Regeling vervallen per 31-12-2012

Beleidsregel subsidieverstrekking Schoon vervoer

Geldend van 03-05-2012 t/m 30-12-2012

Intitulé

Beleidsregel subsidieverstrekking Schoon vervoer

Beleidsregel subsidieverstrekking Schoon vervoer

(collegebesluit van 27 maart 2012)

Burgemeester en wethouders van Utrecht;

overwegende dat zij krachtens de Algemene Subsidieverordening 2008 (ASV 2008) bevoegd zijn tot verstrekking van subsidies;

dat het gewenst is ter invulling van hun beleidsruimte een beleidsregel vast te stellen betreffende de verstrekking en de normering van de hoogte van subsidies met betrekking tot activiteiten die schoon vervoer bevorderen;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet Bestuursrecht en op artikel 3, tweede lid van de Algemene Subsidie-verordening 2008;

BESLUIT

vast te stellen de navolgende

BELEIDSREGEL subsidieverstrekking stimulering schoon vervoer

Hoodstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Definities

Schoon vervoer: Alle vormen van niet-gemotoriseerd vervoer en vormen van gemotoriseerd vervoer die voldoen aan minimaal de EURO 6/VI norm.

Artikel 1.2 Doel van de subsidie

Bijdragen aan de doelstelling van zo schoon mogelijk vervoer.

Zo min mogelijk kilometers met gemotoriseerd vervoer in de stad en als dat toch gebeurt, zo schoon mogelijk:

  • -

    bevordering schoon vervoer;

  • -

    bevordering van fietsgebruik, wat moet leiden tot een goede bereikbaarheid en leefbaarheid in en rond de stad Utrecht;

  • -

    bevorderen overige uitstoot verminderende initiatieven voor mobiliteit.

Artikel 1.3 Doelgroep

  • 1. Op de subsidie ten behoeve van stimulering van schoon vervoer kan een beroep gedaan worden door bedrijven, instellingen of bewoners van/ of gevestigd in Utrecht zoals per subsidie is vermeld in de volgende hoofdstukken.

  • 2. Een aanvraag door een persoon,of bedrijf, of instelling dat niet tot de doelgroep behoort van een subsidie wordt afgewezen.

Artikel 1.4 Vaststelling en reservering budget

Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de ASV 2008 geldt op grond van artikel 4 van de ASV 2008 het subsidieplafond per deelbudget stimulering schoon vervoer zoals per subsidie en per periode vermeld in de volgende hoofdstukken.

Indien in een periode niet het volledige budget aan subsidie is toegekend, dan wordt dit budget toegevoegd aan het beschikbare budget voor de daaropvolgende periode zoals per subsidie bepaald in de volgende hoofdstukken tenzij het college hierover binnen een maand na afloop van de periode een ander besluit hierover neemt.

Artikel 1.5 Volgorde Subsidieverlening

Subsidie wordt verleend op volgorde van binnenkomst van volledig ingediende aanvragen.

Artikel 1.6 Aanvraag en verantwoording

  • 1. De wijze van aanvragen en de wijze van het afleggen van verantwoording geschiedt conform het bepaalde in de Algemene Subsidieverordening 2008.

  • 2. Voor het aanvragen van een subsidie en het afleggen van verantwoording wordt gebruik gemaakt van het daartoe door het college beschikbaar gestelde formulier.

  • 3. Het in tweede lid bedoelde aanvraagformulier dient volledig te zijn ingevuld en alle gevraagde bescheiden dienen te zijn bijgevoegd.

Artikel 1.7 Verstrekken van subsidie

  • 1. Het college houdt bij de beslissing op een aanvraag rekening met subsidies of een bijdrage die op grond van enig andere gemeentelijk regeling is of kan worden verleend.

  • 2. Het college kan aan het verlenen van subsidie nadere voorschriften verbinden.

Artikel 1.8 Subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te komen voor één subsidie op grond van deze beleidsregel geldt voor bedrijven of bewoners dat moet worden voldaan aan de voorwaarden voor subsidieverlening zoals per subsidie vermeld in de volgende hoofdstukken.

Artikel 1.9 Bevoorschotting

Het college verstrekt geen voorschotten in het kader van de uitvoering van deze beleidsregel, met uitzondering van de regelingen waarbij dit expliciet wordt vermeld. De financiële bijdrage wordt verstrekt na vaststelling van de subsidie.

Artikel 1.10 Gereedmelding

De gereedmelding van de activiteit of het werk waarvoor subsidie is toegekend moet plaatsvinden binnen één jaar na het besluit tot verlening van de subsidie, met uitzondering van de regelingen waarbij expliciet een andere termijn wordt vermeld.

De inzending van de factuur en overig vereist bewijsmateriaal wordt beschouwd als datum gereedmelding van de activiteit of het werk en het verzoek tot vaststelling van de subsidie.

Hoofdstuk 2 Elektrisch Vervoer

Paragraaf 2.1 Elektrisch Vervoer Algemeen

Artikel 2.1.1 Definities

  • a. elektrisch vervoer: een voertuig dat volledig elektrisch is (met twee of meer wielen) of (in het geval van een voertuig met meer dan twee wielen) een plug-in hybride voertuig is met een minimaal volledig elektrisch bereik van 60 km;

  • b. particulier: individueel persoon, die niet als bedrijf, instelling of overheid is georganiseerd;

  • c. organisatie: een levend en door de deelnemers bewust gezocht samenwerkingsverband tussen natuurlijke of rechtspersonen;

  • d. instelling: een organisatie die aan andere personen of rechtspersonen producten levert of diensten verleent zonder winstdoelstelling;

  • e. bedrijf/onderneming: een organisatie die aan andere personen of rechtspersonen producten levert of diensten verleent met een winstdoelstelling;

  • f. oplaadpunt: openbare voorziening met een of twee aansluitingen waar een elektrische voertuig, kan worden opgeladen, waarbij:

    • 1.

      de stroom kan worden aan- en uitgeschakeld door gebruikers;

    • 2.

      een systeem van persoonlijke identificatie en beveiliging nodig is om de stroom aan en uit te schakelen en misbruik te voorkomen;

  • g. oplaadlocatie: een locatie waar ten behoeve van het opladen van elektrische voertuigen een oplaadpunt en twee parkeervakken met belijning en bebording aanwezig zijn.

Artikel 2.1.2 Doel bevorderen elektrisch Vervoer

Het doel van de subsidieverstrekking op basis van deze beleidsregel is het direct of indirect bevorderen van aanschaffing van elektrische voertuigen die worden gebruikt in Utrecht

Paragraaf 2.2 Stimulering initiatieven gebruik elektrisch vervoer

Artikel 2.2.1 Doelgroep

De subsidieregeling is gericht op alle Utrechtse bedrijven of instellingen die als zodanig geregistreerd zijn bij de Kamer van Koophandel in Utrecht en beschikken over een vestiging binnen de gemeente Utrecht en aannemelijk kunnen maken hun initiatief te richten op Utrechtse klanten, gebruikers en zakenpartners en inwoners van Utrecht.

Een bedrijf of instelling dat/ die subsidie ontvangt in het kader van de stimuleringsregeling initiatief gebruik elektrisch vervoer komt datzelfde jaar niet in aanmerking voor een subsidie in de categorie e-scooterregeling veelgebruikers (zie paragraaf 2.3)

Conform artikel 7, derde lid van de Algemene Subsidieverordening 2008 kan op basis van deze beleidsregel subsidie worden verstrekt aan rechtspersonen met het oogmerk tot het maken van winst.

Artikel 2.2.2 Subsidieplafond initiatieven gebruik elektrisch vervoer

Voor initiatieven gebruik elektrisch vervoer geldt in 2012 een subsidieplafond van EUR 400.000,00. Er is subsidie beschikbaar op twee thema's:

Samenwerkingsinitiatieven gebruik elektrisch vervoer

Per nieuw samenwerkingsinitiatief van een bedrijf of instelling is maximaal EUR 5.000,00 (per aangeschaft voertuig) beschikbaar voor stimulering van het daadwerkelijk gebruik van het aangekochte elektrische voertuig met een maximum van EUR 35.000,00 subsidie per initiatief.

De subsidie is bestemd voor een bijdrage aan samenwerkingsinitiatieven die zijn gericht op het gebruik van het voertuig/de voertuigen.

De subsidie is niet bestemd voor het (co)financieren van de aanschaf van een of meer elektrische voertuigen.

Promotie gebruik elektrisch vervoer

Voor promotie of communicatie in het kader van dit initiatief is maximaal EUR 5.000,00 beschikbaar.

De subsidie is bestemd voor een bijdrage in de promotie bij initiatieven die erop zijn gericht het gebruik van het voertuig/de voertuigen te vergroten.

De subsidie is niet bestemd voor het (co)financieren van de aanschaf van een of meer elektrische voertuigen.

In totaal is dus per aanvraag maximaal EUR 40.000,00 subsidie beschikbaar.

Artikel 2.2.3 Subsidieverplichtingen

  • a. Daadwerkelijk aanschaffen voertuig(en) Alleen initiatieven die gepaard gaan met de daadwerkelijke, gegarandeerde, aanschaf/lease of het bezit/de lease van elektrische voertuigen binnen drie maanden na verzending van de subsidiebeschikking kunnen aanspraak maken op ondersteuning door de gemeente Utrecht.

  • b. Eigen investering/cofinanciering De initiatiefnemer(s) dient/dienen zelf een minimaal even groot bedrag te investeren vanuit eigen middelen (geen stapeling van subsidies) in het kader van het initiatief gebruik elektrisch vervoer. Kosten voor aanschaffing van het voertuig/de voertuigen kunnen binnen deze subsidieverplichting niet worden opgevoerd als eigen investering/cofinanciering.

  • c. Uitvoering en gereedmelding initiatief binnen één jaar na toekenning De initiatiefnemer(s) dient/ dienen binnen een jaar na verzending van de toekenningbeschikking het initiatief uit te voeren en gereed te melden.

  • d. Lange termijn doelstellingen Het initiatief dient een duidelijke motivering te bevatten waaruit blijkt dat een structurele overstap op het gebruik van elektrische voertuigen het uitgangspunt is van de aanvrager.

  • e. Verlenen van medewerking aan marketing- en PR-doelstellingen van de gemeente Het bedrijf of de instelling dient door het verstrekken van informatie en/ of beeldmateriaal mee te werken aan marketing- en PR-doelstellingen die de gemeente heeft in het kader van deze regeling.

  • f. Praktische en juridische haalbaarheid Het initiatief dient praktisch en juridisch uitvoerbaar te zijn en te passen binnen de gemeentelijke beleidskaders.

Paragraaf 2.3 E-scooterregeling veelgebruikers

Artikel 2.3.1 Definities

  • a. veelgebruiker: organisatie die jaarlijks bij de uitoefening van zijn activiteiten minimaal 3.000 km per scooter per jaar aflegt op een of meer scooters (of brommers);

  • b. e-scooter (of e-brommer): een volledig elektrisch aangedreven vervoermiddel op twee wielen met een maximale snelheid van 40 kilometer per uur;

  • c. doelgroep: de subsidieregeling is gericht op alle Utrechtse bedrijven en instellingen die als zodanig geregistreerd zijn bij de Kamer van Koophandel in Utrecht en beschikken over een vestiging binnen de gemeente Utrecht en de scooters dagelijks en frequent gebruiken voor het bereiken of bedienen van Utrechtse klanten, gebruikers en zakenpartners. Een bedrijf of instelling dat/ die subsidie ontvangt in het kader van de e-scooterregeling veelgebruikers komt datzelfde jaar niet in aanmerking voor een subsidie in de categorie stimuleringsregeling initiatief gebruik elektrisch vervoer (zie paragraaf 2.2) Conform artikel 7, derde lid 3 van de ASV 2008 kan op basis van deze beleidsregel subsidie worden verstrekt aan rechtspersonen met het oogmerk tot het maken van winst.

Artikel 2.3.2 Subsidieplafond e-scooterregeling

Voor de e-scooterregeling geldt een subsidieplafond voor 2012 van EUR 150.000,00.

De totale bijdrage vanuit de gemeente bedraagt maximaal EUR 1.500,00 (3 jaar x EUR 500,00) per e-scooter voor een leaseperiode van minimaal drie jaar met een maximum van EUR 50.000,00 per bedrijf.

Artikel 2.3.3 Subsidieverplichtingen

  • a. Daadwerkelijke lease e-scooter(s) Het moet gaan om gegarandeerde (full operational) lease (voor minimaal drie jaar) van elektrische scooters na de datum van aanvraag van subsidie.

  • b. Veelgebruikers Het bedrijf of de instelling moet een veelgebruiker van scooters zijn in verband met dagelijkse bezorgdiensten binnen Utrecht of andere werkzaamheden binnen Utrecht die binnengemeentelijk gebruik van scooters nodig maken van minimaal 3.000 km per jaar per scooter.

  • c. Verlenen van medewerking aan marketing- en PR-doelstellingen van de gemeente Het bedrijf of de instelling dient door het verstrekken van informatie en/ of beeldmateriaal mee te werken aan marketing- en PR-doelstellingen die de gemeente heeft in het kader van deze regeling.

  • d. Praktische en juridische haalbaarheid De aanschaffing en het gebruik van de scooters dient praktisch en juridisch uitvoerbaar te zijn en te passen binnen de gemeentelijke beleidskaders.

Paragraaf 2.4 Opladen op semiopenbaar terrein

Artikel 2.4.1 Doelgroep

De subsidieregeling is gericht op alle Utrechtse bedrijven en instellingen die als zodanig geregistreerd zijn bij de Kamer van Koophandel in Utrecht en beschikken over een vestiging binnen de gemeente Utrecht met een bijbehorend parkeerterrein in particulier eigendom met minimaal drie parkeerplekken.

Artikel 2.4.2 Subsidieplafond oplaadpunten semiopenbaar terrein.

Voor oplaadpunten op semiopenbaar terrein geldt een subsidieplafond van EUR 80.000,00 in 2012.

Een bedrijf of instelling ontvangt per adres maximaal EUR 2.000,00 subsidie voor installatie van het eerste oplaadpunt na de datum van aanvraag van subsidie en EUR 1.000,00 per extra oplaadpunt.

Na twee jaar gebruik krijgt de betreffende organisatie maximaal EUR 500,00 extra subsidie als het oplaadpunt/ de oplaadpunten groene stroom levert/ leveren.

Voor de bijdrage geldt in 2012 een maximum van EUR 5.000,00 per adres.

Artikel 2.4.3 Subsidieverplichtingen

  • a. Het oplaadpunt/ de oplaadpunten moeten binnen zes maanden na verlening van de subsidie worden aangelegd op een bij het bedrijf of instelling horend parkeerterrein met minimaal drie parkeerplekken dat openbaar toegankelijk is voor bezoekers.

  • b. Daadwerkelijke beschikbaarheid oplaadpunt(en) gedurende openingstijden Het bedrijf of de instelling dient er voor te zorgen dat de oplaadpunten zoveel als mogelijk openbaar toegankelijk zijn voor bezoekers gedurende openingstijden en niet in gebruik zijn door (eventuele) eigen elektrische voertuigen.

  • c. De te realiseren oplaadpunten en bijbehorende dienstverlening moet voldoen aan de volgende specificaties:

    • -

      interoperabiliteit voor de gebruikers;

    • -

      laden volgens normering Type 2, mode 3;

    • -

      het laden op de semiopenbare oplaadlocatie is gratis tot eind 2012;

    • -

      openbaar toegankelijk op openingstijden organisatie voor een periode van minimaal twee jaar na ingebruikname oplaadpunt en

    • -

      de tijden van openbare beschikbaarheid oplaadpunten dienen te worden vermeld op de website van de organisatie

  • d. Verlenen van medewerking aan marketing- en PR-doelstellingen van de gemeente Het bedrijf of de instelling dient door het verstrekken van informatie en/of beeldmateriaal mee te werken aan marketing- en PR-doelstellingen die de gemeente heeft in het kader van deze regeling.

  • e. Praktische en juridische haalbaarheid Het initiatief dient praktisch en juridisch uitvoerbaar te zijn en te passen binnen de gemeentelijke beleidskaders.

Paragraaf 2.5 Veilig opladen op privaat terrein

Artikel 2.5.1 Doelgroep

De subsidieregeling is gericht op bewoners van Utrecht en op Utrechtse bedrijven en instellingen die als zodanig geregistreerd zijn bij de Kamer van Koophandel in Utrecht en beschikken over een vestiging binnen de gemeente en niet beschikken over mogelijkheden om op eigen terrein voertuigen te parkeren en op te laden.

Artikel 2.5.2 Subsidieplafond veilig opladen op privaat terrein

Voor veilig opladen op privaat terrein geldt een subsidieplafond van EUR 25.000,00 in 2012.

Een bedrijf, instelling of bewoner ontvangt per adres maximaal EUR 500,00 subsidie voor installatie van een veilig oplaadpunt. Er geldt een maximum van drie oplaadpunten per adres.

Artikel 2.5.3 Subsidieverplichtingen

  • a. Daadwerkelijke aanschaffing of bezit voertuig(en) De aanvrager dient het bezit of de daadwerkelijke, gegarandeerde, aanschaffing of lease van een elektrisch voertuig voor particulier gebruik aan te tonen.

  • b. Het veilige oplaadpunt moet zijn/worden gerealiseerd door een professioneel installatiebedrijf op privaat terrein na 1 januari 2011.

  • c. Verlenen van medewerking aan marketing- en PR-doelstellingen van de gemeente Het bedrijf of de instelling dient door het verstrekken van informatie en/of beeldmateriaal mee te werken aan marketing- en PR-doelstellingen die de gemeente heeft in het kader van deze regeling.

  • d. Praktische en juridische haalbaarheid Het opladen op privaat terrein dient praktisch en juridisch uitvoerbaar te zijn en te passen binnen de gemeentelijke beleidskaders.

Hoofdstuk 3 Algemene en bijzondere bepalingen

Artikel 3.1 Subsidieplafond Overige categorieën en jaren na 2012

Voor de jaren na 2012 en voor categorieën schoon vervoer waarvoor in deze beleidsregel geen subsidieplafond is opgenomen, geldt het subsidieplafond uit de subsidiestaat bij de begroting of indien hier geen bedrag is opgenomen het subsidieplafond nul euro.

Artikel 3.2 Afwijkingsbevoegdheid

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de in deze beleidsregel genoemde getallen binnen een marge van 10 % af te wijken, indien dat in een bijzonder geval in het belang van zowel de aanvrager als de doelstelling schoon vervoer is en er geen dringende redenen zijn voor het aanhouden van de in deze beleidsregel genoemde getallen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de betreffende raadscommissie die tot taak heeft het college daaromtrent te adviseren, in bijzondere gevallen, waarin toepassing van het bepaalde in het eerste lid ontoereikend zou zijn voor verstrekking van een bijdrage, in het belang van de doelstelling schoonvervoer en de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze beleidsregel.

Artikel 3.3 Aanhaling en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als Beleidsregel subsidieverstrekking schoon vervoer

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking

  • 3.

    Deze beleidsregel geldt tot 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht op 17 april 2012.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.R. Schurink Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 2 mei 2012.

Deze beleidsregel is in werking getreden 3 mei 2012.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2012, NR. 25

Artikelgewijze toelichting bij hoofdstuk 1

Artikel 1.3

Een groot deel van de organisaties die nu actief is in de aanschaf en het gebruik van elektrisch vervoer zijn bedrijven. Om deze groep niet uit te sluiten en het gebruik van elektrische voertuigen daadwerkelijk te kunnen stimuleren zijn deze regelingen, mits anders vermeld, ook gericht op bedrijven.

Artikel 1.5

De aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld. Wanneer een aanvraag voldoet aan de criteria kan direct subsidie worden verleend, zonder te wachten tot andere aanvragen binnen zijn. Gelet op het innovatieve karakter van het elektrisch vervoer is dit van belang.

Artikel 1.9

De subsidieverordening maakt het mogelijk om voorschotten te verstrekken. In de voorgestelde beleidsregel gaat het om relatief kleine bedragen en is het de bedoeling om dit met zo min mogelijk administratieve handelingen mogelijk te maken. Door de subsidie pas na gereedmelding en vaststelling daadwerkelijk over te maken is daarnaast een garantie ingebouwd dat de prestatie daadwerkelijk is geleverd.

Artikelgewijze toelichting bij hoofdstuk 2

Paragraaf 2.1 Elektrisch vervoer algemeen

Artikel 2.1.2

Het college beschouwt de aanschaffing van elektrisch voertuigen door particulieren en organisaties in eerste instantie als een zaak van de 'markt'. Het college heeft de overtuiging dat een succesvolle marktontwikkeling van elektrische auto's alleen mogelijk is als de 'markt' in staat is elektrische voertuigen aan te bieden die qua prijs aansluiten bij de wensen van de klant. Een subsidie op aanschaf kan op korte termijn lokaal zorgen voor de aanschaf van meer elektrische voertuigen maar verstoort op langere termijn de marktontwikkeling.

Paragraaf 2.2 Stimulering initiatieven gebruik elektrisch vervoer

Artikel 2.2.2

De gemeente Utrecht stimuleert initiatieven op het gebied van elektrisch vervoer op de volgende thema's:

1.Samenwerking met andere bedrijven of bewoners ter bevordering van gebruik elektrische voertuigen

De gemeente stimuleert het gebruik van in bezit zijnde en/of aan te schaffen dan wel te leasen elektrische voertuigen door particulieren en bedrijven in Utrecht. Via deze maatregel ondersteunt de gemeente initiatieven die het vaker en door meer organisaties en particulieren gebruiken van elektrische voertuigen tot doelstelling hebben; bijvoorbeeld:

  • -

    het delen van elektrisch voertuigen met andere bedrijven of particulieren in Utrecht;

  • -

    het beschikbaar maken van elektrische auto's als (gezamenlijke) poolauto op een bedrijventerrein;

  • -

    het inzetten van de elektrische voertuigen voor maatschappelijke doelen en

  • -

    het onderzoeken naar het gebruik van de betreffende elektrische voertuigen in samenwerking met kennisinstituten en onderwijsinstellingen.

NB. De gemeente geeft in het kader van deze regeling geen bijdrage in de kosten voor aanschaf of lease van elektrische voertuigen .

2.Promotie/communicatie in het kader van het initiatief gericht op organisaties in en bewoners van Utrecht

De promotie en communicatie die deel uit maakt van het initiatief draagt bij aan de kennis over en vertrouwdheid met elektrisch vervoer bij bedrijfsleven en publiek en de acceptatie van deze vorm van vervoer; bijvoorbeeld door:

  • -

    de organisatie van een publieksevenement of evenement voor zakelijke contacten rond het thema elektrisch vervoer/elektrisch rijden;

  • -

    het stimuleren van het gebruik van de elektrische voertuigen door het eigen personeel door middel van interne communicatie of de organisatie van bijvoorbeeld een themaweek;

  • -

    het (laten) publiceren in de openbare media van artikelen of advertenties met als thema elektrisch vervoer en aandacht voor de rol van de gemeente Utrecht.

Artikel 2.2.2

Aansluitend op het in deze artikelgewijze toelichting bij 2.1.2 beschrevene geeft de gemeente geen subsidie voor de aanschaf van elektrische auto's. Ook voor het gedeelte van de investering dat in het kader van het initiatief uit eigen middelen wordt gefinancierd mag de aanschaf van elektrische voertuigen niet gelden als cofinanciering uit eigen middelen.

Artikel 2.2.3c

Uitvoering van het initiatief binnen een jaar na toekenning subsidie zorgt ervoor dat tijdig kan worden bepaald welk deel van het subsidiebudget is verleend en welk deel terugvloeit naar het beschikbaar budget en dus voor een ander initiatief kan worden ingezet.

Artikel 2.2.3 Rapportageverplichtingen aanvragers

Stap 1: (SUBSIDIEAANVRAAG)

De initiatiefnemer doet aanvraag via aanvraagformulier en levert het volgende bewijsstuk:

-het aankoopbewijs of leasecontract van een of meer aan het initiatief gerelateerde elektrische voertuigen

Stap 2: (SUBSIDIEBESCHIKKING en SUBSIDIETOEKENNING)

Stap 2a: De gemeente beoordeelt de aanvraag en stelt vast of het aanvraagformulier en bijgevoegd bewijsstuk voldoen aan de voor de regeling gestelde voorwaarden.

Stap 2b: De gemeente informeert de initiatiefnemer in beschikking over het al dan niet toekennen van de subsidie.

Stap 3: (SUBSIDIEVASTSTELLING)

Stap 3a: Binnen een jaar na datum beschikking dient de initiatiefnemer via een bijbehorend formulier een gereedmelding te doen om de toegekende bijdrage te declareren door het leveren van de volgende bewijsstukken:

  • -

    onderliggende facturen voor de te declareren kosten en

  • -

    gedateerde documenten en/of fotomateriaal waaruit blijkt dat het initiatief inderdaad is uitgevoerd

Stap 3b: De gemeente informeert de initiatiefnemer over het al dan niet vaststellen/ uitkeren van de subsidie.

Paragraaf 2.3 E-scooterregeling veelgebruikers

Artikel 2.3.2

Bij de overstap van een zakelijke veelgebruiker naar e-scooters zijn een aantal partijen betrokken. De daadwerkelijke beschikbaarheid van het toegekende subsidiebudget bij aanvang van dit traject is noodzakelijk bij opzetten van een succesvolle samenwerking tussen deze partijen. Naar aanleiding van dit argument is gekozen om voor deze regeling wel een voorschot te verlenen. Hiermee wordt afgeweken van het in artikel 1.9 beschrevene ten aanzien van het niet verlenen van voorschotten.

Artikel 2.3.3a

Een full operational leaseconstructie voor tenminste drie jaar (36 maanden) heeft de volgende voordelen voor betrokken partijen:

  • -

    meer mogelijkheden voor (terug)verdienmodel door langere looptijd;

  • -

    mogelijkheden voor het periodiek verzamelen van kennis over het gebruik van e-scooters in de stad;

  • -

    de effecten van de inzet van de e-scooters zijn structureel zichtbaar in de stad;

  • -

    mogelijkheden om gedurende looptijd kwaliteit product en dienstverlening te verbeteren.

Artikel 2.3.3 Rapportageverplichtingen aanvragers

Stap 1: (SUBSIDIEAANVRAAG)

De initiatiefnemer doet aanvraag via aanvraagformulier en levert het volgende bewijsstuk:

-kopie van full operational leasecontract voor een of meer elektrische scooters voor minimaal drie jaar.

Stap 2: (SUBSIDIEBESCHIKKING en SUBSIDIEVERLENING)

Stap 2a: De gemeente beoordeelt de aanvraag en stelt vast of het aanvraagformulier en bijgevoegd bewijsstuk voldoen aan de voor de regeling gestelde verplichtingen.

Na goedkeuring van de aanvraag stelt de gemeente subsidie voor de volledige drie jaar van het leasecontract (twaalf maanden) beschikbaar.

Stap 2b: De gemeente informeert de initiatiefnemer in beschikking over het al dan niet toekennen en uitkeren van de subsidie.

Stap 3: (SUBSIDIEVASTSTELLING)

Jaarlijks aan het begin van het jaar (te beginnen in januari 2013 over 2012) tot het einde van de looptijd van het leasecontract dient de aanvrager via een bijbehorend formulier een tussenrapportage aan te leveren. Tegelijkertijd vindt in het eerste kwartaal van het nieuwe jaar monitoring van de verplichtingen plaats over het afgelopen kalenderjaar op basis van het volgende bewijsstuk:

-leasejaaroverzichten voor de bij het initiatief betrokken e-scooters.

Niet nakomen van de afgesproken verplichtingen kan er toe leiden dat de gemeente de uitgekeerde subsidie voor het betreffende jaar (EUR 500,00 per jaar) terugvordert.

Stap 3b: Na het derde jaar van het leasecontract dient de aanvrager via een bijbehorend formulier een gereedmelding te doen waarna de gemeente initiatiefnemer informeert over het vaststellen van de subsidie.

Paragraaf 2.4 Opladen op semiopenbaar terrein

Artikel 2.4.1

Parkeerplekken behorende bij de oplaadpunten dienen daadwerkelijk openbaar toegankelijk te zijn voor gebruikers gedurende de openingstijden van de aanbieder. De kans dat dit niet het geval is, neemt toe als de aanbieder slechts over een of enkele parkeerplekken beschikt.

Veel semiopenbare parkeerterreinen zijn niet 24 uur per dag toegankelijk. Om de eisen voor de aanbiedende organisaties niet onoverkomelijk te maken en onduidelijkheid de momenten waarop wel of niet geladen kan worden bij de gebruikers te voorkomen wordt de openbare toegankelijkheid beperkt tot de openingstijden. Deze tijden dienen te worden gecommuniceerd via de website van de aanbieder. Vanzelfsprekend is 24 uur per dag toegankelijkheid van het semiopenbare oplaadpunt voor gebruikers de meest gewenste situatie.

Artikel 2.3.3. Rapportageverplichtingen aanvragers

Stap 1: (SUBSIDIEAANVRAAG)

De initiatiefnemer doet aanvraag via aanvraagformulier en levert het volgende bewijsstuk:

-kopie van een offerte voor specificatie, levering, installatie en beheer van het betreffende aantal oplaadpunten.

Stap 2: (SUBSIDIEBESCHIKKING en SUBSIDIETOEKENNING)

Stap 2a: De gemeente beoordeelt de aanvraag en stelt vast of het aanvraagformulier en bijgevoegd bewijsstuk voldoen aan de voor de regeling gestelde voorwaarden.

Stap 2b: De gemeente informeert de initiatiefnemer in beschikking over het al dan niet toekennen van de subsidie.

Stap 3: (SUBSIDIEVASTSTELLING)

Stap 3a: Twee jaar na de ingebruikname dient de aanvrager een gereedmelding te doen via een bijbehorend formulier en vindt monitoring van de verplichtingen plaats op basis van het volgende bewijsstuk:

-jaarrapportages gebruik stroom van de betreffende oplaadpunten in afgelopen twee jaar.

Uit deze rapportage dient ook te blijken of het oplaadpunt wel of niet wordt beleverd met groene stroom.

Stap 3b: De gemeente informeert de initiatiefnemer over het al dan niet vaststellen/uitkeren van de subsidie.

Paragraaf 2.5 Veilig opladen op privaat terrein

Artikel 2.5.1

Het plaatsen of aanbrengen van voorwerpen of stoffen aan, op, in of boven de weg is verboden volgens artikel 2.9 van de Utrechtse APV (Algemene Plaatselijke Verordening) De kabels voor het opladen van elektrische auto's behoren niet tot de uitzonderingen genoemd bij dit artikel. Dit betekent dat deze subsidie alleen kan worden aangevraagd voor een oplaadpunt en het opladen van elektrische auto's op eigen terrein.

Artikel 2.5.3c

Op privaat terrein is het niet verplicht een oplaadpunt te realiseren met twee aansluitingen. Bij deze regeling geldt dus een uitzondering op de bepaling in de definitie van een oplaadpunt in 2.1.1f.

Artikel 2.5.3 Rapportageverplichtingen aanvragers

Stap 1: (SUBSIDIEAANVRAAG)

De initiatiefnemer doet aanvraag via aanvraagformulier en levert de volgende bewijsstukken:

  • -

    het aankoopbewijs of leasecontract van een elektrische auto

  • -

    een ondertekende en gedateerde offerte van een erkend installatiebedrijf voor realisatie van een oplaadpunt.

Stap 2: (SUBSIDIEBESCHIKKING en SUBSIDIETOEKENNING)

De gemeente beoordeelt de aanvraag en stelt vast of de bijgevoegde bewijsstukken voldoen aan de voor de regeling gestelde verplichtingen.

Stap 3: (SUBSIDIEVASTSTELLING)

De gemeente informeert de initiatiefnemer over het al dan niet toekennen, vaststellen en uitkeren van de subsidie.