Regeling vervallen per 14-03-2020

Beleidsregels Jeugdhonken Urk 2017

Geldend van 07-07-2017 t/m 13-03-2020

Intitulé

Beleidsregels Jeugdhonken Urk 2017

Hoofdstuk 1. Algemene uitgangspunten

Begripsbepalingen

In deze beleidsregels en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • -

    Beleidsregels jeugdhonken: Door het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente Urk vastgestelde en gepubliceerde regels waaraan jeugdhonken zich moeten houden.

  • -

    Besloten karakter: Niet openbaar toegankelijk, alleen voor leden en genodigden.

  • -

    Brandveiligheid: Het toestaan van een acceptabel risico met betrekking tot het uitbreken en de gevolgen van brand, die ook door betrokkenen als zodanig wordt ervaren, gebaseerd op Bouwbesluit 2012.

  • -

    Commerciële bedrijfsvoering: Het verstrekken van (alcoholhoudende) dranken en/of etenswaren anders dan om niet en/of handel met winstoogmerk.

  • -

    Jeugdhonk: Een ontmoetingsplek voor jongeren, die daar één of meerdere keren per week samenkomen voor de gezelligheid. Landelijk wordt ook wel gesproken over hokken en/of keten.

  • -

    Overlast: Gedrag dat leidt tot hinder, angst of onbehagen bij anderen (wangedrag).

  • -

    Toezichthouder: Door het College van Burgemeester en Wethouders van gemeente Urk aangewezen en door de Burgemeester beëdigde personen welke controleren of jeugdhonken zich houden aan de beleidsregels jeugdhonken Urk.

Inleiding

Veel gemeenten in Nederland zijn bekend met het fenomeen van jeugdhonken, jeugdcaravans, keten, schuren etc. Ook op Urk zijn sinds jaar en dag jeugdhonken waar jongeren elkaar ontmoeten. Deze jeugdhonken zijn momenteel gehuisvest op de bedrijventerreinen Zwolsehoek en Lemsterhoek. Het belang van jeugdhonken als ontmoetingsgelegenheid voor de jeugd wordt erkend. De eigen verantwoordelijkheid en zelf organiserend vermogen van alle betrokkenen bij jeugdhonken staat voorop.

Jeugdhonken vormen een belangrijk aandachtspunt in het alcoholbeleid van het kabinet. Naast de positieve sociale functie van jeugdhonken kan het alcoholgebruik door jongeren zorgelijk zijn. Gemeenten hebben het beste zicht op lokale problematiek en dus de regie bij de aanpak van jeugdhonken. De samenwerkende ministeries (Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Volksgezondheid Welzijn en Sport) hebben gemeenten opgeroepen om actief beleid te voeren op jeugdhonken en welke niet aan wettelijke en nadere gemeentelijke voorschriften voldoen te sluiten (brief aan de Tweede Kamer, kenmerk 2009-0000606639). Deze landelijke handreiking is voor zover mogelijk, gezien de inmiddels deels verouderde handreiking alsmede de unieke situatie op Urk, als basis gebruikt voor het opstellen van deze beleidsregels.

Het college van gemeente Urk heeft deze verantwoordelijkheid opgepakt. Jeugdhonken zijn integraal onderdeel van de beleidsnota (2015 – 2018) en uitvoeringsprogramma (2017) Sociaal Domein Urk. De portefeuillehouder jeugdbeleid is aangewezen als eerst verantwoordelijke voor jeugdhonken en is in 2016 samen met een vertegenwoordiging van de gehele gemeenteraad gestart om te komen tot een structurele borging van preventie, toezicht en handhaving op jeugdhonken. Een enquête is uitgezet onder bezoekers van jeugdhonken (bijlage 3) en betrokkenen uit de praktijk, zoals toezichthouders, jongerenwerkers, adviesraad en klankbordgroep zijn gevraagd om input te leveren.

De verantwoordelijkheid van gemeente Urk op het gebied van jeugdhonken omvat preventie, toezicht en handhaving. Deze drie verschillende taakgebieden moeten breed ingebed en structureel geborgd zijn. Een startnotitie Jeugdhonken is met flankerend beleid in 2015 vastgesteld waarin speerpunten zijn benoemd om te komen tot gezonde en veilige jeugdhonken. Er is voor gekozen om de aanpak te concretiseren middels het opstellen van specifieke beleidsregels jeugdhonken waarin alle door betrokkenen uit de praktijk geleverde input voor zover mogelijk is verwerkt.

Juridische status

Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat bestuursorganen, zoals de Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders, beleidsregels kunnen vaststellen met betrekking tot een aan hen toekomende of gedelegeerde bevoegdheid. Concreet betekent dit voor de uitvoeringspraktijk dat alle (min of meer) gelijke gevallen op een gelijke manier worden behandeld volgens de vastgestelde en gepubliceerde beleidsregels. Op deze wijze maakt de Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders duidelijk op welke wijze zij van de hun toekomende bevoegdheid gebruik maken.

Hoofdstuk 2. Voorwaarden

Bij jeugdhonken wordt afgezien van handhavend optreden als zij voldoen aan deze beleidsregels en daarop berustende bepalingen. Indien jeugdhonken niet voldoen worden sancties opgelegd. Het sanctiebeleid / handhavingsmatrix is als bijlage 2 toegevoegd aan deze beleidsregels.

Een belangrijk onderdeel van deze beleidsregels zijn criteria waaraan elk jeugdhonk moet voldoen. Deze criteria zijn onderdeel van een convenant welke door de 18+ contactpersonen/aanspreekpunten van jeugdhonken (eigenaar bedrijfspand en jongeren die het jeugdhonk runnen) moeten worden ondertekend:

Criteria

  • 1.

    Er moet sprake zijn van een besloten karakter.

  • 2.

    Uitsluitend toegankelijk voor personen van 16-jaar en ouder (legitimatieplicht).

  • 3.

    Kleinschalig (maximaal 1 persoon per m2 netto vloeroppervlak, met een maximum van 25 personen).

  • 4.

    Geen commerciële bedrijfsvoering zoals bijvoorbeeld de verkoop van (non)alcoholische dranken en/of etenswaren, openbare uitnodigingen etc.

  • 5.

    Geen verstoring van de openbare orde (geen overlast veroorzaken aan derden).

  • 6.

    Geen handel in en gebruik/bezit van drugs in (de directe omgeving van) het jeugdhonk.

  • 7.

    Bepalingen met betrekking tot brandveiligheid en vluchtwegen moeten in acht genomen zijn op grond van het geldende Bouwbesluit.

  • 8.

    Het gebruik als jeugdhonk is altijd ondergeschikt aan de bedrijfsmatige activiteiten in en op de locatie van het bedrijfspand. Een bedrijfspand in hoofdzaak of uitsluitend gebruiken als jeugdhonk is niet toegestaan.

  • 9.

    Er mogen geen personen in kennelijke staat van dronkenschap in een jeugdhonk aanwezig zijn.

  • 10.

    Er is een registratieplicht voor de 18+ contactpersonen/aanspreekpunten van het bedrijfspand/jeugdhonk. De contactgegevens van de eigenaar van het bedrijfspand en de jongeren die het jeugdhonk runnen moeten bekend zijn. Tijdens opening van het jeugdhonk moet één van de jongeren die het jeugdhonk runnen aanwezig zijn.

  • 11.

    Te allen tijde wordt toegang verleend aan toezichthouders.

  • 12.

    Nieuwe en bestaande jeugdhonken mogen niet geopend worden voordat deze criteria als onderdeel van het convenant ondertekend zijn door de eigenaar van het bedrijfspand en de jongeren die het jeugdhonk runnen.

Deze criteria zijn allen getoetst aan wet- en regelgeving, zie bijlage 1.

Convenant Jeugdhonk

Bij deze verklaar ik:

Naam…………………………………………………………………………………………………….

Geboortedatum…………………………………………………………………………………………

Adres…………………………………………………………………………………………………….

Telefoon…………………………………………………………………………………………………

Als 18+ contactpersoon/aanspreekpunt van jeugdhonk*…………………………………………..

gevestigd aan…………………………………………………………………………………………..

*Op het moment dat de ondertekenaar geen deeln emer meer is van het jeugdhonk , moet het convenant zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken door de nieuwe contactpersoon ondertekend worden.

Zijnde:

O Jongere die het jeugdhonk runt……………………………………………………………….

O Tweede jongere die het jeugdhonk runt…………………………………………………...…

O Eigenaar van het bedrijf……………………………. K.v.K. …………………………………

O Huurder van het bedrijf…………………………………………………………………………

O Anders, namelijk………………………………………………………………………………..

Dat met inachtneming van alle bijgevoegde criteria van de gemeente Urk mijn jeugdhonk gemiddeld één keer per week open is.

Tevens verklaar ik dat de toegevoegde beleidsregels worden nageleefd zoals die door het College van Burgemeester en Wethouders zijn vastgesteld en aan mij ter kennis zijn gebracht. Aldus naar waarheid ingevuld en ondertekend.

Urk,

Datum …………………………………………………………………………………………………..

Handtekening ………………………………………………………………………………………….

Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Jeugdhonken Urk 2017.

  • 2.

    Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels vervallen de oude criteria als onderdeel van de notitie (jeugd)honken Urk zoals die zijn vastgesteld op 20 juni 2012.

  • 3.

    Deze beleidsregels treden in werking na de dag van bekendmaking.

Aldus besloten in de collegevergadering van ………….. ………… 2017

De secretaris,                                                    De Burgemeester,

Hoofdstuk 3. Toelichting

Aanleiding

In de gebieden Zwolsehoek en Lemsterhoek Urk zijn jeugdhonken waar jongeren elkaar ontmoeten. Voor deze jeugdhonken gelden de bestemmingsplannen “Bedrijventerrein” en “Havens”. Diverse horecaondernemers wilden in 2014 dat door het gemeentebestuur handhavend werd opgetreden tegen deze jeugdhonken en hebben een verzoek tot handhaving ingediend. Het gemeentebestuur heeft dit verzoek afgewezen omdat uit controles is gebleken dat de jeugdhonken geen commerciële bedrijfsvoering hebben (het verstrekken van drank met een winstoogmerk) en derhalve geen sprake is van strijdigheid met de bepalingen uit de Drank- en Horecawet (verder: DHW) en de notitie Jeugdhonken 2012-2014 van de gemeente Urk.

In haar tussenuitspraak van 24 oktober 2014 overweegt de Rechtbank Midden Nederland, sector bestuursrecht dat van het verstrekken van alcohol anders dan om niet (bedrijfsmatig of bedrijfsmatige omvang) sprake is als:

  • ·

    Drank wordt verstrekt tegen betaling.

  • ·

    Toegangsprijs moet worden betaald, waarna drankjes gratis zijn.

  • ·

    Onderling verrekenen van de kosten voor de hoeveelheid geconsumeerde drank per persoon.

Het uitgangspunt dat er geen drank wordt verstrekt tegen betaling was dan ook niet voldoende om te kunnen vaststellen dat geen sprake is van strijd met de DHW.

Vervolgens heeft de Rechtbank in de einduitspraak bepaald dat op basis van het nadere onderzoek door de gemeente niet vastgesteld kon worden dat sprake was een vergunningplichtig horecabedrijf. Daarnaast stelde de Rechtbank vast dat de Notitie (jeugd)honken buiten toepassing moet worden gelaten omdat de wettelijke grondslag waarop de daarin neergelegde beleidsregels zijn gebaseerd niet duidelijk is.

Mede naar aanleiding hiervan heeft Urk een startnotitie Jeugdhonken 2015 opgesteld waarin speerpunten en een stappenplan zijn benoemd. Dit met als doel een sluitende aanpak te realiseren op preventie, toezicht en handhaving van jeugdhonken. De ‘oude’ criteria moeten in de vorm van beleidsregels herijkt worden op basis van een wettelijke grondslag. Op basis van vastgestelde en gepubliceerde beleidsregels kan vervolgens worden gehandhaafd op jeugdhonken welke niet voldoen aan deze beleidsregels.

Convenant

Een convenant is een afspraak van de overheid met een of meer partijen gericht op het realiseren van bepaalde (beleids-) doelstellingen. In een convenant worden schriftelijke afspraken over het leveren van prestaties vastgelegd. Een convenant is een privaatrechtelijk instrument en kan slechts worden ingezet voor die onderdelen waar de wet- en regelgever niets heeft (willen) regelen, dan wel waar dit in de wet- en regelgeving mogelijk is gemaakt.

Weliswaar kunnen in een convenant afspraken worden gemaakt die een herhaling zijn van wet- en regelgeving, maar handhaving vindt plaats op grond van het publiekrecht. Een convenant kan wel een aanvullende werking hebben en een belangrijke signaleringsfunctie vervullen.

Flankerend beleid

Op Urk is de laatste jaren veel beleid ontwikkeld waar in meer of mindere mate raakvlakken zijn met jeugdhonken. Onder andere beleidsnota’s gericht op jeugd (Jeugdnota), gezondheid (nota Gezondheidsbeleid), verslaving (visie Verslavingszorg), ruimtelijke ordening (Bestemmingsplan), het Preventie- en Handhavingsplan Alcohol 2015 – 2018, op basis van artikel 43a Drank- en Horecawet, het Damoclesbeleid en het Handhavingsbeleid gemeente Urk 2016 - 2019. In elke nota staan doelstellingen en adviezen welke bijdragen aan preventie, toezicht en handhaving in meest brede zin. Jeugdhonken zijn daarnaast integraal onderdeel van de beleidsnota (2015 – 2018) en uitvoeringsprogramma (2017) Sociaal Domein Urk ‘Zorg voor elkaar’.

Wat is een jeugdhonk

Met de startnotitie Jeugdhonken (bijlage 4) heeft Urk de eerste stap gezet om te komen tot gemeentelijk jeugdhonkenbeleid. In deze startnotitie, in navolging op de landelijke handleiding ketenbeleid, wordt de term jeugdhonken als volgt uitgelegd:

“Jeugdhonken zijn ontmoetingsplekken opgezet voor en door jongeren, die daar één of meerdere keren per week samenkomen voor de gezelligheid. Er zijn drie typen jeugdhonken of - de landelijk gebruikte term - hokken en keten te onderscheiden. Deze keten onderscheiden zich op de criteria: toegang tot de keet en de verstrekking van alcohol tegen betaling. In de praktijk overlappen deze drie typen keten elkaar:

  • ·

    Huiskamerkeet. In een huiskamer, zolder of garage in het huis van een van de groepsleden komt een kleine groep vrienden bijeen. Eten en drinken wordt uitgedeeld door de gastheer of meegebracht door de leden zelf (bijvoorbeeld door middel van een roulatiesysteem).

  • ·

    Buurtketen. De meeste Nederlandse keten vallen in deze categorie. Een groep vrienden komt bijeen in de keet die meestal op privéterrein staat. Drankjes en andere consumpties worden afgerekend door middel van direc te betaling, een ‘pot’, bonnen- , muntjes- of pasjessysteem of een streeplijst.

  • ·

    (Semi-) commerciële keet. In deze keten komen grote groepen jongeren bijeen, waar alcohol tegen een winstgevend tarief wordt aangeboden. De keet is zeer goed uitgerust en oogt als een verkapt horecabedrijf (met een professioneel ogende bar en kassa).”

Om welke jeugdhonken gaat het

Jeugdhonken wisselen sterk in samenstelling en verhuizen veel. Plaatsen waar jeugdhonken zich zouden kunnen bevinden worden wekelijks gecontroleerd door toezichthouders. Op dit moment varieert het aantal tussen de 10 en 15 jeugdhonken. Hierop is een gedoogconstructie van toepassing waarbij 15 jeugdhonken tegelijkertijd het maximum is. Er is voor een maximum van 15 jeugdhonken gekozen vanwege de ruimtelijke impact op het bedrijventerrein.

Op het voorblad van deze beleidsregels is door middel van twee oranje cirkels globaal aangegeven waar jeugdhonken zich op het moment van de nulmeting (april 2017) bevinden; in de gebieden ‘Zwolsehoek’ en ‘Lemsterhoek’.

Wat is overlast

Wat overlast is, is subjectief. Een ieder ervaart overlast op een eigen manier. In ieder geval wordt het verstoren van de openbare orde als overlast ervaren, maar ook de aanwezigheid van hangjongeren op een bepaalde plek kan door sommigen al als overlast worden ervaren.

In de beleidsregels wordt er van uitgegaan dat sprake is van overlast als er sprake is van aanwijsbaar en corrigeerbaar gedrag; om gedrag dat leidt tot hinder, angst of onbehagen bij anderen (wangedrag).

De gemeente Urk wil met name handhaven op de overlastgevende jeugdhonken en jeugdhonken die bij herhaling één of meerdere criteria overtreden. Alle jeugdhonken moeten het convenant jeugdhonken ondertekenen.

Preventie

Preventie vindt plaats vanuit flankerend (jeugd)beleid, gericht op gezondheid van jongeren, het activeren van jongeren via welzijnswerk en verslavingszorg. Vanuit de beleidsnota Sociaal Domein staat de zelfredzaamheid van inwoners voorop. De gemeente heeft een beperkte rol. De verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen ligt allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf. Het streven naar de menselijke maat waarbij burgers worden gewezen op hun rechten maar ook worden gehouden aan hun plichten blijft overeind.

Toezicht

Fraude en oneigenlijk gebruik worden actief bestreden door middel van toezicht en handhaving. Controles vinden plaats op basis van toepasselijke wet- en regelgeving en vinden in ieder geval wekelijks plaats door toezichthouders in plaatsen waar jeugdhonken zich mogelijk bevinden, waarbij meerdere controles op één avond plaats kunnen vinden.

Handhaving

Bij constatering van een overtreding van (één van de) criteria wordt het sanctiebeleid gehanteerd, zie bijlage 2. Echter als er sprake is van een ernstige schending van openbare orde en veiligheid kan afgeweken worden van het sanctiebeleid en wordt het jeugdhonk per direct gesloten.

Criteria die ruimtelijk relevant zijn worden in het kader van de regulering van het gebruik van een jeugdhonk in het bestemmingsplan betrokken, dit betreft de criteria 3, 4, 7 en 8.

Criteria die betrekking hebben op de registratieplicht, het verbod van de verkoop van alcohol enz. zijn criteria ten behoeve van de openbare ordehandhaving en volksgezondheid. Deze belangen kunnen en behoren te worden behartigd op grond van andere wetgeving. Een tabel (bijlage 1) is als onderdeel van deze beleidsregels toegevoegd waarin alle criteria met de toepasselijke wet- en regelgeving wordt weergegeven.

Hierna worden de afzonderlijke criteria toegelicht in het licht van de doorwerking van het beleid in de wet- en regelgeving.

Criterium 1. Er moet sprake zijn van een besloten karakter en

Criterium 3. Kleinschalig (maximaal 1 persoon per m2 netto vloeroppervlak, met een maximumvan 25 personen)

Er moet sprake zijn van een besloten karakter en de ruimte voor het jeugdhonk moet kleinschalig van aard zijn. Ter verduidelijking, het gaat om een vaste vriendengroep met eventueel één of enkele genodigden. Het maximale aantal bezoekers tegelijkertijd mag niet meer dan 25 personen bedragen.

Het criterium van kleinschaligheid kan zowel vanuit planologisch oogpunt (vanwege de impact op de woon- en leefomgeving) als brandveiligheid worden ingestoken. Voor de onderbouwing van brandveiligheid wordt verwezen naar het onderdeel brandveiligheid.

Criterium 2. Uitsluitend toegankelijk voor personen van 16-jaar en ouder (legitimatieplicht)

Welke personen worden binnengelaten in een ruimte is een private aangelegenheid. In het kader van de DHW, Tabaks- en rookwarenwet is een identificatieplicht geïntroduceerd als het gaat om het verkopen van alcohol en/of tabakswaren. Zoals ook al in de Startnotitie is vastgesteld is de DHW vooralsnog niet van toepassing. Wel geldt voor iedere Nederlander boven de 14 jaar een identificatieplicht. Toezichthouders kunnen, als zij daartoe aanleiding zien, bezoekers van jeugdhonken vragen zich te identificeren..

Criterium 4. Geen commerciële bedrijfsvoering zoals bijvoorbeeld de verkoop van (non) alcoholische dranken en/of etenswaren, openbare uitnodigingen etc.

De achtergrond van deze bepaling is afgeleid van de Drank- en Horecawet (DHW). Dit criterium is ook van belang voor de reguliere horeca. De jeugdhonken kunnen concurrerend zijn als zij op commerciële wijze wordt geëxploiteerd, dat wil zeggen het verstrekken van alcohol anders dan om niet (bedrijfsmatig of bedrijfsmatige omvang), als er sprake is van (één van) de volgende situaties: drank wordt verstrekt tegen betaling, toegangsprijs moet worden betaald waarna drankjes gratis zijn, onderling verrekenen van de kosten voor de hoeveelheid geconsumeerde drank per persoon. Indien van één van deze situaties sprake is, dan kan worden gehandhaafd op grond van artikel 3 DHW.

Criterium 5. Geen verstoring van de openbare orde (geen overlast veroorzaken aan derden)

Zoals onder andere benoemd in de Algemene Plaatselijke Verordening.

Criterium 6. Geen handel in en gebruik van drugs in (de directe omgeving van) het jeugdhonk

Er mag geen handel in en gebruik van drugs in (de omgeving van) het jeugdhonk plaatsvinden. Handel in drugsgebruik is overigens ook al strafbaar gesteld in de Opiumwet (Opw).

De Burgemeester is op grond van artikel 13b Opw bevoegd om woningen of lokalen te sluiten als daar sprake is van drugshandel. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt zonder dat is aangetoond dat de openbare orde in het geding is. De enkele aanwezigheid van drugs boven de normen voor eigen gebruik is voldoende rechtvaardiging om de woning of het lokaal (jeugdhonk) te sluiten voor bepaalde tijd.

Het sluiten van het pand/lokaal is een vorm van bestuursdwang. Hoewel de handhavingsbevoegdheid is geformuleerd als discretionaire bevoegdheid is in de jurisprudentie sprake van een beginselplicht tot handhaving. In veel gemeenten is beleid opgesteld m.b.t. de uitvoering van dit zogenaamde “Damoclesbeleid”. In het door het college vastgestelde Handhavingsbeleid gemeente Urk 2016-2019 is vermeld dat het Damoclesbeleid eind 2016 in samenwerking met de gemeenten Lelystad, Dronten en Noordoostpolder is ontwikkeld. Het Damoclesbeleid gemeente Urk is op 25 januari 2017 door de Burgemeester van gemeente Urk vastgesteld, aansluitend gepubliceerd en in werking getreden.

Na de sluiting kan het college op grond van artikel 14 Woningwet (Ww) de eigenaar van een gebouw dat gesloten is op grond van art. 13b Opw, zelfs verplichten dat gebouw bij een ander in gebruik of beheer te geven.

Indien sprake is van overlast, kan de burgemeester ook op grond van artikel 174a Gemeentewet een pand sluiten. Dit betreft (zeer) ernstige overlast. Gelet op de gevolgen voor de eigenaren van de bedrijfspanden moeten zij huisregels opstellen waaraan ook bezoekers van de jeugdhonken zich moeten houden (zie ook criteria, pagina 6).

Criterium 7. Bepalingen met betrekking tot brandveiligheid en vluchtwegen moeten in acht genomen zijn op grond van het geldende Bouwbesluit

Brandveiligheid van bouwwerken is een belangrijk thema in het omgevingsrecht. Regels over brandveiligheid zijn terug te vinden in de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), het Bor (Besluit omgevingsrecht) en in het Bouwbesluit 2012.

In artikel 2.1, lid 1 onder d Wabo is het verboden om zonder een omgevingsvergunning een bouwwerk in gebruik te nemen of te gebruiken in strijd met brandveiligheidseisen.

Brandveiligheid is één van de onderwerpen waarover in het Bouwbesluit 2012 voorschriften zijn opgenomen. Een bedrijfsruimte waarin een jeugdhonk is gevestigd moet voldoen aan deze voorschriften. Het gaat om landelijk vastgestelde en geldende regels.

Voor bouwwerken waar voor het brandveilig gebruik een omgevingsvergunning benodigd is, of waarvoor een gebruiksmelding zal moeten worden gedaan kunnen door het college nadere voorwaarden worden opgenomen wanneer dat bij dat bouwwerk noodzakelijk is voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, brandgevaar en ongevallen bij brand.

Deze nadere voorwaarden mogen geen eisen zijn die al als algemene eis in het Bouwbesluit 2012 zijn opgenomen. Het mogen ook geen eisen zijn over bouwtechnische veranderingen van het bouwwerk. Wanneer de gemeente bouwtechnische veranderingen noodzakelijk vindt, kan zij dat dus niet afdwingen door voorwaarden daarover op te nemen in de omgevingsvergunning brandveilig gebruik of door nadere voorwaarden daarover op te leggen na een gebruiksmelding.

De jeugdhonken worden geëxploiteerd in bedrijfsruimten. Ook in deze gebouwen moet worden voldaan aan de eisen uit het bouwbesluit. Jeugdhonken worden getoetst aan de regels die gelden voor verblijfsfuncties.

Criterium 8. Het gebruik als jeugdhonk is altijd ondergeschikt aan de bedrijfsmatige activiteiten in en op de locatie van het bedrijfspand. Een bedrijfspand in hoofdzaak of uitsluitend gebruiken als jeugdhonk is niet toegestaan.

Met deze bepaling wordt beoogd om nadrukkelijk te kunnen handhaven op zelfstandige vestigingen van jeugdhonken. Ook verhuur van bedrijfspanden om daar een jeugdhonk in te vestigen is niet toegestaan.

Criterium 9. Er mogen geen personen in kennelijke staat van dronkenschap in een jeugdhonk aanwezig zijn

Het verstrekken van drank aan jongeren is hoofdzakelijk geregeld in de Drank- en Horecawet. Reeds aangegeven is dat, gezien de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State, de DHW niet van toepassing is op de jeugdhonken. Daarnaast zien de verboden van de DHW op de verkoop van alcohol aan minderjarigen, niet op het gebruik van alcohol door minderjarigen.

Als flankerend beleid kan artikel 2.48 lid 1 APV Urk 2008 worden aangewend. Dit artikel luidt als volgt: “Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken of gesloten flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben, wanneer daarmee wordt beoogd op die openbare plaats alcoholhoudende drank te nuttigen.”

Minderjarigen mogen overigens geen alcoholhoudende dranken in bezit hebben op een openbare plaats. Evenwel wordt de overlast ook doorgaans ervaren door gedrag in openbaar gebied.

Strafrechtelijk is er wel een mogelijkheid omdat in artikel 252 Wetboek van Strafrecht (WvSr) verboden is om alcohol te verkopen of toe te dienen aan iemand die in een kennelijke staat van dronkenschap verkeert. Daarnaast is in staat van dronkenschap het verkeer belemmeren, de orde verstoren dan wel de veiligheid van een ander bedreigen strafbaar en wordt beboet met €370 (in 2017 en exclusief administratiekosten).

Criterium 10. Er is een registratieplicht voor de 18+ contactpersonen/aanspreekpuntenvan het bedrijfspand/jeugdhonk. De contactgegevens van de eigenaar van het bedrijfspand en de jongeren die het jeugdhonk runnen moeten bekend zijn. Tijdens opening van het jeugdhonk moet één van de jongeren die het jeugdhonk runnen aanwezig zijn.

Contactpersonen/aanspreekpunten moeten 18+ zijn en in ieder geval één van degenen die het convenant ondertekend hebben moet tijdens opening van het jeugdhonk als aanspreekpunt aanwezig zijn voor toezichthouders.

Criterium 11. Ten allen tijde moet toegang verleend worden aan toezichthouders

Het uitgangspunt is dat jeugdhonken die bij herhaling overlast geven of de criteria overtreden worden gesloten. Dit betekent dat alle jeugdhonken wekelijks worden bezocht door toezichthouders. Zij controleren of de jeugdhonken voldoen aan de door de gemeente vastgestelde criteria. Voor de uitoefening van hun taak zijn zij door het College aangewezen en beëdigd als onbezoldigd toezichthouder zonder opsporingsbevoegdheid. Op grond van artikel 5:15 van de Algemene wet bestuursrecht is een toezichthouder bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner. Weigering van toezichthouders kan er toe leiden dat het betreffende jeugdhonken voor een maand verzegeld wordt en dus niet meer toegankelijk is.

Toezichthouders die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens de APV gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning/bedrijfspand zonder toestemming van de eigenaar (artikel 6.2 en 6.3 APV Urk 2008). Hiervoor is een last tot binnentreden van de Burgemeester noodzakelijk.

De APV-bevoegdheden hebben onder andere betrekking op verstoring van de openbare orde. Eventueel kan als flankerende maatregel voor de jeugdhonken worden overwogen om de gebiedsaanwijzing alcoholverbod of drugsverbod uit te breiden met de gebieden waar de jeugdhonken zich bevinden.

Toezicht en handhaving van de DHW is sinds 2013 een gemeentelijke taak geworden. Toezicht is geregeld in de artikelen 41 en 42 DHW. Op grond van deze bepalingen zijn de daartoe door de Burgemeester aangewezen toezichthouders bevoegd om zonder toestemming van de bewoner, de woning (lees ook bedrijfspand) te betreden in het kader van toezicht. Dit kan dus zonder last van de Burgemeester. Op grond van het bepaalde in artikel 3 , aanhef onder a van de Regeling zijn de toezichthoudende ambtenaren Drank- en Horecawet tevens bevoegd om strafrechtelijk op te treden tegen onder meer overtreding van artikel 45 DHW, waarin het aanwezig hebben van alcohol voor personen onder de 18 jaar. De naleving van de DHW in de reguliere horeca en de verenigingen geschiedt door BOA’s van de gemeente NOP die hiertoe als zodanig zijn aangewezen.

De Tabaks- en rookwarenwet wet bepaalt dat het verboden is om tabaksproducten, elektronische sigaretten en navulverpakkingen aan jongeren onder de 18 jaar te verkopen. Het gebruik van die producten in de daarvoor toegestane rookruimtes is echter niet leeftijdsgebonden en ook niet verboden. Tegen het gebruik van rookwaren (anders dan drugs in de zin van de Opiumwet) kan dan ook niet worden opgetreden. Tegen de verkoop van dergelijke waren wel.

De jeugdhonken zijn gevestigd binnen bestaande bedrijfsgebouwen. Gesteld kan dan ook worden dat alleen in de daarvoor toegestane rookruimtes wordt gerookt. Het is maar zeer de vraag of de kantines van de gebouwen kunnen worden aangemerkt als een rookruimte. Als dit niet het geval is, kan door de NVWA worden opgetreden tegen het bedrijf. Het opleggen van een bestuurlijke boete hoort dan tot de mogelijkheden. Een eerste overtreding kost €600. Bij een 2e overtreding wordt een boete van €1200 opgelegd. Deze verdubbeling gaat door tot een maximum van €4500.

Deze sanctiemogelijkheid kan een reden zijn voor de eigenaar van het bedrijf om nadere afspraken te maken met de jeugdigen over het gebruik van het bedrijfsgebouw.

De gemeente is de belangrijkste partij als het gaat om handhaving van wet- en regelgeving. Op verschillende beleidsterreinen zal moeten worden gehandhaafd. Een gerichte jeugdhonkenaanpak vraagt om een integrale benadering van handhaving en toezicht. Niet alleen integraal vanwege de verschillende beleidsterreinen, maar ook integraal in de keuze van het handhavingsinstrumentarium. In de regel zal er bestuursrechtelijk worden opgetreden tegen overtreding van de criteria jeugdhonken. Strafrechtelijke handhaving zal slechts bij hoge uitzondering al dan niet in combinatie met een bestuursmaatregel worden toegepast. Bij de handhaving zijn verschillende stakeholders (zowel intern als extern) betrokken. Deze beleidsregels jeugdhonken zijn dan ook afgestemd met het Handhavingsbeleid Urk 2016-2019 en het Damoclesbeleid.

Criterium 12. Nieuwe en bestaande jeugdhonken mogen niet geopend worden voordat deze criteria als onderdeel van het convenant ondertekend zijn door de eigenaar van het bedrijfspand en de jongeren die het jeugdhonk runnen.

Spreekt voor zich.

Bijlagen

Bijlage 1. Criteria gekoppeld aan wet- en regelgeving

Bijlage 2. Sanctiebeleid / Handhavingsmatrix

Bijlage 3. Uitkomsten enquête bezoekers jeugdhonken

Bijlage 4. Startnotitie Jeugdhonken Urk

Bijlage 1. Criteria gekoppeld aan wet- en regelgeving

Nr.

Criteria

Grondslag

1/3.

Besloten karakter en kleinschalig

Convenant (alleen leden),

Artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening,

Artikel 2.1, lid 1 onder c jo. 2.12 Waboartikel,

Artikel 13b Opiumwet (nadere invulling in beleidsregels - Damoclesbeleid)

·1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in  of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is.

·2. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0001941/2016-08-01#Artikel13

2.

Legitimatieplicht

Artikel 2 wet op de identificatieplicht

(algemene identificatieplicht 14 plussers op verzoek toezichthouder)

Een ieder die de leeftijd van veertien jaar heeft bereikt, is verplicht op de eerste vordering van een ambtenaar als bedoeld in artikel 8 van de Politiewet 2012 of artikel 6a van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 ter inzage aan te bieden. Deze verplichting geldt ook indien de vordering wordt gedaan door een toezichthouder.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0006297/2014-01-20#HoofdstukII_Artikel2

Artikel 20 Drank- en Horecawet 18 jaar (geldt alleen voor verkoop)

1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken als bedoeld in de eerste volzin wordt eveneens begrepen het verstrekken van alcoholhoudende drank aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welke drank echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

·2. Het is verboden in een slijtlokaliteit de aanwezigheid toe te laten van een bezoeker van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, anders dan onder toezicht van een persoon van 21 jaar of ouder.

·3De vaststelling, bedoeld in het eerste en tweede lid:

oa. geschiedt aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel op een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen andere wijze;

ob. blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar de vereiste leeftijd heeft bereikt.

·4. Bij de voor het publiek bestemde toegang tot een horecalokaliteit, een slijtlokaliteit, een ruimte als bedoeld in artikel 18, tweede lid, of een vervoermiddel waarin bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank wordt verstrekt, dient duidelijk zichtbaar en goed leesbaar te worden aangegeven welke leeftijdsgrens of leeftijdsgrenzen gelden. Bij regeling van Onze Minister kunnen daaromtrent nadere regels worden gesteld of modellen worden vastgesteld.

·5. Het is verboden in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit of op een terras de aanwezigheid toe te laten van een persoon die in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen verkeert.

·6. Het is verboden in kennelijke staat van dronkenschap of kennelijk onder invloed van andere psychotrope stoffen dienst te doen in een slijtlokaliteit of horecalokaliteit.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0002458/2015-01-01#Paragraaf3_Artikel20

Artikel 8 Tabaks- en rookwarenwet (geldt alleen voor verkoop)

·1. Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten, elektronische sigaretten of navulverpakkingen te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken wordt eveneens begrepen het verstrekken van een tabaksproduct, elektronische sigaret of navulverpakking aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welk tabaksproduct, elektronische sigaret of navulverpakking echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

·2. De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. De vaststelling geschiedt aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen document.

·3. Op plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten, elektronische sigaretten of navulverpakkingen aan particulieren plegen te worden verstrekt, dient duidelijk zichtbaar en goed leesbaar te worden aangegeven dat aan personen jonger dan 18 jaar geen tabaksproducten, elektronische sigaretten of navulverpakkingen worden verstrekt. Onze Minister kan daaromtrent nadere regels stellen en een model voorschrijven.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0004302/2016-09-06#Paragraaf4_Artikel8

Damocles-beleid (dat invulling geeft aan artikel 13b Opiumwet) Artikel 2.48 APV Urk 2008 (gebruik in openbaar gebied)

1. Het is verboden op een openbare plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken of gesloten flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben, wanneer daarmee wordt beoogd op die openbare plaats alcoholhoudende drank te nuttigen.

2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor:

a. een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet;

b. de plaats, niet zijnde een horecabedrijf, als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Drank en Horecawet.

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Urk/88568/88568_7.html

Vastleggen in convenant

4.

Commercie

Artikel 1 Drank- en Horecawet

·1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

– Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

– horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

– slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen;

– lokaliteit: een besloten ruimte, onderdeel uitmakend van een inrichting;

– horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

– slijtlokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van of samenvallend met een inrichting waarin het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse;

– inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte;

– leidinggevende:

o1°. de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend;

o2°. de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin het horecabedrijf of het slijtersbedrijf wordt uitgeoefend in een of meer inrichtingen;

o3°. de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leiding geeft aan de uitoefening van zodanig bedrijf in een inrichting;

– wijn: de categorieën alcoholhoudende dranken als opgesomd in Bijlage IV van Verordening (EG) 479/2008;

– sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn;

– alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat;

– zwak-alcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank;

– paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

– barvrijwilliger: de natuurlijke persoon die, niet in dienstverband, alcoholhoudende drank verstrekt in een horecalokaliteit in beheer bij een paracommerciële rechtspersoon;

– bezoeker: een ieder die zich in een inrichting bevindt, met uitzondering van:

o1°. leidinggevenden;

o2°. personen die dienst doen in de inrichting;

o3°. personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is;

– vergunninghouder: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de vergunning, bedoeld in artikel 3, is verleend; bijlage: bijlage bedoeld in artikel 44b, eerste lid.

·2. Onder een inrichting wordt niet verstaan een vervoermiddel voor het rondtrekkend uitoefenen van een bedrijf.

·3. Deze wet is, met uitzondering van de artikelen 2021 en 24, derde lid, niet van toepassing op:

oa.vervoermiddelen die bestemd zijn voor het vervoer van personen, tijdens hun gebruik als zodanig;

ob. legerplaatsen en lokaliteiten, aan het militair gezag onderworpen, gedurende de tijd dat deze uitsluitend voor militaire doeleinden worden gebruikt;

oc. op luchtvaartterreinen opengesteld voor verkeer van en naar landen buiten de Europese Unie gelegen winkels in het gebied dat uitsluitend toegankelijk is voor personen die in het bezit zijn van een geldig reisbiljet of een daartoe afgegeven persoonsgebonden kaart.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0002458/2015-01-01#Paragraaf1

Artikel 3 Drank- en Horecawet

·1. Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.

·2. Met toepassing van artikel 28, eerste lid, laatste zinsnede, van de Dienstenwet is paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing op de aanvraag van een vergunning als bedoeld in het eerste lid.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0002458/2015-01-01#Paragraaf2_Artikel3

5/9.

Openbare Orde - alcoholgebruik in openbare ruimte

Artikel 2.48 APV Urk 2008 artikel 252 Sr (openbare dronkenschap)

·Artikel 252

·1. Met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de derde categorie wordt gestraft:

o1°. hij die aan iemand die in kennelijke staat van dronkenschap verkeert, bedwelmende drank verkoopt of toedient;

o2°. hij die een kind beneden de leeftijd van zestien jaren dronken maakt;

o3°. hij die iemand door geweld of bedreiging met geweld dwingt tot het gebruik van bedwelmende drank.

·2. Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

·3. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

·4. Indien de schuldige het misdrijf in zijn beroep begaat, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0001854/2016-07-01#BoekTweede_TiteldeelXIV_Artikel252

5/6.

Openbare Orde - drugsgebruik in openbare ruimte

2.74a APV Urk 2008

Artikel 2.74a Gebruik van verdovende middelen

1. Het is verboden op of aan de weg, op een voor het publiek toegankelijke plaats, of in een voor het publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet te gebruiken, toe te dienen dan wel voorbereidingen daartoe te treffen, of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen openlijk voorhanden te hebben.

2.Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover het gebruik betrekking heeft op de uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door apothekers, artsen, tandartsen en dierenartsen dan wel door een persoon die het middel in het kader van een ziekte, gebrek of aandoening om medische redenen moet gebruiken en het middel hem rechtmatig is verstrekt door een apotheker, arts of tandarts dan wel door een andere beroepsbeoefenaar die bevoegd is de geneeskunst of de tandheelkunst uit te oefenen.

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Urk/88568/88568_7.html

6.

Openbare orde -Drugshandel/

coffeeshop

13b Opiumwet (nadere invulling in beleidsregels - Damoclesbeleid) Artikel 174a Gemeentewet

·1. De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.

·2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.

·3. De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen.

·4. Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.

·5. De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. De burgemeester kan van de overtreder de ingevolge artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij dwangbevel.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0005416/2016-07-01#TiteldeelIII_HoofdstukXI_Artikel174a

2.41 APV (betreden pand/lokaal dat is gesloten vanwege drugs)

Artikel 2.41 Betreden gesloten woning of lokaal

1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden.

2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten voor publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden.

3. Deze verboden gelden niet voor personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal wegens dringende reden noodzakelijk is.

4. De burgemeester is bevoegd van de in het eerste en tweede lid bedoelde verboden ontheffing te verlenen.

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Urk/88568/88568_7.html

7.

Brandveiligheid

Artikel 2.1, lid 1 onder d Wabo

·1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:

oa. het bouwen van een bouwwerk,

ob. het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, in gevallen waarin dat bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit is bepaald,

oc. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, de regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening of een voorbereidingsbesluit voor zover toepassing is gegeven aan artikel 3.7, vierde lid, tweede volzin, van die wet,

od. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk in met het oog op de brandveiligheid bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën gevallen,

§e. 1°.het oprichten,

§ 2°.het veranderen of veranderen van de werking of

§ 3°.het in werking hebben

van een inrichting of mijnbouwwerk,

of. het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht,

og. het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald,

oh. het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht of

oi. het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving.

·2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot hetgeen wordt verstaan onder de in het eerste lid bedoelde activiteiten.

·3. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat met betrekking tot daarbij aangewezen activiteiten als bedoeld in het eerste lid in daarbij aangegeven categorieën gevallen, het in dat lid gestelde verbod niet geldt.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024779/2016-07-01#Hoofdstuk2_Paragraaf2.1_Artikel2.1

Artikel 2.2. BOR Brandveilig gebruiken van een bouwwerk

Artikel 2.2. BOR Brandveilig gebruiken van een bouwwerk

·1. Als categorieën gevallen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de wet worden aangewezen:

oa. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf zal worden verschaft aan meer dan 10 personen, dan wel het in afwijking daarvan bij de bouwverordening, bedoeld in artikel 8 van de Woningwet, bepaalde aantal personen;

ob. het in gebruik nemen of gebruiken van een bouwwerk waarin dagverblijf zal worden verschaft aan:

§1°. meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar, of

§2°. meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen.

·2. Bij de toepassing van het eerste lid wordt onder bouwwerk mede verstaan delen van een bouwwerk die zijn ontworpen of aangepast om afzonderlijk te worden gebruikt.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0027464/2016-07-01#Hoofdstuk2_Paragraaf2.1_Artikel2.2

§1.5, hoofdstuk 6 en 7 Bouwbesluit

http://wetten.overheid.nl/BWBR0030461/2015-11-24#Hoofdstuk1

8/

10.

Bedrijf en registratieplicht

Convenant

9.

Dronkenschap

Ook: Jeugdwet, inzake regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen. Waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt.

11.

Toegang Toezichthouder

Artikel 5.13 Wabo

De ambtenaren die zijn belast met het toezicht op de naleving of de opsporing van strafbaar gestelde feiten ter zake van het bepaalde bij of krachtens:

a. deze wet met betrekking tot activiteiten als bedoeld in:

o1°. artikel 2.1, eerste lid, onder a, b, c, d, e, voorzover deze betrekking hebben op gevaarlijke afvalstoffen, f, g en h,

o2°. artikel 2.1, eerste lid, onder i, voor zover dat bij de betrokken algemene maatregel van bestuur is bepaald, en

o3°. artikel 2.2, voor zover dat bij de betrokken verordening is bepaald,

·b. de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor inwerkingtreding van de Erfgoedwet,

·c. de Wet milieubeheer, ten aanzien van gevaarlijke afvalstoffen,

·d. de Wet ruimtelijke ordening en

·e. de hoofdstukken I tot en met III van de Woningwet,

zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning te betreden zonder toestemming van de bewoner.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024779/2016-07-01#Hoofdstuk5_Paragraaf5.3_Artikel5.13

Artikel 42 DHW

De in artikel 41 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, waar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank aan particulieren wordt verstrekt of waar naar hun redelijk vermoeden zodanige verstrekking plaatsvindt.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0002458/2015-01-01#Paragraaf7_Artikel42

Artikel 6.3 APV Urk 2008 Binnentreden woningen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Urk/88568/88568_7.html

Artikel 5:15 Awb

·1. Een toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner.

·2. Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke arm.

·3. Hij is bevoegd zich te doen vergezellen door personen die daartoe door hem zijn aangewezen.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0005537/2016-11-03#Hoofdstuk5_Titeldeel5.2_Artikel5:15

12.

Jeugdhonken

Artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening

1. De gemeenteraad stelt voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer bestemmingsplannen vast, waarbij ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen en met het oog op die bestemming regels worden gegeven. Deze regels betreffen in elk geval regels omtrent het gebruik van de grond en van de zich daar bevindende bouwwerken.

Deze regels kunnen tevens strekken ten behoeve van de uitvoerbaarheid van in het plan opgenomen bestemmingen, met dien verstande dat deze regels ten aanzien van woningbouwcategorieën uitsluitend betrekking hebben op percentages gerelateerd aan het plangebied.

·2. De bestemming van gronden, met inbegrip van de met het oog daarop gestelde regels, wordt binnen een periode van tien jaar, gerekend vanaf de datum van vaststelling van het bestemmingsplan, telkens opnieuw vastgesteld.

·3. Telkens indien de gemeenteraad van oordeel is dat de in het bestemmingsplan aangewezen bestemmingen en de met het oog daarop gegeven regels in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening, kan hij, in afwijking van het tweede lid, besluiten tot verlenging van de periode van tien jaar, genoemd in dat lid, met tien jaar. In aanvulling op artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht plaatsen burgemeester en wethouders de kennisgeving van het besluit tot verlenging tevens in de Staatscourant en voorts geschiedt deze langs elektronische weg.

·4. Indien niet voor het verstrijken van de periode van tien jaar, genoemd in het tweede of het derde lid, de raad onderscheidenlijk opnieuw een bestemmingsplan heeft vastgesteld dan wel een verlengingsbesluit heeft genomen, vervalt de bevoegdheid tot het invorderen van rechten terzake van na dat tijdstip door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan.

·5. Van overschrijding van de in het tweede lid bedoelde periode doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling. Zij leggen deze mededeling bij het bestemmingsplan waarin de bestemming van de grond laatstelijk is aangewezen, ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage. Artikel 3:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. Van de terinzagelegging wordt tevens mededeling gedaan in de Staatscourant en voorts langs elektronische weg.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0020449/2016-04-14#Hoofdstuk3_Afdeling3.1_Artikel3.1

Artikel 2.1, lid 1 onder c jo. 2.12 Wabo

Artikel 2.1, lid 1 onder c jo. 2.12 Wabo

·1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:

oa. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:

§1°.met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,

§2°.in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of

§3°.in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;

ob. indien de activiteit in strijd is met het exploitatieplan: met toepassing van de daarin opgenomen regels inzake afwijking;

oc. indien de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, of 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening: voor zover de betrokken regels afwijking daarvan toestaan;

od. indien de activiteit in strijd is met een voorbereidingsbesluit: met toepassing van de in het voorbereidingsbesluit opgenomen regels inzake afwijking.

·2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de inhoud van de ruimtelijke onderbouwing, bedoeld in het eerste lid, onder a, onder 3°.

http://wetten.overheid.nl/BWBR0024779/2016-07-01#Hoofdstuk2_Paragraaf2.3_Artikel2.12

Bijlage 2. Sanctiebeleid / Handhavingsmatrix

Als er sprake is van een ernstige schending van openbare orde en veiligheid kan afgeweken worden van het sanctiebeleid en wordt het jeugdhonk per direct gesloten. Als bijvoorbeeld drugshandel/fabricage/teelt wordt geconstateerd door de toezichthouders dan vindt per direct sluiting plaats van het jeugdhonk volgens de handhavingsmatrix van het Damoclesbeleid.

Lik op stukbeleid Jeugdhonken Urk

Overtreding

Consequentie

1e overtreding van één of meerdere criteria

Schriftelijke waarschuwing en gesprek wethouder

2e overtreding binnen 1 jaar

Verzegeling/sluiting voor periode van 1 maand en gesprek wethouder

3e overtreding binnen 2 jaar

Definitieve sluiting

Bijlage 3. Uitkomsten enquête bezoekers jeugdhonken

Wat doe je in de vrije tijd

Sporten

10

Uitgaan

21

Met vrienden afspreken bij hen of bij mij

17

Ergens buiten met vrienden afspreken. Waar?

2

Cultureel

1

Theater of concert. Waar?

1

Vrijwillig naar kerk of moskee. Waar?

6

Bijbaantje. Waar?

9

Tv/dvd kijken, computeren, lezen, bankhangen, gamen. Waar?

12

Winkelen. Waar?

6

Buurthuis / jeugdhonk. Waar?

18

Hoe weet je welke activiteiten er voor jongeren worden georganiseerd?

Zelf ontdekt

10

Via vrienden of school

18

Via mijn ouders

4

Via internet

14

Anders, namelijk

1

Facebook

Een ieder die de enquête ingevuld inleverde maakte kans op een culibon.

Op de foto wordt deze overhandigd aan de winnares.

Wat vind jij dat er op Urk te doen zou moeten zijn?

Een georganiseerd jeugdhonken beleid

1

Iets gezelligs

1

Discotheek

5

Meer uitgaansgelegenheid

5

Meer 18+ evenementen

2

Ballonnenparty

1

Er is helemaal niet zo veel. Vroeger was er meer. Heel veel is gesloten

Zuipen

1

Meer legale horeca met minder harde muziek en normale drankprijzen anders gaan ze toch wel naar de illegale bar

1

Kermis

1

Bowlingbaan

1

Elk weekend feest

1

Meer activiteiten

1

Bioscoop

1