Financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet

Geldend van 31-10-2017 t/m heden

Intitulé

Financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet

Verordening ex artikel 212 Gemeentewet (Financiële verordening gemeente Urk)

De raad van de gemeente Urk

besluit,gelet op artikel 212 van de Gemeentewet,

vast te stellen:

de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Urk.

1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college.

  • b.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Urk en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • De raad kan bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vaststellen.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de raming ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de realisatie ingedeeld naar programma's.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de mutatie op het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de lopende investeringen de mutatie op het krediet en de actuele stand ten opzichte van het geautoriseerde investeringskrediet weergegeven.

  • 4. In de jaarrekening worden afwijkingen groter dan € 20.000 op de ramingen van de baten en lasten van de begroting (na wijziging) en de investeringskredieten toegelicht bij het onderdeel resultaat na bestemming.  De afwijkingen die voortvloeien uit de  doorberekening vanuit de kostenplaatsen (bijvoorbeeld inzake apparaatkosten) worden afzonderlijk toegelicht bij programma 5. Bij een individueel product of programma wordt verwezen naar deze afzonderlijke toelichting.

Artikel 4. Autorisatie begroting, begrotingswijzigingen en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de lasten en de baten per prioriteit.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 4. Bij het niet volledig gerealiseerd zijn van een investering in een bepaald dienstjaar, wordt de realisatie voortgezet in volgende dienstjaren. De realisatie en de daarbij behorende financiële perspectieven (o.a. dekking) in de volgend dienstjaren zijn eveneens gebaseerd op het oorspronkelijke raadsbesluit. Van de voortgang en afwikkeling van deze investeringen wordt in de tussenrapportages en de jaarrekening verslag gedaan.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting.

  • 2. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    a. de baten en lasten per programma;

    b. het resultaat voor bestemming volgend uit onderdeel a;

    c. de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per

    programma;

    d. het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen b en c, alsmede een realisatie en raming van de productenrealisatie en de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 3. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de ramingen. Na wijziging, van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan € 20.000  toegelicht bij het onderdeel resultaat na bestemming.  De afwijkingen die voortvloeien uit de  doorberekening vanuit de kostenplaatsen (bijvoorbeeld inzake apparaatkosten) worden afzonderlijk toegelicht bij programma 5 (product: saldo kostenplaatsen). Bij een individueel product of programma wordt verwezen naar deze centrale toelichting.

3. Financieel beleid

Artikel 6. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Het college legt in een nota waardering en afschrijving vaste activa de regels vast, die zij hanteert voor de waardering en afschrijving van vaste activa. Deze nota wordt opgesteld met inachtneming van de regels die zijn opgenomen in het BBV.

  • 2. Het college brengt de in lid 1 genoemde nota en het wijzigen er van ter kennisname van de raad.

  • 3. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, als bedoeld in artikel 35 van het BBV worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: waterwegen; waterbouwkundige werken; bruggen; viaducten; tunnels; verkeersregelinstallaties; openbare verlichting; straatmeubilair; reconstructie openbare ruimte; parken en overig openbaar groen.

  • 4. Doorbelasting van rentelasten: uitgaande van de boekwaarde per 1-1 en de mutaties gedurende het jaar van de vaste activa en de grondexploitatie voorraden vindt jaarlijks een doorbelasting plaats aan de exploitatie. Deze doorbelasting is gebaseerd op een jaarlijks bij de begrotingsrichtlijnen vastgesteld algemeen percentage (momenteel 5 %) of een specifiek voor het betreffende actief vastgesteld percentage.

Artikel 7. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college legt in een nota reserves en voorzieningen de regels vast, die zij hanteert met betrekking tot de reserves en voorzieningen. Deze nota wordt opgesteld met inachtneming van de regels die zijn opgenomen in het BBV. Verder wordt in de nota nog uitgegaan van de volgende richtlijnen.

  • 2. Het aantal reserves en voorzieningen wordt zoveel mogelijk beperkt.

  • 3. Bij het instellen van een reserve of voorziening wordt tenminste aangegeven de ontstaansreden, de gewenste omvang (boven- en ondergrens) en de reden van toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve of voorziening.

  • 4. De raad besluit tot toevoegingen en onttrekkingen aan reserves / voorzieningen via vaststelling van de programmabegroting, de tussenrapportages of via apart raadsbesluit.

  • 5. Op hetgeen in artikel 7.4 is bepaald, worden toevoegingen en onttrekkingen aan de volgende reserves uitgezonderd: Sociale Uitkeringen, Wet Maatschappelijke  Ondersteuning, Wet Sociale Werkvoorziening, Afvalstoffenheffing, Rioleringsfonds en de reserves c.q. voorzieningen die gekoppeld zijn aan de beheerplannen. Ook zijn uitgezonderd de toevoegingen aan reserves vanuit de grondexploitatie, die voorvloeien uit opslagen op de grondverkopen en toevoegingen/onttrekkingen in het kader van de startersregelingen. Tevens zijn nog uitgezonderd toevoegingen/onttrekkingen aan de reserve Incidentele doeleinden die betrekking hebben op de  dekking van lopende investeringen. Deze toevoegingen/onttrekkingen zijn namelijk gebaseerd op een (eerder) vastgesteld raadsbesluit. Verder nog de onttrekkingen aan reserves, inzake de dekking van lopende investeringen, zoals bedoeld in artikel 4.4.

  • 6. Na realisatie van de bestemming wordt de reserve of voorziening opgeheven. Restant saldi worden verrekend  met de algemene reserve.

  • 7. Reserves en voorzieningen mogen geen negatief saldo hebben. Bij het opstellen van de jaarrekening worden negatieve saldi aangevuld vanuit de algemene reserve. Bij de volgende jaarrekening(en) wordt, indien mogelijk, het bedrag van het negatieve saldo uit het voorgaande jaar vanuit de betreffende reserve/voorziening toegevoegd aan de algemene reserve.

  • 8. Het college brengt de in lid 1 genoemde nota en het wijzigen er van ter kennisname van de raad.

Artikel 8. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Urk wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 9. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de diverse belastingen, rechten en heffingen.

  • 2. De besluiten voor het wijzigen van prijzen en het vaststellen van nieuwe prijzen inzake privaatrechtelijke tarieven worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Artikel 10.Financieringsfunctie

  • 1. Het college legt in een nota treasury de regels vast, die zij hanteert bij de uitoefening van de financieringsfunctie. Deze nota wordt opgesteld met inachtneming van de regels die zijn opgenomen in de Wet Fido.

  • 2. Het college brengt de in lid 1 genoemde nota en het wijzigen ervan ter kennisname van de raad.

Artikel 11. Inkoop en aanbesteding

  • 1. Het college legt in een nota aanbestedingsbeleid de regels vast, die zij hanteert voor de inkoop en aanbesteding van werken en de levering van diensten.

  • 2. Het college brengt de in lid 1 genoemde nota en het wijzigen ervan ter kennisname van de raad.

4. Financieel beheer en interne controle

Artikel 12.Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, etc;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het verschaffen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 13.Interne controle

  • Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheersbehandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 14. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5. Financiële organisatie

Artikel 15.Financiële organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      De kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

6. Slotbepalingen

Artikel 16. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van het begrotingsjaar 2012. De stukken voor dit begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeenteUrk 2012”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van Urk, 24 mei 2012

de burgemeester
de griffier