Visie Werklocaties Noordelijk Flevoland

Geldend van 31-08-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 19-02-2018

Intitulé

Visie Werklocaties Noordelijk Flevoland

19 februari 2018 vastgesteld in raad

Voorwoord

Voor u ligt een uniek document: een gezamenlijke visie op werklocaties in Noordelijk Flevoland.

Het is voor het eerst in onze geschiedenis dat we als gemeenten samen een visie opstellen. En dat rond een belangrijk thema: werklocaties.

Werklocaties zijn dé plaatsen waar onze economie floreert. Van daaruit gaan onze producten, of ze nu uit de zee of uit de grond komen, over de hele wereld.

Er is veel dat ons bindt, en veel dat ons uniek maakt. Ondanks, of eigenlijk dankzij die verschillen, is het gelukt een gezamenlijke visie te schrijven. De visie maakt duidelijk hoe we als gemeenten om willen gaan met onze bedrijvenlocaties.

Zo helpen we onze ondernemers om hun bedrijven gezond te houden én om Noordelijk Flevoland aantrekkelijk te houden als vestigingslocatie en locatie om te werken en te wonen.

1 Inleiding

1.1 Naar een Visie Werklocaties

Kwalitatief geschikt aanbod bedrijfskavels raakt snel op

Noordelijk Flevoland zit post-crisis economisch weer in de lift. Bedrijven groeien en investeren, de werkgelegenheid stijgt en het algehele ondernemerssentiment is positief. Dat is terug te zien in de vraag naar bedrijfsgrond. Waar in Noordelijk Flevoland tijdens de crisisjaren de uitgifte van grond op bedrijfslocaties opdroogde, is de laatste jaren weer een positieve ontwikkeling zichtbaar. Daarnaast dienen zich steeds meer (vaak uit eigen gemeente afkomstige) bedrijven aan om bedrijfsgrond aan te kopen, zodat zij een uitbreiding, verplaatsing of nieuwe vestiging kunnen realiseren. Noordelijk Flevoland zit qua uitgifte nog niet op het niveau van voor de crisis, maar de uitgifte gaat harder dan waar beleidsmatig op gerekend is enkele jaren geleden. Het huidige toekomstbeeld is kortweg positiever dan dat het tijdens de crisis was.

Tegenover deze positieve ontwikkeling van de uitgifte en vraag staat een beperkt aanbod van (geschikte) bedrijfskavels. Het kwalitatief geschikt aanbod van bedrijfsgrond voor gegadigde bedrijven neemt met iedere uitgifte gestaag af. Het beeld is in zowel Noordoostpolder als Urk zeer specifiek. In Noordoostpolder is met name het grootschalige aanbod (>20.000 m2) voor de komende jaren beperkt, terwijl zich wel geïnteresseerde bedrijven van deze omvang melden voor uitbreiding, verplaatsing of nieuwe vestiging. Het gaat dan vaak om bedrijven die al in de gemeente gevestigd zijn en hier willen groeien. Daarnaast is er in Noordoostpolder ook beperkt uitbreidingsruimte beschikbaar op de bedrijfslocaties in de dorpen, waar zeer lokaal gebonden bedrijven gevestigd zijn en door willen groeien, al dan niet naar grotere omvang. Het gaat dan bijvoorbeeld om de ‘dorpsterreinen’ in Creil, Rutten, Marknesse en Ens.

Figuur 1: De uitgifte op bedrijfslocaties zit post-crisis weer in de lift

afbeelding binnen de regeling

Bron: Provincie Flevoland, 2017; Gemeente Noordoostpolder, 2017; Gemeente Urk, 2017; bewerking Stec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Op Urk geldt dat het geschikt aanbod voor met name grootschalige bedrijven (>10.000 m2) al vergeven is, terwijl zich hiervoor wel geïnteresseerde bedrijven melden. Daarnaast raakt op Urk het beschikbare kleinere aanbod (<10.000 m2) op. Dat leidt ertoe dat specifieke bedrijven met een sterke binding met Urk nu niet kunnen uitbreiden. Bedrijven gaan als gevolg hiervan vaak over tot het nemen van ‘verrommelende’ noodoplossingen, zoals (te) intensief gebruik van de eigen ruimte of het gebruiken van de openbare ruimte als opslagplaats en parkeergebied. De kwalitatief geschikte ruimte voor bedrijven in Noordelijk Flevoland is kortom beperkt; er is een urgente behoefte aan nieuw aanbod.

Noordelijk Flevoland heeft ruimte nodig om ambities waar te maken

Het beperkte kwalitatief beschikbare aanbod werkt beklemmend voor de economische ontwikkeling en onze ambities in Noordelijk Flevoland. De bestaande bedrijfslocaties huisvesten veel bedrijven die een sterke lokale binding hebben, bijvoorbeeld door historie of binding met andere bedrijven en de sterke clusters in de regio. Ook gaat het vaak om bedrijven met een belangrijke meerwaarde voor de leefbaarheid van de kernen, bijvoorbeeld vanwege het bieden van lokale werkgelegenheid of via sponsoring van het lokale verenigingsleven.

Bovenal is geschikte bedrijfsgrond belangrijk om onze ambities waar te maken. Een groot deel van de vraag die we bemerken is afkomstig van bedrijven die al in Noordelijk Flevoland gevestigd zijn en hier verder willen groeien en uitbreiden. Het zijn vaak bedrijven die een positie hebben in de clusters en sectoren waar Noordelijk Flevoland een sterke positie heeft. Noordoostpolder heeft een sterke positie voor Agrofood en aanverwante bedrijvigheid, zoals daarbij horende logistiek en machinebouw, en een specifiek cluster rondom het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en composietenontwikkeling. Urk heeft al van oudsher een sterke positie voor Visserij, Maritiem en hieraan gelieerde bedrijven. Het zijn bedrijven die in hun bedrijfsactiviteiten nauw samenwerken, sterk aan elkaar gebonden zijn en hiermee vooral ook sterk aan Urk gebonden zijn. Daarnaast worden de plannen voor de (buitendijkse) Maritieme Servicehaven ten zuiden van Urk gereed gemaakt. De Maritieme Servicehaven moet binnen enkele jaren operationeel zijn, zal ruimte bieden voor met name Urker bedrijven en vooral ook (binnendijks) spin-off gaan creëren in de maritieme sector.

Daarvoor moet echter wel ruimte beschikbaar zijn. We hebben als Noordelijk Flevoland ambitie om de bedrijven die bij ons passen en horen op een goede manier te huisvesten. Daarvoor hebben we de laatste jaren niet stilgezeten. In Noordoostpolder wordt gewerkt aan de uitbreiding van bedrijventerrein De Munt en bedrijventerrein Marknesse. Op Urk is een langetermijnvisie uiteengezet in een Masterplan voor gebiedsontwikkeling De Triangel, waarin Urk haar autonome woon- en werkbehoefte voor de komende decennia de ruimte geeft.

Visie Werklocaties als basis voor zorgvuldig ruimtelijk beleid

Deze Visie Werklocaties is gericht op het beleid op formele bedrijventerreinen in Noordelijk Flevoland. In deze Visie Werklocaties werken we onze ambities en beleid op de bedrijfslocaties verder uit, zodat Noordelijk Flevoland de komende jaren economisch kan groeien, kansen kan pakken en bedrijven bovenal de ruimte kan geven. Belangrijk is daarbij…:

  • dat nieuw aanbod van bedrijfsgrond meerwaarde heeft en opzichte van het bestaande aanbod;

  • dat ruimte kan worden geboden aan lokaal gebonden bedrijven;

  • dat werkgelegenheid lokaal behouden blijft;

  • dat de leefbaarheid in de kernen ook de komende jaren geborgd blijft;

  • dat de sterke positie van Noordelijk Flevoland voor onder meer Agrofood, Composieten, Maritiem, en Visserij verstevigt.

Deze Visie Werklocaties biedt de kaders en uitgangspunten voor een zorgvuldige ontwikkeling van- en een goede ruimtelijke ordening voor de bedrijfslocaties in Noordelijk Flevoland, bestaande uit de gemeenten Noordoostpolder en Urk:

  • We richten ons met deze Visie Werklocaties op beleid met aandacht voor het bestaande aanbod en in regionaal perspectief, zodat we ook het vestigingsklimaat voor ondernemers op niveau houden en de economie regionaal sterk op de kaart zetten.

  • We richten ons op beleid met aandacht voor de Ladder voor duurzame verstedelijking en met het oog op flexibiliteit, waardoor we onze risico’s beperken en planologische ruimte houden voor lokaal maatwerk.

  • We richten ons op beleid dat past bij provinciale uitgangspunten, die door de provincie zijn uiteengezet in de RO Visie Werklocaties.

1.2 Proces

Deze Visie Werklocaties is tot stand gekomen in een samenwerkingstraject van de gemeenten Noordoostpolder en Urk. Het traject is voortdurend begeleid door een projectgroep waarin een ambtelijke vertegenwoordiging van beide gemeenten plaatsnam. Daarnaast zijn ook de directies, gemeenteraden, portefeuillehouders en het College van Burgemeester en Wethouders geconsulteerd.

Specifiek voor de speerpunten Maritiem en Visserij, voornamelijk aanwezig op Urk, is in de loop van het traject een consultatiesessie georganiseerd, waarin lokale ondernemers inzichten hebben geboden in de perspectieven en belangrijkste opgaven in hun specifieke vakgebied, en waarin zij input hebben kunnen geven op de belangrijkste vraagstukken die in deze Visie Werklocaties voorliggen.

1.3 Leeswijzer

In het tweede en derde hoofdstuk van deze Visie Werklocaties gaan we dieper in op de economische structuur van Noordelijk Flevoland. In het tweede hoofdstuk beschrijven we daartoe waar Noordelijk Flevoland een goede propositie voor heeft en wat de speerpuntsectoren van de regio zijn. In het derde hoofdstuk gaan we nader in op het belang van werklocaties voor het faciliteren van deze speerpunten en economische groei in brede zin.

In het vierde en vijfde hoofdstuk geven we onze visie op de ontwikkeling van onze werklocaties in de komende jaren. In het vierde hoofdstuk zetten we hiertoe de algemene uitgangspunten voor de visie uiteen. In het hoofdstuk beschrijven we per onderwerp hoe we hier de komende jaren in Noordelijk Flevoland gezamenlijk aan werken. We richten ons daarbij op zowel nieuwe ontwikkelingen als het behoud van waarde op bestaande locaties.

De analytische basis voor de visie zetten we uiteen in de bijlagen van deze Visie Werklocaties. Onderdeel daarvan zijn onder meer een uiteenzetting van de dynamiek en kwalitatieve vraag in de laatste jaren en een onderbouwde inschatting van de ontwikkelbehoefte in de komende jaren.

FOCUS

  • Deze Visie Werklocaties richt zich enkel op formele bedrijventerreinen, waar een dergelijke bestemming vigeert, en toekomstige potentiële ontwikkellocaties hiervoor. Beleid voor onder meer binnensteden, gemengde zones en werken in woongebieden worden in deze Visie Werklocaties buiten beschouwing gelaten.

2 Speerpunten in Noordelijk Flevoland

In Noordelijk Flevoland hebben we een sterke propositie op een aantal speerpuntsectoren: Agrofood, het specifiek cluster rondom het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR) en composietenontwikkeling, en Maritiem en Visserij. Beleidsmatig zetten we ons ook expliciet voor deze sectoren. Om een goed beeld te geven van waar we over spreken, gaan we in dit hoofdstuk in op de kracht van deze sectoren voor Noordelijk Flevoland.

Overigens wil voorgaande niet zeggen dat het volledige spectrum aan bedrijven in Noordelijk Flevoland ook binnen deze sectoren te plaatsen zijn. Ook bedrijven die niet direct onder onze speerpuntensectoren zijn belangrijk voor de gemeenten. We beschikken weliswaar over een sterke propositie voor onze speerpuntsectoren, maar andere bedrijven zijn zonder meer welkom om een prettige vestigingslocatie in Noordelijk Flevoland te vinden!

2.1 Agrofood en machinery

Sterke Agrofood-propositie in Noordoostpolder

Noordoostpolder heeft een sterke propositie voor bedrijven in de Agrofood-sector. De gemeente huisvest op dit moment in grote lijnen de gehele keten van de teelt van pootaardappelen, uien en bloembollen: van zaadveredeling tot consumentenverpakking. Met ruim 7.000 hectare pootgoed is Noordoostpolder bovendien de grootste pootaardappelgemeente van Nederland.

De afgelopen jaren is de samenwerking tussen bedrijven in het Agrofoodcluster versterkt. Om deze samenwerking formeel vorm te geven is binnen de gemeente samen met lokale bedrijven en regionale onderwijsinstellingen het Agrofoodcluster Noordoostpolder opgericht als verbindende schakel en stuwende kracht op het gebied van innovatie en marktontwikkeling. Binnen deze koepel worden kennis en contacten uitgewisseld tussen bedrijfsleven, onderwijs en overheid. Het Agrofoodcluster Noordoostpolder is gericht op drie pijlers: het verspreiden van kennis, het aanjagen van innovatie en het stimuleren van business in de open teelt. Het beleid wat gevoerd wordt door het Agrofoodcluster is terug te voeren op deze pijlers:

  • Om goed te kunnen blijven anticiperen op marktontwikkelingen, de concurrentiepositie te versterken, werkgelegenheid te behouden (en vergroten) en investeringen te stimuleren is innoveren noodzakelijk. Het Agrofoodcluster maakt zich hier hard voor.

  • Het Agrofoodcluster werkt nauw samen met onderwijs, onderzoek en ondernemers om de kloof tussen het onderwijs en het bedrijfsleven te overbruggen. Op die manier wordt ook de drempel tussen kennisinstellingen en het MKB verlaagd. Doordat deelnemers hun kennis etaleren via het cluster is er gemakkelijk toegang tot hoogwaardige kennis.

  • Door de bundeling en het uitgebreide netwerk van bedrijven ontstaan er business voordelen. Daarnaast zorgt deelname aan het Agrofoodcluster ervoor dat deelnemers samen optrekken in de procedures voor regionale, nationale en Europese gelden en fondsen.

De samenwerking uit zich bijvoorbeeld in de oprichting van de Potato Business School, een internationaal georiënteerd trainingscentrum voor alle aspecten van de aardappelproductieketen, een gezamenlijk initiatief van zeven lokale bedrijven.

Metaal en machinebouw vanuit Agrofood op eigen benen

In Noordoostpolder is een aantal bedrijven gevestigd in metaal en machinebouw. Het gaat om hightech machinebouwers die niet zelden zijn ontstaan uit de vroegere landbouwmechanisatiebedrijven. De machines worden voor de agrofood-sector geproduceerd en de korte fysieke lijnen met dit cluster maken dat metaal en machinebouw zich graag in Noordoostpolder vestigen. De nabijheid van bedrijven leidt tot synergie – het verspreiden van kennis, het aanjagen van innovatie en het stimuleren van business in de open teelt – en levert bovendien efficiëntie- en innovatievoordelen op.

De komende jaren wordt er in Noordoostpolder verder ingezet op het versterken van de samenwerking tussen bedrijven in agrofood, metaal en machinebouw. Mede door de huidige samenwerking is Emmeloord de afgelopen decennia uitgegroeid tot het wereldwijde middelpunt van de aardappeltechnologie. De hele keten om aardappelen te kweken, oogsten, op te slaan en te verwerken is binnen een straal van 25 kilometer beschikbaar. Dit is uniek in de wereld en geeft aan waarom het zo belangrijk is voor bedrijven uit bovengenoemde clusters om op de huidige locatie in de gemeente Noordoostpolder te vestigen.

Overigens ontwikkelt de metaal en machinebouw zich steeds verder door, ook buiten de agrofoodsector. Daarmee neemt de sector in belang toe.

Agrologistiek als belangrijk onderdeel van de agrofood-keten

De logistieke bedrijvigheid in Noordoostpolder bestaat, naast reguliere, ook grotere distributiecentra, voor een aanzienlijk deel uit bedrijven met een specifieke focus op de agrofood-sector. Agrologistieke bedrijven richten zich op de verwerking, distributie en handel van agrofoodverwante producten en zitten graag in de gemeente Noordoostpolder. Vooral efficiencyvoordelen spelen een belangrijke rol bij vestigingskeuze voor deze logistieke bedrijven. Door als logistiek bedrijf te vestigen nabij de producent wordt de reisafstand en – tijd immers beperkt, wat zorgt voor een aanzienlijke besparing op de transportkosten.

De gemeente Noordoostpolder is een aantrekkelijke vestigingslocatie voor logistieke bedrijven vanwege onder meer (-) de centrale ligging nabij het knooppunt A6/N50, (-) de ruime mogelijkheden op locatie en (-) het multimodale netwerk in de regio. Deze specifieke vestigingskwaliteiten biedt logistiek gerelateerde bedrijvigheid een goede uitvalsbasis voor hun productie. De (grote) logistieke bedrijven vestigen het liefst op bedrijventerrein de Munt in Emmeloord omdat de locatiekwaliteiten daar het beste aansluiten bij de vestigingseisen van deze bedrijven.

2.2 Hightech en composieten

Een kenniscluster op een bijzondere locatie in Noordelijk Flevoland

In de gemeente Noordoostpolder bevindt zich aan de Voorsterweg bij Marknesse een bijzonder cluster, bestaande uit bedrijven en kennisinstellingen. Aan de Voorsterweg zijn het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR), de Duits Nederlandse Windtunnel en Dyntes Tech Park te vinden.

Composiet en geomatica

Het Dyntes Tech Park (DTP is gevestigd in het voormalig waterloopkundig laboratorium. Het cluster bestaat uit (inter)nationale bedrijven en instellingen die zich richten op omgevingsinformatie: ‘geomatica’. Deze bedrijven en instellingen zijn onder meer bezig zijn met de ontwikkeling van nieuwe materialen en technieken, zoals sensortechnologie, composiettechnologie, robottechnologie en remote sensing.

Op het DTP zijn een kleine tiental bedrijven gevestigd die zich in gezamenlijkheid in deze markt begeven, onderling kennis uitwisselen en samen (grotendeels) onder één dak werken aan innovatieve oplossingen. Er zijn momenteel volop ontwikkelingen om het cluster te versterken met nieuwe bedrijven en instellingen. Mede op initiatief van de gemeente Noordoostpolder en de provincie Flevoland is de overkoepelende stichting CompoWorld opgericht. CompoWorld stimuleert en ontwikkelt composiettoepassingen van idee tot product. De stichting stimuleert ook een klimaat in de regio waardoor innovaties in de Noordoostpolder kunnen doorgroeien naar concrete ontwikkelingsprogramma’s.

Composiet kan ook worden gebruikt als onderdeel van grotere machines met als doel om deze machines lichter te maken. Hierdoor wordt de productiecapaciteit van de machine vergroot en het energieverbruik verminderd. Ook CompoWorld is te vinden op het Dyntes Tech Park.

Een sterke propositie op de bestaande locatie

Groei in de geomatica- en hightechmarkt vindt grotendeels plaats via introductie van nieuwe, innovatieve producten en diensten, meestal gebaseerd op resultaten van onderzoek. Een belangrijke voorwaarde om hierin te slagen is vroegtijdige deelname aan multidisciplinaire innovatieprogramma’s.

Het kenniscluster aan de Voorsterweg biedt deze omgeving door de aanwezigheid van toonaangevende spelers in de markt en de beschikbaarheid van gezamenlijke faciliteiten en aanwezige netwerken.

  • Binnen het DTP bevinden zich de koplopers van de geomaticasector. Deze bedrijven en instellingen vertegenwoordigen een schat aan kennis, innovatievermogen en inzicht in (internationale) marktsegmenten. Het delen van deze kennis en netwerken – en zo van elkaars directe nabijheid te profiteren – is een van de aspecten die het DTP aantrekkelijk maken voor organisaties en mensen om zich aan het centrum te verbinden.

  • De bedrijven zijn (grotendeels) gevestigd onder één dak. Clustervorming gaat op het DTP dan ook over het delen van de gemeenschappelijke ruimtes, de representatieve entree en het multifunctionele auditorium: alle betreffen hoogwaardige faciliteiten die de kerntaken van de bedrijven en instellingen ondersteunen. Bovenal hebben bedrijven er toegang tot de faciliteiten van onder meer het NLR, dat aanvullende technische faciliteiten, kennis, mensen en geschikte infrastructuur voor allerlei soorten onderzoek biedt, en de Duits Nederlandse Windtunnel, één van de grootste windtunnels voor de luchtvaartindustrie.

Beide aspecten maken dat directe nabijheid van dergelijke bedrijven ten opzichte van elkaar een relevant gegeven is. Voor de propositie van Noordelijk Flevoland (specifiek: in Noordoostpolder) is de mogelijkheid van deze bedrijven om zich op één locatie te kunnen concentreren van belang. Het gaat bovendien vaak om bedrijvigheid met een specifieke ruimtevraag voor testcentra, die, naast bovenstaande punten, op zichzelf niet of zeer lastig/beperkend op een bedrijventerrein gerealiseerd kunnen worden.

Het cluster en de hierop geënte bedrijvigheid concurreert dan ook niet zozeer met andere, lokale bedrijventerreinen, maar op een meer (inter)nationaal schaalniveau.

Positieve vooruitzichten: geomatica en composiet steeds relevanter

Op het terrein van het NLR zijn plannen voor een testfaciliteit die het ondernemers mogelijk maakt innovatieve productontwikkelingen in composiet op kleine schaal te ontwikkelen en te testen. In 2015 openden Fokker en het NLR op hetzelfde terrein aan de Voorsterweg al een fabriek voor de vervaardiging van composiet vliegtuigonderdelen. Andere hightech bedrijven die composieten ontwikkelen, kunnen bij de fabriek terecht om deze materialen te laten testen en de productie te automatiseren. In de pilot plant staat een van de grootste gerobotiseerde vlechtmachines voor composietvezels van Europa.

Overheden en bedrijfsleven gebruiken geomatica steeds vaker om de ruimte hoogwaardig te beheren en oplossingen te vinden voor maatschappelijke vraagstukken. Bekende, disrupterende ontwikkelingen in de sector zijn bijvoorbeeld de opkomst van Google Maps en TomTom. Daarnaast speelt geomatica onder meer een belangrijke rol op de traditionele domeinen van de overheid, zoals kust-, water- en bodembeheer, luchtkwaliteit, ecologie en beheer van (vitale) civiele infrastructuur. Ook kent de geomatica ook steeds meer zakelijke toepassingen, zoals precisielandbouw, efficiënter transport over zee en de weg, veiligere scheepvaartroutes of effectieve olie-exploratie.

De bedrijven in het kenniscluster opereren in een innovatiemarkt. Er bestaat in de wereld een toenemende behoefte aan omgevingsinformatie en de marktvooruitzichten zijn dan ook positief zijn. Oplossingen voor internationale problematiek, zoals de opwarming van de aarde, kunnen niet zonder waarnemingen van de gevolgen van klimaatverandering. Voorwaarde hiervoor is dat innovatieve ontwikkelingen optimaal gestimuleerd worden en de goede propositie behouden blijft. Dat betekent: ruimte bieden voor bedrijven die het cluster versterken en verstevigen.

2.3 Maritiem en Visserij

Twee clusters met een sterke verbondenheid

In landelijk perspectief wordt ‘maritiem’ vaak gezien als koepelbegrip voor verschillende sectoren die op het water gericht zijn: onder meer zeevaart, scheepsbouw, maritieme dienstverlening, offshore, binnenvaart en ook visserij. In Noordelijk Flevoland (specifiek: op Urk) wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen twee clusters:

  • Maritiem is het cluster bestaande uit bedrijven gericht op scheepsbouw, -reparatie, –onderhoud en andere dienstverlening voor watergebonden activiteiten. Op Urk zijn verschillende bedrijven uit dit cluster gevestigd, die elkaar aanvullen, samenwerken, kennis uitwisselen en voor hun klanten (gezamenlijk) in een optimale dienstverlening kunnen voorzien.

    Visserij is het cluster rondom de visafslag, -verwerking, -transport en -handel. Urk heeft een herkenbaar en bekend profiel voor alles dat met de visserij te maken heeft, onder meer vanwege de aanwezigheid van de grootste visafslag van Europa. Hieromheen is een breed spectrum aan handels-, verwerkings- en transportbedrijven gevestigd die in sterke nabijheid van elkaar snel, efficiënt en sterk opereren.

Figuur 2: clusters en eerste- en anderelijns bedrijvigheid

afbeelding binnen de regeling

Bron: Stec Groep, 2017

Het gaat om twee clusters die in de basis los van elkaar opereren, maar ook steeds meer dicht verbonden zijn met elkaar. Dat lichten we toe op basis van figuur 3. Een cluster concentreert zich doorgaans rondom een kernactiviteit, waaromheen toeleveranciers, verwerkers, handelsbedrijven en andere dienstverlening zich vestigen:

  • Voor Maritiem is de kern van het cluster iedere vorm van bedrijvigheid die op het water is gericht: bijvoorbeeld zeevaart, binnenvaart en pleziervaart. Daarnaast is het cluster op Urk ook voornamelijk ontstaan uit de visserij. De bedrijven binnen de maritieme sector die op Urk gevestigd zijn vormen voornamelijk de eerste schil hieromheen:

    scheepsbouwers, -reparateurs en –onderhoudsbedrijven

Voor de Visserij zijn deze kernactiviteiten de visserij en de visafslag, waar vis wordt aangeleverd vanuit plekken over de hele wereld, waaronder ook de eigen Urker haven. Daaromheen concentreren zich visverwerkers, -handelaren en –transporteurs. Zij vormen samen de eerste schil van activiteiten rondom de kernactiviteiten. De eerste schil bestaat uit bedrijven die een zekere nabijheid bij de kernactiviteit nodig hebben om ook daadwerkelijk als cluster te opereren. Het gaat echter ook om scheepsbouwers, -reparateurs en –onderhoudsbedrijven, die voor de vissers werken. Er zit daarmee een overlap in het cluster in de eerste schil van activiteiten. Daarmee versterkt het cluster Maritiem het cluster Visserij en vice versa.

Een sterke propositie op Urk

Voor Visserij en alle (maritieme) bedrijvigheid eromheen heeft Urk al sinds jaar en dag een sterke concurrentiepositie. De visafslag van Urk is uitgegroeid tot qua omzet en volume de grootste visafslag van Nederland en één van de grootste van Europa. Daarnaast zijn ook een groot aantal toonaangevende bedrijven uit de clusters Maritiem en Visserij zijn op Urk neergestreken. Redenen hiervoor waren onder meer de sterke positie Urk voor deze clusters, de voordelen die nabijheid van elkaar en van de kernactiviteiten opleveren voor de bedrijven, maar ook de lokale kennis en het lokale vakmanschap, dat al jaren in het dorp aanwezig zijn. Het arbeidsethos van de Urker staat hoog aangeschreven en de Urker is trots op datgene wat hij lokaal te bieden heeft. Dat maakt dat bedrijven er graag vestigen.

Vanuit ruimtelijk perspectief is vooral de nabijheid van bedrijven ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de kernactiviteit een relevant gegeven. De sterke propositie van Urk voor Maritiem en Visserij wordt voor een groot deel ook gemaakt door het ‘totaalpakket’ wat het cluster op Urk kan leveren aan afnemers, klanten en consumenten:

  • Voor Visserij geldt dat de propositie van de visafslag van belang is, maar zeker ook het cluster eromheen en de snelheid waarmee dat opereert. De lijnen zijn kort, fysiek (voor transport) en in samenwerkingsverband, waardoor efficiënt en snel op geacteerd kan worden. Bedrijven onderschrijven dat. Een transporteur kan niet meer aantrekkelijk opereren als hij niet binnen enkele minuten van de visafslag is gesitueerd en snel kan inspelen op activiteiten op de veiling.

  • Voor Maritiem geldt dat de sterke concurrentiepositie van Urk voornamelijk wordt gevormd door het totale aanbod van bedrijven. Door goede samenwerking kunnen zij hun klanten van optimale dienstverlening voorzien. Schepen kiezen vaak voor bedrijven op Urk, omdat zij hier in één week aanmeren onderhoud, reparatie en aankopen in brede zin kunnen doen, in plaats van dat zij op meerdere plekken terecht moeten. Dat maakt de propositie van het cluster sterk. Bovendien heeft dat een positieve spin-off naar andere bedrijvigheid. Niet alleen profiteren de bedrijven in het maritieme cluster op deze manier van elkaar, maar ook de lokale middenstand profiteert ervan wanneer schepen één of meerdere weken op Urk aanmeren. Zo werkt het cluster faciliterend voor de gehele economie.

Een positieve blik naar de toekomst

De vooruitzichten voor het cluster zijn positief de komende jaren. Met name tijdens de crisis is het cluster robuuster geworden en beter bestand tegen economische tegenwind. Het afgelopen decennium is bijvoorbeeld fors geïnvesteerd in kostenbesparende maatregelen, zoals efficiëntere, duurzamere schepen, en zijn de brandstof- en visprijzen door verscheidene maatregelen stabieler geworden, waardoor de revenuen minder volatiel zijn. Vooral de eerstelijnsbedrijvigheid, die op de bedrijfslocaties gevestigd is, is ook minder afhankelijk van enkel de kernactiviteiten op Urk alleen. Als cluster concurreert de Maritiem en Visserij dan ook niet zozeer met nabijgelegen havens als Lelystad, dat voornamelijk op op- en overslag gericht is, maar met andere vergelijkbare clusters, bijvoorbeeld in Werkendam en Stellendam.

De ontwikkeling van het cluster is ook de komende jaren aan marktbewegingen onderhevig. De belangrijkste verwachtingen, ontwikkelingen en trends zetten we hieronder uiteen:

  • De scheepvaartproductie en –reparatie zit in de lift, als gevolg van een andere kwalitatieve vraag. Schepen worden steeds groter en door Nederlandse en Europese milieumaatregelen moet een toenemend aantal schepen aangepast worden om aan de richtlijnen te voldoen. Om aan de (milieu)richtlijnen tegemoet te komen werkt de scheepvaart en visserij in toenemende mate met grotere schepen. Zo kan er met minder brandstofkosten en meer laadvermogen efficiënter worden geopereerd.

    Dit betekent wel dat bedrijven hierdoor op zoek zijn naar meer opslagruimte en extra aaneengesloten kademeters. Deze ontwikkelingen zorgen er in de praktijk voor dat Urk niet voor alle schepen optimaal bereikbaar blijft. Diepte van de vaarwegen van en naar Urk en het aantal kademeters van bedrijven zijn bijvoorbeeld van belang. Dat kan mogelijk beperkend werken voor de groeipotentie van het cluster.

    Dat werkt ook andersom. Een belangrijke route naar Urk is de route van de Waddenzee naar het IJsselmeer via de sluis bij Kornwerderzand. Op dit moment is de sluis niet ruim genoeg voor grote schepen en werkt deze beperkend voor de bereikbaarheid van Urk voor schepen.

    Het bedrijfsleven schat in hierdoor 30 à 40% van de opdrachten mis te lopen. Op dit moment wordt dan ook gewerkt aan een verdieping, verbreding en verlenging van de sluis. Een dergelijke refit zou sterk stimulerend werken voor de groeipotentie van het cluster, in het bijzonder in combinatie met de ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven.

  • De visverwerkende industrie en alle andere eerstelijnsbedrijven in de Visserij zijn in steeds mindere mate afhankelijk van alleen de kernactiviteiten op Urk. De aanlevering van vis komt in toenemende mate van heel Europa, waardoor economische weerstand voor één land of één haven niet of zeer beperkt belemmerend werkt voor de potentie van het cluster. Daarmee wordt het cluster meer weerbaar.

  • De crisis heeft een omslag in denken in het cluster teweeg gebracht. Er wordt door bedrijven steeds meer gewerkt aan het versterken van het weerstandsvermogen om economische tegenwind op te kunnen vangen. Dat leidt tot startups en andere innovatieve bedrijven die zich in het cluster vestigen en bedrijven die in toenemende mate samenwerken. Er ontstaat bijvoorbeeld samenwerking rondom het verwerken en hergebruiken van visafval voor andere doeleinden. Dat leidt tot nieuwe bedrijvigheid op Urk en een bijdrage aan duurzaamheidsambities.

  • Er is een toenemende de behoefte aan gezond voedsel onder consumenten. De consumentenvraag naar vis neemt hierdoor naar verwachting steeds meer toe. Vanwege deze trend wordt er ook een stijging van de vangst verwacht de komende jaren. Tezamen met trends als stabiele, stijgende visprijzen, lagere olieprijzen en afnemend brandstofgebruik wordt verwacht dat de sector in 2017 met 3% groeit1.

  • Een groot deel van schepen op het water is ouder dan 20 jaar. Een inschatting van het bedrijfsleven is dat het zelfs om 80% van de schepen gaat. Dergelijke schepen opereren minder efficiënt en met kleinere marges, waarmee ze een steeds beperktere concurrentiepositie hebben. De verwachting is dat een groot deel van de scheepsgebruikers, nu het economisch voor de wind gaat en er vet op de botten komt, gaat investeren in hun vloot. Dat levert een grotere vraag op voor bedrijven in het maritieme cluster.

  • De maritieme sector in toenemende mate gestimuleerd door Nederlandse en Europese subsidieregelingen gericht op een modal shift: congestie en vervoersproblemen over autowegen moeten worden tegengegaan door een vermindering van het transport over de weg en vermeerdering van het transport over water. De verwachting is dat deze groei gestaag doorzet. Dat betekent een toenemende activiteit in maritieme bedrijvigheid in brede zin: niet alleen scheepvaart en overslag, maar ook bijhorende supportdiensten.

3 Werklocaties in Noordelijk Flevoland

3.1 Het belang van bedrijfslocaties

Als uitgangspunt voor deze Visie Werklocaties hebben we de huidige sociale, economische en ruimtelijke waarde van de bedrijfslocaties in Noordelijk Flevoland in beeld gebracht. Dat bevestigt het beeld dat ze van belang zijn voor onze economie:

  • Evident zijn het de plekken met een belangrijke economische waarde. Het zijn de plekken waar bedrijven zich kunnen vestigen, kunnen groeien en hunactiviteiten ontplooien.

  • Het zijn de plekken waar innovatie en samenwerking van de grond komt, bijvoorbeeld rondom de visafslag op Urk, de grootste visafslag van Europa. Bedrijven die in elkaars nabijheid wisselen makkelijker kennis uit en nabijheid biedt verdergaande mogelijkheden voor synergie en samenwerking. Op Urk zien we bijvoorbeeld dat vislogistiek op maximaal één minuut van de visafslag moet zitten om goed te kunnen opereren en dat de concurrentiepositie van het maritieme cluster juist zo sterk is, omdat voor klanten op één plek in alle maritieme diensten kan worden voorzien. In Noordoostpolder zien we een dergelijke samenwerking rond het NLR, DTP en CompoWorld, waar bedrijven in elkaars nabijheid samen innoveren en kennis uitwisselen.

  • Het zijn de plekken waar ambities en speerpuntsectoren en –bedrijven hun vestigingsplek vinden. Bijvoorbeeld bedrijven in de Agrofood, hightech en composieten of in het cluster Maritiem en Visserij. Dergelijke bedrijven zoeken vaak bovendien een zeer specifieke locatie: grootschalig of juist aan het water.

Figuur 3: Belang van werklocaties

afbeelding binnen de regeling

Bron: Stec Groep, 2017

  • Het zijn de plekken die spin-off veroorzaken en juist de plekken waar ook een groot deel van de spin-off terecht komt. Ten zuiden van Urk wordt bijvoorbeeld de Maritieme Servicehaven ontwikkeld de komende jaren, waaromheen een cluster van maritiem gerelateerde bedrijvigheid zal moeten gaan ontstaan, vaak met een voorkeur voor vestiging op een bedrijventerrein. Daarnaast daalt ook een deel van de spin-off neer buiten de bedrijfslocaties, bijvoorbeeld in het centrum of in de kantoren in Noordelijk Flevoland. Denk bijvoorbeeld aan de juridische en zakelijke dienstverlening voor bedrijven, transport en handel rondom de visafslag, de lokale bakker, die elke ochtend twee broden komt bezorgen, en de lokale middenstand, die ervan profiteert als schepen een week aanmeren voor onderhoud en reparatie.

    Op die manier zorgen bedrijfslocaties niet alleen voor waarde voor zichzelf, maar ook indirect voor de kernen en de gemeente.

  • Het zijn de plekken die de basis vormen van een goed vestigingsklimaat in Noordelijk Flevoland. Goed onderhouden, kwalitatief passende plekken waar bedrijven zich maximaal kunnen ontplooien en groeien, zonder tegen allerlei bestuurlijke drempels aan te lopen. Het zijn ook de plekken waar ondernemers hun pensioen borgen, vaak via een pand dat zij in eigen bezit hebben. Met daarnaast een goed bedrijfscontact met de gemeente en een beleid dat stuurt op waardebehoud van bestaande locaties, zijn kwalitatief goede bedrijfslocaties van groot belang om een ‘rode loper’ voor ondernemers uit te leggen.

Figuur 4: Een groot deel van de werkgelegenheidsgroei is toe te schrijven aan bedrijventerreinen

afbeelding binnen de regeling

Bron: Vestigingenregister Provincie Flevoland, 2017; bewerking Stec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

  • Bovenal zijn bedrijfslocaties de plekken die werkgelegenheid bieden. Dat is van belang voor onze sociaal-maatschappelijke beleidsambities. Het zijn plekken waar mensen werken en die belangrijk zijn voor het creëren en behouden van werkgelegenheid. Dat is in bijzonder het geval in Noordelijk Flevoland: op Urk werkt >50% van de mensen op een bedrijventerrein en in Noordoostpolder is dit >40%, de haven(s) en solitaire locaties in het landelijk gebied niet meegerekend. Dat ligt ver boven het landelijk gemiddelde van 30% en benadrukt het belang van deze plekken. Het zijn bovenal ook de plekken waar veel banen voor in het bijzonder lager- en middelbaar opgeleiden zijn gevestigd en banen voor de (zeer) lokale bevolking. Het zijn banen voor groepen die vaak niet over grote afstand naar hun werk reizen. Daarmee zijn de bedrijfslocaties in Noordelijk Flevoland bovenal van belang voor de lokale werkgelegenheid en leefbaarheid.

    In het bijzonder in de laatste jaren zien we dat de werkgelegenheidsgroei in Noordelijk Flevoland ook voornamelijk op bedrijventerreinen worden gerealiseerd: >80% van de werkgelegenheidsgroei is terug te leiden naar de bedrijventerreinen in Noordelijk Flevoland.

3.2 De bedrijvigheid in Noordelijk Flevoland

De ene bedrijfslocatie is de andere niet, qua uitstraling, maar ook qua doelgroep en aantrekkingskracht. In deze Visie Werklocaties staat de kwaliteit van bedrijfslocaties centraal. In Noordelijk Flevoland onderscheiden we op hoofdlijnen vijf terreintypen, die samen het bedrijventerrein-‘ecosysteem’ van de regio vormen. Het zijn terreintypen met ieder een eigen doelgroep, aantrekkingskracht en te volgen strategie. Hieronder een korte beschrijving.

Reguliere bedrijfslocaties

Reguliere bedrijfslocaties zijn de bedrijfslocaties die, in Noordelijk Flevoland, ruimte bieden aan bedrijven uit vooral de eigen gemeente. Het zijn locaties die zowel kleinere als grotere bedrijven huisvesten, vaak ook geschikt voor bedrijven in een milieucategorie ≥3.2. De doelgroep van dergelijke terreinen is divers, zowel logistiek, industrie als regulier midden- en kleinbedrijf, zoals bouwbedrijven of een autoreparatie. De bedrijventerreinen onderscheiden zich door een goede bovenlokale bedrijvigheid met een ligging aan of zeer nabij één van de primaire vervoersassen in Noordelijk Flevoland (A- en N-wegen). Belangrijkste eigenschappen van deze locaties zijn schoon, heel en veilig. De locaties moeten goed onderhouden zijn en uitnodigen voor nieuwvestiging.

Aanvullende diensten, zoals (verplicht) parkmanagement om gezamenlijk beheer in te vullen, kunnen daarbij van meerwaarde zijn. Voorbeelden van dergelijke terreinen zijn bedrijventerrein De Munt en A6/Nagelerweg/bedrijventerrein Nagelerweg/Zuidervaart, maar ook bijvoorbeeld delen van Zwolse Hoek.

Dorpslocaties

Dorpslocaties zijn de vaak kleinere, bescheiden bedrijfslocaties in de nabijheid van de kleinere kernen. Het zijn locaties die wat betreft bedrijvigheid vaak sterk verbonden zijn met de kern en een belangrijke bijdrage leveren aan de zeer lokale werkgelegenheid en identiteit en leefbaarheid van de dorpen waar zij bij horen. Regelmatig zijn er van oudsher kleinere bedrijven in een lagere milieucategorie (≤4.1) gevestigd, maar bij uitzondering gaat het ook om grotere bedrijven, die traditioneel een binding hebben met een kern en hier zijn gegroeid. Belangrijkste eigenschappen van deze locaties zijn vooral dat ze kwalitatief passen bij de bedrijven, qua uitstraling (functioneel of meer modern) en qua bereikbaarheid. Een groter bedrijf op een dorpslocatie is immers geen probleem, maar de wegenstructuur moet de logistieke bewegingen ook aankunnen. Voorbeelden van dergelijke bedrijfslocaties in de portefeuille van Noordelijk Flevoland zijn alle bedrijventerreinen in de kleinere kernen in Noordoostpolder: onder meer Ens, Marknesse en Bant.

Bedrijfslocaties in het landelijk gebied

In Noordelijk Flevoland zijn in het landelijk gebied enkele solitaire bedrijven te vinden, vaak verwerkende en/of handelsbedrijven rondom een initieel agrarisch bedrijf. Sommige van die bedrijven zijn daar van oudsher gevestigd en zijn langzaam doorgegroeid, andere zijn nog maar kort gevestigd en hebben een snelle groei doorgemaakt.

Niche-locaties

Niche-locaties zijn plekken waar een zeer specifiek soort bedrijvigheid de doelgroep is. Vaak zijn dat bedrijven met een zeer eigen profiel (campussen) en die niet of lastig kunnen opereren in nabijheid van niet-soortgenoten, bijvoorbeeld vanwege de aard van hun activiteiten. Een voorbeeld van een dergelijke plek is de Voorsterweg bij Marknesse, waar onder meer het Dyntes Tech Park (DTP), het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR)en de Duits-Nederlandse Windtunnel (DNW) te vinden zijn. Deze locatie huisvest hele andere bedrijvigheid dan op andere locaties en ‘concurreert’ dan ook niet met andere plekken (zie ook subparagraaf 2.2.2).

Watergebonden bedrijfslocaties

Watergebonden bedrijfslocaties zijn plekken waar het water benut kan worden voor bedrijfsactiviteiten, vaak ook in grotere omvang en voor milieucategorie >3.2. Vaak bestaat een dergelijke locatie uit kavels direct aan het water, waar bijvoorbeeld scheepsbouw en –reparatie gevestigd is, en kavels in de nabijheid van het water, waar bijvoorbeeld ondersteunende diensten als transport, handel en verwerking gevestigd zijn. In Noordelijk Flevoland zijn deze locaties met name belangrijk voor de clusters Maritiem en Visserij op Urk. Belangrijke assets van deze locaties zijn vaardiepgang en kademeters. Die moeten op orde zijn om de bedrijven maximaal de ruimte te bieden om hun activiteiten te ontplooien. Daarnaast geldt ook voor deze terreinen dat goed onderhoud – schoon, heel en veilig – van essentieel belang is. Voorbeelden van dergelijke bedrijfslocaties in de portefeuille van Noordelijk Flevoland zijn delen van Kamperhoek en Zwolse Hoek op Urk en de Maritieme Servicehaven en het beoogde binnendijks bedrijventerrein. In Noordoostpolder zijn weliswaar kleinere bedrijfslocaties aan het water gelegen, maar speelt watergebonden bedrijvigheid een minder actieve rol op de bedrijventerreinen. Het gaat bijvoorbeeld om (delen van) de locaties Nagelerweg en Marknesse.

3.3 Huidige staat van de bedrijfslocaties

De bedrijfslocaties zijn economisch courant

Wanneer we de bedrijfslocaties analyseren op dynamiek, leegstand, sociaal-maatschappelijke waarde en omgevingskwaliteit, constateren we dat deze nog goed functioneren in de huidige vorm2. De bedrijfslocaties zitten allemaal in fase I en II van de ‘levenscyclus’ van bedrijfslocaties. Over het algemeen zien we dat de wat oudere terreinen in Noordelijk Flevoland wat meer richting het midden van fase II zitten, bijvoorbeeld Zuidervaart en Kamperhoek, evenals sommige dorpsterreinen, zoals Luttelgeest en Kraggenburg. De bedrijventerreinen functioneren echter over het algemeen nog redelijk tot goed.

De levenscyclus geeft de waardeontwikkeling van bedrijventerreinen weer en geeft een goede indicatie van de ontwikkelstrategie die strategisch is voor die plekken. Voor Noordelijk Flevoland geldt: grootschalige ingrepen vanuit de publieke kant zijn op dit moment (-) niet noodzakelijk en (-) niet strategisch.

De ruimtelijke kwaliteit van de bedrijfslocaties is wisselend

De bedrijfslocaties in Noordelijk Flevoland hebben een wisselende kwaliteit. De ene locatie oogt meer modern, terwijl de andere een op het eerste oog wat rommelige, meer functionele uitstraling heeft. Ook op bedrijventerreinen kan de kwaliteit verschillen, waarbij de ene straat of uithoek een andere uitstraling heeft dan een ander deel van het terrein. In ieder geval is de kwaliteit van de hoofdinfrastructuur door de bank genomen op orde, zijn er voldoende parkeervoorzieningen aanwezig en zijn er geen problemen met bijvoorbeeld verlichting en bewegwijzering.

De wisselende kwaliteit van de bedrijfslocaties vormt op dit moment bovenal geen drempel voor ondernemers in Noordelijk Flevoland. Waar nodig wordt gehandhaafd, maar ondernemers kunnen op dit moment prima uit de voeten op de bestaande locaties en de opname van leegstand en uitgifte van nieuwe kavels wordt er niet door beperkt.

Figuur 5: De levenscyclus van bedrijventerreinen en de bandbreedte waarin de bedrijfslocaties in Noordelijk Flevoland zich bevinden (paars)

afbeelding binnen de regeling

Bron: Stec Groep, 2017

Verkleuring

Op sommige bedrijfslocaties treedt verkleuring op: ook niet-bedrijvenfuncties als wonen, detailhandel en vrijetijdsvoorzieningen vinden hier hun plek. Soms kan verkleuring bijdragen aan de kwaliteit van een bedrijfslocatie, bijvoorbeeld omdat het dynamiek geeft, maar soms kan verkleuring ook belemmerend werken, bijvoorbeeld omdat bedrijven belemmerd worden in hun (hindergevende) bedrijfsactiviteiten of uitbreidingsruimte. Daarnaast kan verkleuring voor gevaarlijke verkeerssituaties zorgen, wanneer functies met een aantrekkende werking nabij een logistiek bedrijf plaatsvinden. Voor functies als detailhandel geldt bovendien dat vestiging op bedrijventerreinen beklemmend kan werken voor de ontwikkeling van de binnenstad, omdat winkels zich niet meer hier (moeten) vestigen.

Woon-werklocaties op Ecopark en Overgangszone Schokkerhoek

(Nieuwe) solitaire woningbouw staan we op bedrijventerreinen niet toe, enkel in combinatie met werken. Dit betekent dat bedrijfswoningen zijn toegestaan op de bedrijventerreinen, mits de hoofdfunctie maar werken blijft. Een woning op een bedrijventerrein met daarin een ondergeschikt, klein bedrijfje is dan ook niet toegestaan. Op twee bedrijventerreinen in Noordelijk Flevoland kunnen woon-werkunits gerealiseerd worden, namelijk Overgangszone Schokkerhoek op Urk en het Ecopark in Noordoostpolder.

Leegstandsniveau is laag en noopt niet tot actie

De leegstand op de bedrijfslocaties in Noordelijk Flevoland ligt onder gezond frictieniveau (ca. 5%). Op Urk bedraagt de leegstand ca. 0-2%, in Noordoostpolder ca. 2-4%. Daarmee is de leegstand laag en niet problematisch; ook in het straatbeeld valt de leegstand vrijwel niet op. Een leegstand op frictieniveau wenselijk om een goede verhuis- en investeringsdynamiek in de gemeente te borgen. Op dit moment noopt het leegstandsniveau nog niet tot actie om bestaande panden te transformeren of bestaand vastgoed te slopen.

Wel kan het vanuit ruimtelijke kwaliteit natuurlijk wenselijk zijn dat panden worden opgeknapt, courant worden gemaakt en/of een andere invulling krijgen.

Er wordt (nog) niet veel samengewerkt in beheer van locaties

Door ondernemers wordt voornamelijk samengewerkt in het vertegenwoordigen van de gezamenlijke belangen in de ondernemersverenigingen. In Noordoostpolder zijn hiervoor de Ondernemers Vereniging Groendorpen (OVG) en Bedrijven Actief Noordoostpolder (BAN) actief. De OVG richt zich op bedrijven op de dorpsterreinen en in het buitengebied, terwijl de BAN meer op ondernemers in Emmeloord georiënteerd is, zowel het MKB op de bedrijventerreinen als de ondernemers in het stadshart van Emmeloord. Op Urk zijn de Bedrijven Kring Urk (BKU) en Vereniging van Visgroothandelaren Urk (VVU) actief. Van de BKU is ongeveer 70% van de Urker ondernemers lid en de VVU telt ca. 35 leden.

Op De Munt wordt door de ondernemers samengewerkt bij het faciliteren van een collectieve beveiliging. In het centrum van Emmeloord is vanaf 1 januari een bedrijveninvesteringszone (BIZ) ingesteld, waarbij een stichting zorgt voor een levendig en attractief winkelgebied. Ook in het centrum van het oude dorp op Urk wordt in 2018 gezamenlijk door ondernemers en gemeente gewerkt aan de invoering van een BIZ, met als doel het centrum levendig en attractief te houden.

Daarbuiten zijn er in Noordoostpolder nog geen bedrijfslocaties waar actief wordt samengewerkt door middel van (bijvoorbeeld) parkmanagement, waarin gezamenlijke bottom-up initiatieven worden geïnitieerd.

4 Uitgangspunten Visie

4.1 Provinciale RO Visie Werklocaties

Deze Visie Werklocaties sluit aan bij de provinciale RO Visie Werklocaties. De RO Visie Werklocaties is het kader van de provincie Flevoland om te komen tot sterke werklocaties, waaronder bedrijventerreinen en bedrijfslocaties, met toekomstwaarde. Hiermee wil de provincie inspelen op de kansen en bedreigingen van een bedrijfsruimtemarkt die tijdens en na de crisis kwalitatief sterk is veranderd. De provincie vraagt aandacht voor het terugdringen van ongeschikt aanbod, het oplossen van een kwalitatieve mismatch door aanbod met kwalitatief toegevoegde waarde te ontwikkelen en voor het op peil houden van leegstand en versnelde veroudering. Doel is waardebehoud van de bedrijventerreinen, voor de economie en specifiek voor ondernemers, zorgvuldig ruimtegebruik, een aanbod passend bij de regionale behoefte en een afstemming op regionaal niveau. Daarbij niet zomaar inzetten op dertien-in-een-dozijn ontwikkelingen, maar enkel ruimte bieden voor bedrijven daar waar dat meerwaarde heeft ten opzichte van het bestaande aanbod.

We adopteren in deze Visie Werklocaties de belangrijkste uitgangspunten van de provinciale RO Visie Werklocaties:

  • We sturen op marktspanning door vraag en aanbod kwantitatief en kwalitatief in evenwicht te brengen.

  • Dynamisch voorraadbeheer staat centraal, waarmee wordt gewerkt aan de kwaliteit van de bestaande voorraad en nieuw aanbod alleen in ontwikkeling wordt gebracht wanneer dit kwalitatief daadwerkelijk wat toevoegt.

  • We krijgen grip op de bestaande voorraad en monitoren doorlopend de stand van zaken, zodat we flexibel kunnen inspelen op veranderingen op de bedrijfsruimtemarkt.

  • Geen onverantwoorde (financiële) planrisico’s bij het in ontwikkeling brengen van nieuwe bedrijfslocaties. Dat betekent flexibel en vraaggericht ontwikkelen, binnen de kaders van de Ladder voor duurzame verstedelijking.

4.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

De Visie Werklocatie sluit aan op de (nieuwe) Ladder voor duurzame verstedelijking (hierna: de Ladder), zoals ook de RO Visie Werklocaties dat beoogt. De Ladder is een wettelijke motiveringsplicht voor alle nieuwe stedelijke ontwikkelingen, waaronder bedrijfslocaties, opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro). Doel van de Ladder is om zorgvuldig ruimtegebruik en een goede ruimtelijke ordening in de hand te werken. Dat betekent dat voor nieuwe ontwikkelingen, bijvoorbeeld een bedrijventerrein, de behoefte binnen één planperiode aangetoond kan worden en gemotiveerd kan worden dat deze behoefte niet redelijkerwijs op bestaande plekken kan worden gerealiseerd, bijvoorbeeld door herstructurering, transformatie of invulling van leegstand. De precieze tekst in het Bro luidt als volgt:

 “De toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.”

 

We verankeren de Ladder in deze Visie Werklocaties in onze beleidsmatige keuzes. Dat betekent dat we vraag en aanbod voor de komende jaren kwantitatief en kwalitatief op elkaar aan laten sluiten, flexibel ontwikkelen en vergezichten geven voor ontwikkelingen op langere termijn zonder daar op dit moment grote risico’s aan te verbinden. Daarbij kijken we expliciet naar de bestaande voorraad: hoe gaan we goed om met herstructurering, transformatie en leegstand, of met vrijvallende plekken als gevolg van reguliere veroudering of andere beleidsmatige keuzes in de komende jaren?

Figuur 6: Slim portefeuillebeheer vraagt om een integrale blik 

afbeelding binnen de regeling

Bron: Stec Groep, 2017

4.3 Slim portefllebeheer

Kern van de Visie Werklocaties, aansluitend op voorgaande uitgangspunten, is slim portefeuillebeheer. Slim portefeuillebeheer houdt in dat de ontwikkelingsstrategie op basis van de totale portefeuille bepaald wordt (figuur 6). We zetten de komende jaren in op ruimtelijke ontwikkelingen die passen in de huidige tijdsgeest, waarbij we inzetten op een transitie van overwegend nieuwbouw naar het vitaliseren van bestaande gebieden en gebouwen op basis van een doordachte, brede visie op wat voor de lange termijn nodig is in Noordelijk Flevoland. We bepalen onze strategie voor de bestaande en nieuwe voorraad vanuit onze ambities en de dynamiek die we bij bedrijven in Noordelijk Flevoland zien. Deze Visie Werklocaties gaat daarin breder dan alleen locatiekeuze. Het gaat ook om profilering van de locaties in de markt en een aanbod dat kwalitatief ook goed aansluit op de vraag. Daarmee richten we ons op een toekomstbestendige ontwikkelstrategie die aansluit bij de marktvraag.

4.4 Waardebehoud van bestaande locaties

Groot belang daarbij is de waarde van bestaande locaties behouden blijft. Snelle veroudering en verpaupering van bestaande bedrijfslocaties is niet wenselijk. Het veroorzaakt leegstand, zet ondernemers in de knel en past niet bij datgene wat we de ondernemers op de bedrijfslocaties willen bieden. Belangrijk is daarvoor dat we met ondernemers samenwerken aan waardebehoud. Uitgangspunt is niet om grootschalige publieke investeringen te doen, maar vooral investeringen aanwakkeren, ondersteunen en ondernemers faciliteren waar nodig. We richten ons op die manier op ingrepen die ondernemers ook daadwerkelijk verder helpen. Dat is een strategie die ook past binnen de staat van onze bedrijfslocaties op dit moment.

Op die manier stijgen de bestaande bedrijfslocaties weer op de levenscyclus voor bedrijventerrein (figuur 7). De levenscyclus laat het natuurlijk verouderingsproces van bedrijventerreinen zien.

Terreinen hebben een hoge kwaliteit in de eerste jaren na realisatie en daarna neemt de kwaliteit/geschiktheid voor de doelgroep gestaag af. Dat is een natuurlijk proces, maar door overaanbod of slecht eigenaarschap wordt dit in de praktijk onnodig versneld. Als tijdig wordt geïnvesteerd in een bedrijventerrein, kunnen kleinere ingrepen vaak al een grote stap op de levenscyclus worden gemaakt: kwaliteit wordt dan teruggewonnen. Hoe verder het bedrijventerrein is afgegleden op de levenscyclus, des te kapitaal- en tijdsintensiever het wordt om die stap te maken. Voor Noordelijk Flevoland geldt dan ook dat het verstandig is om nu slim na te denken over te zetten stappen.

Figuur 7: Waardebehoud betekent stappen zetten op de levenscyclus

afbeelding binnen de regeling

Bron: Stec Groep, 2017

5 Visie

5.1 Monitoring

Deze Visie Werklocaties beoogt geen statisch document te zijn, maar juist een houvast om ook de komende jaren verstandig en zorgvuldig met de ontwikkeling van bedrijventerreinen om te gaan. Dat betekent concreet dat de kwantitatieve vergezichten de komende jaren bijgesteld kunnen worden op basis van de daadwerkelijke uitgifte. Om de cijfers uit deze Visie Werklocaties de komende jaren actueel te houden, blijven we de uitgifte monitoren, zowel kwantitatief als kwalitatief. Daarmee beogen we snel in te kunnen spelen op de veranderingen in de markt, zowel wanneer de behoefte hoger/anders lijkt dan verwacht, als wanneer de behoefte beperkter lijkt. Op die manier geven we vorm aan het principe van dynamisch voorraadbeheer.

Om het principe van monitoring vorm te geven, spreken we op het vlak van monitoring de volgende met elkaar af dat we de actuele ontwikkelbehoefte maximeren op daadwerkelijk bereikte resultaten, gelijkend aan de methodiek in deze Visie Werklocaties, zie de bijlagen. We spreken af om in ieder geval iedere twee jaar – voor het eerst in 2019 – de ontwikkelbehoefte te herijken. Als op basis van monitoring blijkt dat de ontwikkelbehoefte hoger ligt dan verwacht, stellen we onze plannen voor nieuwe ontwikkelingen bij. Dat doen we echter ook wanneer de ontwikkelbehoefte lager ligt dan verwacht. Zo borgen we dat er over de lange termijn geen overaanbod in Noordelijk Flevoland ontstaat.

5.2 Ontwikkelmogelijkheden

5.2.1 Bestaande bedrijventerreinen

Op de bestaande bedrijventerreinen houden we vast aan het op heden vastgestelde profiel. Wel stellen we voorwaarden aan de mogelijkheden tot transformatie en functievervaging op bedrijventerreinen, bijvoorbeeld door vestiging van detailhandel, leisure, woningbouw of een andere functie. We kiezen voor een maatwerkoplossing. Het beleid is er op gericht om initiatieven van leisure- en detailhandelsondernemingen per aanvraag te bekijken. Op basis van de aanvraag zal dan een juiste motivering gegeven moeten worden van een ‘goede ruimtelijke onderbouwing’. Hierbij wordt er onder andere gekeken naar: (-) de daadwerkelijke behoefte van het initiatief, (-) in hoeverre deze behoefte niet op een andere locatie (binnenstedelijk) gefaciliteerd kan worden, (-) of het invullen van de behoefte past binnen aanpalend beleid, zoals de detailhandelsvisie of de geldende kaders in de Gemeentelijke Vestigingsvisie en (-) of er geen onaanvaardbare effecten optreden voor de (stedelijke) omgeving, zoals leegstand of structuurverzwakking. Kortom, initiatieven op maat die structuurversterkend (in ieder geval niet verzwakkend) werken zijn mogelijk. Het is niet de bedoeling dat er nieuwe winkelcentra ontstaan op de Urker bedrijventerreinen.

5.2.2 Reguliere- en watergebonden bedrijfslocaties

Maritieme Servicehaven

Ten zuiden van Urk zal de (buitendijkse) Maritieme Servicehaven worden ontwikkeld. Doelgroep van de Maritieme Servicehaven zijn bedrijven die voor de uitoefening van hun activiteiten een locatie aan een kade dienen te hebben en vallen binnen het maritieme cluster op Urk. Het betreft in de praktijk voornamelijk bedrijven actief in de maritieme dienstverlening, zoals scheepsbouwers, -reparateur en -onderhoudsbedrijven. De bedrijven uit het Urker maritiem cluster zijn ook actief betrokken bij de ontwikkeling van de haven: de in vestiging geïnteresseerde partijen zijn verenigd in de organisaties Urk Maritime en VOF Flevopoort. De ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven draagt bij aan de ambitie van de gemeente Urk om het maritieme cluster in de gemeente optimaal de ruimte te geven.

Het plan voor de Maritieme Servicehaven voorziet concreet in de realisatie van een kade van ca. 1.000 meter lengte en (in totaal) ca. 11 ha netto haventerrein – overigens geen aandeel van de in deze Visie Werklocaties als uitgangspunt genomen cijfers voor de ontwikkelbehoefte. De Maritieme Servicehaven wordt ontwikkeld als aanvulling op nabijgelegen havens, zoals Flevokust. De activiteiten in de Maritieme Servicehaven zijn onderscheidend ten opzichte van andere havens en de ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven versterkt daarmee het havenlandschap in de omgeving. Bovendien is de ontwikkeling gunstig voor de economische ontwikkeling van Noordelijk Flevoland.

De verwachting is daarentegen dat de bedrijven die zich vestigen op de Maritieme Servicehaven op deze plek een dependance of aanvullende activiteit vestigen, niet zozeer verplaatsen uit de oude Urker haven. Voor zover dat op enig moment in de toekomst wel het geval zou zijn, levert dat overigens alsnog geen onaanvaardbare leegstand op. We sluiten aan bij bestaand beleid in onder meer het masterplan ‘Hart van Urk’, plan ‘De parel van Flevoland’ en de vigerende structuurvisie. Daarin wordt meer ruimte gereserveerd voor onder meer detailhandel en recreatieve functies in de oude Urker haven, waarmee de eventueel vrijkomende plekken naar verwachting kunnen worden opgevuld. Het ligt bijvoorbeeld niet in de lijn van de gemeentelijke ambitie om woningbouw te realiseren in de bestaande haven.

Binnendijks bedrijventerrein

Ten oosten van de Maritieme Servicehaven en ten zuiden van het bestaande bedrijventerrein Zwolse Hoek beogen we een nieuw, binnendijks bedrijventerrein te ontwikkelen. Het binnendijks bedrijventerrein moet op lange termijn onderdeel worden van de totale gebiedsontwikkeling de ‘Triangel’. Bedrijven die passen op dit nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein zijn:

  • -

    Bedrijvigheid (visgerelateerd) die in de directe nabijheid van de visafslag gevestigd wil zijn. Voor visgerelateerde bedrijven is het namelijk belangrijk om onderdeel uit te (blijven) maken van het viscluster en zo profiteren van de locatievoordelen die dit cluster met zich meebrengt.

  • -

    Spin-off van de Maritieme Servicehaven, bestaande uit bedrijven in het maritieme cluster die in de directe nabijheid van de bedrijvigheid in de buitendijks haven gevestigd willen zijn.

  • -

    Bestaande of nieuwe bedrijven afkomstig van Urk .

Het totale ontwikkelgebied (voor de lange termijn) bedraagt ca. 110 ha bruto bedrijventerrein. Om de ontwikkeling verstandig en met inachtneming van zorgvuldig ruimtegebruik te realiseren, beogen we het plan gefaseerd in ontwikkeling te brengen. Daarbij zetten we in op een eerste fase, waarvan de precieze omvang nader te bepalen is ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan. Een tweede en navolgende fase van de ontwikkeling overwegen we (-) na enkele jaren op basis van de resultaten van monitoring of (-) na het operationeel zijn van potentieel spin-off veroorzakende ontwikkelingen, zoals de Maritieme Servicehaven. De ontwikkeling van het gehele gebied betreft in ieder geval expliciet een lange-termijn-ontwikkeling (>10 jaar), waarbij het ontwikkelgebied over langere termijn gevuld zal worden. We willen het vergezicht voor de totale ontwikkeling te borgen in een gebiedsvisie of masterplan.

De Munt B

Ten oosten van Emmeloord ligt, aangrenzend aan de Munt A, het plangebied voor De Munt B. Hier willen we ruimte te bieden aan een verscheidenheid aan bedrijvigheid, waaronder bestaande, uitbreidende of verplaatsende bedrijven, en bedrijven uit het agrofoodcluster en daarbij horende logistiek.

Het totale ontwikkelgebied bedraagt ca. 80 ha bruto bedrijventerrein. Om de ontwikkeling verstandig en met inachtneming van zorgvuldig ruimtegebruik te realiseren, brengen we het plan gefaseerd in ontwikkeling. De volgende fasen van ontwikkeling overwegen we steeds op basis van monitoring, zodat we flexibel in kunnen spelen op de marktontwikkelingen van het moment.

5.2.3 Dorpslocaties

Op de dorpslocaties zijn op dit moment vooral lokaal gebonden bedrijven gevestigd. De vestiging van deze bedrijven op deze locaties draagt bij aan de leefbaarheid en cohesie van het dorp. We streven er dan ook naar om de lokale bedrijventerreinen in hun netto omvang te laten bestaan. De dorpslocaties worden niet zodanig uitgebreid dat de bedrijventerreinen in de dorpen ruimtelijk niet meer in verhouding staan tot hun omgeving.

Uitzondering op de regel zijn de bedrijventerreinen in Marknesse en Ens. Deze bedrijventerreinen zien we als overloopruimte voor de dorpslocaties. Daarmee willen we wel verstandig omgaan. We staan in Marknesse en Ens casusgericht uitbreiding toe, dus aan de hand van een concrete uitbreidingsbehoefte van een bestaand bedrijf. Die lokale binding van het bedrijf hoeft overigens niet te blijken uit de afzetmarkt; een (om welke reden dan ook) lokaal gebonden bedrijf kan ook op internationaal marktniveau opereren. Op die manier voorkomen we dat de dorpslocaties in verhouding over teveel plancapaciteit beschikken en in onze bedrijventerreinenportefeuille concurreren met de primaire uitbreidingslocaties voor bedrijven in Noordoostpolder: De Munt A en B.

5.2.4 Bedrijvigheid in het buitengebied

Het toevoegen van bedrijvigheid op agrarische erven biedt kansen voor de leefbaarheid van het landelijk gebied. Het biedt kansen om vrijkomende agrarische erven op te vullen, lokaal gebonden bedrijvigheid toe te staan en om bestaande agrarische bedrijven ruimte te geven om op langere termijn rendabel te blijven opereren. We staan vestiging van bedrijvigheid in het buitengebied daarom onder voorwaarden toe. Qua prognose maakt deze ontwikkelbehoefte geen onderdeel uit van de Visie Werklocaties, de behoefte zal dus per geval onderbouwd moeten worden. Bij de ontwikkeling van bedrijvigheid in het buitengebied onderscheiden we drie situaties:

Vrijkomende agrarische erven

Door schaalvergroting in de agrarische sector komen agrarische erven vrij. Dit omdat het areaal wordt samengevoegd, maar het bedrijf geen twee of meer erven nodig heeft.

Voor de leefbaarheid van het landelijk gebied is het zeer wenselijk om op deze erven mogelijkheden voor herinvulling te bieden. Het zijn immers bestaande (agrarische) bedrijfsplekken die bijvoorbeeld door herstructurering, transformatie of invulling van leegstand een duurzame invulling kunnen bieden voor andere functies.

De vrijkomende erven bieden goede mogelijkheden voor de uitvoering van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten in de lichte milieucategorieën, kleinschalige voorzieningen en recreatie. Onder niet-agrarische bedrijfsactiviteiten in de lichte milieucategorieën vallen bijvoorbeeld loonbedrijven en aannemersbedrijven.

Ook bieden de vrijkomende erven mogelijkheden voor activiteiten die onderdeel uitmaken van de agrarische keten, waarvoor vestiging op een regulier bedrijventerrein ongewenst is. Bijvoorbeeld omdat de producten met tractoren worden aangevoerd (zie hiervoor ook het thema ‘ketenverlenging’).

Wij staan de vestiging van dit soort bedrijven toe, binnen de begrenzing van het bestaande erf. Voorwaarden zijn:

  • a.

    er moet voldoende milieuruimte beschikbaar zijn;

  • b.

    andere functies, zoals wonen of agrarisch gebruik, mogen niet ongewenst gehinderd worden;

  • c.

    de ontwikkeling past binnen de ruimtelijke uitstraling van het gebied;

  • d.

    de uitbreiding levert infrastructureel geen knelpunten op;

  • e.

    De erfsingel moet behouden blijven, of opnieuw worden aangeplant.

Ketenverlenging

Agrariërs kunnen hun bedrijfsvoering onder andere rendabel houden door werkzaamheden op te pakken die in het verlengde daarvan liggen: er is dan sprake van ketenverlenging. Dit kan zowel als nevenactiviteit of als hoofdactiviteit.

Te denken valt aan opslag, en/of het schonen en verwerken van agrarische producten van de betreffende agrariër zelf of van producten van andere agrarische bedrijven.

Deze activiteiten zijn zo verbonden met de agrarische keten, dat vestiging op een regulier bedrijventerrein onlogisch is.

Wij stellen deze bedrijven wat betreft uitbreidingsmogelijkheden gelijk aan volwaardige agrarische bedrijven. Dat betekent dat een erf kan uitbreiden tot 3 hectare (bruto) en afhankelijk van de ruimtelijk ligging kan verdubbelen tot 6 hectare, wanneer twee erven samengevoegd kunnen worden.

Deze mogelijkheden passen binnen de Structuurvisie Landelijk Gebied 2025 van de gemeente Noordoostpolder.

Bestaande bedrijven in het buitengebied

Voor de bestaande bedrijven in het buitengebied, gevestigd op gronden met een vigerende bedrijfsbestemming, wordt samen met de provincie gekeken naar de voorwaarden voor eventuele bedrijfsuitbreiding.

5.2.5 Niche-locaties

Niche-locaties mogen op hun bestaande locatie in uitbreiding van bedrijfsactiviteiten voorzien, mits vastgehouden wordt aan het bestaande profiel en de locaties daarmee ook daadwerkelijk hun meerwaarde blijven behouden ten opzichte van de overige bedrijventerreinen.

5.2.6 Uitbreiding van bestaande bedrijven, niet vallend in voorgaande categorisering

Sommige cases zullen de komende jaren niet onder de vorige categorieën vallen. Bestaande bedrijven mogen in principe altijd uitbreiden op de bestaande locatie, wanneer er sprake is van een onherroepelijk bestemmingsplan met de passende bestemming op deze locatie. Wanneer een bestemmingswijziging noodzakelijk is of in het geval er sprake is van het toevoegen van m2 aan de bestaande bestemming, is uitbreiding van bestaande bedrijven mogelijk onder de volgende voorwaarden:

  • De uitbreiding is het gevolg van een actuele uitbreidingsvraag van het bestaande bedrijf en de voorgenomen ontwikkeling zal binnen twee jaar gerealiseerd worden na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan.

  • Het bedrijf is (-) aantoonbaar aan de huidige locatie gebonden en (-) het bedrijf kan, binnen de vereisten van de Ladder, motiveren dat (gedeeltelijke) verplaatsing of uitbreiding elders geen reële optie is.

5.3 Waardebehoud van bestaande locaties

Op dit moment noopt de status van de bestaande bedrijventerreinen niet tot urgente actie, zoals zware revitalisatie of transformatie. De bestaande ondernemers worden niet gehinderd in hun bedrijfsactiviteiten, er is geen incourante plekken en het leegstandsniveau is bijzonder laag. In de toekomst gaat het echter vanzelfsprekend wel een keer voorkomen dat bedrijventerreinen verder verouderen en actie noodzakelijk blijkt. Om waardebehoud van bestaande locaties te borgen hanteren we in Noordelijk Flevoland het principe van ‘voorkomen is beter dan genezen’. Dat wil zeggen, bedrijventerreinen niet onnodig in waarde laten dalen alvorens zware revitalisering in te zetten, maar tijdig inzetten op lichte maatregelen om het kwaliteitsniveau te waarborgen.

Uitgangspunt is daarbij, zoals ook in het vorige hoofdstuk al beschreven, om in eerste instantie actie te ondernemen met zittende eigenaren en ondernemers. De praktijk wijst uit dat ingrepen hiermee de meeste waarde opleveren voor ondernemers. Pas wanneer dergelijke acties geen soelaas bieden, wordt overwegen om in uitzonderlijke situaties grootschalige publieke investeringen te doen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een transformatie met een maatschappelijk belang.

Concrete locaties waar we nu al aan de slag gaan:

  • Industrieweg (Noordoostpolder), waar de gemeente Noordoostpolder een faciliterende rol vervult en waar de gemeente waar nodig planologisch ruimte biedt aan transformatie naar nieuwe functies.

  • Westgat (Urk), waar de gemeente Urk in gesprek is met eigenaren en ondernemers over het opwaarderen en/of transformeren van de locatie.

  • Gemengd voorzieningengebied Lemsterhoek (Urk), waar de gemeente Urk reeds enkele panden heeft aangekocht voor (strategische) transformatie.

Een aantal locaties staan op de groslijst voor lichte revitalisering:

  • Kraggenburg (Noordoostpolder)

  • Industrieweg/Havenstraat (Noordoostpolder)

  • Constructieweg (Noordoostpolder)

PROVINCIALE HERSTRUCTURERINGSGELDEN

De provincie Flevoland is in 2011 gestart met een Provinciaal Herstructureringsprogramma (PHP) voor de zware revitalisering en herstructurering van bedrijventerreinen. In Noordelijk Flevoland bestaan een aantal (delen van) bedrijventerreinen die weliswaar nog goed functioneren, maar kwalitatief minder aantrekkelijk zijn. Het voortschrijden van de tijd vergroot het belang van tijdig ingrijpen: de bedrijventerreinen zijn tientallen jaren geleden aangelegd, naar de eisen van die tijd. De opgave ligt niet altijd in de openbare ruimte: het onderhoud van straten en groen is op redelijk niveau. Met name het gebruik van de panden en de bijbehorende buitenruimte bepalen de uitstraling. Binnen de kaders van deze Visie Werklocaties vinden we het belangrijk om de waarde van bestaande locaties te borgen en ook nadrukkelijk in te zetten op lichte revitalisering: ‘voorkomen is beter dan genezen’.

We willen de komende jaren een proces inrichten waarbij de gemeente samen met ondernemers kijkt naar de uitstraling van de bedrijventerreinen, met veel eigen verantwoordelijkheid voor de ondernemers en waar nodig en mogelijk ondersteuning van de gemeente. We gaan daarbij bovendien het gesprek aan met de provincie over cofinanciering uit de PHP-gelden, ook voor lichte revitalisering. Daar waar mogelijk willen we acties koppelen aan geplande (riolerings)werkzaamheden. Bij de projecten hebben we aandacht voor industrieel erfgoed en de kansen die functieverbreding en/of -verandering kan bieden op de betreffende bedrijventerreinen.

Collectiviteit

Op bestaande locaties zetten we in op het verbeteren van de samenwerking tussen ondernemers in een ondernemersvereniging, parkmanagement of andere, vergelijkbare organisatie. We stellen ons als doel om ondernemers hiermee actief te betrekken bij hun bedrijfsomgeving en om hen gezamenlijke slagkracht te geven om lokale opgaven zoveel mogelijk naar eigen inzichten aan te pakken. Op nieuw te ontwikkelen locaties streven we naar verplichte deelname in een parkmanagement-constructie.

5.4 Samenwerking

De bedrijventerreinen in de portefeuille van Noordelijk Flevoland richten zich op verschillende doelgroepen. Binnen Noordelijk Flevoland zien we bovendien dat de markt in beide gemeenten zeer lokaal georiënteerd is. We verwachten dan ook niet dat de ontwikkeling van de ene locatie, onder de voorwaarden uiteengezet in deze visie, zal leiden tot concurrentie en kannibalisme van een andere locatie. Met andere woorden, de beoogde ontwikkelingen in Noordelijk Flevoland zijn niet elkaars concurrent. Een bestaand bedrijf uit Urk zal bij voldoende geschikt aanbod in de eigen gemeente niet snel een locatie in Noordoostpolder overwegen en vice versa. Dit geldt zeker voor bedrijven uit sectoren (agrofood, visserij) die profiteren van clustervoordelen op de huidige locatie. Echter, het bedrijf maakt natuurlijk in beginsel een eigen, vrijwillige keuze, we beperken bedrijven niet tot de gemeentegrens.

We vinden het wel belangrijk om een kader te schetsen waarmee we borgen dat Noordelijk Flevoland niet met zichzelf concurreert en dat het juiste bedrijf op de juiste plaats landt. Dat betekent dat we als Noordelijk Flevoland vanuit een gezamenlijke portefeuille en een gezamenlijke propositie werken richting bedrijven die van buiten Noordelijk Flevoland komen en zich hier willen vestigen.

Ondertekening

Geert Post

wethouder Economische Zaken

gemeente Urk

Hans Wijnants

wethouder Economische Zaken

gemeente Noordoostpolder

Bijlage A Huidige dynamiek

A.1 Verhuisbewegingen

Noordelijk Flevoland een lokale markt

Zowel Urk als Noordoostpolder bedienen met hun bedrijfslocaties voornamelijk een lokale markt, blijkt uit een analyse van de recente verhuisbewegingen. In beide gemeenten geldt dat >90% van alle nieuwe vestigende bedrijven hun herkomst vinden in Noordelijk Flevoland, voornamelijk zelfs de eigen gemeente. Daaruit maken we op dat…:

  • bedrijven in Noordelijk Flevoland voornamelijk een zeer lokale vestigingsvoorkeur hebben; en

  • de bedrijfslocaties in Noordelijk Flevoland in de regel ook voornamelijk een aantrekkingskracht hebben voor lokaal georiënteerde bedrijven en in mindere mate voor vestiging van bedrijven van buitenaf. Het ‘kannibaliserend’ effect van bedrijfslocaties in Noordelijk Flevoland ten opzichte van locaties in Noordelijk Flevoland zelf, maar ook in bijvoorbeeld Lelystad en Zwolle is daarmee beperkt. Enkel voor locaties met een meer bovenlokaal, regulier profiel, zoals De Munt in Emmeloord, is de aantrekkingskracht voor bedrijven van buiten Noordelijk Flevoland goed zichtbaar.

Dat de bedrijfslocaties in Noordelijk Flevoland door de bank genomen een vooral lokale aantrekkingskracht hebben, zegt overigens niets over het verzorgingsgebied en de afzetmarkt van de daar gevestigde bedrijven. De bedrijven op zowel reguliere locaties, watergebonden locaties als dorpslocaties opereren vaak op landelijk of zelfs internationaal niveau. Denk bijvoorbeeld aan de bedrijven in de scheepsbouw en visverwerking, of de grootschalige logistieke- en agrofoodbedrijven in de Noordoostpolder. De binding met Noordelijk Flevoland is echter vaak sterk. Vanwege historie, herkomst van de werknemers, binding met de lokale gemeenschap, positie in het lokale cluster of om een andere reden.

Figuur 8: Herkomst nieuwe bedrijfsvestigingen 2011 t/m 2017 (aandeel in m 2 )

afbeelding binnen de regeling

Bron: Gemeente Noordoostpolder, 2017; Gemeente Urk, 2017; bewerking Stec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Vraag vooral afkomstig van bestaande bedrijven

Voor Noordelijk Flevoland geldt niet alleen dat de bedrijven een sterke lokale binding hebben, maar ook dat de uitgifte in de laatste jaren vooral afkomstig is van uitbreiding en/of verplaatsing van al bestaande bedrijven, die, zoals we hiervoor lieten zien, voornamelijk uit de gemeente zelf afkomstig zijn. Slechts ongeveer een kwart van de uitgifte is afkomst van nieuwe vestigingen, bovendien vaak ook opgericht door lokale ondernemers. De positieve dynamiek in Noordelijk Flevoland is dan ook zeer autonoom. Bedrijven uit Noordelijk Flevoland groeien en de concurrentie met andere plekken is beperkt

We vinden het in ons beleid de komende jaren belangrijk dat zeker ook de lokale ondernemer die uit wil breiden of verplaatsen een plek kan vinden op een bedrijfslocatie in Noordelijk Flevoland. Daarmee willen we:

  • werkgelegenheid lokaal behouden;

  • de leefbaarheid in de kernen ook de komende jaren borgen; en

  • de sterke positie van de Noordelijk Flevoland voor onder meer Agrofood, Logistiek Maritiem, en Visserij behouden en verstevigen.

Figuur 9: Type uitgifte 2011 t/m 2017 (aandeel in m 2 )

afbeelding binnen de regeling

Bron: Gemeente Noordoostpolder, 2017; Gemeente Urk, 2017; bewerking Stec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

A.2 Omvang en aard verhuisdynamiek

Zowel grootschalige- als kleinschalige bedrijven

Hoewel de herkomst van de uitgifte in de laatste jaren vooral lokaal was en afkomstig van bestaande bedrijven, is de omvang van de bedrijven die ruimte vragen niet met een schaartje te knippen. Het gaat om zowel kleinschalige bedrijven als grootschalige bedrijven die een sterke voorkeur hebben voor Noordelijk Flevoland. Om kwalitatief goede ruimte te kunnen bieden aan de markt in Noordelijk Flevoland, is het dan ook van belang om zowel grootschalige als kleinschalige bedrijfslocaties aan te bieden. Daarbij zien we dat grootschalige vestigingen in Noordoostpolder vaak nog iets groter zijn dan wat op Urk als ‘grootschalig’ kan worden verstaan.

Figuur 10: Omvang uitgifte 2011 t/m 2017 (aandeel in m 2 )

afbeelding binnen de regeling

Bron: Gemeente Noordoostpolder, 2017; Gemeente Urk, 2017; bewerking Stec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Vraag afkomstig uit speerpuntsectoren

De uitgifte in de laatste jaren kwam vaak van bedrijven uit de speerpuntsectoren van Noordelijk Flevoland: Agrofood en Maritiem en Visserij. De vraag komt dus bovendien vaak van bedrijven die ook passen bij het economisch profiel van de regio. We zien daarmee dat de bedrijfslocaties inderdaad belangrijke plekken zijn waar onze economische ambities vorm krijgen. Dat onderstreept het belang om voldoende ruimte te bieden. Ook zo kunnen we de sterke positie van Noordelijk Flevoland voor de speerpuntsectoren behouden en verstevigen.

Figuur 11: Aard van de uitgifte 2011 t/m 2017 (aandeel in m 2 )

afbeelding binnen de regeling

Bron: Gemeente Noordoostpolder, 2017; Gemeente Urk, 2017; bewerking Stec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Bijlage B Vraag en aanbod

B.1 Uitbreidingsvraag

Uitgangspunt: toevoegen van kwaliteit en flexibiliteit centraal

In deze Visie Werklocaties richten we ons voornamelijk op het toevoegen van aanbod wanneer dat kwalitatief echt iets toevoegt aan de bestaande voorraad, bijvoorbeeld omdat er een kwantitatieve behoefte bestaat of omdat het aanbod uniek is in zijn soort. Dat betekent dat, net als in de provinciale RO Visie Werklocaties, niet prognoses centraal staan, maar vooral visie en vergezichten op de bedrijfsruimtemarkt in Noordelijk Flevoland. Voor een goed bedrijventerreinenbeleid ontslaat ons dat er echter niet van om een inschatting te maken van de uitbreidingsvraag die we in de komende tien jaar verwachten in Noordelijk Flevoland. Op die manier ontstaat een beeld van niet alleen hoe we kwalitatief op orde zijn, maar ook kwantitatief op orde zijn. Dat helpt bij het beperken van plan- en Ladderrisico’s voor nieuwe locaties, bijvoorbeeld omdat te forse plannen in ontwikkeling worden gebracht.

De ingeschatte (kwantitatieve) uitbreidingsvraag – de vraag bovenop het huidige uitgegeven areaal – is echter geen in beton gegoten getal. Dat lichten we verderop in deze paragraaf verder toe. Belangrijk is vooral om de uitgifte de komende jaren te monitoren, zowel kwantitatief als kwalitatief, zodat we snel in kunnen spelen op momenten dat de vraag hoger of juist lager blijkt uit te vallen dan verwacht. Over dat principe van monitoring komen we in deze Visie Werklocaties verder te spreken.

Figuur 12: Historische uitgifte (blauw) ten opzichte van kwantitatieve inschatting komende jaren (groen)

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bron: Provincie Flevoland, 2015; Gemeente Noordoostpolder, 2017; Gemeente Urk, 2017; bewerking Stec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Toekomstverwachting voor beide gemeenten is in lijn met het historische beeld

Om een kwantitatieve inschatting te geven kijken we naar de grove bandbreedte van de uitbreidingsvraag t/m 2030 die is gepresenteerd in de provinciale RO Visie Werklocaties: circa 275 tot 560 ha voor de gehele provincie. We bepalen het aandeel hiervan voor Noordoostpolder en Urk op basis van het aandeel van de gemeenten in de historische uitgifte in de periode 2001 t/m 2015. Op die manier vormt zich een beeld van het ‘deel van de koek’ dat markttechnisch historisch gezien toebehoord aan Noordelijk Flevoland. Dat is circa 19% voor Noordoostpolder en circa 9% voor Urk. De gemeente Noordoostpolder heeft de laatste 10 jaar, crisisjaren incluis, gemiddeld 5,5 ha/jaar uitgegeven, op Urk was dat 2,5 ha/jaar.

We constateren dat het toekomstbeeld dat dit geeft voor Noordelijk Flevoland redelijk in lijn loopt met het historische beeld, zie figuur 14. Vanzelfsprekend is de jaarlijkse uitgifte in de laatste jaren onderhevig geweest aan conjunctuur, maar gemiddeld genomen lag deze binnen de bandbreedte die ook vanuit de provinciale RO Visie Werklocaties aan Noordelijk Flevoland kan worden toegeschreven.

Er is sprake van een kwantitatieve uitbreidingsvraag

Om het principes van dynamisch voorraadbeheer en flexibiliteit verder inkleuring te geven, kiezen we ervoor om die bandbreedte zelf verder aan te scherpen naar het niveau dat we in Noordelijk Flevoland post-crisis hebben gerealiseerd op bedrijfslocaties. Dat houdt in: de bovenkant van de bandbreedte in ons beleid is niet de bovenkant van de bandbreedte zoals vertaalt uit de RO Visie Werklocaties, maar de bovenkant van de bandbreedte in ons beleid is de geëxtrapoleerde daadwerkelijke uitgifte op bedrijfslocaties post-crisis. Zo zorgen we ervoor dat we niet van het meest optimistische toekomstscenario uitgaan, maar een realistische blik houden op de markt.

We spreken in het vervolg van de uitbreidingsvraag voor de komende tien jaar, één bestemmingsplanperiode. Daarmee sluiten we aan bij de Ladder voor duurzame verstedelijking, die gemeenten vraagt om de behoefte aan nieuwe ontwikkelingen voor één bestemmingsplantermijn te motiveren. Dat betekent dat we uitgaan van een totale uitbreidingsvraag (voor de komende tien jaar) in Noordoostpolder van circa 35 tot 53 ha en op Urk van circa 16 tot 27 ha: de periode van de onderkant van de ‘blauwe toeter’ tot de paars gestreepte lijn in figuur 15. Let wel, de uitbreidingsvraag is niet hetzelfde als de daadwerkelijke ontwikkelbehoefte voor nieuwe locaties, daarover later meer.

Let wel, in de uitbreidingsvraag is niet meegenomen:

  • De ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven, omdat deze ontwikkeling (-) niet gerealiseerd kan worden op bestaande bedrijfslocaties vanwege vaardiepte en kademeters, (-) de unieke, nu incidenteel grote vraag van de bedrijven die daar gaan vestigen nu niet zichtbaar is in de post-crisis uitgiftecijfers die de bovenkant van onze bandbreedte inkaderen en (-) het bovendien deels gaat om vervanging.

  • De ontwikkeling van Schokkerhoek als (deels) informele werklocatie.

  • De uitbreiding van bestaande bedrijven in het buitengebied, niet op formele bedrijventerreinen, omdat deze ontwikkelingen niet zichtbaar zijn in de post post-crisis uitgiftecijfers die de bovenkant van onze bandbreedte inkaderen.

We spreken dus over ruimte op alle andere bedrijfslocaties in het ecosysteem van Noordelijk Flevoland: reguliere bedrijfslocaties, dorpslocaties en watergebonden locaties. Locaties in het buitengebied, de Maritieme Servicehaven en niche-locaties, zoals bijvoorbeeld het cluster van hightech bedrijven en instellingen aan de Voorsterweg in Marknesse, voor zover de bedrijvigheid daar niet op andere bedrijfslocaties kan vestigen, blijven buiten beeld in deze bandbreedte.

Figuur 13: Inschatting uitbreidingsvraag met bandbreedte volgens de RO Visie Werklocaties (blauw), bovenkant bandbreedte volgens uitgifte post-crisis (paars) en indicatie mogelijke conjunctuurgolven (groen)

afbeelding binnen de regeling

Bron: Provincie Flevoland, 2015; Gemeente Noordoostpolder, 2017; Gemeente Urk, 2017; bewerking Stec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Kwalitatieve ruimtevraag naar grootschalige bedrijven in Noordoostpolder

Concreet in Noordoostpolder is een groot deel van de ruimtevraag (ca. 40%) historisch bezien grootschalig (> 2 ha). In de toekomst verwachten we minstens eenzelfde beeld te zien, vanwege trends als schaalvergroting in met name de logistieke sector en een algeheel positief marktsegment voor alle speerpuntsectoren. Dat houdt concreet in dat we verwachten dat voor Noordoostpolder maximaal ca. 21 ha vraag grootschalig is en maximaal ca. 32 ha vraag kleinschalig.

De ruimtevraag gaat over de conjunctuurgolven heen

Hoewel monitoring belangrijk is om de vraagcijfers jaar op jaar te actualiseren en in te kunnen spelen op grote veranderingen op de markt, is het relevant om te realiseren dat de kwantitatieve prognose ook een vergezicht geeft dat ‘over de conjunctuurgolven’ heen kijkt. Door de tijd bezien zal de uitgifte zich om het jaarlijkse gemiddelde bewegen: met pieken in succesvolle jaren en dalen in minder gelukkige jaren. Dat kan betekenen dat de uitgifte in de eerste jaren heel hard gaat, waarna deze stagneert, of juist vice versa. Dat visualiseren we in figuur 12 met de groene stippellijnen.

Eén gunstig of ongunstig jaar is vanuit die optiek ook niet direct reden om de vraag flink te herzien. Wel vraagt dat om flexibiliteit en voortdurende monitoring. De toekomst behelst altijd een behoorlijke onzekerheid en wellicht is de algemene omvang en aard van de vraag ook anders dan we verwachten.

We verwachten eenzelfde kwalitatief beeld als in de laatste jaren

In het vorige hoofdstuk over de huidige dynamiek in Noordelijk Flevoland constateerden we al de markt vooral lokaal georiënteerd is, verschilt in individuele bedrijfsomvang, maar vooral ook gericht is op de speerpuntsectoren van Noordelijk Flevoland: Agrofood, Logistiek, hightech en composieten, en Maritiem en Visserij. Ook richting de toekomst verwachten we op basis van de huidige inzichten eenzelfde beeld.

We vinden onze argumentatie daarvoor niet alleen in de historische ontwikkeling, maar ook in de huidige leads voor uitgifte. Ook de huidige bedrijfscontacten geven blijk van een lokaal georiënteerde markt en vraag die voornamelijk afkomstig is uit onze speerpuntsectoren.

Figuur 14: Herkomst huidige leads (februari 2017)

afbeelding binnen de regeling

Bron: Gemeente Noordoostpolder, 2017; Gemeente Urk, 2017; bewerkingStec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Figuur 15: Aard huidige leads

afbeelding binnen de regeling

Bron: Gemeente Noordoostpolder, 2017; Gemeente Urk, 2017; bewerkingStec Groep, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Voor nieuwe ontwikkelingen is dat voor ons een belangrijk uitgangspunt. Aanbod in Noordelijk Flevoland zal niet snel concurreren met aanbod elders of zelfs ten opzichte van elkaar en vooral versterkend werken voor de lokale economie, gemeenschap en werkgelegenheid.

B.2 Aanbod

Kwantitatief: aanbod benadert niet de uitbreidingsvraag

Het beschikbare aanbod in Noordelijk Flevoland dat in de uitbreidingsvraag kan voorzien is beperkt. Het totale terstond uitgeefbare, planologisch onherroepelijke aanbod is beperkt en bovendien is een groot deel hiervan al in optie vergeven. Daardoor komen bedrijven met een urgente vraag op een wachtlijst te staan, wordt Noordelijk Flevoland beperkt in economisch groeipotentieel en ligt de ‘rode loper’ voor ondernemers niet optimaal uit. Over geheel Noordelijk Flevoland is de situatie urgent, maar op Urk nog meer dan in Noordoostpolder.

Wanneer de huidige uitgiftetrend zich doorzet, is er in Noordelijk Flevoland op korte termijn kwantitatief geen voldoende aanbod meer beschikbaar. Bovendien stokt de markt kwantitatief al eerder, omdat opties en mogelijkheden hiertoe eerder vergeven zijn dan dat de daadwerkelijke uitgifte plaatsvindt. De wachtlijst van bedrijven wordt daarmee een drempel voor economische groei. De urgentie voor nieuw aanbod is kortweg groot.

Tabel 1: Overzicht aanbod in Noordoostpolder

Locatie

Terstond uitgeefbaar (ha)

…waarvan in optie vergeven

…waarvan vrij uitgeefbaar

Espel

0,9

0,0

0,9

Marknesse

1,3

0,7

0,6

Creil

1,7

0,6

1,1

De Munt A

24,4

15,0

9,4

Ecopark Emmeloord

5,9

1,0

4,9

Ens

6,0

0,6

5,4

Kraggenburg

1,5

1,3

0,2

De Munt B

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

Totaal

37,8

19,1

18,7

Bron: Gemeente Noordoostpolder, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Tabel 2: Overzicht aanbod op Urk

Locatie

Terstond uitgeefbaar (ha)

…waarvan in optie vergeven

…waarvan vrij uitgeefbaar

Zwolse Hoek Fase V

8,3

6,8

1,5

Zwolse Hoek Fase VI

0,5

0,3

0,2

Binnendijks bedrijventerrein

n.t.b.

n.t.b.

n.t.b.

Totaal

8,8

7,0

1,7

Bron: Gemeente Urk, 2017 (Peildatum: februari 2017)

Kwalitatief: aanbod sluit kwalitatief niet volledig aan bij de vraag

Het kwalitatief geschikte aanbod is al eerder vergeven, is de verwachting. Op dit moment constateren we al het volgende:

  • De grootschalige kavels op Urk (>10.000 m2) zijn op dit moment allemaal al (in optie) uitgegeven, terwijl er wel grootschalige bedrijven met een lokaal gebonden uitbreidingsvraag zijn.

  • De grootschalige kavels in Noordoostpolder (>20.000 m2) zijn schaars en vrijwel allemaal al (in optie) uitgegeven, terwijl er wel grootschalige

  • bedrijven met een lokaal gebonden uitbreidingsvraag zijn. Kleinschalige kavels zijn nog ruim aanwezig.

  • Bedrijven kunnen op hun bestaande kavels vaak niet of zeer beperkt uitbreiden, omdat zij inmiddels ingekapseld zijn door andere bedrijven of andersoortige functies. Op veel plekken zien we dat bedrijven hun ruimte zo efficiënt mogelijk gaan benutten, waardoor er voor bedrijven met veel opslag een rommelige uitstraling ontstaat.

  • Niet alle plekken zijn wat betreft ontwikkeldoelstelling even geschikt om specifieke bedrijven te huisvesten. Het Ecopark Emmeloord is, hoewel het bestemmingsplan ruim is, bijvoorbeeld vooral bedoeld voor bedrijven met een duurzame en ecologische inrichting.

  • Het leegstandsniveau in beide gemeenten ligt onder frictieniveau, waardoor ook de schuifruimte van bedrijven in bestaand vastgoed beperkt is. Uitbreidingsruimte kan dus zeer lastig gevonden worden op bestaande locaties.

B.3 Ontwikkelbehoefte

De behoefte aan nieuw aanbod bepalen we door vraag en aanbod van elkaar af te trekken. Daarmee blijven we bij de definitie van ‘behoefte’ uit de Ladder voor duurzame verstedelijking. We gaan in deze Visie Werklocaties uit van een kwantitatieve indicatieve behoefte van:

  • Maximaal circa 21 ha in Noordoostpolder voor de komende 10 jaar in enkel het grootschalige segment (> 2 ha), exclusief de

  • uitbreidingsbehoefte van bestaande bedrijven in het buitengebied, mits ontwikkeld volgens de regels uit deze Visie Werklocaties. Voor kleinschalige bedrijvigheid is nog meer dan voldoende ruimte beschikbaar, volgt uit de vraag-aanbodconfrontatie.

  • Maximaal circa 18 ha op Urk voor de komende 10 jaar, exclusief de ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven en mogelijke spin-off die dit veroorzaakt.

Bovenstaande cijfers hanteren we als uitgangspunt van deze Visie Werklocaties, maar verdienen tegelijkertijd een aantal nuance. Het is niet te verwachten dat de ontwikkeling van de economie en de ruimtevraag van bedrijven volledig stagneert na 10 jaar.

Ook in de periode erna zal er naar verwachting nog uitbreidingsruimte voor bedrijven nodig zijn. In hoeverre dat in omvang dat een gelijke ontwikkeling is als in de periode voor de komende 10 jaar zal moeten blijken. In ieder geval…:

  • Verwachten we op basis van de cijfers en de huidige inzichten en uitgangspunten (dynamisch voorraadbeheer en flexibiliteit) een vraag van maximaal circa 32,4 ha in Noordoostpolder tot en met 2030 en maximaal circa 28,2 ha op Urk tot en met 2030.

  • Is een kwantitatief vergezicht voor de periode na 2030 niet beschikbaar. Dat past ook niet bij de onzekerheid van de toekomst. We weten niet hoe lang de huidige economische groei aanhoudt en welke trends en marktdisrupties er plaatsvinden in de komende jaren. Wel is het reëel dat er op lang termijn in ieder geval nog enige kwalitatieve behoefte zal zijn.

  • Hanteren we de komende jaren een principe van monitoring, zodat we actueel en tijdig in kunnen spelen op ontwikkelingen en kansen in de markt. Wanneer het de komende jaren goed gaat, hebben we daarmee handvatten om uit te gaan van een hogere uitbreidingsvraag.

We gaan op dit moment immers al uit van een conservatieve inschatting van de totale ontwikkelbehoefte. Op die manier krijgen we ook beleidsmatig meer grip op de spin-off die gegenereerd wordt van (bijvoorbeeld) de Maritieme Servicehaven en de vestigingseisen hiervan, zonder dat we aan de uitgangspunten van de Visie Werklocaties afdoen.


Noot
1

‘Netherlands Maritime Technology, 2016’

Noot
2

Op basis van inzichten uit de Economische Effect Rapportage (EER), uitgevoerd door Stec Groep (2017)