis Lacerta vivipara

Dagvlinders

MoerasparelmoervlinderR Euphydryas aurinia

Vals heideblauwtjeR Lycaeides idas

Vissen

Bermpje Noemacheilus barbatulus

Kleine modderkruiper Cobitis taenia

Meerval Silurus glanis

Rivierdonderpad Cottus gobio

Vaatplanten

Aangebrande orchisR Orchis ustulata

AapjesorchisR Orchis simia

BeenbreekR Narthecium ossifragum

Bergklokje Campanula rhomboidalis

BergnachtorchisR Platanthera chlorantha

Bijenorchis Ophrys apifera

BlaasvarenR Cystopteris fragilis

Blauwe zeedistel Eryngium maritimum

Bleek bosvogeltjeR Cephalantera damasonium

BokkenorchisR Himantoglossum hircinum

Brede orchisR Dactylorhiza majalis majalis

Bruinrode wespenorchisR Epipactis atrorubens

Daslook Allium ursinum

DennenorchisR Goodyera repens

Duitse gentiaanR Gentianella germanica

FranjegentiaanR Gentianella ciliata

Geelgroene wespenorchisR Epipactis muelleri

Gele helmbloem Pseudofumaria lutea

Gevlekte orchisR Dactylorhiza maculata

Groene nachtorchisR Coeloglossum viride

GroensteelR Asplenium viride

Grote keverorchisR Listera ovata

Grote muggenorchisR Gymnadenia conopsea

Gulden sleutelbloemR Primula veris

HarlekijnR Orchis morio

HerfstschroeforchisR Spiranthes spiralis

HondskruidR Anacamptis pyramidalis

HoningorchisR Herminium monorchis

JeneverbesR Juniperus communis

Klein glaskruid Parietaria judaica

kleine keverorchisR Listera cordata

kleine zonnedauwR Drosera intermedia

klokjesgentiaanR Gentiana pneumonanthe

kluwenklokjeR Campanula glomerata

koraalwortelR Corallorhiza trifida

kruisbladgentiaanR Gentiana cruciata

lange ereprijs Veronica longifola

lange zonnedauwR Drosera anglica

mannetjesorchisR Orchis mascula

maretak Viscum album

moeraswespenorchisR Epipactis palustris

muurbloemR Erysimum cheiri

parnassiaR Parnassia palustris

pijlscheefkelkR Arabis hirsuto sagittata

poppenorchisR Aceras anthropophorum

prachtklokje Campanula persicifolia

purperorchisR Orchis purpurea

rapunzelklokjeR Campanula rapunculus

rechte driehoeksvarenR Gymnocarpium robertianum

rietorchis Dactylorhiza majalis

praetermissa

ronde zonnedauwR Drosera rotundifolia

rood bosvogeltjeR Cephalanthera rubra

ruig klokje Campanula trachelium

schubvarenR Ceterach officinarum

slanke gentiaanR Gentianella amarella

soldaatjeR Orchis militaris

spaanse ruiterR Cirsium dissectum

steenanjerR Dianthus deltoides

steenbreekvaren Asplenium trichomanes

stengelloze sleutelbloemR Primula vulgaris

stengelomvattend havikskruidR Hieracium

amplexicaule

stijf hardgrasR Catapodium rigidum

tongvaren Asplenium scolopendrium

valkruidR Arnica montana

veenmosorchisR Hammarbya paludosa

veldgentiaanR Gentianella campestris

veldsalieR Salvia pratensis

vleeskleurige orchisR Dactylorhiza incarnata

vliegenorchisR Ophrys insectifera

vogelnestjeR Neottia nidus-avis

voorjaarsadonis Adonis vernalis

wantsenorchisR Orchis coriophora

waterdriebladR Menyanthes trifoliata

weideklokjeR Campanula patula

welriekende nachtorchisR Platanthera bifolia

wilde gagelR Myrica gale

wilde herfsttijloos Colchicum autumnale

wilde kievitsbloemR Fritillaria meleagris

wilde marjolein Origanum vulgare

wit bosvogeltjeR Cephalanthera longifolia

witte muggenorchisR Pseudorchis albida

zinkviooltjeR Viola lutea calaminaria

zomerklokjeR Leucojum aestivum

zwartsteel Asplenium adiantum-nigrum

Kevers

vliegend hert Lucanus cervus

Kreeftachtigen

rivierkreeft Astacus astacus

Tabel 3: soorten bijlage IV

HR/bijlage 1 AMvB

Bijlage 1 AMvB

Zoogdieren

das Meles meles

boommarterR Martes martes

eikelmuisR Eliomys quercinus

gewone zeehondR Phoca vitulina

veldspitsmuisR Crocidura leucodon

waterspitsmuisR Neomys fodiens

Reptielen en amfibieën

adderR Vipera berus

hazelwormR Anguis fragilis

ringslangR Natrix natrix

vinpootsalamanderR Triturus helveticus

vuursalamanderR Salamandra salamandra

Vissen

beekprikR Lampetra planeri

bittervoornR Rhodeus cericeus

elritsR Phoxinus phoxinus

gestippelde alverR Alburnoides bipunctatus

grote modderkruiperR Misgurnus fossilis

rivierprik Lampetra fluviatilis

Dagvlinders

bruin dikkopjeR Erynnis tages

dwergblauwtjeR Cupido minimus

dwergdikkopjeR Thymelicus acteon

groot geaderd witjeR Aporia crataegi

grote ijsvogelvlinderR Limenitis populi

heideblauwtjeR Plebejus argus

iepepageR Strymonidia w-album

kalkgraslanddikkopjeR Spialia sertorius

keizersmantelR Argynnis paphia

klaverblauwtjeR Cyaniris semiargus

purperstreepparelmoervlinderR Brenthis ino

rode vuurvlinderR Palaeochrysophanus

hippothoe

rouwmantelR Nymphalis antiopa

tweekleurig hooibeestjeR Coenonympha arcania

veenbesparelmoervlinderR Bolaria aquilonais

veenhooibeestjeR Coenonympha tullia

veldparelmoervlinderR Melitaea cinxia

woudparelmoervlinderR Melitaea diamina

zilvervlekR Clossiana euphrosyne

Vaatplanten

groot zeegrasR Zostera marina

Bijlage IV HR

Zoogdieren

baardvleermuis Myotis mystacinus

bechstein’s vleermuisR Myotis bechsteinii

beverR Castor fiber

bosvleermuis Nyctalus leisleri

brandt’s vleermuisR Myotis brandtii

bruinvisR Phocoena phocoena

euraziatische lynx Lynx lynx

franjestaartR Myotis nattereri

gewone dolfijn Delphinus delphis

gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus

gewone grootoorvleermuis Plecotus auritus

grijze grootoorvleermuisR Plecotus austriacus

grote hoefijzerneus Rhinolophus ferrumequinum

hamsterR Cricetus cricetus

hazelmuisR Muscardinus avellanarius

ingekorven vleermuisR Myotis emarginatus

kleine dwergvleermuis Pipistrellus pygmaeus

kleine hoefijzerneusR Rhinolophus hipposideros

laatvlieger Eptesicus serotinus

meervleermuis Myotis dasycneme

mopsvleermuis Barbastella barbastellus

nathusius’ dwergvleermuis Pipistrellus nathusii

noordse woelmuisR Microtus oeconomus

otterR Lutra lutra

rosse vleermuis Nyctalus noctula

tuimelaarR Tursiops truncatus

tweekleurige vleermuis Vespertilio murinus

vale vleermuisR Myotis myotis

watervleermuis Myotis daubentonii

wilde kat Felis silvestris

witflankdolfijn Lagenorhynchus acutus

witsnuitdolfijn Lagenorhynchus albirostris

Reptielen en amfibieën

boomkikkerR Hyla arborea

geelbuikvuurpadR Bombina variegata

gladde slangR Coronella austriacus

heikikkerR Rana arvalis

kamsalamanderR Triturus cristatus

knoflookpadR Pelobates fuscus

muurhagedisR Podarcis muralis

poelkikkerR Rana lessonae

rugstreeppad Bufo calamita

vroedmeesterpadR Alytes obstetricans

zandhagedisR Lacerta agilis

Dagvlinders

donker pimpernelblauwtjeR Maculinea nausithous

grote vuurvlinderR Lycaena dispar

pimpernelblauwtjeR Maculinea teleius

tijmblauwtjeR Maculinea arion

zilverstreephooibeestjeR Coenonympha hero

Libellen

bronslibel Oxygastra curtisii

gaffellibelR Ophiogomphus cecilia

gevlekte witsnuitlibelR Leucorrhinia pectoralis

groene glazenmakerR Aeshna viridis

noordse winterjufferR Sympecma paedisca

oostelijke witsnuitlibelR Leucorrhinia albifrons

rivierromboutR Stylurus flavipes

sierlijke witsnuitlibelR Leucorrhinia caudalis

Vissen

houting Conegonus oxyrrhynchus

steurR Acipenser sturio

Vaatplanten

drijvende waterweegbreeR Luronium natans

groenknolorchisR Liparis loeselii

kruipend moerasschermR Apium repens

zomerschroeforchisR Spiranthes aestivalis

Kevers

brede geelrandwaterroofkever Dytiscus latissimus

gestreepte waterroofkever Graphoderus bilineatus

heldenbok Cerambyx cerdo

juchtleerkever Osmoderma eremita

Tweekleppigen

bataafse stroommosselR Unio crassus

Bijlage 3 Richtlijnen voor zorgvuldig handelen

Voor het onderhouden van groenvoorzieningen in het algemeen en met name wanneer er in de groenvoorzieningen beschermde planten en dieren voorkomen, dient de opdrachtnemer invulling te geven aan de algemene zorgplicht en zorgvuldig handelen. Het betreft het tegengaan van beschadiging, verontrusting en doden van (algemeen) beschermde planten en dieren. Per project dient dit specifiek te worden uitgewerkt in het plan van aanpak. Het gaat om de volgende aspecten:

• insporing en bodemverdichting

• fysieke aanwezigheid

• geluidsoverlast

• werkperioden

• werkrichting

• gefaseerd werken

• gebruik meststoffen en bestrijdingsmiddelen

Insporing en bodemverdichting

Voor het behoud van de aanwezige (bodem-)vegetaties dient de insporing van werktuigen en de verdichting van de bodem tot een minimum te worden beperkt. Hiervoor gelden de volgende richtlijnen die in samenspraak met de opdrachtgever ingevuld dienen te worden (maatwerk op basis van de terreindraagkracht, seizoen e.d.) :

• bepaal maximaal toegestane insporing ten opzichte van het maaiveld;

• bepaal maximale toename verdichting gedurende de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden;

• beperk het aantal verplaatsingen van werktuigen tot een minimum (combineer werktuigen en werkgangen);

• voer geen onderhoudswerkzaamheden met zware machines in natte perioden uit;

• stem bandenspanning af op terreinomstandigheden;

• gebruik vaste aan- en afvoerroutes voor materiaal en materieel.

Fysieke aanwezigheid

Op het moment dat er gewerkt wordt, vindt er verstoring/verontrusting plaats door het aanwezig zijn (geldt met name voor vogels en zoogdieren). Om dit te beperken dient de verstoringperiode tot een minimum beperkt te worden.

Hiervoor gelden de volgende richtlijnen:

• beperk het aantal verstoringmomenten: concentreer of combineer maatregelen per locatie zo veel mogelijk;

• optimaliseer het werkproces zo dat de maatregel in een beperkte tijd kan plaatsvinden;

• werk met werktuigen voorzien van een afgesloten cabine waardoor wordt de fysieke aanwezigheid van de mens door de aanwezige dieren als beperkt wordt ervaren.

Geluidsoverlast

Om verstoring van aanwezige fauna tegen te gaan dient geluidsoverlast als gevolg van werktuigen tot een minimum beperkt te worden. Hiervoor gelden de volgende richtlijnen:

• beperk het aantal piekmomenten qua geluid;

• beperk verrassingen en laat gewenning optreden (dus niet de motorzaag starten onder een boom met een bewoond nest).

Werkperioden

De Flora- en faunawet schrijft geen werkperioden voor. In principe is er dan ook ruimte voor jaarrond onderhoud. De wet staat puur voor de bescherming van soorten. De opdrachtgever kan werkperioden voorschrijven (bijvoorbeeld op basis van een natuurkalender/gebiedsspecifieke risicotabel en een natuurzonering).

In algemene zin dient rekening gehouden te worden met de volgende perioden:

• broedseizoen;

• voortplanting amfibieën;

• winterrust zoogdieren, vogels, amfibieën en reptielen.

Werkrichting

Ondanks zorgvuldig handelen is verstoring van met name fauna niet altijd onvermijdelijk.

Indien er verstoring plaats vindt, dient er een goede vluchtroute beschikbaar te zijn (geldt met name voor vogels en zoogdieren). Een vluchtroute moet altijd beschikbaar zijn, dit om bijvoorbeeld verkeersslachtoffers te voorkomen.

Werk van een drukke rand van een groengebied (bijvoorbeeld hoofdontsluitingsweg of woonwijk) naar een rustige rand of groene kern (bijvoorbeeld overig groengebied, buitengebied). Werk bij onderhoudswerkzaamheden langs oevers van land naar water.

Gefaseerd werken

Voor het in stand houden van beschermde flora en fauna in relatie tot het verrichten van noodzakelijk onderhoud is het niet altijd mogelijk onderhoudsacties uit te stellen. Door het onderhoud in delen uit te voeren kan beschermde flora en de aanwezige beschermde fauna behouden blijven. Vormen van dit gefaseerd werken zijn:

• enkele te onderhouden objecten volledig overslaan (b.v. 2 van de 10 sloten)

• stroken van een object overslaan (b.v. buitenste meters van een wegberm)

• delen van het object overslaan (b.v. hoekje van het heestervak waar eenden broeden)

In het beheerdocument van de opdrachtgevende gemeente of in het plan van aanpak van de opdrachtnemer dient dit nader uitgewerkt te worden (lokaal maatwerk).

Gebruik meststoffen en bestrijdingsmiddelen

Afhankelijk van het gemeentelijk (milieu-)beleid is het toepassen van bepaalde bestrijdingsmiddelen in groenvoorzieningen toegestaan. In relatie tot het voorkomen van beschermde flora en fauna dient het gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen te worden beperkt, waarbij de volgende keuzevolgorde geldt:

1e keus: mechanische bestrijding

2e keus: biologische bestrijding

3e keus chemische bestrijding

Dit moet in overleg met de opdrachtgevende gemeente worden bepaald (inzet ecoloog).

Bestrijding van plaagdieren (onder andere muskusrat en bruine rat) en het voorkomen/ bestrijden van schade door dieren (onder andere jacht op konijnen) vallen buiten deze gedragscode.

Bijlage 4 Richtlijnen beschermende

maatregelen

Beschermingszones

Indien er in groenvoorzieningen vaste rust en verblijfplaatsen voorkomen van beschermde flora of fauna dienen deze tijdelijk te worden beschermd indien de maatregel schade toebrengt aan het lokale voortbestaan van de soort.

Onder tijdelijk te beschermen locaties vallen:

• in gebruik zijnde broedplaatsen van vogels (b.v. vogelnesten, boomholtes, nestkasten);

• vaste broedlocaties (b.v. een havikshorst in een boom, ijsvogelhol in een oever/boomkluit) en kolonieplaatsen (o.a. blauwe reiger en oeverzwaluw);

• holle bomen die fungeren als kraambomen voor vleermuizen;

• dassenburchten;

• mierenhopen;

• broedhopen (b.v. rietmaaisel) in gebruik door ringslang;

• takkenrillen, takkenhopen en liggend zwaar dood hout in gebruik door egels, muizen, marters en/of amfibieën;

• groeiplaatsen van beschermde vegetatie indien de beheermaatregel nadelig is (zie Richtlijnen beheer per beheercategorie);

• migratiezones amfibieën (voorjaarstrek);

• voortplantingslocaties amfibieën: (tijdelijk) open water;

• winterrustplaatsen vogels, amfibieën, zoogdieren en reptielen;

• bewoonde tijdelijke gronddepots (b.v. ijsvogel en oeverzwaluw.

De bescherming kan als volgt plaatsvinden:

• het aanbrengen van zichtbare markeringen door middel van een afzetting met palen en linten indien er sprake is van vegetatiebeheer (b.v. maaien gras of ruigte);

• het aanbrengen van volledige 3-dimensionale bescherming (kooiconstructie) indien er sprake is van bomenkap versus het beschermen van locaties op maaiveldniveau (b.v. mierenhoop of groeiplaats beschermde planten);

• het markeren van een beschermingszone rond bewoonde holle bomen,

bomen met nestkasten en nestbomen.

Aanvullend op het voorgaande mag bij soorten met een zwaar beschermde status ook geen verontrusting en verstoring plaatsvinden van vaste rust- en verblijfplaatsen tijdens de uitvoering van bestendig beheer. Het betreft soorten die behoren tot één van de onderstaande groepen:

• tabel 3 soorten;

• vogels (Vogelrichtlijnsoorten, vogels met SOVON-status schaars- of zeldzame broedvogel en eventueel Rode lijssoorten).