Regeling vervallen per 14-07-2017

Verordening beheer gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Urk 2017

Geldend van 01-03-2017 t/m 13-07-2017

Intitulé

BEHEERVERORDENING GEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATSEN GEMEENTE URK 2017

De raad van de gemeente Urk

gelezenhet voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016, inzake 'Herziening begraafplaatsenbeleid';

gelet op artikel 35 van de Wet op de Lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaatsen: de gemeentelijke begraafplaatsen “Oude Kerkhof, Top (Holkenkamp) en De Vormt”;

b. graf: een zandgraf of keldergraf of urnengraf;

c.grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

d.kindergraf: een particulier graf waarin geen andere lijken worden begraven dan die van kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar;

e.asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

f.urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

g. particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1.het doen begraven en begraven houden van lijken;

2.het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

h.algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

i.familiegraf: een particulier graf op een bestaande grafplek dat na herinrichting opnieuw wordt uitgegeven aan de voormalige rechthebbende of een familielid;

j.particuliere gedenkplaats: een plaats waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend voor het plaatsen van een gedenkteken of monument om overledenen te gedenken (zonder begrafenis of asbestemming);

k.verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid;

l.grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

m.beheerder: de ambtenaar die in opdracht van het college belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

n.aanvrager: de persoon of rechtspersoon die – al dan niet door tussenkomst van een uitvaartondernemer – opdracht geeft voor een begrafenis, bijzetting, herdenkingsplechtigheid of asverstrooiing en hiervoor de betalingsplichtige is. Tevens de persoon of rechtspersoon die de uitgifte van een graf, urnenplaats of gedenkplaats verzoekt en hiervoor de betalingsplichtige is;

o.rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

p.gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

q.eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

r.grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf (met of zonder urnenkelder) of het recht tot het oprichten van een particuliere gedenkplek;

s.college: het college van burgemeester en wethouders van Urk;

t.wet: de Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving;

u.grafakte: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door het college een grafrecht wordt verleend;

v.reservering: het vastleggen van toekomstige gebruiksrechten van een bestaand graf waarvan de grafrechten verlopen zijn.

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtend deze verordening bepaalde worrdt, voor zover van belang onder 'particulier graf'mede verstaan: particulier urnengraf, particulier keldergraf en particuliere gedenkplaats.

Artikel 3 Beheer

  • 1. Het beheer van de begraafplaatsen berust bij het college van de gemeente Urk.

  • 2. Het beheer omvat:

    a. de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

    b.de bijbehorende administratie van de begraafplaatsen;

    c.het doen onderhouden van de begraafplaatsen;

    d.het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging.

  • 3. Onder toezicht van het college wordt een beheerder belast met het dagelijkse beheer van de begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 2 OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 4 Openstelling begraafplaatsen

  • 1. De begraafplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Het college maakt deze tijden openbaar bekend.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten, alsmede indien werkzaamheden dit noodzakelijk maken.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van algemene herdenkingsbijeenkomsten.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen van de openingstijden afwijken.

Artikel 5 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten.

  • 2. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 3. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het tweede lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen.

  • 4. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaatsen te rijden:

    a.anders dan door uitvaartondernemers, medewerkers van de begraafplaatsen, steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen (na toestemming van de beheerder);

    b.elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen; Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    c.sneller dan 10 km per uur.

  • 5. Het is verboden met fietsen, skeelers en vergelijkbare voertuigen op de begraafplaatsen te rijden.

  • 6. Het is verboden om met niet aangelijnde honden de begraafplaatsen te betreden.

  • 7. Asverstrooiing op de begraafplaatsen is alleen toegestaan in overleg met, na toestemming van en in het bijzijn van de beheerder.

  • 8. Het verontreinigen van de begraafplaatsen en het plaatsen van gebruiksvoorwerpen buiten het grafvak is verboden.

  • 9. Het college kan ontheffing verlenen van de in dit artikel genoemde verboden of nadere regels vaststellen.

Artikel 6 Plechtigheden

  • 1. Herdenkingsbijeenkomsten, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats kunnen slechts plaatsvinden nadat deze ten minste zes werkdagen tevoren zijn gemeld aan de beheerder. Datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop deze zal plaatsvinden worden in overleg met de aanvrager door de beheerder vastgesteld.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 7 Opgravingen en herinrichtingen van graven

Bij het opgraven van lijken en de herinrichting van graven middels schuddenof het verzamelen van stoffelijke resten en overbrenging naar een verzamelgraf zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 VOORSCHRIFTEN VOOR LIJKBEZORGING

Artikel 8 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur 2 werkdagen voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

    De beheerder dient zo spoedig mogelijk na overlijden geraadpleegd te worden voor de definitieve vaststelling van het tijdstip van begraving.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaatsen op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 3. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels aan welke vereisten het begraven in grafkeldersen keldergraven moet voldoen. De beheerder toetst de voorwaarden en mogelijkheden. Het college heeft de bevoegdheid om de vergunning voor geen grafkelder te wijzigen of in te trekken.

  • 4. Bestaande particuliere graven die voorheen zijn uitgegeven voor onbepaalde tijd, blijven bestaan tot het moment dat de begraafplaats wordt opgeheven, mits voldaan wordt aan de voorwaarden zoals vermeld in artikel 19.

  • 5. Bijzetting in bestaande graven waar het maximaal aantal lijken of asbussen bereikt is, is mogelijk na ruiming of schudden, waarna de grafrechten worden verlengd of opnieuw worden uitgegeven. De rechthebbende kan daartoe verzoeken. De beheerder beoordeelt of het technisch mogelijk is.

  • 6. Aan specifieke velden kunnen via nadere regels voorwaarden en beperkingen voor bijzettingen worden opgelegd.

Artikel 9 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkomhulsels, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Besluit op de lijkbezorging (2013) en de Technische adviezen voor inrichting begraafplaatsen, graven en asverstrooiing (2014).

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de beheerder door te geven.

  • 3. Het is verboden om te begraven in een zinken of andere metalen of kunststof (binnen)kist.

  • 4. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

  • 5. Het college kan bij het ter begraving aanbieden van een kist of ander lijkomhulsel verzoeken om een schriftelijke verklaring omtrent de aanwezigheid van de in voorgaande leden bedoelde materialen en voorwerpen.

  • 6. De beheerder kan door middel van steekproeven controleren of aan de bepalingen in dit artikel is voldaan.

Artikel 10 Over te leggenstukken

  • 1. Tot begraving wordt niet overgegaan dan nadat het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging bedraagt minimaal 10 jaar.

  • 5. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven dient het bedoelde verlof van de burgemeester worden overlegd.

  • 6. De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn.

Artikel 11 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van begraving en bijzetting worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen van de genoemde tijden in lid 11.1 afwijken.

HOOFDSTUK 4 INDELING EN UITGIFTE VAN DE GRAVEN

Artikel 12 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven

    a.particuliere zandgraven;

    b.particuliere keldergraven;

    c.particuliere kindergraven;

    d.particuliere urnengraven;

    e.particuliere familiegraven;

    f.particuliere gedenkplaatsen.

  • 2. Op de begraafplaats(en) kan het gebruik worden verleend voor:

    a.algemene graven;

    b.algemene gedenkplaatjes.

Artikel 13 Keldergraven en grafkelders

  • 1. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel bijzettingen van as er in de particuliere urnengraven kunnen plaatshebben. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de particuliere graven.

  • 2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken worden begraven in algemene graven. Het college bepaalt tevens de afmetingen van de algemene graven.

Artikel 14 Volgorde van uitgifte

  • 1. Nieuwe particuliere (kelder)graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven.

  • 2. Bestaande particuliere (kelder)graven kunnen na afloop van de termijn van de grafrechten en na herinrichting van het bestaande graf opnieuw worden uitgegeven aan de voormalige rechthebbende of een familielid als grafrecht of als reservering, indien de situatie dat toelaat.

  • 3. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buitgen de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

  • 4. De algemene graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

Artikel 15 Categorieen

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

 

Artikel 16 Termijnen particuliere en algemene graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 30 jaar recht op een particulier zandgraf of familiegraf. De termijn start op de datum waarop het particuliere graf wordt uitgegeven.

  • 2. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen dat toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 50 of 100 jaar recht op een particulier keldergraf. De termijn start op de datum waarop het particuliere graf wordt uitgegeven.

  • 3. Voor het uitsluitend recht van kindergraven verleent het college de tijd van 50 jaar.

  • 4. Voor het uitsluitend recht op een particulier urnengraf verleent het college de tijd van 30  jaar.

  • 5. Het in het vierde lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbenden telkens verlengd met een termijn van 10 jaar.

  • 6. Het gebruik van algemene graven wordt verleend voor een termijn van 15 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd.

Artikel 17 Grafkelder

  • 1. Grafkelders die in eigendom zijn van de gemeente worden uitgegeven als particulier keldergraf.

  • 2. Het college kan nadere regels vaststellen voor voorwaarden.

  • 3. Vergunning voor een reeds bestaande grafkelder kan worden gewijzigd of ingetrokken indien:

    a. de duurzaamheid van de gebruikte materialen onvoldoende is;

    b. de fundering en constructie onvoldoende veilig;

    c. ter verkrijging van de vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    d. de aan de vergunning verbonden voorschriften niet worden nagekomen;

    e. van de vergunning geen gebruik gemaakt wordt binnen de daarin gestelde termijn;

    f. de houder van de vergunning dit verzoekt;

    g. het college om redenen van beheer technische aard dit wenselijk of noodzakelijk acht.

Artikel 18 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf dient te worden begraven, of indien de asbus met zijn resten in het graf dient te worden bijgezet, dient het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand te worden gedaan.

Artikel 19 Vervallen grafrechten

  • 1. Het grafrecht vervalt:

    a. door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    c. indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    a. indien de betaling van de rechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    b. indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    c. indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 18, lid 3, (Overschrijving van verleende rechten en gebruiken) gestelde termijn is overgeschreven;

    d. indien de rechthebbende –ondanks een aanmaning- niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf dat in verval is.

  • 3. Onder in verval zijnde graven wordt verstaan:

    a. breuk van het monument;

    b. een verzakking van het monument van meer dan 10 cm;

    c. het onleesbaar afgesleten zijn van teksten;

    d. beplanting buiten de toegestane afmetingen (groeiend boven de toegestane hoogte en buiten de grafafmeting);

    e. omgevallen monumenten, dan wel monumenten die (deels) beschadigd zijn geraakt;

    f. graven die een risico vormen voor de veiligheid van medewerkers en bezoekers van de gedenkparken (ondeugdelijke constructies volgens huidige richtlijnen).

Artikel 20 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 GRAFBEDEKKINGEN EN GEDENKTEKENS

Artikel 21 Vergunning grafbedekking en gedenktekens

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2. De rechthebbende van een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking of gedenkteken aan.

  • 3. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen.

  • 4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

    a.niet voldaan wordt aan de vastgestelde nadere regels, genoemd in het derde lid;

    b.de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    c.de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    d.de constructie van de grafbedekking of het gedenkteken ondeugdelijk is;

    e.de grafbedekking of het opschrift aanstootgevend is;

    f. niet aan de financiële verplichtingen behorend bij de uitgifte van een graf is voldaan.

  • 5. Voor plaatsing van een grafbedekking en gedenkteken is altijd een schriftelijke melding vooraf aan de beheerder vereist en vervolgens toestemming van de beheerder voor het tijdstip van en handelwijze bij plaatsing.

Artikel 22 Aansprakelijkheid

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende of de gebruiker het eigendom houden van de in artikel 21 (Vergunning grafbedekking) bedoelde grafbedekking en gedenkteken, maar ook van beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende van een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf te zijn aangebracht.

  • 2. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende van een particulier graf of gebruiker van een algemeen graf.

  • 3. Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende van een particulier graf of gebruiker van een algemeen graf en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 4. Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 23 Onderhoud door gemeente

  • 1. De gemeente voorziet slechts in het algemeen onderhoud van de begraafplaatsen. Het betreft het onderhouden van de wegen en paden, bomen en algemeen groen.

  • 2. De beheerder van de begraafplaatsen is gerechtigd om ten alle tijden, zonder toestemming van de eigenaar van de grafbedekking, overhangend groen van graven en beplanting die buiten en boven de toegestane maximale hoogte uitreikt, te snoeien of te verwijderen, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Artikel 24 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door, voor rekening van en voor risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende of de gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat het college de rechthebbende of de gebruiker door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte heeft gesteld van de toestand van de grafbedekking. Wanneer het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging en/of verzakking aan de grafbedekking te herstellen binnen de door het college gestelde termijn indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 6. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 25 Grafbeplanting

  • 1. Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen van grafbeplanting.

  • 2. Niet-blijvende beplanting op een graf die, naar oordeel van de beheerder, in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 3. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of, wanneer deze het een algemeen graf betreft van de gebruiker, indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 26 Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in het particulier graf geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 27 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de termijn van uitgifte van het graf door de beheerder worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt de beheerder (namens het college) ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van verwijdering door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 3. Indien de grafbedekking bij afloop van de grafrechtentermijn niet verwijderd is, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. Voorafgaande de verwijdering van de grafbedekking is melding en toestemming van de beheerder nodig over het tijdstip en wijze van verwijdering.

Artikel 28 Losse voorwerpen

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de eigenaar van de grafbedekking.

  • 2. Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

HOOFDSTUK 6 HERINRICHTING VAN GRAVEN EN URNENGRAVEN

Artikel 29 Herinrichting, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf verwijderd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende (gebruiker) bekend gemaakt. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van verwijdering door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de herinrichting van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de herinrichting van het graf nog aanwezige menselijke resten worden verdiept begraven of verzameld en overgebracht naar een verzamelgraf. As wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de herinrichting van het graf de menselijke resten, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of voor herbegraving elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf kan na afloop van de wettelijke grafrusttermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om de menselijke resten te doen verzamelen om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een particulier urnengraf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 6. Indien herbegraving op een begraafplaats buiten de gemeente Urk plaatsvindt, moet de nabestaande aantonen dat de stoffelijke resten in directe aansluiting elders worden bijgezet.

  • 7. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 4 en 5 komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker van het betreffende graf.

  • 8. Het op verzoek van de rechthebbenden herinrichten van particuliere (kelder)graven tot familiegraven is niet mogelijk. Herinrichting van bestaande graven tot familiegraven is alleen mogelijk na afloop van het grafrecht of na afstand van het grafrecht en geschiedt op initiatief van de gemeente. Voormalige rechthebbenden en hun familieleden kunnen na herinrichting een verzoek indienen voor een nieuw grafrecht.

  • 9. Het college kan nadere regels vaststellen.

HOOFDSTUK 7 IN STAND HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 30 Lijst

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven of grafbedekkingen zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 4. Het 'Oude Kerkhof'heeft de status van Gemeentelijk monument. De daarin beschreven aanvullende voorschriften ten aanzien van deze begraafplaats zijn bindend voor het plaatsen en onderhouden van grafmonumenten.

HOOFDSTUK 8 INRICHTING REGISTER

Artikel 31 Voorschriften

  • 1. De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 2. De administratie bevat gegevens van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven en urnenplaatsen, met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking op de graven, urnenplaatsen of gedenkplaatsen van die rechthebbenden en gebruikers.

  • 3. De rechthebbenden van particuliere graven, gebruikers van algemene graven en eigenaren van grafbedekkingen voor zover niet de rechthebbende of gebruiker van het graf, zijn verplicht de wijziging van hun NAW-gegevens binnen 1 maand aan de administratie van de gedenkparken door te geven.

  • 4. Het register wordt bijgehouden door de beheerder van de begraafplaatsen.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 32 Intrekking oude regeling

De verordening op het beheer van de Algemene begraafplaatsen in de gemeente Urk vastgesteld op 16 augustus 1973 en in werking tredend op 1 oktober 1973, wordt ingetrokken met inbegrip van de wijziging Verordening op het beheer van de Algemene begraafplaatsen in de gemeente Urk vastgesteld op 22 november 1973 en de wijziging Verordening op het beheer van de Algemene begraafplaatsen in de gemeente Urk vastgesteld op 21 april 1983.

Artikel 33 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de in artikel 32 genoemde verordening gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 32 genoemde verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 3. Alle oude verordeningen blijven van toepassing op verleende grafrechten. Grafrechten die in het verleden zijn verleend, vallen onder de verplichtingen, vereisten en bepalingen uit de verordening die van kracht was ten tijde van de uitgifte van het recht tenzij deze inmiddels in strijd zijn met de wet.

  • 4. Het college is bevoegd om voor specifieke situaties via nadere regels een

    coulanceregeling vast te stellen.

Artikel 34 Hardheidsbepaling

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 35 Strafbepaling

Overtreding van enige bepaling van deze verordening of van een krachtens enige bepaling van deze verordening gegeven voorschrift wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 8 dagen na bekendmaking in Het Urkerland.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Urk 2017.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 16 februari 2017
De voorzitter,
De griffier,