Regeling vervallen per 20-07-2018

Wegsleepverordening 2004

Geldend van 24-02-2003 t/m 19-07-2018

Intitulé

Wegsleepverordening 2004

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:    

a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;    

b. wet: de Wegenverkeerswet 1994;    

c. besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen, juli 2001, Staatsblad 2001 nummer 353;     

d. voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, onder a, RVV 1990;    

e.motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c van de wet;    

f.het college: het college van burgemeester en wethouders.  

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1 Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen: transport- en bergingsbedrijf NOBACK, Havenstraat 4 te Emmeloord.

  • 2 De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats worden door NOBACK in overleg met de Districtschef Noord van de Regiopolitie Flevoland nader vastgesteld.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

Voor personenauto's

1. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen: € 137,50 inclusief BTW (uitrijtarief € 70,00 + uitvoeringstarief € 67,50)

2.a. kosten van het bewaren van voertuigen + afgifte binnen de eerste 24 uur € 41,00 inclusief BTW

b. bewaarloon voor de volgende dagen € 16,00 inclusief BTW.

Voor vrachtauto’s (tot 3.500 kg)

1. De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen: € 173,50 inclusief BTW (uitrijtarief € 88,50 + uitvoeringstarief € 85,00)

2.a. kosten van het bewaren van voertuigen + afgifte binnen de eerste 24 uur € 60,00 inclusief BTW.

b. bewaarloon voor de volgende dagen € 16,50 inclusief BTW.

 

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

  • 1 Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Wanneer sprake is van een voertuigwrak wordt de opdracht tot verwijdering verstrekt aan G.A.O.S. Flevoland, zulks overeenkomstig de gemaakte afspraken.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes weken na bekendmaking.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Wegsleepverordening Urk.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Urk, gehouden op 7 januari 2003,
De voorzitter,                                                                     De griffier,
 

Toelichting behorende bij de Wegsleepverordening Urk

Algemeen

Per 1 januari 2002 is een wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) ten aanzien van de zogenaamde wegsleepregeling in werking getreden. Ten opzichte van de voorheen bestaande situatie betekent dit het volgende.

Bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen

Het uitvoeren van de wegsleepregeling is geen bevoegdheid meer van de burgemeester maar van het college van burgemeester en wethouders. Uit praktisch oogpunt verdient het aanbeveling deze bevoegdheid te mandateren aan de Districtschef Noord van de Regiopolitie Flevoland. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en daarna beroep open.

Uitgebreide werking

Op grond van de oude WVW 1994 mochten op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen.Op grond van de herziene regeling in de WVW 1994 en het daarop gebaseerde Besluit wegslepen van voertuigen 2001 is de werking tot het wegslepen uitgebreid. Er zijn immers meer locaties denkbaar waar fout parkeren als zeer hinderlijk wordt ervaren zonder dat de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer direct in het geding is. Direct optreden tegen dergelijk fout geparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten eerst worden aangewezen in deze verordening voordat van deze bevoegdheid gebruik kan worden gemaakt. Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept wanneer aan een van de genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 04.00 uur ‘s nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo’n geval kan worden volstaan met het opmaken van een procesverbaal door een opsporingsambtenaar.

Verhouding Wet Mulder en bestuursdwang

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) via het opmaken van een procesverbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door burgemeester en wethouders.De voorheen bestaande koppeling tussen het opmaken van een procesverbaal en het wegslepen van een voertuig is nu losgelaten. Wel is het noodzakelijk om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaar- en beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan van een foto die de feitelijke situatie weergeeft.

Verordening

Burgemeester en wethouders kunnen alleen van de in de wet neergelegde bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen gebruik maken wanneer de gemeenteraad in een verordening regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid, WVW 1994 wordt voorgeschreven. In deze verordening moeten in ieder geval regels worden gesteldover:

- de aanwijzing van de plaatsen waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;- de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

- de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c WVW 1994 voertuigen mogen worden weggesleept.

Ten behoeve van de uitwerking en uitvoering van deze regels in de verordening kunnen burgemeester en wethouders beleidsregels vaststellen. Als voorbeeld kan in dit verband worden genoemd nader te maken afspraken en op te stellen instructies met de politie en het bergingsbedrijf NOBACK.

Wegsleepwaardige overtredingen

Zoals hiervoor reeds aangegeven mochten op grond van de bepalingen uit de oude WVW 1994 op de weg staande voertuigen alleen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen. In vele oude bestaande wegsleepregelingen van de burgemeester is concreet aangegeven in welke gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding. Zo’n aanpak kan uit praktisch oogpunt wellicht wenselijk zijn omdat degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, direct uit de regeling kan afleiden of een voertuig mag worden weggesleept.Toch zijn er doorslaggevende redenen om niet als gemeente zelf in de nieuwe wegsleepverordening weggedeelten en wegen aan te wijzen.Ten eerste kan een gemeente zichzelf nodeloos beperkingen opleggen wanneer in de verordening zelf concreet wordt aangegeven welke wegsleepwaardige overtredingen worden onderscheiden. Op grond van het nieuwe artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnen immers voertuigen waarmee én een verkeersregel wordt overtreden én waarvan de verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van:

a. de veiligheid op de weg of

b. de vrijheid van het verkeer ofc. het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen zonder meer worden weggesleept.

 

Ten tweede bestaat het gevaar dat de delictsomschrijvingen uit de Wegenverkeerswetgeving en de door de gemeente in de wegsleepverordening aangewezen wegsleepwaardige overtredingen niet naadloos op elkaar aansluiten. Wanneer dit het geval is, bestaat de kans dat de gemeente in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures om formele redenen in het ongelijk wordt gesteld.

Ten derde moeten zaken niet dubbel worden geregeld. Bovendien zou bij elke wijziging in de desbetreffende onderdelen van de Wegenverkeerswetgeving ook de wegsleepverordening moeten worden aangepast.Om die redenen is ervoor gekozen om de delictsomschrijvingen niet in de verordening op te nemen maar te volstaan met een wegsleepverordening waarin alleen zaken zijn geregeld die de gemeente aanvullend moet regelen.Tot slot wijzen wij nog op het bepaalde in artikel 170, zesde lid WVW 1994. Hierin wordt bepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet expliciet aangegeven wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden, waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig en administratieve kosten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terug komt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit de bestaande wetgeving.

Ad d.Voertuig

Het begrip ‘voertuig, zoals in artikel 1, onder al RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen en wagens. Al deze voertuigen vallen dus onder de werking van deze verordening.

Ad e.Motorrijtuig

Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de verordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen bij verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere parkeerplaatsen voor gehandicapten, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke.Er is in deze verordening voor gekozen om alle weggedeelten binnen de gemeente aan te wijzen die vallen onder de soorten weggedeelten als opgenomen in artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen. Ten overvloede zijn in de bijlage behorende bij deze verordening de wegsleepwaardige overtredingen expliciet vermeld.Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval moet tevens worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

De openingstijden dienen redelijk ruim te zijn. Openstelling van de bewaarplaats alleen gedurende de gebruikelijke werktijden op werkdagen is niet voldoende omdat iemand hierdoor onevenredige schade kan lijden, die mogelijk op de gemeente kan worden verhaald. NOBACK is op werkdagen geopend van 08.00 uur tot 20.00 uur. Indien de noodzaak daartoe aanleiding geeft kan na telefonisch overleg ook buiten deze tijden het bedrijf worden geopend.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

In de artikelen 12, 13 en 14 van het Besluit wegslepen van voertuigen is aangegeven welke kosten in rekening kunnen worden gebracht die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen. Deze artikelen bieden de mogelijkheid niet alleen personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening te brengen. Tevens mogen kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering in rekening worden gebracht. Gezien het verwachte slechts incidentele gebruik in deze gemeente van de wegsleepverordening is gekozen voor het uitsluitend opnemen van de tarieven die direct verbonden zijn aan het wegslepen en bewaren van voertuigen. De in de verordening opgenomen tarieven zijn de door NOBACK voorgestelde tarieven, landelijk uniform en komen in vergelijkbare gemeentelijke wegsleepverordeningen voor.

In het tweede lid wordt het begrip ‘etmaal’ gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Naast de in artikel 170, eerste lid, WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te stellen. Dit zijn:

- het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit wordt ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);

- de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kentekens.Wanneer er in deze gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen,is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in deze gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt.Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit hoofdstuk X. Bestuursdwang van de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Het is raadzaam om ook in deze verordening de artikelen over de bewaarplaatsen van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing te verklaren.

 

Bijlage Wegsleepverordening Urk

Wegsleepwaardige overtredingen

A Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

Plaats op de weg

a. een voertuig tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en artikel 5, 6 en 7 RVV 1990).

Laten stilstaan

b. een voertuig is tot stilstand gebracht:

1. op een kruispunt, rotonde of een overweg;

2. op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

3. op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

4. in een tunnel;

5. bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

6. op de rijbaan langs een busstrook;

7. op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

8. langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 van bijlage 1 RVV 1990;

9. op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitvoegstrook, van een autosnelweg of autoweg, of – behoudens in noodgevallen - op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg.

Parkeren

c. een voertuig is geparkeerd:

1. bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

2. voor een inrit of uitrit;

3. buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

4. langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 RVV 1990;

5. op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

6. binnen een erf, waarbij – voorzover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

7. op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

8. zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld. (zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990).

Bevel of aanwijzing

d. een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing, gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon;

Gevaarlijk of hinderlijk gedrag

e. een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd (zie artikel 5 WVW 1994, het kapstokartikel).

B Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c WVW 1994 en artikel 2 Besluit wegslepen van voertuigen) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

a. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 van het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, lid 1, onder e, RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

b. op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van die bijlage of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, lid 1, onder g, RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

c. op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van die bijlage (al dan niet met onderbord) voorzover:

- het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;- het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

- het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd.

d. op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van die bijlage, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

e. op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid met bord E6 van die bijlage:

- tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

- tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

- die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

f. op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van die bijlage (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

g. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van die bijlage voorzover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

h. op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van die bijlage en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

i. in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van die bijlage.