Inspraak- en participatieverordening gemeente Urk 2014

Geldend van 20-06-2014 t/m heden

Intitulé

Inspraak- en participatieverordening gemeente Urk 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    inspraak:het betrekken van ingezetenen en belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid;

  • b.

    inspraakprocedurede wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • c.

    beleidsvoornemen het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of het wijzigen van het beleid;

  • d.

    participatie het op interactieve wijze betrekken van belanghebbenden en belangstellenden bij de ontwikkeling van gemeentelijk beleid in de vorm van raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen:

  • e.

    raadplegen het gelegenheid geven aan belanghebbenden en/ of belangstellenden om ideeën, wensen en meningen naar voren te brengen of voorkeuren aan te geven die bij de beleidsvoorbereiding worden betrokken:

  • f.

    adviseren· het vragen aan belanghebbenden om binnen vooraf gestelde kaders een gezamenlijk antwoord te geven op een door een bestuursorgaan geformuleerde vraag:

  • g.

    coproduceren het door de gemeente en belanghebbenden in gezamenlijk overleg ontwikkelen van een plan met inachtneming van vooraf meegegeven kaders:

  • h.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Urk::

  • i.

    raad: de raad van de gemeente Urk:

  • j.

    belanghebbende degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken:

  • k

    belangstellende eenieder die aan een participatieproces wil meewerken:

  • l.

    deskundige een persoon die op uitnodiging van een bestuursorgaan deelneemt aan een door dat bestuursorgaan geïnitieerd participatieproces vanwege zijn specifieke kennis van het onderwerp waarop dat participatieproces betrekking heeft:

  • m.

    deelnemers belanghebbenden, belangstellenden en deskundigen die deelnemen of hebben deelgenomen aan een bepaald productieproces.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak/ participatie

  • 1. Elk bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak of participatie wordt verleend bij het voorbereiden van het beleid.

    • I.

      Inspraak

Artikel 3 Onderwerpen voor inspraak

  • 1. Inspraak wordt altijd verleend indien de wet of een verordening daartoe verplicht.

  • 2. Inspraak kan worden verleend ten aanzien van beleidsvoornemens waarbij dat niet wettelijk verplicht is.

  • 3. Op basis van deze verordening wordt in ieder geval geen inspraak verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder vastgesteld beleid;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen zo spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • g.

      over een beleidsvoornemen dat hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • h.

      over een besluit dat rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover inspraak heeft plaats gevonden;

    • i.

      indien bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan is bepaald dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van het besluit of beleids-voornemen van toepassing is;

    • j.

      inzake verlengingsbesluiten als bedoeld in artikel 3.1, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening:

    • k.

      inzake voorbereidingsbesluiten als bedoeld in artikel 3.7 Wet ruimtelijke ordening;

    • l.

      inzake beheersverordeningen als bedoeld in artikel 3.38 Wet ruimtelijke ordening.

  • 4. Op basis van deze verordening kan ervan worden afgezien om inspraak te verlenen indien het beleidsvoornemen is voorbereid met toepassing van een procedure voor interactief beleid.

Artikel 4. Inspraak- / participatiegerechtigden

.

  • 1.

    Inspraak wordt verleend aan belanghebbenden en ingezetenen van de gemeente Urk.

  • 2.

    Bij participatie kunnen in ieder geval belanghebbenden en ingezetenen van de gemeente Urk worden betrokken. Het bestuursorgaan kan bepalen dat ook aan anderen dan belanghebbenden en ingezetenen van de gemeente Urk de gelegenheid wordt geboden voor participatie.

Artikel 5. Inspraakprocedure

  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat anders dan genoemd in artikel 3.16, lid 1 de termijn waarbinnen een zienswijze kan worden ingediend geen 6 maar 4 weken bedraagt.

  • 2. Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 6 Verslaglegging inspraak

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op. Deze verplichting geldt niet indien niet of niet tijdig zienswijzen kenbaar zijn gemaakt.

  • 2. Het eindverslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure; b. een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht; c. een reactie op de zienswijzen waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven of al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • 4. De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

    • II.

      Participatie

Artikel 7 Bevoegdheid om participatieproces te starten

Het betrokken bestuursorgaan besluit binnen zijn eigen bevoegdheden of een participatieproces wordt aangegaan. Over participatie ter voorbereiding van een raadsvoorstel van het college van burgemeester en wethouders besluit of het college of de burgemeester. In een beleidsregel zal de participatie nader worden uitgewerkt.

Artikel 8 Overgangsrecht

Indien vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening is besloten inspraak te verlenen dan gelden voor die inspraakprocedure de bepalingen van de Inspraakverordening gemeente Urk.

Artikel 9 Slotbepalingen

  • 1.

    De Inspraakverordening gemeente Urk, vastgesteld bij besluit van de raad van 8 maart 2004 wordt ingetrokken;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking daags na bekendmaking hiervan;

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als Inspraak- / participatieverordening gemeente Urk 2014.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Urk, gehouden op 12 juni 2014.
de griffier,
de voorzitter,

Nota-toelichting

Toelichting Inspraak-/ participatieverordening Urk 2014

Verplichting vaststelling inspraakverordening

Op grond van artikel 150 van de Gemeentewet is de gemeente verplicht om een inspraakverordening vast te stellen. Aan deze verplichting is voldaan met de vaststelling van de thans nog geldende inspraakverordening van 8 maart 2004.

Deze verordening is tengevolge van gewijzigde wetgeving inmiddels achterhaald. Door de VNG is in 2012 een nieuwe Modelverordening opgesteld waarin de betreffende wetswijzigingen sinds 2004 zijn verwerkt. Deze aanpassingen betreffen onder andere het klachtrecht dat in hoofdstuk 9 van de Awb is opgenomen, de consequenties van de Wet dualisering gemeentebestuur en ook de verschillende inspraakverplichtingen zoals die zijn opgenomen in de verschillende bijzondere wetten.

De Inspraakverordening Urk 2014 is gebaseerd op de Modelinspraakverordening van de VNG.

Alternatieven voor inspraak

Naast de mogelijkheid van inspraak kan de burger zich ook op ander wijze richten tot de overheid, zoals door middel van het gebruik van het spreekrecht bij commissie- en raadsvergaderingen. Ook kan een burger zich te allen tijde schriftelijk, bijvoorbeeld per brief of email, richten tot een of meer dan wel alle raadsleden dan wel tot het college van b&w.

Veelal wordt de mogelijkheid tot inspraak geboden over concrete beleidsvoornemens. Hierbij mogen burgers weliswaar hun mening kenbaar maken, echter is het aan het bestuursorgaan om te besluiten of zij het besluit hierop al dan niet aanpast. Bezwaar en beroep tegen de gemeentelijke reactie is niet mogelijk en eerst aan de orde bij de definitieve besluitvorming.

Bij burgerparticipatie daarentegen ligt het initiatief ten aanzien van de beleidsvorming of de wijziging van bestaand beleid bij de burgers. Burgers kunnen hierbij daadwerkelijk invloed uitoefenen op de uitkomst van dit proces.

De gemeente is in beide gevallen, te weten zowel bij de inspraak alsook bij de participatie initiatiefnemer. Dit is anders ingeval het burgerparticipatie betreft waarbij de burgers initiatiefnemers zijn.

Uniforme openbare voorbereidingsprocedure

Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is van toepassing op de inspraak bij gemeenten en provincies.

Lid 2 van artikel 150 Gemeentewet bepaalt echter dat afwijkingen van afdeling 3.4 Awb zijn toegestaan. Dit biedt de mogelijkheid om, in gevallen waarin het wel wenselijk is om een ontwerp ter inzage te leggen, de inspraak op een andere wijze te laten plaats vinden dan door het indienen van mondelinge zienswijzen dan wel om af te wijken van de gestelde termijn, zoals deze is opgenomen in afdeling 3.4 van de Awb.

Inspraakprocedure Urk 2014

De voorliggende inspraakprocedure betreft een aangepaste regeling van de procedureregeling van afdeling 3.4 van de Awb. Een aantal als overbodig geachte bepalingen is niet overgenomen. Hiermee resteert een korte en heldere, aan de tijd aangepaste, inspraak- / participatieverordening. Deze regeling maakt het mogelijk dat recht wordt gedaan aan de behoefte van de degenen die wensen in te spreken/ te participeren en voor het bestuur om daaraan gevolg te geven. Dit alles in verhouding tot de aard, schaal en reikwijdte van het beleidsvoornemen waarop de inspraak plaats vindt.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

Inspraak/ participatie

Belanghebbenden kunnen op verschillende wijzen worden betrokken bij de totstandkoming

van beleid. Te denken valt hierbij aan het verstrekken van informatie door middel van

communicatie, inspraak, interactieve beleidsvorming enz.

a. Inspraak

Hiervoor is aangesloten bij artikel 150 van de Gemeentewet. Inspraak is onderdeel van de voorbereiding van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel, te weten:

  • 1.

    belanghebbenden de mogelijkheid te bieden om hun mening te geven over een beleidsvoornemen;

  • 2.

    de gemeente de gelegenheid te bieden de mening van de insprekers te betrekken bij de afweging van de belangen bij hun beleidsvoorbereiding.

  • 3.

    Participatie

Eerder dan het geval is bij inspraak wordt de deelnemer (participant) betrokken bij de voorgenomen beleidsontwikkeling.

  • 1.

    Inspraakprocedure

De verantwoordelijkheid voor het maken van een regeling over inspraak ligt ingevolge artikel 150 Gemeentewet bij de raad. In de modelverordening is afdeling 3.4 Awb van toepassing verklaard. Artikel 4, tweede lid van de modelverordening geeft het bestuursorgaan de ruimte om een andere procedure te volgen. Het is immers het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering, de nadere regeling en de organisatie van de inspraak.

  • 1.

    Beleidsvoornemen

Een beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan (gemeenteraad/ burgemeester en wethouders/ burgemeester) tot het vaststellen of het wijzigen van het beleid.

  • 1.

    Kaders

Hierin is aangegeven binnen welke ruimte de inspraak of de participatie begrensd is. Dit om te voorkomen dat de inspraak of participatie zich richt op onderwerpen waarover het bestuursorgaan geen beslissingsbevoegdheid heeft of eerder reeds is besloten.

Artikel 2 Verlening inspraak/ participatie bevoegdheid bestuursorgaan

Hierin is bepaald is dat elk bestuursorgaan ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden besluit of inspraak of participatie wordt verleend bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Elk bestuursorgaan kan zijn eigen beleidsvoornemen, op elk terrein, mits gemotiveerd, aan inspraak of participatie onderwerpen.

In sommige gevallen kan het doelmatiger zijn dat inspraak plaats vindt door middel van spreekrecht bij bijvoorbeeld commissie- of raadsvergaderingen. Om die reden blijft, door de formulering van het eerste lid, de mogelijkheid bestaan dat voor bepaalde beleidsvoornemens een andere wijze van inspraak/ participatie wordt gehanteerd.

Artikel 3 Onderwerpen van inspraak

Het besluit om al dan niet inspraak te verlenen betreft een besluit in de zin van de Awb, waartegen bezwaar kan worden gemaakt.

In het eerste lid is bepaald dat altijd inspraak wordt verleend ingeval de wet daartoe verplicht. In de navolgende gevallen is het bieden van inspraak verplicht:

- de voorbereiding van een verordening in het belang van de archeologische monumentenzorg (Monumentenwet 1988, i.c. artikel 38, derde lid);

- de voorbereiding van een ontwikkelingsprogramma stedelijke vernieuwing (Wet stedelijke vernieuwing i.c. artikel 7, derde lid);

- de voorbereiding van het gemeentelijk milieubeleidsplan (Wet milieubeheer, i.c. artikel 4.17, derde lid);

- de voorbereiding van een besluit tot vaststelling van een afvalstoffenverordening die afwijkt van artikel 10.21 Wet milieubeheer (Wet milieubeheer i.c. artikel 10.26, tweede lid);

- de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie bij de uitvoering van de Wet voorzieningen gehandicapten (artikel1), Wet werk en bijstand (artikel 47), Wet inkomensvoorzieningen oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (artikel 42) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (artikel 42).

In het derde lid zijn de gevallen aangegeven waarin geen inspraak wordt verleend.

Het betreft:

a. ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van eerder vastgesteld beleid.

Motivering

Het is niet zinvol inspraak te verlenen indien het gemeentelijk beleid niet of slechts in beperkte mate wordt herzien.

b. indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten, dan wel indien en voor zover bij of krachtens wettelijk voorschrift andere vormen van inspraak zijn voorgeschreven.

Motivering

In dit geval biedt de wet geen ruimte voor inspraak dan wel wordt een andere vorm van inspraak wettelijk voorgeschreven.

c. indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

Motivering

Aangezien het bestuursorgaan in deze gevallen geen beleidsvrijheid heeft is het niet zinvol inspraak te bieden.

d. inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

Motivering

Het gaat hier om de financiële kernbevoegdheden van de gemeenteraad die zich niet lenen voor inspraak.

e. indien de uitvoering van een beleidsvoornemen zo spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

Motivering

Het gaat hier om een afweging tussen enerzijds de urgentie van de besluitvorming en anderzijds de belangen van betrokkenen, waarbij de urgentie het primaat heeft.

f. indien het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

Motivering

Het betreft hier een belangenafweging tussen kwetsbare groepen in de samenleving enerzijds en de belangen van derde belanghebbenden anderzijds. In bepaalde gevallen kan dit er in resulteren dat het belang van de kwetsbare groep prevaleert.

g. over een beleidsvoornemen dat hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

Motivering

Gezien het feit dat het om interne/ organisatorische beleidsvoornemens gaat is inspraak hierbij niet doelmatig.

h. over een besluit dat rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover inspraak heeft plaats gevonden;

Motivering

Inspraak op inspraak is niet doelmatig

i. indien bij wettelijk voorschrift of bij besluit van een bestuursorgaan is bepaald dat de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op de voorbereiding van het besluit of beleids-voornemen van toepassing is;

Motivering

Zie hiervoor onder “Uniforme openbare voorbereiding”; dit is o.a. het geval bij de voorbereiding van bestemmingsplannen. Inspraak t.a.v. bestemmingsplannen is niet wettelijk verplicht. Bij meer ingrijpende plannen zal niettemin toch kunnen worden besloten hierop inspraak te verlenen.

j. inzake verlengingsbesluiten als bedoeld in artikel 3.1, derde lid van de Wet ruimtelijke ordening:

Motivering

Een verlengingsbesluit heeft betrekking op het verlengen van een bestemmingsplan na ommekomst van de wettelijke termijn van 10 jaar.

k. inzake voorbereidingsbesluiten als bedoeld in artikel 3.7 Wet ruimtelijke ordening;

Motivering

Methet verlenen van inspraak ten aanzien van een voorbereidingsbesluit zou de preventieve werking hiervan (het voorkomen van ongewenste ontwikkelingen) vervallen.

l. inzake beheersverordeningen als bedoeld in artikel 3.38 Wet ruimtelijke ordening.

Motivering

Het betreft hier continuering van bestaand beleid waarover eerder reeds inspraak is gevoerd.

Artikel 4 Inspraak en participatiegerechtigden

In artikel 150 Gemeentewet is omschreven wie onder inspraakgerechtigden vallen. Het begrip belanghebbende is in artikel 1: 2, lid 1Awb gedefinieerd als: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.

De kring van personen die bij participatie kan worden betrokken is ruimer. Dit is onder meer afhankelijk van het gekozen participatieniveau. De verantwoordelijkheid voor de keuze van de bij de participatie of inspraak te betrekken personen ligt bij het betrokken bestuursorgaan te weten, de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester. Dit alles afhankelijk van de bevoegdheid met betrekking tot het betrokken onderwerp. In concrete gevallen vraagt dit om een bewuste afweging, rekening houdend met onder andere de aard, schaal en reikwijdte van het onderwerp.

Artikel 5: Inspraakprocedure

In het eerste lid van artikel 5 is afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard op de inspraak. In de artikelen 3:11 tot en met 3.17 Awb is de inspraakprocedure weergegeven. Na bekendmaking en terinzagelegging van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende een termijn van 4, in plaats van de gebruikelijke 6 weken, schriftelijk of mondeling hun zienswijze naar voren brengen. Ook kan op basis van lid 2 van dit artikel de inspraakprocedure worden aangepast bijvoorbeeld in verband met een vakantieperiode.

Artikel 6: Verslaglegging inspraak

Hierin dient aangegeven te worden hoe de procedure is verlopen. Wanneer is het beleidsvoornemen gepubliceerd en waarin. Ook dient aangegeven te worden wanneer het beleidsvoornemen ter inzage is gelegd.

In het verslag dient een overzicht opgenomen te worden van alle mondeling en schriftelijk naar voren gebrachte zienswijzen. Van de ingebrachte zienswijzen kan een korte weergave worden opgenomen in het verslag. De schriftelijk ingediende zienswijzen kunnen worden toegevoegd aan het verslag. In het verslag dient melding gemaakt te worden van de gemotiveerde besluitvorming ten aanzien van de ingediende zienswijzen.

In het derde lid is aangegeven dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Het ligt voor de hand om aan degenen die een inspraakreactie naar voren hebben gebracht een exemplaar van het eindverslag te zenden. Ingeval het aantal insprekers erg groot is dan kan, zo nodig, worden volstaan met een algemene bekendmaking.

Het is belangrijk bij de start van het proces reeds aan te geven hoe er gecommuniceerd zal worden.

Artikel 7 Bevoegdheid start participatieproces

Hierin is bepaald dat het betrokken bestuursorgaan, te weten de raad, burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester binnen zijn eigen bevoegdheden beslist of deze een participatieproces wil starten.

Al naar gelang het bestuursorgaan kiest voor de mate van beïnvloeding van het beleidsvoornemen kan worden gekozen voor verschillende vormen van participatie.

Artikel 8 Overgangsrecht

Voor inspraakprocedures die reeds voor de inwerkingtreding van deze Inspraak- participatieprocedure zijn gestart geldt dat de bepalingen van de Inspraakverordening gemeente Urk van 2004 van toepassing blijven.