Nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten Gemeente Uithoorn 2019

Geldend van 24-10-2019 t/m heden

Intitulé

Nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten Gemeente Uithoorn 2019

Burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn;

overwegende dat de gemeente in het algemeen belang het lokale cultureel erfgoed wil behouden;

overwegende dat de gemeente objecten of gebieden die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde aanwijst als gemeentelijk monument;

overwegende dat de kosten van instandhouding, in het bijzonder het onderhoud en de restauratie, van gemeentelijke monumenten hoger kunnen zijn dan de kosten voor instandhouding van niet monumentale gebouwen, vanwege de hogere eisen aan architectonische uitwerking, materiaalgebruik en detaillering;

overwegende dat subsidie wordt gegeven ter compensatie van deze hogere kosten en het feit dat de monumenten worden aangewezen in het algemeen belang;

gelet op artikel 2, lid 1 en 2 van de Algemene subsidieverordening Uithoorn 2012;

besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • a.

    Monumenten; beschermde gemeentelijke monumenten als bedoeld in artikel 2, lid 2 onder a van de Erfgoedverordening Uithoorn 2017, waarvan het besluit tot aanwijzing onherroepelijk is geworden;

  • b.

    Eigenaar: diegene die in de kadastrale registratie als eigenaar van het gemeentelijk monument staat vermeld;

  • c.

    Restauratie werkzaamheden: de werkzaamheden aan een gemeentelijk monument die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel of conservering van de monumentale waarde onder e. noodzakelijk zijn;

  • d.

    Onderhoudswerkzaamheden: periodiek noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden aan onderdelen van een gemeentelijk monument die monumentale waarde bezitten;

  • e.

    Monumentale waarden van een monument: de monumentale waarde van een monument die worden beschreven in de vastgestelde redengevende omschrijving;

  • f.

    Subsidie, subsidieverlening, subsidievaststelling, subsidieplafond: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Algemene Subsidieverordening Uithoorn van 2012;

  • g.

    Subsidiabele restauratiekosten: de kosten die naar het oordeel van het college noodzakelijk zijn om een gemeentelijk monument in stand te houden.

  • h.

    Subsidiabele onderhoudskosten: de kosten voor werkzaamheden die naar het oordeel van het college regelmatig moeten worden verricht om de monumentale waarde van het gemeentelijke monument in goede staat te houden;

  • i.

    Erfgoedcommissie; het adviescollege dat het college adviseert inzake gemeentelijk monumenten

  • j.

    College; het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn;

  • k.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Uithoorn

Artikel 2: Algemene Subsidieverordening Uithoorn 2012

De nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten vloeit voort uit artikel 2, lid 1 en 2 van de “Algemene Subsidieverordening Uithoorn 2012”. Deze verordening is van overeenkomstige toepassing op de regeling, tenzij daarvan nadrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 3: De beschikbaarheidstelling van de subsidie

  • 1. Het college stelt jaarlijks het bedrag vast dat beschikbaar is voor de verstrekking van subsidie (subsidieplafond);

  • 2. Het college maakt het subsidieplafond voor 1 maart bekend en vermeldt daarbij de wijze van verdeling op basis van de in lid 3 genoemde criteria;

  • 3. Met betrekking tot de subsidieverdeling hanteert het college één of meer van de volgende criteria:

    • a.

      de monumentale en/of stedenbouwkundige waarde van het monument;

    • b.

      de bouwtechnische toestand van het monument;

    • c.

      de mate van toepassing van energiebesparende maatregelen.

Artikel 4: De subsidieaanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 7, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Uithoorn 2012 kunnen tot 1 juni aanvragen voor subsidieverlening worden ingediend. Later ingediende aanvragen worden geacht op het volgende subsidiejaar betrekking te hebben.

  • 2. De aanvraag om een subsidie wordt op een door het college beschikbaar te stellen formulier bij het college ingediend;

  • 3. In afwijking van artikel 6, lid 2 en 3 van de Algemene Subsidieverordening Uithoorn 2012 dient de aanvraag in ieder geval te bevatten:

    • a.

      Een gespecificeerde begroting van de kosten;

    • b.

      Een werkomschrijving;

    • c.

      Tekeningen van de bestaande en gewijzigde situatie van het pand (schaal 1:100), plattegronden, dwars- en langsdoorsneden, de gevels met de belendingen en de plaatselijke situatie;

    • d.

      detailtekeningen (schaal 1:20);

    • e.

      De naam en het adres van degene die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden, ook vermelden als de eigenaar de werkzaamheden in eigen beheer uitvoert.

    • f.

      Een bouwkundige inspectie opgemaakt door de Monumentenwacht Noord-Holland of een ander, naar het oordeel van het college, gekwalificeerd bureau bij restauraties of indien de subsidiabele kosten meer dan € 10.000,00 bedragen. Het rapport mag maximaal 2 jaar oud zijn.

  • 4. Als de aanvraag onvolledig is wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld de aanvraag binnen een termijn van 8 weken aan te vullen. Indien de aanvraag daarna nog steeds onvolledig is kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld.

  • 5.

    • a.

      Aanvragen om subsidie waarop in verband met het bepaalde in artikel 7, lid 1 onder a, niet positief kunnen worden beschikt worden door het college voor dat betreffende jaar afgewezen.

    • b.

      aanvragen als bedoeld onder a. hoeven niet opnieuw te worden ingediend. Deze worden in het eerst volgende jaar waarop de door de raad een subsidieplafond is vastgesteld op de oorspronkelijke volgorde van indiening als eerste in behandeling genomen;

  • 6. Voordat het college beslist op een aanvraag om subsidieverlening, vraagt hij advies aan de Erfgoedcommissie.

Artikel 5: De subsidieverlening

  • 1. Het college kan op aanvraag van de eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie verlenen als tegemoetkoming in de kosten die naar diens oordeel noodzakelijk zijn voor de instandhouding (subsidiabele kosten voor onderhoud en restauratie) van het monument. Voor gemeentelijke monumenten waarvan alleen specifieke beschermenswaardige onderdelen zijn beschermd geldt de subsidie alleen om deze onderdelen te herstellen of te conserveren. Hiermee wordt afgeweken van het bepaalde in artikel 9, sub e van de Algemene Subsidieverordening Uithoorn 2012;

  • 2. De subsidie voor woonhuizen en boerderijen zonder agrarische functie bedraagt 25% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 5.000,00. De subsidie voor boerderijen met een agrarische functie , kerken, molens, gemalen en overige monumenten bedraag 25% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 10.000,00.

Artikel 6: Subsidiabele kosten

  • 1. Het college kan aan de eigenaar van een monument eenmaal per 15 jaar subsidie verlenen als tegemoetkoming in de subsidiabele restauratiekosten.

  • 2. De volgende kosten zijn, in aanvulling op artikel 1 onder g. subsidiabel:

    • a.

      De aanneemsom die betrekking heeft op de restauratiewerkzaamheden;

    • b.

      De honoraria van de architect en van de constructeur voor zover de inschakeling hiervan noodzakelijk is;

    • c.

      De verschuldigde BTW voor zover deze niet teruggevorderd kan worden;

    • d.

      de leges voor de omgevingsvergunning en enige ander vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen;

    • e.

      De kosten van het inspectierapport van de Monumentenwacht Noord-Holland indien vereist;

  • 3. Het college kan besluiten in aanvulling op artikel 5, lid 2 een extra subsidie toe te kennen bij grootschalig funderingsherstel;

  • 4. Het college kan aan de eigenaar van een monument een maal per vijf jaar subsidie verlenen als tegemoetkoming in de subsidiabele onderhoudskosten;

  • 5. Onder subsidiabele onderhoudskosten worden gerekend de kosten die noodzakelijk zijn voor het onderhoud zoals schilderwerk, voegwerk en kleinschalig houtrot herstel etc.;

  • 6. Als een eigenaar zelf werkzaamheden in het kader van onderhoud verricht zijn de materiaalkosten subsidiabel;

  • 7. De subsidiabele kosten worden beoordeeld aan de hand van noodzakelijkheid, soberheid, doelmatigheid, de bepalingen in het Bouwbesluit en de Erfgoedverordening Uithoorn 2016.

Artikel 7: Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert subsidie te verlenen indien:

    • a.

      Door het verlenen van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden;

    • b.

      Indien een voor de werkzaamheden noodzakelijke vergunning op grond van de Erfgoedverordening Uithoorn 2017 is aangevraagd en geweigerd;

    • c.

      Voor de uit te voeren werkzaamheden een andere subsidie is toegekend;

    • d.

      Met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen voordat op de aanvraag door het college is beslist;

    • e.

      De op grond van een verzekering of enige andere regeling zijn gedekt, hieronder begrepen schade als gevolg van brand,- en stormschade, waartegen verzekering mogelijk is.

    • f.

      In het geval van een aanvraag voor een restauratiesubsidie, de subsidiabele restauratiekosten minder dan € 1500,00 bedragen;

    • g.

      In het geval de aanvraag om onderhoudssubsidie, de subsidiabele onderhoudskosten minder dan € 300,00 bedragen;

    • h.

      De werkzaamheden niet bijdragen aan het belang van monumentenzorg of dat dit belang in onvoldoende mate wordt gediend.

Artikel 8: Verplichtingen van de subsidieontvanger

Het college kan bij het verlenen van subsidie aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:

  • a.

    De aanbesteding van het werk;

  • b.

    De termijn waarbinnen de werkzaamheden gestart moeten zijn;

  • c.

    De termijn waarbinnen de werkzaamheden moeten worden gereed gemeld;

  • d.

    De verantwoording van de gemaakte kosten en/of de bouwtechnische administratie;

  • e.

    Het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de werkzaamheden;

  • f.

    De kwaliteit van de uitvoering van de werkzaamheden.

Artikel 9: Beslissing op de aanvraag

  • 1. De beslis- en verdagingstermijn als bedoeld in artikel 8, lid 1 en 2 van de Algemene Subsidieverordening Uithoorn 2012 zijn van toepassing;

  • 2. Indien de aanvraag wordt ingediend na het aflopen van de inzendtermijn als bedoeld in artikel 4, lid 1, meldt het college binnen vier weken na de indiening aan de aanvrager dat de aanvraag opnieuw beoordeeld wordt in het volgende subsidiejaar, tenzij het subsidieplafond daardoor niet wordt overschreden. In dat geval wordt op de aanvraag beslist, waarbij de indieningsdatum in de plaats treedt van de datum als genoemd onder artikel 4, lid 1.

Artikel 10: Voorlopige toekenning subsidie

Als voldaan is aan de vereisten zoals gesteld in artikel 4, lid 3 en artikel 5 en er zijn geen weigeringsgronden bepaalt het college de voorlopige hoogte van de subsidie en de voorwaarden waaraan de werkzaamheden moeten voldoen.

Artikel 11: Start van de werkzaamheden

  • 1. Met de uitvoering van de werkzaamheden mag niet worden begonnen voordat het college op de aanvraag heeft beslist. Het college kan de eigenaar op diens verzoek toestemming geven om vooruitlopend op de te nemen beslissing omtrent de subsidieverlening met de werkzaamheden te starten. Deze toestemming kan niet eerder worden verleend dan nadat de subsidiabele kosten zijn vastgesteld.

  • 2. Met de werkzaamheden moet binnen een termijn van 10 weken na de toekenning van de voorlopige subsidietoekenning zijn gestart. Op gemotiveerd verzoek van de aanvrager kan deze termijn worden verlengd;

  • 3. Als niet voldaan wordt aan de aanvangstermijn kan het college besluiten de subsidietoekenning (voorlopig) in te trekken.

Artikel 12: De subsidievaststelling

  • 1. de subsidieontvanger dient na uitvoering en gereed melding van de werkzaamheden een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in;

  • 2. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling legt de aanvrager rekening en verantwoording af omtrent de aan de werkzaamheden verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. De aanvrager overlegt daartoe in ieder geval betalingsbewijzen;

  • 3. Als de werkzaamheden conform de gestelde voorwaarden zijn uitgevoerd, gereed gemeld en akkoord bevonden, stelt het college de definitieve subsidie vast.

Artikel 13: Uitbetaling van de subsidie

  • 1. De subsidie wordt uitbetaald nadat de definitieve hoogte door het college is vastgesteld;

  • 2. het subsidie bedrag wordt conform de subsidievaststelling uitbetaald, onder verrekening van eventuele al uitbetaalde voorschotten;

  • 3. Uitbetaling geschiedt binnen 5 weken na bekendmaking van het besluit tot vaststelling van de subsidie uitsluitend op een door de aanvrager op te geven bankrekening;

  • 4. In afwijking van het eerste lid kan een voorschot op de subsidie worden uitbetaald indien de voortgang van de werkzaamheden dat naar het oordeel van het college rechtvaardigt. Het voorschot kan ten hoogste 60% van de subsidieverlening bedragen;

  • 5. Voordat het voorschot bedoeld in het vierde lid wordt uitbetaald dient het college vast te stellen of de reeds verrichte werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de subsidieverlening.

Artikel 14: Bijzondere gevallen

Het college kan in bijzondere gevallen te zijner beoordeling , in het belang van de monumentenzorg of het behouden van cultuurhistorische waarden, afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 15: Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de achtste dag na publicatie.

Artikel 16: Citeertitel

Deze subsidie regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling Monumenten gemeente Uithoorn 2019”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Uithoorn d.d. 8 oktober 2019.

Artikelsgewijze toelichting Nadere regels voor subsidiëring ten behoeve van de instandhouding van gemeentelijke monumenten Gemeente Uithoorn 2019

Artikel 1:

Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor instandhoudingswerkzaamheden aan beschermde gemeentelijke monumenten, die beogen de monumentale waarden in stand te houden. Alleen eigenaren van beschermde gemeentelijke monumenten kunnen in aanmerking komen voor een subsidie. Eigenaren van rijksmonumenten kunnen geen aanspraak maken op een gemeentelijke subsidie op basis van deze verordening. Hiervoor zijn aparte financieringsmogelijkheden zoals belastingaftrek en restauratiehypotheken bij het Nationaal Restauratiefonds.

De termen subsidieverlening, subsidievaststelling en subsidieplafond zijn ontleend aan de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die een afzonderlijke titel bevat (titel 4.2: artikelen 4:21 tot en met 4:80) over subsidies. Het subsidieplafond is het bedrag dat ten hoogste voor subsidieverstrekking beschikbaar is. Het is noodzakelijk dat dit bedrag expliciet vast te stellen. Hierdoor wordt een open-einde-regeling voorkomen. Wel is er een instellingsreserve voor niet-bestede gelden in het subsidiejaar.

Het enkele feit dat een begrotingspost zou worden overschreden door subsidieverstrekking is volgens jurisprudentie onvoldoende reden om een subsidie te weigeren. De Awb bepaalt echter dat een subsidie moet worden geweigerd voor zover daardoor het subsidieplafond zou worden overschreden (artikel 4:25 Awb).

Het wettelijk systeem houdt verder in dat de subsidieverlening plaatsvindt voordat de subsidiabele activiteit plaatsvindt. Daardoor ontstaat een aanspraak op uitbetaling na voltooiing van de activiteit. De subsidievaststelling geschiedt op de aanvraag van de aanvrager nadat hij de activiteit heeft gereedgemeld. Als aan de gestelde voorschriften is voldaan volgt de vaststelling van de subsidie en de uitbetaling van het bij de subsidieverlening in het vooruitzicht gestelde bedrag. Er kan geen hoger bedrag worden betaald dan is bepaald bij de subsidieverlening. Als de werkelijk kosten lage uitvallen dan verwacht wordt het definitieve subsidiebedrag dienovereenkomstig verlaagd.

Artikel 2:

De Algemene Subsidieverordening Uithoorn 2012 regelt een aantal onderwerpen, zodat deze niet meer in afzonderlijke subsidieregelingen behoeven te worden opgenomen. In deze verordening wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid toegekend subsidieregels vast te stellen.

Op een aantal (formele) punten wordt echter afgeweken van de verordening , onder andere voor wat betreft de indieningstermijn, en de over te leggen bescheiden ten behoeve van subsidieverlening- en vaststelling.

Artikel 3:

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast op basis van de desbetreffende begrotingspost en met inbegrip van de instellingsreserve. Dit wordt gepubliceerd in de lokale krant en op de website. Eigenaars worden op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om subsidie aan te vragen. De wet schrijft voor dat daarbij tevens verdeelcriteria worden vermeld voor het geval het beschikbare budget ontoereikend is om alle aanvragen te honoreren. Deze criteria moeten bij de beoordeling van de aanvragen zodanig worden toegepast dat een eventuele afwijzing een toetsing door de bestuursrechter kan doorstaan.

Gedurende 3 maanden (van 1 maart tot 1 juni) kunnen aanvragen worden ingediend. Na sluiting van de indieningstermijn is het mogelijk de aanvragen in onderling verband te beoordelen en het beschikbare budget zo doelmatig mogelijk in te zetten.

Wat de gemeente Uithoorn betreft, vormt duurzaamheid/energieneutraal bouwen steeds meer een structureel element van het bestuurlijk besluitvormingsproces. Om die reden is de mate van toepassing van energiebesparende maatregelen als criterium opgenomen. Tevens kunnen voor duurzame monumentenadviezen gericht op energiebeparende maatregelen subsidie verstrekken, onder de voorwaarde dat de energiebesparende voorzieningen binnen twee jaar na verstrekking van de subsidie zijn uitgevoerd.

Artikel 4:

In dit artikel wordt een opsomming gegeven van de stukken die nodig zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag. Gezien de aard van deze subsidieregeling worden andere bescheiden verzocht dan die op basis van de algemene subsidieverordening overgelegd moeten worden.

Het over te leggen inspectierapport is een waardevolle bron voor de beoordeling of en zo ja, in welke mate aan de verdeelcriteria van artikel 3. wordt voldaan.

De gemeente Uithoorn heeft een erfgoedcommissie (MOOI Noord-Holland Erfgoedcommissie). Deze commissie adviseert burgemeester en wethouders over aanvragen om een omgevingsvergunningen die betrekking hebben op het beschermde dorpsgezicht en de beschermde monumenten. Met het instellen van deze subsidieregeling krijgt de commissie eveneens de taak te adviseren over aanvragen om subsidieverlening.

Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 4, lid 1 worden de ontvankelijke aanvragen gebundeld voorgelegd aan de Erfgoedcommissie. Hierdoor kunnen de aanvragen goed onderling worden vergeleken en getoetst aan de verdeelcriteria. De toekenning of afwijzing van subsidie wordt gemotiveerd.

Artikel 5:

In dit artikel wordt de hoogte van de toe te kennen bedragen geregeld. Voor monumenten waarvan niet het gehele pand zijn beschermd, maar alleen delen daarvan, geldt de subsidie alleen voor de instandhouding en restauratie en het behoud van de in de redengevende omschrijving specifiek benoemde beschermenswaardige onderdelen van de monumenten.

Artikel 6:

In dit artikel worden de kosten benoemd die in ieder geval subsidiabel zijn. De overige subsidiabele kosten (genoemd in artikel 1. sub g.) worden bepaald op basis van de in artikel 2 genoemde verdeelcriteria en - indien vereist - het inspectierapport.

Herhaalde aanvragen zijn onwenselijk. Er moeten zoveel mogelijk eigenaren aan bod kunnen komen. Door te bepalen dat er een bepaalde termijn tussen subsidieaanvragen voor hetzelfde onderdeel van het gemeentelijke monument in acht genomen moeten worden wordt herhaling voorkomen.

Artikel 7:

Met het stellen van deze weigeringsgronden wordt een doelmatige aanwending van de beschikbare middelen bevorderd. Door te bepalen dat de subsidiabele kosten van enige omvang zijn wordt versnippering van het budget beperkt.

Artikel 8:

In dit artikel is de informatieplicht van de aanvrager geregeld. Deze is verplicht alle informatie te verschaffen zoals genoemd in artikel 4, lid 3 en medewerking te verlenen aan in opdracht van het college te houden onderzoeken. Hierbij dient uiteraard rekening gehouden te worden met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.

Artikel 9:

Te laat ingediende aanvragen kunnen alsnog worden gehonoreerd als het subsidieplafond dit nog toelaat. Anders worden deze afgewezen. Daarbij wordt de toezegging gedaan dat de aanvraag opnieuw wordt beoordeeld in het nieuwe jaar.

Artikel 10:

Op basis van een ontvankelijke aanvraag wordt het voorlopige subsidiebedrag bepaald.

Artikel 11:

Met deze bepaling wordt voorkomen dat de aanvrager activiteiten uitvoert die niet subsidiabel zijn.

Artikel 12:

Na tijdige voltooiing van de werkzaamheden meldt de subsidieontvanger dit, waardoor hij het college vraagt de subsidie definitief vast te stellen. Aan de hand van de over te leggen nota’s wordt gecontroleerd wat de werkelijke kosten zijn.

Artikel 13:

Door de aanvrager moet aannemelijk worden gemaakt dat het gevraagde voorschot op korte termijn noodzakelijk is om onvermijdelijke uitgaven te kunnen doen, waartoe hem anders de middelen ontbreken en waarvoor niet langs een andere weg een oplossing kan worden gevonden.

Artikel 14:

Het gaat hier in feite om een hardheidsclausule. Hierop kan een beroep worden gedaan indien toepassing de voorschriften van deze subsidieregeling zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard. In gevallen waarin de regeling niet voorziet of onduidelijk is, besluit het college.

Artikel 15:

De inwerkingtreding van deze nadere regels is gekoppeld aan de datum van bekendmaking. De bekendmaking moet op grond van artikel 142 van de Gemeentewet plaatsvinden tenminste acht dagen voor de in werking treding.