Regeling vervallen per 23-04-2030

Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte 2020-2030

Geldend van 30-07-2020 t/m 22-04-2030 met terugwerkende kracht vanaf 23-04-2020

Intitulé

Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte 2020-2030

1. Inleiding

Het ‘Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte’ (verder: ‘IBOR’) beschrijft de lijnen waarlangs de gemeente Uithoorn, samen met de gebruikers van de openbare ruimte als bewoners en bedrijven, de komende jaren de openbare ruimte in stand wil houden en ontwikkelen. Het plan vormt het kader voor alle maatregelen die nodig zijn om de openbare ruimte op het gewenste niveau te brengen en in stand te houden. Het IBOR vertaalt de uitgangspunten uit de Strategische Visie Uithoorn 2030, het coalitieakkoord en college agenda 2018-2022 en de structuurvisie gemeente Uithoorn 2011 naar doelstellingen voor het onderhoud, inrichting en gebruik van de openbare ruimte. Het IBOR vormt vervolgens weer de basis voor de uitwerking naar de sectorale beheerplannen. De doelstelling van de gemeente Uithoorn is het realiseren van een waardevolle en gezonde leefomgeving.

De openbare ruimte werd de laatste tien jaar beheerd vanuit de visie van beeldkwaliteit. Deze visie is gezien de huidige ontwikkelingen niet meer overal toepasbaar. Denk hierbij aan klimaatadaptatie, energietransitie en biodiversiteit. Daarnaast speelt dat de openbare ruimte verouderd en grote delen de komende jaren aan vervanging toe zijn. Deze vervangingsopgave leidt tot het vervangen en vaak ook herinrichten van de openbare ruimte. Dit willen we als gemeente op een slimme manier aanpakken zodat de openbare ruimte bijdraagt aan alle gewenste maatschappelijke doelen. De komende jaren wordt de ontwikkeling van de Omgevingswet ingezet. Dit IBOR vormt een goede voorbereiding op de Omgevingsvisie voor het onderdeel openbare ruimte. Het IBOR heeft een looptijd van tien jaar en kan indien nodig tussentijds geactualiseerd worden.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 Maatschappelijke thema’s waaraan de openbare ruimte bijdraagt

1.1 Waarde openbare ruimte

De openbare ruimte heeft een waarde voor de gebruikers. De openbare ruimte is het bindmiddel van de gemeenschap. Het is de ondergrond waarop de gemeenschap van Uithoorn functioneert. De openbare ruimte is de plek waar mensen zich (voort)bewegen, verplaatsen, ontspannen, buiten kunnen zijn en elkaar ontmoeten. Het gaat hierbij om direct gebruiksgemak zoals het kunnen zitten op een bankje of kunnen rijden over de weg om van A naar B te komen, maar ook om de lange termijn zoals een goed leefklimaat.

De blik op het beheer van de openbare ruimte is landelijk fundamenteel veranderd waarbij nu expliciet wordt ingezet op de waarde van de openbare ruimte voor de lange termijn. Dit Integraal Beleidsplan Openbare Ruimte (IBOR) geeft weer hoe gemeente Uithoorn zorgt voor instandhouding en ontwikkeling van de gehele openbare ruimte gedurende de gehele beheercyclus (van aanleg tot renovatie).

afbeelding binnen de regeling

Foto 1 Wilhelminakade Uithoorn

1.2 Doel openbare ruimte

De openbare ruimte ligt er niet zomaar. Alle onderdelen van de openbare ruimte zijn aangelegd met een bepaald doel: een weg ligt er om verplaatsing door gebruikers mogelijk te maken, een trapveld ligt er om mensen te laten bewegen, verlichting om een veilig verblijf mogelijk te maken enzovoort. De openbare ruimte is aangelegd voor langdurig maatschappelijk nut voor een grote diversiteit aan gebruikers. De openbare ruimte moet bijdragen aan het behalen van de doelstelling van de gemeente:

“De gemeente Uithoorn is een aantrekkelijke woongemeenschap met ruim en groen wonen en grootstedelijke voorzieningen binnen handbereik. Uithoorn biedt het beste van twee werelden.” (uit: Strategische Visie Uithoorn 2030)

1.3 Beheer openbare ruimte

De gemeente voert beheer uit aan alle objecten (kapitaalgoederen) in de openbare ruimte. Dit beheer stelt eeuwigdurende instandhouding centraal en draagt samen met inrichting en gebruik bij aan de waarde van de openbare ruimte. Beheer betekent aanleg, dagelijks onderhoud en planmatig onderhoud. In onderstaande tabel zijn deze termen verder beschreven. Deze definities worden gebruikt zoals in de Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

Investering

Nieuwe aanleg

Dit betreft nieuw in beheer te nemen (vaak grote) gebieden. Dit betreft bijvoorbeeld een nieuwe woonwijk waar eerder een andere type gebied was (bijvoorbeeld agrarisch gebied). Het gaat bij nieuwe aanleg in de meeste gevallen om een investering.

Dagelijks onderhoud

Correctief onderhoud

Dit is onderhoud dat niet planbaar, urgent en kortdurend uitgevoerd moet worden zoals het vullen van gevaarlijke gaten en het repareren van dwarsscheuren.

Preventief onderhoud

Bij preventief onderhoud gaat het om reparaties die noodzakelijk zijn om het object in goed werkende en veilige staat te houden tegen een van tevoren vastgesteld kwaliteitsniveau. Dit is onderhoud dat te plannen is en in contracten is weggezet. Hierbij moet worden gedacht aan herstel van omhoogstaande tegels, gaten of scheuren in het asfalt of het maaien van het gras en dergelijke.

Planmatig onderhoud

Groot onderhoud

Dit is de uitvoering van correctieve maatregelen, als gevolg van slijtage na een langere periode van gebruik, om een object in goede staat (op een vooraf bepaald kwaliteitsniveau) te houden of te brengen. Groot onderhoud dient zich in de regel ver van tevoren aan, is daarom vaak gepland, is veelal ingrijpend van aard en betreft onderhoud aan een groot of belangrijk deel van het object. Het betreft dus grootschalige werkzaamheden waarbij het materiaal soms vervangen wordt en de inrichting gelijk blijft. Dit onderhoud is geen vervanging van het object omdat er geen werkzaamheden aan bijvoorbeeld de fundering van de weg plaatsvinden, het aanwezige materiaal hergebruikt wordt en ook de functie van het object blijft onveranderd. Het betreft onderhoud om ervoor te zorgen dat het object einde technische levensduur kan halen.

(Vervangings) investering

Vervanging/reconstructie/herinrichting

Dit betreft vervanging van een object waarbij bijvoorbeeld een weg geheel vervangen wordt en als nieuw neergelegd wordt omdat deze zoveel gesleten is dat groot onderhoud economisch niet meer toereikend is en de weg aan het einde van de levensduur is. Hierin worden nieuwe materialen verwerkt omdat de oude materialen door langdurig gebruik versleten zijn. De maatregel is daarmee levensduur verlengend. Dit onderhoud is vaak in combinatie met een herinrichting van de openbare ruimte en een kwaliteitsverbetering. Vaak zijn in de loop der jaren toch functiewijzigingen gewenst wat ook een reden tot vervanging kan zijn. Een functiewijziging gebeurt vanwege een andere gewenste inrichting met betrekking tot de discipline verkeer, toename van de parkeerdruk, door participatie of klimaatadaptatie. Hiervoor moet een (vervangings)investering worden gedaan omdat het object nieuw wordt aangebracht en aan het begin van zijn levensduur staat.

Achterstallig onderhoud

Onderhoud dat niet op tijd is uitgevoerd, waardoor een onderhoudsrichtlijn is overschreden en niet meer wordt voldaan aan het vastgestelde kwaliteitsniveau. Achterstallig onderhoud kan leiden tot schade en/of onveilige situaties, hetgeen vaak leidt tot hogere herstelkosten.

Na nieuwe aanleg is in eerste instantie dagelijks onderhoud voldoende om (een onderdeel van) de openbare ruimte schoon, heel en veilig te houden voor normaal gebruik. Na een bepaalde periode, die afhankelijk is van de functie en gebruiksdruk van een gebied, moet er groot onderhoud worden uitgevoerd, als dagelijks onderhoud niet meer afdoende is. Daarna is het gebruiksniveau weer op voldoende niveau. Wanneer ook met groot onderhoud het niveau niet meer op voldoende niveau gerealiseerd kan worden zal overgegaan worden tot vervanging, reconstructie of herinrichting. Al deze beheermaatregelen samen noemen we de cyclus van beheer (zie ook figuur 2 en bijlage 1 voor een verdere uitwerking) en worden uitgevoerd binnen de methodiek van assetmanagement (zie paragraaf 1.4). De cyclus van beheer heeft een lange doorlooptijd. De openbare ruimte wordt aangelegd voor een periode van minimaal 40 jaar of zelfs langer. Vanwege deze lange gebruiksperiode is het extra van belang goed na te denken over de gewenste maatschappelijke bijdragen van de openbare ruimte.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2 Cyclus van beheer

1.4 Assetmanagement

De gemeente Uithoorn werkt binnen de cyclus van beheer met de methode assetmanagement. Assetmanagement is het beheer van middelen die een organisatie of bedrijf gebruikt om haar doelen te bereiken. Voor een bedrijf kan dit bijvoorbeeld een fabriek zijn of een wagenpark. Voor een school is dit het gebouw en speeltoestellen, voor een gemeente zijn het onder andere zaken die in de openbare ruimte te vinden zijn, zoals wegen, verlichting, groen en speeltoestellen.

Het beheer van die middelen is van groot belang: pas als het beheer goed wordt vormgegeven kan optimaal aan de organisatiedoelen worden bijgedragen. Bij het bepalen van het juiste beheer gaat assetmanagement uit van een integrale afweging van prestaties, risico’s en kosten, zoals in figuur 3.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3 De kern van assetmanagement

• Principes assetmanagement

Bij het toepassen van assetmanagement staan 2 principes centraal:

  • 1.

    Kapitaalgoederen zoals wegen, verlichting en groen zijn geen doel op zich, maar een middel om te borgen dat de effecten op de voor de gemeente belangrijke maatschappelijke thema’s binnen acceptabele grenzen blijven;

  • 2.

    De beoordeling van middelen is effectgestuurd: de omvang van een risico op het niet (volledig) halen van haar prestaties (m.b.t. de maatschappelijke effecten) is bepalend voor de beheerinspanning.

Deze principes worden hierna toegelicht.

Principe 1: kapitaalgoederen zijn een middel, geen doel

Kapitaalgoederen zijn middelen om de belangrijke maatschappelijke effecten als veiligheid of gezondheid te bereiken. In de beoordeling van de kapitaalgoederen en het maken van beheerafwegingen staan deze doelen dan ook centraal. Het gaat dus niet primair om de technische staat van de kapitaalgoederen, maar om de mate waarin de technische staat deze doelen ondersteunt (of schaadt).

Principe 2: beheer is effectgestuurd

Vanuit assetmanagement wordt bij het maken van beheerafwegingen de vraag gesteld:

“Wanneer is goed, goed genoeg?”

Met andere woorden: “Hoeveel beheerinspanning moet een organisatie leveren om te borgen dat een middel de gevraagde prestaties kan leveren?”. Te weinig inspanning/geld levert te hoge risico’s, te veel inspanning/geld is te kostbaar.

1.5 Totstandkoming IBOR

Er is een verkenning uitgevoerd van de huidige beleidsstukken over alle portefeuilles, binnen de gemeente die raakvlakken hebben met de openbare ruimte. Daarnaast is voor alle maatschappelijke thema’s een sessie gehouden met diverse ambtenaren om te bepalen welke ambities er zijn binnen de openbare ruimte, welke effecten nagestreefd worden en hoe deze ambities en algemene effecten bereikt kunnen worden. Ook zijn de meldingen van bewoners en gebruikers geanalyseerd aan de hand van de thema’s. Uiteindelijk zijn al deze resultaten gebundeld in het IBOR.

1.6 Beleidsuitgangspunten

In het IBOR komen verschillende bestaande beleidslijnen en visies bij elkaar. Er zijn nieuwe speerpunten opgenomen voor alle maatschappelijke thema’s. In het uitvoeringsprogramma zijn zaken opgenomen waarvan de ambities verder uitgewerkt dienen te worden en waarbij de lijn tussen strategisch beleid en uitvoering niet helder is.

De hierna genoemde beleidsstukken zijn bij het opstellen van het IBOR betrokken. Enerzijds hebben deze beleidsstukken input geleverd of zijn mede bepalend geweest voor de speerpunten. Anderzijds kunnen ze ook een functie hebben als uitwerking van onderdelen van het IBOR.

  • Strategische Visie Uithoorn 2030

  • Structuurvisie gemeente Uithoorn 2011

  • Beleidsplan Openbare Verlichting 2011-2020

  • Bomenbeleidsplan Uithoorn

  • Speelbeleidsplan Uithoorn 2008-2012

  • Evaluatie Speelbeleidsplan 2013 en 2019

  • Hondenbeleid en evaluatie hondenbeleid 2019

  • Grondstoffenbeleid 2014-2020

  • Participatienota

  • Gemeentelijk Rioleringsplan

  • Duurzaamheidsagenda 2019-2022

  • Nota Integraal Veiligheidsbeleid 2012-2015

  • Gezondheidsnota

  • Cultuurnota Uithoorn 2020-2023

  • Koersplan Sociaal Domein

1.7 Financiële paragraaf

Er is bij het opstellen van het IBOR uitgegaan van de huidige budgetten voor het totale beheer van de openbare ruimte (van aanleg tot vervanging) in lijn met het huidige beleid en de huidige doelstellingen uit het coalitieakkoord. Dit IBOR zelf draagt daardoor geen financiële consequenties met zich mee, maar vormt een brede strategie voor de toekomst.

Met de huidige beschikbare budgetten wordt aan de benoemde ambities en speerpunten zoveel mogelijk bijgedragen. Er zijn altijd meer ambities dan budget om al die ambities te realiseren. Concrete afwegingen worden gemaakt door het bestuur bij het integraal vaststellen van de beheerplannen. Daarin wordt weergegeven hoe de openbare ruimte in stand wordt gehouden. Daarnaast zal per project zowel bij vervanging als bij nieuwe aanleg inzichtelijk worden gemaakt welke keuzes er zijn op zowel de bijdrage aan de gewenste effecten als de financiële consequenties. Omdat dit IBOR een breder scala aan ambities met zich meebrengt dan in het verleden, en er vooralsnog geen aanvullende middelen voorzien zijn, wordt het maken van scherpe keuzes bij gelijkblijvende budgetten noodzakelijker.

1.8 Opbouw IBOR

Na een gebiedsomschrijving in hoofdstuk 2 volgt in hoofdstuk 3 wat Uithoorn belangrijk vindt: de beheerstrategie en de maatschappelijke thema’s. In hoofdstuk 4 beschrijft hoe Uithoorn haar doelen gaat realiseren. De ambities in het IBOR worden verder uitgewerkt en concreet gemaakt in de LIOR en de beheerplannen. In de bijlagen is informatie opgenomen over de uitwerking van dit IBOR.

2. Wat hebben we?

2.1 De openbare ruimte van Uithoorn

Uithoorn is een gemeente in de Nederlandse provincie Noord-Holland. De gemeente telt 29.424 inwoners (per 1 januari 2019, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 19,49 km² (waarvan 1,20 km² water). De gemeente Uithoorn maakt deel uit van de plusregio Stadsregio Amsterdam.

Uithoorn is een unieke gemeente. Met één voet in het Groene Hart, liggend aan de Amstel en de Stelling van Amsterdam. Maar ook aanleunend tegen de hoog dynamische economische wereld van Amsterdam-Zuid en Schiphol. Deze werelden zijn ook voelbaar in de gemeente. In De Kwakel en omgeving met haar landelijke en dorpse uitstraling en in Uithoorn met de zo kenmerkend sub urbane tuinstedelijkheid rond Amsterdam.

Kenmerkend aan Uithoorn is de landschappelijke zonering. De Amstel en de bovenlanden, het karakteristieke dorp De Kwakel, de bebouwing van de Banken en de dijken in het landschap, tonen de bijzondere open veenweidepolder. De rust en ruimte van het Groene Hart is hier voelbaar. De dijken vormen de landschappelijke begrenzingen in het gebied en hebben een herkenbare hoogte.

Het bebouwde verstedelijkte gebied van het dorp Uithoorn en de glastuinbouw in de Legmeerpolders tonen de patronen van de droogmakerijen. In de droogmakerijen is overwegend de dynamische economische bedrijvigheid geconcentreerd.

De woonwijken Zijdelwaard en De Legmeer geven een tuinstedelijk beeld. Tuinstedelijke buurten bestaan in het algemeen vooral uit woningen met vaak een wijk- of buurtcentrum, watersingels, groene straatprofielen. Tuinstedelijkheid kent zowel laagbouw, woningen met tuin, als hoogbouw. Kenmerkend is rustig wonen en een groen/blauwe sfeer.

In de overgang van het veenweidelandschap naar het economische, tuinstedelijke polderlandschap zijn het dorpshart met de wijk Thamerdal, het Zijdelmeer en de gebieden langs het werelderfgoed gebied “de Vuurlinie onderdeel van de Stelling van Amsterdam”, het gebied tussen de Boterdijk en de Vuurlijn te vinden.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4 gemeente Uithoorn

Het profiel van de wijken verschilt zowel in opbouw als sociale samenhang met bevolkingsopbouw en vergrijzing. Met het beheer van de openbare ruimte sluiten we aan bij deze bestaande inrichting per wijk.

In grote lijnen is Uithoorn opgebouwd uit deze wijken:

  • Zijdelwaard

    De wijk Zijdelwaard is merendeels gebouwd tussen 1950 en 1970 en volgt de gangbare stedenbouwkundige ontwerpprincipes uit deze ontwikkelingsperiode. Er zijn ook flinke inbrei locaties zoals naast het busstation. Het centrale busstation ligt in deze wijk net zoals een groot winkelcentrum en verzorgingstehuis. Ook zijn er een tweetal parken gelegen in de wijk Zijdelwaard: het Schegpark en het Libellebos. De wijk is niet specifiek Uithoorns qua bouw en inrichting. De hoogbouw van de Europarei (noordelijk deel van Zijdelwaard) is erg bepalend voor het silhouet van Uithoorn vanaf de kant van Amstelveen. In het midden is een gedeelte laagbouw gebouwd vanaf 2018 ter vervanging van flats.

  • De Legmeer

    De Legmeer is grotendeels tussen 1970 en 1980 aangelegd. De wijk is aangelegd volgens de stedenbouwkundige ontwerpprincipes uit de betreffende ontwikkelingsperiode en zijn veelal de bekende Bloemkoolwijken. Het heeft een klein wijkwinkelcentrum. De wijk is niet specifiek Uithoorns.

  • Legmeer-West

    Deze wijk is de laatste grote uitbreidingslocatie in Uithoorn, gebouwd tussen 2000 en 2020. Aan de rand zitten sportvelden en een brede school.

  • Thamerdal

    Thamerdal is aangelegd tussen 1950 en 1970. Daarna zijn nog enkele kleinere inbreidingslocaties gebouwd. De wijk is oorspronkelijk aangelegd volgens de tuindorp gedachte waardoor er grote stukken groen tussen de woningen zijn. Midden in de wijk is een basisschool en een straatje met winkels.

  • Dorpscentrum en Oude Dorp

    Deze wijk is gemêleerd qua bouwperiode. Een klein deel is aangelegd tussen 1700 en 1900. Daarna zijn er in aanlegperiodes pieken te zien tussen 1925 en 1950, tussen 1980 en 1990 en tussen 2010 en 2020 (de laatste uitbreiding is de Vinckebuurt). De wijk heeft een horeca lint aan de Amstel en een flink aantal voorzieningen zoals een groot winkelcentrum, het gemeentehuis en het politiebureau.

  • Meerwijk

    Tussen 1980 en 2000 is Meerwijk aangelegd. Meerwijk is gelegen in het veenweidegebied. De wijk volgt het oude patroon van sloten en smalle stroken land en is daarmee bijzonder Uithoorns. De wijk grenst aan het Zijdelmeer, een belangrijk natuurgebied in het midden van Uithoorn.

  • Park Krayenhoff

    Deze wijk is gerealiseerd tussen 2009 en 2017. Park Krayenhoff ligt aan de westzijde van Uithoorn aan de Vuurlijn. In het midden van de wijk staat als ‘icoon’ de IBM-toren waarin 3 luxe loftappartementen zijn gemaakt. De IBM toren verwijst nog naar de historie van de wijk: de IBM campus die hier van eind jaren ’50 van de vorige eeuw tot 2004 gevestigd was.

  • De Kwakel

    De Kwakel is een kern die zijn oorsprong vindt tussen 1700 en 1900. Vervolgens is De Kwakel steeds verder uitgebreid tussen 1950 en 2020. De Noordmanlaan is in 1950 aangelegd en later De Kuil en De Kwakel achter de kerk. Deze nieuwere wijken hebben een eigen stedenbouwkundig plan en zijn gelegen achter de lintbebouwing op de dijken (Boterdijk en Drechtdijk).

2.2 Aanwezige kapitaalgoederen

De openbare ruimte van Uithoorn bestaat uit verschillende onderdelen, de kapitaalgoederen. In tabel 1 is uitgewerkt welke kapitaalgoederen de gemeente heeft en in welke hoeveelheid.

afbeelding binnen de regeling

Tabel 1 Overzicht kapitaalgoederen Uithoorn per 1 januari 2020

2.3 Vervangingswaarde openbare ruimte

De totale geschatte vervangingswaarde van de openbare ruimte is 330 miljoen euro. Dit bedrag is wat alle kapitaalgoederen gezamenlijk waard zijn wanneer zij vervangen zouden moeten worden.

3 Wat is de visie op de openbare ruimte van Uithoorn?

3.1 Uitgangspunten voor onze beheerstrategie

Bij het beheer van de openbare ruimte is een basishouding nodig waaraan de gemeente Uithoorn zich committeert gedurende alle activiteiten die worden uitgevoerd binnen de beheercyclus. Dit noemen we de beheerstrategie (in onderstaande opsomming is deze weergegeven). Wij gaan uit van de volgende beheerstrategie:

  • Wetgeving en landelijke normen, richtlijnen en methodieken zijn te allen tijde leidend bij alle projecten en werkzaamheden in de openbare ruimte.

  • Uithoorn levert met het beheer van de openbare ruimte een bijdrage aan de negen thema’s (zie paragraaf 3.2) in dit IBOR.

  • Om regie te hebben op het onderhoud en beheer van de openbare ruimte zijn objecten zoveel als mogelijk in eigen beheer.

  • Objecten worden vervangen op natuurlijke momenten en hierbij waar mogelijk werk met werk maken.

  • Inrichting en beheer sluit aan bij de gebruikers,

  • Aansluiten bij lokale wensen (lokale participatie, meldingen, inventarisaties en dergelijke) en bijsturen waar nodig.

  • Uithoorn heeft grip op de risico’s en grip op de totale beheerkosten.

  • De financiën voor het beheer van de openbare ruimte zijn op orde. De kosten voor de lange termijn voor instandhouding van de openbare ruimte zijn helder.

  • Bij beperkte fysieke en financiële ruimte voor alle functies en maatschappelijke thema’s worden beargumenteerde keuzes gemaakt en prioriteiten gesteld die leiden tot het meest gewenste effect.

afbeelding binnen de regeling

3.2 Maatschappelijke thema’s

De openbare ruimte is het bindmiddel in onze samenleving: het is de plek waar mensen elkaar ontmoeten of zich verplaatsen. Daarmee is de openbare ruimte een belangrijk werkterrein van de gemeente. De gemeente wil graag met de openbare ruimte expliciet bijdragen aan de maatschappelijke uitdagingen van deze tijd.

Het IBOR beschrijft negen thema’s die hoog op de landelijke en gemeentelijke agenda staan: gezondheid, veiligheid, biodiversiteit, energietransitie, circulaire economie, verstedelijking, sociale cohesie, mobiliteit en toegankelijkheid en klimaatadaptatie. Deze waren niet expliciet aanwezig in het voorgaande beleidsplan openbare ruimte (Kwaliteitsplan Openbare Ruimte gemeente Uithoorn, 2010), waarin volledig gefocust werd op beeldkwaliteit. Dit nieuwe IBOR vervangt het KOR en zal een andere weg inslaan en daarbij haar weerslag moeten krijgen in de uitvoering. De genoemde thema’s moeten een plek krijgen binnen de organisatie van het beheer van de openbare ruimte. Gedegen beheer van de openbare ruimte draagt (integraal) bij aan het behalen van de doelstellingen van deze thema’s. Voor de meeste thema’s heeft de gemeente al langjarig consequent aandacht, denk aan veiligheid en mobiliteit. Voor wat betreft de onderwerpen biodiversiteit, klimaatadaptatie en circulaire economie geldt dat nog niet en zal inzet gepleegd moeten worden om de gewenste maatschappelijke bijdrage te gaan realiseren. In de figuur op pagina 19 is beschreven hoe de openbare ruimte moet bijdragen aan de negen maatschappelijke thema’s. Door bij ieder thema een algemeen effect te beschrijven wordt de waarde van de openbare ruimte voor de maatschappelijke uitdagingen helder voor iedereen. De algemene effecten dienen als integrale kapstok op strategisch beleidsniveau. Op tactisch en operationeel niveau vindt nog verdere uitwerking plaats in uitvoeringsbeleid en beheerplannen. Het gaat hierbij vooral om procesdenken en een integrale benadering van de uitdagingen van deze tijd en de rol van de openbare ruimte hierin. In deze paragraaf worden de thema’s verder kort beschreven. Tevens worden de belangrijkste speerpunten (niet limitatief) benoemd die verder uitgewerkt zijn naar beheermaatregelen in de waar nodig te actualiseren beheerplannen openbare ruimte.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5 Het algemene effect per maatschappelijk thema waar de openbare ruimte aan bij kan dragen

3.2.1 Gezondheid

afbeelding binnen de regeling

De openbare ruimte draagt bij aan de fysieke en mentale gezondheid van de inwoners

De openbare ruimte speelt een belangrijke rol bij de fysieke en mentale gezondheid van de inwoners. Dit vraagt onder andere om ruimte die uitdaagt om te bewegen en te spelen, maar ook om beleefbaar groen in de nabijheid van de inwoners en goede mogelijkheden tot het verzamelen en inleveren van afval. Dit draagt bewezen bij aan de (mentale) gezondheid en opvang van fijnstof maar vraagt mogelijk om een bredere afweging van beheermaatregelen.

• Speerpunten Gezondheid

  • De openbare ruimte biedt veilige en aantrekkelijke speelruimtes en speelaanleidingen die kinderen jaarrond stimuleren om naar buiten te gaan.

  • Er zijn veilige en aantrekkelijke beweegmogelijkheden voor alle doelgroepen met extra aandacht voor specifieke doelgroepen, zoals ouderen of mensen met een beperking.

  • De openbare ruimte functioneert als een ontmoetingsplaats.

  • In de openbare ruimte zijn, waar niet op particulier terrein geregeld, voldoende goede verzamel- en ophaalfaciliteiten voor afval om gezondheidsproblemen te voorkomen.

  • Beplanting is aanwezig in de nabijheid van bewoners.

  • Er zijn voldoende grote en kleine (groen)gebieden om te kunnen recreëren en ontspannen.

  • Bestrating nodigt uit tot bewegen (wandelen, rennen, skaten, fietsen).

  • De openbare ruimte stimuleert bewoners om gezonde en duurzame vormen van vervoer te gebruiken. Hiervoor wordt ingezet op goede inrichting van fietsvoorzieningen, voetgangersvoorzieningen en openbaar vervoer locaties.

  • Het oppervlaktewater is van goede kwaliteit en draagt zodoende bij aan een gezonde leefomgeving.

  • Het oppervlaktewater nodigt uit tot gebruik (spelen, vissen, varen, zeilen, schaatsen).

afbeelding binnen de regeling

Foto 2 Amsteldijk Zuid

3.2.2 Veiligheid

afbeelding binnen de regeling

De openbare ruimte is fysiek en sociaal veilig en draagt bij aan een veilig gevoel van en veilig gebruik door de gebruikers

Het gaat binnen dit thema om letterlijke veiligheid, zoals goede wegen zonder gaten en goede verlichting, maar ook om het gevoel van veiligheid. Dit kan bijvoorbeeld door zichtbaar te zijn in de handhaving en reiniging en door de openbare ruimte netjes en schoon te houden, dus zonder zwerfafval en ongewenste graffiti. Ook donkere hoekjes bevorderen een onveilig gevoel en moeten worden voorkomen.

• Speerpunten Veiligheid

  • Gebruikers hebben een plek in de openbare ruimte waar zij elkaar kunnen ontmoeten.

  • Openbaar groen doet geen afbreuk aan (gewenste of bestaande) zichtlijnen voor gebruikers.

  • Bij het toepassen van beplantingen wordt rekening gehouden met de veiligheid van mens en dier.

  • Routes zijn veilig, voldoende verlicht, herkenbaar en overzichtelijk voor alle categorieën gebruikers.

  • De watergangen en oevers leiden niet tot onnodig onveilige situaties.

  • Voorkomen van onveilige situaties op de openbare weg met kinderen door aanwezigheid van voldoende duidelijke en veilige speellocaties. Routes naar speelplaatsen en scholen zijn voorzien van veilige oversteekplaatsen.

  • Bewoners zijn voorgelicht over gevaren in en veilig gebruik van de openbare ruimte. Hierbij is specifiek aandacht voor kinderen, via verkeerseducatie op scholen, en jongeren.

  • Er wordt adequaat gehandhaafd op onveilig gebruik van de openbare ruimte door gemeente en politie.

  • Inwoners worden gefaciliteerd en gestimuleerd om hun afval op de juiste manier aan te bieden, zodat bijplaatsen van afval en verloedering worden voorkomen.

afbeelding binnen de regeling

Foto 3 Gladheidbestrijding De Kwakel

3.2.3 Biodiversiteit

afbeelding binnen de regeling

De openbare ruimte draagt bij aan behoud en verhogen van diversiteit in flora en fauna

De biodiversiteit staat wereldwijd onder druk. Voor onze leefbaarheid en om de ecosystemen in balans te houden, is het belangrijk dat de biodiversiteit zo hoog mogelijk is; ook in de bebouwde omgeving. De bebouwde omgeving is steeds belangrijker voor het overleven van planten en dieren. Met een goed ontwerp en (ecologisch) beheer is de waarde van groen voor de biodiversiteit snel te vergroten. Dit vraagt een andere manier van beheren, zeker ook in het licht van klimaatverandering (andere soorten) en nieuwe ziektes en plagen en de wens om zoveel mogelijk duurzaam (en zonder bestrijdingsmiddelen) te beheren. Ook het belang van bomen wordt steeds duidelijker: grote inheemse bomen met een groot kroonoppervlakte bieden veel meer toegevoegde waarde aan biodiversiteit maar ook aan het reduceren van hittestress dan kleine (uitheemse) bomen. Dit vraagt om ontwerp en beheer dat erop gericht is bomen tot volle wasdom te laten komen en de juiste boom op de juiste plek te zetten. Voor de toekomst is het belangrijk biodiversiteit te behouden en als goed rentmeester om te gaan met de natuurlijke omgeving.

• Speerpunten Biodiversiteit

  • Het gemeentelijk groen en bomenbestand bevat een goede variatie van honderd procent inheemse beplantingssoorten en wordt ecologisch beheerd.

  • Invasieve exoten worden tegengaan op locaties waar deze voor overlast zorgen.

  • Het groenareaal is gevarieerd ingericht om ziekten in beplanting te voorkomen.

  • Er is voldoende nestgelegenheid, vluchtplekken en fourageerplekken voor dieren aanwezig.

  • Speelplekken zijn zoveel mogelijk natuurlijk ingericht met ruimte voor flora en fauna.

  • Juiste boom op juiste plek, boom tot volle wasdom laten komen, kwaliteit en kwantiteit.

  • De oppervlakte openbaar groen blijft gelijk of neemt toe in areaal en in kwaliteit.

  • Het aantal bomen in bestaand bebouwd stedelijk gebied blijft gelijk of neemt toe in zowel aantal als kwaliteit.

  • Binnen projecten wordt multifunctioneel gebruik gestimuleerd, zoals groene daken en gevels.

  • Er wordt alleen functionele verharding geplaatst en/of vervangen. Waar mogelijk wordt verharding verminderd.

  • Wanneer er binnen bestaand bebouwd stedelijk gebied leefruimte voor flora en fauna wordt verwijderd dan wordt dit elders binnen de gemeentegrenzen gecompenseerd.

  • De watergangen en oevers zijn ingericht met oog op de ontwikkeling van (inheemse) flora en fauna.

  • Bewoners zijn bewust van het belang van biodiversiteit en worden gestimuleerd om dit toe te passen in hun tuin.

3.2.4 Energietransitie

afbeelding binnen de regeling

De openbare ruimte wordt uiterlijk in 2050 volledig beheerd zonder energie uit fossiele bronnen en biedt ruimte voor opwekking en levering van energie

De openbare ruimte vervult een rol in de energietransitie waarbij we overstappen van fossiele brandstoffen naar duurzame hernieuwbare energiebronnen. De openbare ruimte biedt kansen om hieraan een bijdrage te leveren. Vrijkomend groenafval kan gebruikt worden als biobrandstof en ook uit riool- en oppervlaktewater kan energie worden gehaald. Daarnaast zal de openbare ruimte er steeds meer uitzien als een ‘energielandschap’: er komen meer elektrische laadpalen, zonnepanelen en windmolens; ook zullen wegen of fietspaden worden ingezet voor het opwekken en opslaan van energie. Het energiegebruik in het beheer van de openbare ruimte kan ook toe met minder CO2 door bijvoorbeeld slimme en zuinige straatverlichting en de inzet van duurzame elektrische voertuigen, machines en werktuigen. Woonwijken loskoppelen van het gas heeft grote gevolgen voor de openbare ruimte; dit biedt mooie kansen om de hele fysieke leefomgeving slim, duurzaam en toekomstbesteding in te richten. Maar levert naar verwachting ook spanning op in de beschikbare ondergrondse ruimte door aan te leggen warmtenetten en/of warmte- en koudeopslag. Op een goede wijze (ver)bergen/inpassen van nutsvoorzieningen voor de toekomstige energie-infrastructuur is dan ook een aandachtspunt.

• Speerpunten Energietransitie

  • De openbare ruimte is energiezuinig ingericht en opereert zoveel mogelijk op fossiel onafhankelijke energiebronnen.

  • Er wordt enkel groene stroom ingekocht voor gemeentelijk stroomgebruik.

  • Waar mogelijk worden functies met elkaar gecombineerd: bijvoorbeeld bushaltes en parkeervoorzieningen en lichtmasten met zonnepanelen.

  • Beheer van de openbare ruimte en afvalinzameling worden zonder gebruik van fossiele brandstof uitgevoerd.

  • Er zijn plekken in de openbare ruimte ingericht en beschikbaar voor opwekking en terugwinning van energie, zoals water, zonnepanelen op of aan gemeentelijke gebouwen of in fietspaden.

  • Binnen de openbare ruimte wordt rekening gehouden met de aanleg van elektrische laadpalen.

  • Groene reststromen worden ingezameld als grondstof en benut voor het opwekken van energie.

  • De openbare ruimte stimuleert lopend vervoer en het gebruik van fiets en openbaar vervoer.

3.2.5 Circulaire economie

afbeelding binnen de regeling

De openbare ruimte legt zo min mogelijk beslag op nieuwe grondstoffen en zet in op gebruik van bestaande grondstoffen

Een economie waarbij geen afval meer bestaat, grondstoffen blijvend en hoogwaardig in de keten blijven en we duurzaam omgaan met mens en milieu. Deze transitie heeft grote gevolgen voor beheer van de openbare ruimte. Slim beheer kan een deel van de oplossing zijn. Op de eerste plaats moet de gedachte afvalinzameling naar reststroominzameling worden ingepast in de openbare ruimte wat invloed heeft op de kwaliteit van de buitenruimte. De openbare ruimte is zelf ook een bron van waardevolle grondstoffen en in diezelfde openbare ruimte kunnen ook veel circulaire materialen en afgedankte producten worden toegepast. Groenafval kan bijvoorbeeld worden gebruikt om bankjes en speelaanleidingen van te maken (samengeperst bermafval of boomstammen). De buitenruimte wordt zo niet alleen een kostenpost maar juist een plek waar waardevolle grondstoffen vrijkomen en secundaire materialen worden toegepast in de vorm van upcycling (creatief hergebruik van materialen met meer waarde).

afbeelding binnen de regeling

Foto 4 Voorbeeld biobased bankje

(bron: Rijkswaterstaat, bankjes bij verzorgingsplaats Westkop)

• Speerpunten Circulaire economie

  • Het beheer van groen, speelvoorzieningen, bomen en watergangen produceert grondstoffen die duurzaam worden hergebruikt of duurzaam verwerkt.

  • Alle gebruikte materialen, zowel bij inrichting als onderhoud, zijn zo veel mogelijk recyclebaar zonder waardevermindering. Er wordt uitgegaan van lifecycle beheer.

  • Alle afvalstoffen uit de openbare ruimte worden gezien als grondstoffen en hebben waarde. Het wordt zodoende ook volledig hergebruikt of duurzaam verwerkt.

  • Te gebruiken grondstoffen zijn veilig en gezond. Ze bevatten geen schadelijke stoffen.

  • Regionale samenwerking voor de inkoop van grondstoffen en optimalisatie van grondstofuitwisseling.

  • Bij inkooptrajecten of aanbestedingen worden circulaire doelen aan de leveranciers meegegeven.

  • Groenafval, zoals takken en bladeren, wordt waar mogelijk en wenselijk hergebruikt of gerecycled.

3.2.6 Verstedelijking

afbeelding binnen de regeling

De openbare ruimte is bestand tegen een toenemende gebruiksdruk en de gebruikers voelen zich verbonden met de (woon)omgeving om in te verblijven en te wonen

Uitbreiding en inbreiding van de bestaande wijken heeft gevolgen voor het beheer. Bij verdichting van de openbare ruimte neemt de gebruiksdruk toe. Ook vinden er steeds meer evenementen plaats in parken, pleinen en straten. Dit leidt tot een levendige omgeving maar ook tot meer druk op de openbare ruimte. De openbare ruimte moet hierop worden ingericht. Goed beheer levert een belangrijke bijdrage aan de vitaliteit van de gemeente en winkel- en centrumgebieden.

• Speerpunten Verstedelijking

  • De kwaliteit van de openbare ruimte is bij dichte bebouwing hoger ter compensatie van de verdichting.

  • Multifunctionele invulling van gebieden passend bij het gebruik.

  • Inwoners hebben kwalitatief hoogwaardig groen in de directe nabijheid van hun woning.

  • Het groenonderhoud is goed afgestemd op de intensiteit van het gebruik.

  • Straten en openbare voorzieningen (bijvoorbeeld speelplekken of winkelcentra) zijn voor iedereen bereikbaar en beschikbaar.

  • Er zijn voldoende openbare voorzieningen zoals speelplekken en bankjes.

  • Er is voldoende openbaar water ten behoeve van verschillende soorten recreatie.

  • Inwoners zijn en worden actief betrokken bij de inrichting (en het beheer) van hun leefomgeving.

  • De openbare ruimte is afgestemd op functie en gebruiksdruk met bewust oog voor doelgroepen en trends.

afbeelding binnen de regeling

Foto 5 Uithoorn vanuit de lucht

3.2.7 Sociale cohesie

afbeelding binnen de regeling

De openbare ruimte nodigt uit om samen te komen en activiteiten te ondernemen

De openbare ruimte is een plek om samen te komen en mee te doen. Ook willen we dat verschillende groepen elkaar ontmoeten. Hierbij speelt de openbare ruimte een belangrijke rol, zoals in de toegankelijkheid voor alle gebruikers, waaronder ook mensen met een fysieke beperking. Beheer van de openbare ruimte kan bijdragen aan meer betrokkenheid van bewoners en daarmee voor meer cohesie, begrip, tevredenheid en diversiteit. Gemeenten moeten nadenken over hoe ze dit bevorderen en faciliteren en in hoeverre ze verschillen toestaan tussen wijken en buurten. Bij de invoering van de Omgevingswet wordt uitgegaan van het steeds vaker actief betrokken zijn bij het beheer van de openbare ruimte door bewoners, buurten en bedrijven, zowel in de planvorming als de uitvoering. Voor het beheer betekent dit het zoeken naar de juiste partij om het beheer uit te voeren en een goede afstemming tussen de verschillende partijen.

Naast samenkomen in de openbare ruimte speelt werken in de openbare ruimte een rol om iedereen mee te laten doen in de samenleving. Er zijn mensen die structureel buiten de boot vallen als het gaat om werk en participatie. We streven naar een gemeente waarbij iedereen op zijn of haar eigen manier toch een bijdrage kan leveren. Het werk in de openbare ruimte is geschikt voor de inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tegelijk kan de openbare ruimte ontmoeting faciliteren, in parken, speelplekken, moestuinen en bij kunstprojecten. Wanneer mensen daar samen aan de slag gaan en elkaar ontmoeten, is dit effect nog sterker.

• Speerpunten Sociale cohesie

  • Er is ruimte voor sociale projecten of activiteiten, waarbij bewoners gezamenlijk iets willen organiseren, in de openbare ruimte.

  • Initiatieven van inwoners in de openbare ruimte die bijdragen aan de maatschappelijke effecten als sociale cohesie, participatie, versterking eigen netwerk en leefbaarheid worden in dien haalbaar gestimuleerd en gefaciliteerd.

  • De openbare ruimte rondom de woning moet zo aantrekkelijk zijn dat bewoners worden uitgenodigd om hun huis uit te komen en naar buiten te gaan.

  • De openbare ruimte leent zich ervoor om samen te komen, elkaar te ontmoeten en iets te ondernemen.

  • Er is een diverse inrichting van de openbare ruimte passend voor verschillende leeftijdsgroepen en gebruikers.

  • Waar mogelijk en wenselijk wordt kunst en verfraaiing ingezet als interactief object met mogelijk dubbelfunctie.

  • Inwoners zijn en worden actief betrokken bij de inrichting (en het onderhoud) van hun leefomgeving.

  • Externe onderhoudsbedrijven die werken in de gemeentelijke buitenruimte bieden werkgelegenheid aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

3.2.8 Mobiliteit en toegankelijkheid

afbeelding binnen de regeling

De openbare ruimte en voorzieningen zijn goed toegankelijk en bereikbaar voor iedereen, zijn aantrekkelijk en nodigen uit om gebruik van te maken

De openbare ruimte moet voor iedereen goed toegankelijk en bereikbaar zijn. In de huidige samenleving hebben we te maken met vergrijzing: meer ouderen, die steeds langer in hun eigen omgeving blijven wonen. De openbare ruimte moet hiervoor geschikt zijn, evenals voor mensen met een fysieke beperking. Voor het beheer betekent dit enerzijds het voorkomen of wegnemen van obstakels, trottoirs toegankelijk houden en veilige routes creëren en anderzijds een buitenruimte die uitnodigt om naar buiten te gaan en elkaar te ontmoeten. Ook op hoger schaalniveau speelt mobiliteit een belangrijke rol. Een grotere druk op de bebouwde omgeving vraagt veel van de bereikbaarheid.

Bij vervoer zien we een verschuiving van bezit naar gebruik. De verwachte ontwikkeling van deelauto’s en in de verre toekomst zelfrijdende auto’s betekent iets voor het verkeer op de weg, maar ook voor de parkeerbehoefte. De behoefte aan parkeerplaatsen en parkeervoorzieningen neemt naar verwachting op de langere termijn af, variërend per gebied. Anno 2020 is de parkeerbehoefte erg groot maar als bovenstaande ontwikkeling zich doorzet betekent dat wat voor de voorzieningen die daarvoor zijn gecreëerd. Bij de ontwikkeling van deze voorzieningen dient hierop geanticipeerd te worden.

afbeelding binnen de regeling

Foto 6 Drechtdijk, De Kwakel

• Speerpunten Mobiliteit en toegankelijkheid

  • Openbare wegen en paden zijn voor iedereen toegankelijk, veilig en voorzien van een voldoende verlichtingsniveau.

  • Bij onderhoud van wegen is zo min mogelijk hinder voor de doorstroming van verkeer op hoofdwegen.

  • De hoeveelheid wegen, parkeerplaatsen, paden en recreatieve plekken is afgestemd op de hoeveelheid en categorie gebruikers.

  • De inrichting van wegen stimuleert het gedrag van verkeersdeelnemers voor constante doorstroming en voorkomt opstoppingen en files.

  • De openbare ruimte stimuleert bewoners om gezonde en duurzame vormen van vervoer te gebruiken. Hiervoor wordt ingezet op goede inrichting van fietsvoorzieningen en openbaar vervoer locaties.

  • Openbaar vaarwater is toegankelijk voor verschillende categorieën gebruikers.

  • Groen vormt geen belemmering voor de bereikbaarheid van openbare voorzieningen.

  • Er wordt rekening gehouden bij herinrichting of nieuwe plannen met de toegankelijkheid van de openbare ruimte en openbare voorzieningen voor mensen met mobiliteitsproblemen (denk aan ouderen, rolstoelgebruikers en personen met een fysieke handicap).

  • Afvalinzamelingsplekken en prullenbakken zijn voor iedereen toegankelijk en belemmeren tegelijkertijd het gebruik van de ruimte niet.

3.2.9 Klimaatadaptatie

afbeelding binnen de regeling

De openbare ruimte is afdoende bestand tegen toekomstige extreme weersinvloeden en draagt bij aan reductie van wateroverlast, hittestress en droogtestress

Het klimaat verandert. We krijgen te maken met steeds extremer weer: denk aan meer hevige buien, langere perioden van droogte en hogere temperaturen. We moeten onze fysieke leefomgeving hierop aanpassen. De openbare ruimte biedt daarbij belangrijke kansen. Door straten en pleinen slim in te richten kan regenwater sneller in de bodem infiltreren, opgevangen worden of afgevoerd. Meer groen zorgt voor het beperken van wateroverlast en demping van hitte. Minder verharding vraagt ander beheer en plekken voor waterberging en waterafvoer moeten dusdanig beheerd worden dat ze hun werk goed kunnen doen, dus vrij van zwerfvuil en andere obstakels. De Klimaatstresstest die elke gemeente moet uitvoeren, maakt duidelijk welke gebieden in een gemeente het meest kwetsbaar zijn. Ook hier moet het beheer op worden aangepast: wellicht moeten sommige delen van een gemeente vaker gereinigd worden zodat het water goed weg kan of moet er een ander type verhardingsprofiel worden toegepast om het water op te kunnen vangen.

• Speerpunten Klimaatadaptatie

  • Het groenareaal en/of verharding is ingericht zodat het bijdraagt aan het opvangen en tegengaan van (potentiële) wateroverlast, hittestress en droogtestress.

  • Bomen krijgen zoveel mogelijk de mogelijkheid uit te groeien tot volledige wasdom.

  • Speelplekken zijn gecombineerd met groen en/of water, zodat ze een bijdrage leveren aan het opvangen of tegengaan van overlast door wateroverlast, hittestress en droogtestress.

  • De verharding is ingericht zodat deze bijdraagt aan het opvangen en tegengaan van (potentiële) wateroverlast, hittestress en droogtestress.

  • De openbare ruimte bestaat uit een goede mix van verharding en groen zodat hittestress wordt beperkt.

  • Wanneer er groen wordt verhard wordt dit elders binnen de gemeentegrenzen gecompenseerd.

  • Indien mogelijk en doelmatig wordt een waterdoorlatend verhardingsprofiel toegepast.

  • De verharding en riolering zijn zo ingericht dat extreme neerslag wordt opgevangen en wordt afgevoerd.

  • De watergangen en oevers zijn ingericht zodat ze bijdragen aan het opvangen en tegengaan van (potentiële) wateroverlast, hittestress en droogtestress.

  • Het beheer van de watergangen is afgestemd op het aantal m3 water dat afgevoerd moet worden.

  • Bewoners zijn bewust van de risico’s en effecten van extreme weersinvloeden (extreme regenval, droogte, hitte) en worden aangespoord zelf maatregelen te nemen, bijvoorbeeld in hun tuin.

3.3 Onze ambities per functiegebied

De ambities binnen de negen thema’s zoals beschreven in paragraaf 3.2 gelden veelal voor de gehele openbare ruimte. Toch zal niet in ieder gebied evenveel aan iedere ambitie kunnen worden bijgedragen. Dit heeft te maken met de verschillende gebruikers van de verschillende gebieden binnen Uithoorn. Binnen de openbare ruimte zijn zeven gebieden te onderscheiden met een karakteristiek gebruik van de openbare ruimte: woongebied, multifunctioneel gebied, centrumgebied, recreatiegebied en sportterrein, agrarisch gebied, bedrijventerrein/werkgebied en hoofdwegen. Zowel de inrichting als het onderhoud van deze gebieden zal verschillen omdat deze gebieden op een andere manier en met een ander doel gebruikt worden. De verschillende beheermaatregelen zorgen dan ook voor een gedifferentieerd beeld van de openbare ruimte. Er wordt altijd voldaan aan de minimale eisen van veiligheid. Beheer en onderhoud beïnvloed naast inrichting en gebruik de wijze waarop bewoners en gebruikers de openbare ruimte ervaren.

Bijlage 2 beschrijft de zeven functiegebieden en de ambities voor deze gebieden.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 6 Functiegebieden binnen Uithoorn (deze kaart is in groot formaat opgenomen in bijlage 3)

4. Hoe realiseert Uithoorn haar doelen?

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7 Cyclus van beheer

In de cyclus van beheer komen verschillende beleid- en beheerplannen aan de orde (zie figuur 7):

  • IBOR: hierin staat de beheerstrategie en de uitwerking van de ambities in de vorm van algemene effecten die in de openbare ruimte bereikt moeten worden gedurende de gehele beheercyclus van aanleg tot vervanging. Het IBOR beschrijft de ambitie op hoofdlijnen. Deze hoofdlijnen komen uit reeds bestaand beleid of zijn nieuw geformuleerd en zijn gekoppeld aan negen maatschappelijke thema’s. In het IBOR is ook een uitwerking naar functiegebieden opgenomen. Het IBOR zal ook nieuwe sectorale beleidsplannen voeden. Denk bij sectorale beleidsplannen aan het mobiliteitsplan en beleid rondom duurzaamheid.

  • LIOR: hierin staan de (voornamelijk technische) eisen die de gemeente stelt aan de inrichting van de openbare ruimte. Deze gelden zowel bij nieuwe aanleg als bij vervanging van (onderdelen van) de openbare ruimte. Deze eisen vormen in deze uitwerking een bijdrage aan de doelstellingen die geformuleerd zijn in het IBOR.

  • Beheerplannen: hierin zijn de algemene effecten en speerpunten vanuit het IBOR uitgewerkt naar praktische uitgangspunten en een financiële uitwerking. Dagelijks en planmatig onderhoud worden beide beschreven in de beheerplannen. In beheerplannen wordt rekening gehouden met de gedefinieerde ambitieniveaus binnen de ruimtelijke projecten. Binnen de (sectorale) beheerplannen zijn hiervoor de volgende onderdelen uitgewerkt:

    • Beeldkwaliteit: deze geeft aan op welk beeldkwaliteitsniveau de openbare ruimte onderhouden dient te worden binnen dagelijks onderhoud om een bepaalde bijdrage aan het algemene effect te bereiken (zoals de bespeelbaarheid van het gras). Het IBOR geeft aan welke speerpunten binnen de negen thema’s bereikt moeten worden. De speerpunten worden vertaald in beeldkwaliteitslatten voor het dagelijks onderhoud.

    • Risicomatrix: deze matrix dient als hulpmiddel om de prioritering van planmatig onderhoud te maken en als onderbouwing bij de begrotingscyclus. Aan de hand van de negen thema’s wordt de risicomatrix ingevuld. De thema’s vormen een onderdeel van de afwegingsmethode voor het prioriteren van planmatig onderhoud.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 8 Fases binnen de cyclus van beheer

Om de cyclus van beheer optimaal te kunnen uitvoeren zijn verschillende fases te onderscheiden die allemaal bijdragen aan het borgen van de kwaliteit van het beheer van de openbare ruimte. Deze fases zijn hiernaast in figuur 8 schematisch weergegeven. Het IBOR bevindt zich in het blok “visie en strategie”, het is de beheerstrategie voor de openbare ruimte waarin thema’s, gebruikersdoelen, bestuurlijke doelen en wet- en regelgeving zijn opgenomen. De methode die Uithoorn hanteert om de gehele cirkel uit te voeren is assetmanagement.

4.1 Beheerstrategie

In figuur 8 zijn de verschillende onderdelen binnen de cyclus van beheer beschreven. Algemeen geldt dat binnen het beheer:

  • Uithoorn werkt met de methodiek van assetmanagement.

  • Bij alle stappen in de beheercyclus neemt Uithoorn de maatschappelijke thema’s mee om te zorgen voor zoveel mogelijk bijdrage vanuit het beheer aan het thema.

  • Om beheer optimaal aan te laten sluiten bij de gebruikers van de openbare ruimte is de openbare ruimte ingedeeld naar functiegebieden.

  • Er worden zoveel mogelijk regionale samenwerkingsverbanden gebruikt voor efficiënte en effectieve inkoop en innovaties.

  • Effectgestuurd beheer wordt bij alle objecten in de openbare ruimte toegepast. Dit betekent dat:

    • De openbare ruimte in de meeste gevallen zolang mogelijk gebruiken en pas wanneer ze niet meer voldoet volgens de risicomatrix vervangen. Hierop kunnen uitzonderingsgevallen zijn vanwege specifieke doelen van een bepaald object. Ook kan het vervangingsmoment afhankelijk zijn van het functiegebied.

    • De openbare ruimte moet schoon, heel en veilig zijn.

    • Hiervoor een goede monitoring door inspectie van objecten uitvoeren.

    • Deze gegevens verwerken in beheerplannen.

    • Ervoor zorgen dat er geen achterstallig onderhoud van de openbare ruimte is.

  • Analyse van de kapitaalgoederen doet Uithoorn aan de hand van de volgende stappen:

    • Verzamelen van relevante informatie.

    • Bepalen van de risico’s aan de hand van de risicomatrix (zie bijlage 5).

    • Bepalen van de beheerinspanning (welke maatregelen er nodig zijn).

    • Het bepalen van de onderhoudskosten.

    • Het bepalen van prioriteiten op basis van de risicoscores.

  • Alle kapitaalgoederen in de openbare ruimte worden opgenomen in een digitaal beheersysteem.

  • (Her)inrichten bij onvoldoende doelrealisatie. In de loop van de tijd kunnen inzichten wijzigen, wensen van bewoners en gemeente kunnen wijzigen en nieuwe innovaties in het beheer kunnen op de markt komen. Deze kunnen leiden tot nieuwe mogelijkheden. Dit soort veranderingen inventariseert en analyseert Uithoorn en zet zij in bij het (her)inrichten van de openbare ruimte.

  • Uithoorn stelt (en actualiseert) beheerplannen op per asset, met daarin per asset de concrete beheermaatregelen als: inspecteren, schouwen, monitoren, inventariseren, onderhouden, vervangen, (her)inrichten, reguleren, handhaven, informeren.

  • Conflicterende doelen afgewogen worden. Dit gebeurt beargumenteerd en in overleg met het bestuur. Op voorhand is niet een precieze afweging te geven omdat dit locatie- en projectafhankelijk is.

  • Uithoorn doet niet alles zelf, waar nuttig en mogelijk werkt Uithoorn samen met bewoners en andere partijen (zoals beheerorganisaties, politie, Waternet, buurten, woningcorporaties, ontwikkelaars).

  • Er is ruimte voor initiatieven rondom verbetering van de openbare ruimte.

  • Vooraf en tijdens projecten in de openbare ruimte wordt er tijdig en duidelijk naar gebruikers gecommuniceerd.

  • Bij nieuwe aanleg is duidelijk wat er aan openbare ruimte bij komt in beheer en wat de toekomstige structurele beheerkosten zijn. Deze toekomstige beheerkosten worden opgenomen in de beheerparagraaf van het betreffende project die bij de (voorlopige en definitieve) ontwerpen hoort.

  • Bij nieuwe aanleg is duidelijk wat er aan openbare ruimte bij komt in beheer en wat de toekomstige structurele beheerkosten zijn. Deze toekomstige beheerkosten worden opgenomen in de beheerparagraaf van het betreffende project die bij de (voorlopige en definitieve) ontwerpen hoort.

4.2 Bestuurlijke verantwoording

Binnen de gemeentelijke organisatie en Duo+ wordt uitgedragen wat het IBOR is en hoe hiermee gewerkt wordt. Ieder plan, project en onderhoudscontract dat betrekking heeft op openbare ruimte wordt in het begin van het planproces getoetst aan de IBOR-ambities. De centrale vraag is hierbij: wat draagt het plan of project bij aan de thema’s en gewenste algemene effecten van de maatschappelijke thema’s in het IBOR?

Richting het bestuur wordt intern gerapporteerd door middel van:

  • Effecten en nog vast te stellen kritieke prestatie indicatoren (kpi’s) binnen de planning en control cyclus

  • Per concreet project wordt een duidelijke, transparante afweging gemaakt en waar mogelijk keuzes te maken zijn worden deze voorgelegd aan het bestuur waarbij heldere prioriteiten gesteld moeten worden.

4.3 Participatie

De gemeente heeft separaat participatiebeleid. Dit participatiebeleid is leidend bij het uitvoeren van projecten. Binnen projecten in de openbare ruimte heeft participatie specifiek tot doel:

  • Het informeren van inwoners en gebruikers over projecten in de openbare ruimte.

  • Het optimaliseren van het eindresultaat in samenwerking met bewoners. Deze samenwerking is belangrijk omdat de openbare ruimte de directe leefomgeving is van bewoners en hiermee direct raakt aan het woongenot van bewoners.

Wanneer met bewoners wordt gecommuniceerd over projecten in de openbare ruimte is het belangrijk de functiegebieden en maatschappelijke thema’s helder te benoemen en uit te dragen. Dit is de kapstok waaraan maatregelen worden opgehangen. Hierbij moet de openbare ruimte als geheel benaderd worden aangezien bewoners niet naar de afzonderlijke kapitaalgoederen of onderdelen van de openbare ruimte kijken maar naar hoe zij de ruimte als geheel beleven.

De afwegingen die in de openbare ruimte worden gemaakt moeten transparant zijn met een duidelijke argumentatie. Bewoners kunnen bij deze afwegingen betrokken worden. Hierbij is leidend dat participatie het algemeen belang van de openbare ruimte dient.

Bijlage 1 Beschikbaar gereedschap beheercyclus

○ Bijdrage aan thema’s per stap in beheercyclus

De bovengenoemde thema’s zijn allen van belang om op te pakken binnen de stappen van de cyclus van beheer. Uit ervaring blijkt dat niet alle stappen zich lenen voor een even grote bijdrage aan de thema’s. Hieronder is de verwachting schematisch weergegeven per stap wat de bijdrage kan worden. Dagelijks onderhoud, planmatig onderhoud en vervangingen worden beschreven in de beheerplannen. Bij aanleg zoals nieuwe wijken moeten de thema’s opgenomen worden in de documenten die bij de verschillende planfases van het betreffende project horen.

In de tabel betekent:

  • Groot dat dit thema goed aangepakt kan worden en meegenomen in bijvoorbeeld het ontwerp.

  • Gemiddeld dat er wel mogelijkheden zijn maar dat dit thema niet volledig meegenomen zal kunnen worden.

  • Klein dat het thema moeilijker is vorm te geven binnen deze stap van beheer.

Thema’s

Aanleg

Dagelijks onderhoud

Planmatig onderhoud

Vervanging

Energietransitie

Groot

Klein

Gemiddeld

Groot

Verstedelijking

Groot

Klein

Klein

Groot

Veiligheid

Groot

Groot

Groot

Groot

Gezondheid

Groot

Gemiddeld

Gemiddeld

Groot

Circulaire Economie

Groot

Gemiddeld

Groot

Groot

Biodiversiteit

Groot

Groot

Groot

Groot

Sociale Cohesie

Groot

Gemiddeld

Groot

Groot

Mobiliteit en Toegankelijkheid

Groot

Groot

Groot

Groot

Klimaatadaptatie

Groot

Klein

Gemiddeld

Groot

Tabel 2 Bijdrage aan de thema’s per beheercyclus stap

○ Aanleg: LIOR

De LIOR is een gestructureerde verzameling van eisen en oplossingen die voortkomen uit wet- en regelgeving, gemeentelijk beleid en praktische kennis en ervaring, en beschrijft de gewenste kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. De LIOR geeft uitgangspunten voor het inrichten van de openbare ruimte bij nieuwe aanleg en vervanging van objecten. Denk hierbij aan integraal aanpakken van straten of het aanleggen van een woonwijk.

De insteek van de LIOR is puur technisch. Het is een dynamisch document wat snel bijgesteld kan worden zodra ambities aanleiding geven tot een verfijning of bijstelling van de LIOR. Binnen de LIOR is de mogelijkheid tot maatwerk (afwijken). Echter met de LIOR ontstaat een duidelijker kader voor maatwerk (afwijken), met daarbij een sterke regie voor de gemeente op het proces van de inrichting van de openbare ruimte en minder kans op willekeur per project.

Bij elk nieuwbouw-, herinrichting- of onderhoudsproject binnen de gemeentegrenzen, waarvan het toekomstige beheer in handen komt van de gemeente, dient de opdrachtnemer zich aan de LIOR te houden.

De gemeente is verantwoordelijk voor het toetsen en vaststellen van de project specifieke uitgangspunten en randvoorwaarden. De initiator is verantwoordelijk voor een goede vertaling van de gestelde uitgangspunten en randvoorwaarden in de uiteindelijke inrichting. In de LIOR zijn eisen genoemd die niet in de externe regelgeving of wettelijke kaders beschreven zijn, hiervan afwijken, of hier een aanvulling op zijn. De initiator kan ook de eigen gemeentelijke dienst zijn, bijvoorbeeld ruimtelijke ontwikkeling.

Speelruimte in de LIOR zit veelal in maatschappelijke thema’s als duurzaamheid, circulaire economie en het klimaatbestendig maken van de buitenruimte. Thema’s als biodiversiteit, droogte, hitte en wateroverlast vragen mogelijk om een andere inrichting van de buitenruimte, waarbij afgeweken kan worden van de LIOR. Mocht er afgeweken worden dan zal de initiator de afwijking goed moeten motiveren en schriftelijk voorleggen aan de gemeente. De gemeente moedigt bij het gebruik van de LIOR het zoeken naar verbeteringen en innovaties in de inrichting van de openbare ruimte aan.

○ Jaarlijks onderhouden: Beeldkwaliteit

Het dagelijks onderhoud wat wordt uitgevoerd, zoals maaien en vegen, gaat aan de hand van beeldkwaliteit. De maatregelen zoals opgenomen in de beheerplannen worden uitgewerkt naar beeldkwaliteit aan de hand van de beeldkwaliteit meetlatten van de CROW. Vervolgens worden de werkzaamheden middels bijvoorbeeld beeldbestekken op de markt gezet of uitgevoerd door de eigen dienst.

Beeldkwaliteit is een middel om te communiceren met derden over de maatregelen die uitgevoerd worden en hoeveel deze uitgevoerd worden. Ook wordt beeld gebruikt om de controles van de aannemers uit te voeren. Hierbij worden de volgende categorieën aangehouden:

Categorie

Algemeen

Beeldkwaliteit

A+

Zeer goed

Prachtig, nagenoeg ongeschonden, zeer schoon

A

Goed

Mooi en comfortabel, erg schoon

B

Voldoende

Sober, functioneel, schoon

C

Matig

Schraal, onrustig beeld, vies

D

Te slecht

Verloedering, uitlokking van vernieling, erg vies

Tabel 3 landelijke beeldkwaliteitscategorieën

○ Prioriteren (planmatig) onderhoud en vervanging: Risicomatrix

Voor een transparante afweging van de te leveren beheerinspanning, is het van belang dat risico’s op een uniforme, zo objectief mogelijke, manier worden beoordeeld. Het bepalen van de beheerinspanning op basis van subjectieve inschattingen (hoe goed bedoeld ook) levert slechts meer discussie op. Bij een uniforme, objectieve beoordelingswijze is veel beter uitlegbaar waarom bepaalde keuzen zijn gemaakt. Dit bevordert het overleg op ambtelijk niveau en tussen ambtelijk en bestuurlijk niveau.

Voor het borgen van uniformiteit wordt gebruik gemaakt van een risicomatrix. Hierin wordt voor vier benoemde organisatiewaarden veiligheid, leefbaarheid, gevolgschade en imago aangegeven welk risiconiveau als acceptabel laag wordt gezien en welk risiconiveau als onacceptabel hoog. Binnen leefbaarheid vallen de thema’s biodiversiteit, bereikbaarheid, comfort, sociale veiligheid, milieu, gezondheid en belevingswaarden opgenomen omdat deze van belang zijn bij de prioritering van het onderhoud. Het format is algemeen geldend binnen assetmanagement en is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Uithoorn vastgesteld op 8 oktober 2019. Het is voor toekomstige beheerplannen mogelijk de risicomatrix aan te passen indien opgebouwde ervaring daartoe aanleiding geeft. Belangrijk nu echter is dat de risicoanalyse wordt toegepast op alle assets in de gemeente, zodat een concreet en consistent beeld ontstaat van de impact op het beheer.

De risicomatrix wordt hieronder toegelicht (zie ook bijlage 5).

afbeelding binnen de regeling

Figuur 9 Risicomatrix

Een risico bestaat altijd uit twee componenten:

  • De kans van optreden van een ongewenste gebeurtenis (bijvoorbeeld een ongeval);

  • Het effect van die ongewenste gebeurtenis (bijvoorbeeld een ziekenhuisbezoek).

De omvang van een risico wordt dus bepaald door de combinatie van:

  • De grootte van de kans;

  • De omvang van het effect.

Kans en effect vormen beide een as op de risicomatrix en voor beide is een schaal van klein naar groot. Op de effect-as zijn vijf kolommen opgenomen met in elke kolom een maatschappelijk effect/waarde. Per waarde is in elke effectcategorie een korte beschrijving opgenomen van het effect dat daarbij past. Voor bijvoorbeeld veiligheid gaat dit van “schram/bult” via een aantal stappen naar “dodelijk ongeval of blijvende invaliditeit”.

Op deze manier is voor elk risico (bijv. valrisico als gevolg van uitval van de verlichting) de plek in de matrix te bepalen. Als dit is gedaan, is ook meteen te zien hoe het risico wordt beoordeeld:

Groen: acceptabel laag risico;

Oranje: acceptabel laag risico, maar kritisch blijven kijken of het risico niet naar rood doorschuift;

Rood: onacceptabel hoog risico.

○ Effectgestuurd beheer / Financieel proces

De raad heeft ingestemd met de methodiek van effectgestuurd beheer en het jaarlijks bijstellen van de plannen. B&W stelt jaarlijks in de begroting voor welke budgetten nodig zijn voor uitvoering van het beheer van de openbare ruimte. De raad stelt dit budget beschikbaar of stelt de ambities bij. Bij verandering van ambities wordt dit verwerkt in de beheerplannen met benodigde wijziging van budget. Indien externe invloeden op de budgetten zijn zoals schaarste aan grondstoffen of personeel met kostenverhoging tot gevolg zal dit in de begroting verwerkt worden met uitleg. Voor innovaties is binnen de huidige budgetten mondjesmaat ruimte en zal dit per project beoordeeld moeten worden. Indien ontwikkelingen in de markt leiden tot aanpassingen van bijvoorbeeld gebruikte materialen en daarmee tot significante aanpassingen van het budget zal dit door de raad moeten worden vastgesteld.

In 2019 is een reserve planmatig onderhoud openbare ruimte door de raad ingesteld. Ook is toen een onderbouwing van een meerjarenplanning voor alle assets gemaakt in de beheerplannen. Jaarlijks worden nu de plannen bijgesteld en verwerkt in de nieuwe begrotingen binnen de begrotingscyclus. Met deze cyclus volgen we de methodiek conform het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

○ Beheerplannen

De algemene effecten en speerpunten die in hoofdstuk 3 zijn uitgewerkt vormen hét uitgangspunt voor uitvoeringsplannen en beheerplannen. De wettelijke eisen, maatschappelijke thema’s, gebruikerswensen en politieke doelen zijn de hogere kaders van waaruit de algemene effecten zijn afgeleid en de speerpunten als opstap naar de uitvoering zijn bepaald. De bovenstaande algemene punten worden in alle (beheer)plannen uitgewerkt.

Om een vertaling van de gewenste algemene effecten naar beheerplannen te maken is effectgestuurd beheer ontwikkeld. Het voordeel van het opstellen van beheerplannen aan de hand van effectgestuurd beheer is dat naar meerdere facetten gekeken wordt en niet alleen naar de technische staat van onderhoud. Veiligheid, leefbaarheid, gevolgschade en imago spelen allen een belangrijke rol bij de prioritering van het benodigd onderhoud aan de openbare ruimte.

Per asset wordt een beheerplan opgesteld met daarin een lijst waardoor inzichtelijk is welke wegen, kunstwerken etc. de grootste risico’s hebben. De risicomatrix wordt gebruikt om planmatig onderhoud (groot onderhoud en vervanging) te prioriteren voor de komende vier jaar, met een doorkijk naar tien jaar. Op termijn zal de risicomatrix ook gebruikt gaan worden om het dagelijks onderhoud te prioriteren. De prioritering krijgt een plek in de integrale meerjarenplanning planmatig onderhoud die onderdeel is van de begrotingscyclus. De gekozen maatregelen vormen daarmee het beheerplan voor de komende vier jaar. Jaarlijks wordt gekeken of de meerjarenplannen nog bijgesteld moeten worden zowel financieel als inhoudelijk.

Beheerplannen worden opgesteld om de algemene effecten en speerpunten verder uit te werken in concrete maatregelen voor de korte en middellange termijn. Hierin worden duidelijke richtlijnen geformuleerd voor de uitvoerende partijen in het beheer van de openbare ruimte. Een onderdeel van de richtlijnen zal bijvoorbeeld beeldkwaliteit zijn voor bepaalde onderdelen van de openbare ruimte. Dit kan vervolgens in beeldbestekken op de markt gezet en getoetst door middel van schouwen. Een mogelijkheid is om bij het schouwen van de openbare ruimte bewoners te betrekken.

Alle beheerplannen worden opgesteld in 2020. Met het IBOR is een werkwijze vastgesteld waarbij bij alle op te stellen (beheer)plannen medewerkers vanuit de sectoren veiligheid, ruimtelijke ordening en sociaal domein worden betrokken om zo de totale integraliteit in kaart brengen en maximaal bij te dragen aan de effecten op de verschillende maatschappelijke thema’s.

In de beheerplannen worden ook de daadwerkelijke financiële consequenties inzichtelijk gemaakt. Indien extra financiële middelen noodzakelijk zijn om bijdragen aan het realiseren van de speerpunten en algemene effecten te realiseren wordt dit aan het bestuur voorgelegd ter afweging. In de beheerplannen wordt ook financieringsmethodiek beschreven en gekoppeld aan de begroting en de BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) eisen.

Bijlage 2 Omschrijving functiegebieden

Een tweetal kenmerken geldt voor alle gebieden en ambities:

  • De technische staat: is het heel en veilig?

  • De verzorging: is het schoon?

Deze zaken: schoon, heel en veilig, zijn vooral van belang in het dagelijks onderhoud van de openbare ruimte.

Daarnaast beïnvloeden functionaliteit, herkenbaarheid (de eigenheid van een bepaalde buurt) en representativiteit de wijze waarop de openbare ruimte wordt ervaren. Deze drie aspecten worden vooral meegenomen tijdens de inrichting van een gebied en leiden tot een bepaalde mate en wijze van gebruik.

De begraafplaatsen zijn niet apart beschreven. Voor deze gebieden gelden eigen ambities gezien de zeer specifieke functie. Deze zijn opgenomen in het beleids- en beheerplan begraafplaatsen en worden separaat aan het bestuur aangeboden.

○ Woongebied

Het grootste deel van de openbare ruimte van de gemeente Uithoorn ligt in de woongebieden binnen De Kwakel en Uithoorn. De openbare ruimte is hier van grote betekenis voor de eigen buurtbewoners en maar beperkt voor anderen. In woongebieden gaat het om de buitenruimte waar bewoners graag komen en zich thuis voelen. Hier ligt de nadruk op een openbare ruimte waar iets te beleven valt voor jong en oud, van uitdagende speelplekken tot een rustige plek om uit te rusten. Recreatieve kwaliteit, stimuleren van bewegen in de buitenlucht en buurtactiviteiten zijn termen/doelstellingen die horen bij het woongebied. Er is een hoge gebruiksintensiteit.

In de kernen van de gemeente ligt de nadruk op de woonfunctie. Er zijn voldoende voorzieningen in de openbare ruimte, bijvoorbeeld speelplekken en bankjes, om aan de lokale behoefte te voldoen.

• Ambitie woongebied

  • -

    Voldoende plekken aanwezig waar mensen elkaar kunnen ontmoeten voor (sociale) activiteiten, spelen, recreatief gebruik.

  • -

    Gebruikers voelen zich sociaal en fysiek veilig.

  • -

    Er zijn geen conflicten tussen de verschillende functies.

  • -

    De inrichting is standaard op basisniveau qua materiaal en meubilair.

  • -

    Elke wijk heeft karakteristieken in opbouw en structuur.

○ Centrumgebied

Binnen Uithoorn gaat het om het dorpscentrum, het Zijdelwaardplein, het Legmeerplein en het dorpscentrum in De Kwakel. Van deze gebieden maken veel mensen gebruik. Ook zijn hier speciale activiteiten en evenementen. Hier is vaak een hoogwaardige, representatieve inrichting te vinden met specifieke voorzieningen. Kenmerkend is de hoge gebruiksdruk die leidt tot de noodzaak voor meer onderhoudsinspanningen.

• Ambitie centra

  • -

    Voldoende plek aanwezig voor verschillende gebruikers en activiteiten. In de tijd mag deze ruimte overlappen, multifunctionaliteit is gewenst.

  • -

    Centra hebben een uniek karakter en eigen uitstraling.

  • -

    Kwalitatief hoogwaardige inrichting op beeldbepalende plekken.

  • -

    Gebieden zijn aantrekkelijk, uitnodigend voor bewoners en bezoekers van buiten en goed herkenbaar.

afbeelding binnen de regeling

Foto 7 Waterlijn Uithoorn

○ Recreatiegebied en Sportterrein

Dit zijn de grotere groengebieden waar vooral recreatief gebruik van wordt gemaakt, zoals de parken en recreatiegebieden (zoals het Libellebos, het Zijdelmeer en het Egeltjesbos) maar ook de sportparken. De nadruk ligt in deze gebieden op verblijven en sociale activiteiten. Tevens vormen deze gebieden ook een plek waar natuurlijke ontwikkeling van flora en fauna kan plaatsvinden.

• Ambitie recreatiegebied en sportterrein

  • -

    Per gebied is een duidelijke eigenheid te herkennen.

  • -

    In deze gebieden is aandacht voor recreatieve voorzieningen als paden, bankjes en speelplekken.

  • -

    Voor alle categorieën gebruikers is voldoende en geschikte ruimte beschikbaar.

  • -

    Er is ruimte voor multifunctionaliteit qua inrichting, zoals ruimte op sportparken voor verhogen van de biodiversiteit.

  • -

    De inrichting is standaard op basisniveau qua materiaal en meubilair.

afbeelding binnen de regeling

Foto 8 Libellebos

○ Agrarisch gebied

Het agrarisch buitengebied omvat het gebied buiten de bebouwde kom. Het grootste gedeelte van het buitengebied heeft het karakter van open polders met her en der woningen. Hier is dan ook sprake van een sterke oriëntatie op landbouw, recreatie en natuur. Het buitengebied is ten opzichte van de andere gebieden een beperkt gedeelte ‘openbare ruimte’ in eigendom en beheer van de gemeente Uithoorn.

De openbare ruimte is met name bedoelt voor het verplaatsen van A naar B. Het gaat dan om bereikbaarheid en toegankelijkheid, om verplaatsen ten opzichte van verblijven. Het gaat om verbindingen naar andere gebieden, toegankelijkheid binnen de bebouwde kom, verkeersveiligheid en aandacht voor oversteekbaarheid van grote wegen en fietsverbindingen.

• Ambitie agrarisch gebied

  • -

    In het buitengebied gelegen bedrijven en woningen zijn bereikbaar en toegankelijk.

  • -

    Gebruik door recreanten is wenselijk.

  • -

    De inrichting is standaard op basisniveau qua materiaal en meubilair.

  • -

    Er is ruimte voor verhoging biodiversiteit in bijvoorbeeld de bermen.

○ Bedrijventerrein/Werkgebied

In de gemeente Uithoorn zijn twee bedrijventerreinen: bedrijventerrein De Kwakel en bedrijventerrein Uithoorn.

Daarnaast zijn binnen de gemeente ook individuele bedrijven gevestigd buiten de bedrijventerreinen. Hierbij moet per geval specifieke worden bekeken hoe de situatie zo verkeersveilig en bereikbaar mogelijk gemaakt kan worden.

• Ambitie werkgebied

  • -

    Op de bedrijventerreinen gaat het om functionaliteit van de openbare ruimte.

  • -

    Er is voldoende en geschikte ruimte voor alle gewenste verkeersstromen.

  • -

    Bedrijventerreinen zijn optimaal toegankelijk en bereikbaar.

  • -

    Het beeld is rustig, eenduidig en herkenbaar.

  • -

    Inrichting op basisniveau met standaard materialen en meubilair.

  • -

    Voldoende duidelijke bewegwijzering om veilig en snel de juiste locatie/route te kunnen vinden.

  • -

    Goede verbinding met de toegangswegen van Uithoorn.

○ Hoofdwegen

Hier gaat het om de belangrijkste verkeersaders die zorgen voor een efficiënt verbindingsnetwerk binnen de gemeente en naar de omliggende gebieden voor de verschillende categorieën gebruikers. Deze wegen liggen zowel binnen als buiten de bebouwde kom en zijn in beheer van de gemeente. De belangrijkste hoofdwegen, gebiedsontsluitingswegen, in eigendom en beheer van de gemeente Uithoorn zijn de prio 1 wegen:

  • Amsterdamseweg

  • Zijdelweg

  • Maximalaan (tot Thamerlaan)

  • Thamerlaan

  • Bernhardlaan

Daarnaast zijn er nog prio 2 wegen die een belangrijke functie hebben binnen het wegennetwerk:

  • Mijnsherenweg

  • Hoofdweg

  • Achterweg

  • Dwarsweg

  • Anjerlaan

  • Drechtdijk

  • Kwakelsepad

  • Ringdijk

  • Vuurlijn (tussen Ringdijk en Noorddammerweg)

  • Noorddammerweg (tot Randhoornweg)

  • Randhoornweg

  • op de Klucht

  • in het Rond

  • in het Midden (tussen in het Rond en Zijdelweg)

  • Arthur van Schendellaan

  • Achterberglaan

  • Wiegerbruinlaan

  • Molenlaan

  • Industrieweg

  • Alfons Arienslaan

  • Boerlagelaan

  • Prinses Christinalaan (tussen Zijdelweg en Boelagelaan)

  • Watsonweg

  • Polderweg

  • Laan van Meerwijk

  • Maximalaan (tussen Thamerlaan en Irenebrug)

  • Aan de Molenvliet

  • Amsteldijk zuid (tussen aan de Molenvliet en Greveling)

Deze prio 1 en prio 2 wegen zijn op kaart opgenomen in bijlage 4.

• Ambitie hoofdwegen

  • -

    Er moet ruimte en overzicht zijn voor alle gebruikers.

  • -

    Voor alle gebruikers (auto, fietsers, voetgangers en dergelijke) zijn de hoofdwegen duidelijk en herkenbaar.

  • -

    Bereikbaarheid en veiligheid zijn belangrijkste pijlers in inrichting en beheer.

  • -

    Hoog gebruikscomfort, zowel tijdens gebruik maar ook zo min mogelijk hinder van onderhoudswerkzaamheden.

  • -

    Inrichting op basisniveau met standaard materialen en meubilair met herkenningspunten op kruispunten en toegangswegen.

  • -

    Veilig gebruik door fietsers en voetgangers van hoofdwegen en routes als schoolroutes.

  • -

    Voldoende duidelijke bewegwijzering om veilig en snel de juiste locatie/route te kunnen vinden.

○ Natuurgebied

Binnen Uithoorn zijn drie natuurgebieden: de Uithoornse Polder, het Zijdelmeer en het compensatiegebied rugstreeppad in Legmeer-West.

De Uithoornse Polder is een gebied met open polders. Het bestaat uit veenweidegebied met weilanden en daar tussen brede en smalle poldersloten. In de sloten is een watervegetatie van Krabbescheer aan het ontstaan, belangrijk voor een populatie Groene Glazenmaker, een bijzondere libel.

Het water van het Zijdelmeer vormt de blauwe kern van het Natuurgebied Uithoorn. Langs de randen liggen rietkragen. Langs de Boterdijk liggen diverse rietlanden. Tussen de rietlanden zijn twee vissteigers gecreëerd en over het oostelijke deel loopt een onverhard wandelpad. Tussen de Boterdijk en de bebouwing van Meerwijk liggen twee eilanden waarop de begroeiing bestaat uit riet, rietruigte, kruidenruigte, struiken, solitaire bomen en knotbomen. De eilanden zijn omringd door sloten waarlangs rietkragen groeien.

In Legmeer-West is ter compensatie voor woningbouw een gebied aangelegd voor de rugstreeppad. Dit gebied bestaat uit braak liggend gebied met water en op enkele plaatsen begroeiing.

• Ambitie natuurgebied

  • -

    Er is voldoende en geschikte ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden en verhoging van de biodiversiteit.

  • -

    Gebruik door recreanten is wenselijk in het Zijdelmeergebied.

  • -

    Het beeld is rustig, eenduidig en herkenbaar.

  • -

    Inrichting op basisniveau met standaard materialen en meubilair.

Bijlage 3 Functiegebieden kaart

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4 Kaart hoofdwegen Uithoorn

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5 Risicomatrix

afbeelding binnen de regeling