Regeling vervallen per 30-12-2015

Winkeltijdenverordening Utrecht 2012

Geldend van 30-12-2015 t/m 29-12-2015

Winkeltijdenverordening Utrecht 2012

(raadsbesluit van 19 januari 2012)

De raad van de gemeente Utrecht;

BESLUIT

vast te stellen de volgende

WINKELTIJDENVERORDENING Utrecht 2012.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    winkel: winkel als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • c.

    feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag,Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

  • e.

    wijk: zie wijkindeling in het kader van het wijkgericht werken (Gedr. Verz. 1992, nr. 115);

  • f.

    winkelstimuleringsgebied: een door het college van burgemeester en wethouders, gehoord de betreffende commissie, als zodanig aangewezen gebied waar concentratie en verbetering van het functioneren van detailhandel en consument verzorgende dienstverlening door middel vaneen actieve aanpak wordt gestimuleerd;

  • g.

    SBI 2008: Standaard Bedrijfsindeling 2008. De kamer van Koophandel geeft ieder bedrijf dat zich inschrijft in het handelsregister een code die de economische activiteit van het bedrijf aanduidt. Deze code wordt in deze verordening als bindend beoordeeld bij bepaling van bedrijfsactiviteit en/of bepaling van hoofdproduct;

  • h.

    deelgebieden: - Binnenstad;

    • -

      Museumkwartier welk gebied wordt begrensd door de Stadsbuitengracht aan de oost-, zuid- en westzijde, en door Willemsplantsoen, Mariaplaats, Zadelstraat, Servetstraat, Domplein, Voetiusstraat, Pieterskerkhof en Hiëronymusplantsoen aan de west- en noordzijde alsmede voor de Vismarkt en de Domstraat

    • -

      kampeerterrein aan de Voorveldsepolder;

  • i.

    werkdagen: maandag tot en met zaterdag;

  • j.

    vrijstellingsbesluit: besluit van maart 1996 Stb. 183, houdende verlening van vrijstelling van enige verboden van de Winkeltijdenwet.

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag tot ontheffing binnen zes weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Het college beslist op de melding van overdracht van de ontheffing binnen vier weken na de dag waarop de melding is ontvangen.

  • 3. Het college kan de beslissing voor ten hoogste twee weken verlengen.

  • 4. Indien een aanvraag voor een ontheffing wordt ingediend minder dan zes weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 3 Beperkingen en voorschriften.

  • 1. De vrijstellingen en ontheffingen zoals bedoeld in de artikelen 5 tot en met 7 van deze verordening worden onder de volgende beperkingen worden verleend:

  • 2. Er wordt geen ontheffing verleend op de volgende dagen: Nieuwjaarsdag, Eerste Paasdag, Eerste Pinksterdag en Eerste Kerstdag. Een ontheffing kan worden geweigerd indien de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel. Aan een ontheffing kunnen naast het al bepaalde in de verordening overige voorschriften of beperkingen worden verbonden.

Artikel 4 Overdracht van de ontheffing

  • 1. Een ontheffing op grond van deze verordening is overdraagbaar na verkregen toestemming van het college.

  • 2. In geval van de voorgenomen overdracht doet de houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college onder vermelding van:

    • a.

      de naam en het (correspondentie)adres van de voorgestelde rechtverkrijgende en

    • b.

      de kadastrale gegevens van het voorgestelde nieuwe perceel.

  • 3. Een perceelsgebonden ontheffing kan slechts worden overgeschreven naar een ander perceel indien er sprake is van verplaatsing van een avondwinkelfunctie binnen dezelfde wijk.

Artikel 5 Intrekking of wijziging van de ontheffing.

Een college kan de ontheffing intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    de exploitatie van de winkel of het uitoefenen van andere vormen van detailhandel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde. De veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen of in strijd wordt gehandeld met de aan de ontheffing verbondenvoorschriften;

  • e.

    indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn;

  • f.

    de houder of rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 6 Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)

  • 1. De verboden, vervat in artikel 2 van de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf naderdoor het college aan te wijzen zon- en feestdagen per kalenderjaar.

  • 2. De werkgroep Winkeltijden maakt jaarlijks na de zomer aan het college kenbaar welke koopzondagen voor het daarop volgende jaar worden voorgesteld.

  • 3. De tijden van winkelopenstelling op koopzondagen wordt algemeen vastgesteld tussen tussen10.00 uur en 19.00 uur voor de gehele gemeente.

Artikel 7 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

  • 1. Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van de wet.

  • 2. In het geval van een speciale verkoopactie van een of meerdere winkels kan incidenteel ontheffing worden aangevraagd voor opening tussen 22.00 en 24.00 uur. Een dergelijke heffing wordt maximaal tien keer per kalenderjaar per winkel of winkelconcentratie verleend en geldt voor elke wijk afzonderlijk.

  • 3. In het geval van een speciale (verkoop)actie van een of meerdere winkels kan ontheffing worden aangevraagd voor opening tussen 22.00 en 06.00 uur. Een dergelijke ontheffing wordt maximaal twee keer per kalenderjaar per winkel of winkelconcentratie verleend.

Artikel 8 Openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van werk- zon- en feestdagen (avondwinkels)

  • 1. Het college is bevoegd op een daartoe strekkend verzoek ontheffing te verlenen van de in artikel 2, eerste lid van de wet vervatte verboden ten behoeve van winkels, die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde zon- en feestdagen tussen 00.00 uur en 16.00 uur en op werkdagen tussen 00.00 uur en 06.00 uur.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen voor ten hoogste twintig winkels de in het eerste lid bedoelde ontheffing verlenen.

  • 3. Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de winkel dient op alle zon- en feestdagen gesloten te zijn tussen 00.00 uur en 16.00 uur;

    • b.

      de winkel dient op werkdagen gesloten te zijn tussen 00.00 uur en 06.00 uur;

    • c.

      er dienen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 4. Bij het verlenen van een ontheffing zoals bedoeld in het eerste lid dient het college zorg te dragen voor een evenwichtige spreiding van avond- /zondagswinkels over de stad, waarbij voor elke wijk wordt uitgegaan van minimaal één vestiging

  • 5. Avond-/zondagswinkels mogen slechts gevestigd worden in bestaande winkelgebieden ofwel in aangewezen winkelstimuleringsgebieden. Het college kan hiervan slechts afwijken indien er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden.

  • 6. Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt verleend voor een periode van twee jaar.

Artikel 9 Ontheffing zon- en feestdagen voor bijzondere situaties

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkend verzoek ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en het uitstallen van goederen voor ten hoogste tweedagen per ondernemer per kalenderjaar, met dien verstande dat hiervan ten hoogste twee dagen een zon- of feestdag kunnen zijn.

  • 2.

    Het college kan op een daartoe strekkend verzoekmaximaal zes maal per jaar per wijk ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden ten behoeve van bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard en het uitstallen van goederen in geval van:

    • a.

      feestelijkheden en bijeenkomsten met een cultureel, religieus of sociaal doel;

    • b.

      veilingen;

    • c.

      modeshows;

    • d.

      festivals;

    • e.

      evenementen;

    • f.

      herdenkingsplechtigheden;

    • g.

      manifestaties;

    • h.

      beurzen;

    • i.

      braderieën;

    • j.

      kermissen;

    • k.

      circussen.

indien hieraan door minimaal vijf ondernemers wordt deelgenomen.

4.Openstelling van genoemde winkels onder het eerste en tweede lid vindt uitsluitend plaats op zon- en feestdagen tussen 10.00 en 19.00 uur.

Artikel 10 Toerisme

  • 1. De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden niet, om reden van op de gemeente gericht toerisme binnen de gemeentelijke grenzen, voor zover zij betrekking hebben op de zondagen en de feestdagen voor de volgende winkels in de levensmiddelenbranche, getuige SBI 2008 Kamer van Koophandel:

    • -

      47.11 supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen;

    • -

      47.21 winkels in aardappelen, groenten en fruit;

    • -

      47.22 winkels in vlees en vleeswaren, wild en gevogelte;

    • -

      47.22.1 winkels in vlees en vleeswaren;

    • -

      47.22.2 winkels in wild en gevogelte;

    • -

      47.23 winkels in vis;

    • -

      47.24 winkels in brood, banket, chocolade en suikerwerk;

    • -

      47.24.1 winkels in brood en banket;

    • -

      47.24.2 winkels in chocolade en suikerwerk;

    • -

      47.29.1 winkels in kaas;

    • -

      47.29.2 winkels in natuurvoeding en reformartikelen;

    • -

      47.29.3 winkels in buitenlandse voedingsmiddelen;

    • -

      47.29.9 gespecialiseerde winkels in overige voedings- en genotmiddelen n.e.g.

  • 2. De SBI 2008 wordt in deze verordening als bindend beoordeeld bij bepaling van de bedrijfsactiviteit en/of bepaling hoofdproduct. Indien de SBI 2008 wordt gewijzigd, wordt de alsdan door de Kamer van Koophandel gebezigde indeling gehanteerd.

  • 3. De algemene vrijstelling voor de in het eerste lid van dit artikel genoemde winkels is niet van toepassing op de navolgende dagen: Nieuwjaarsdag, Eerste Paasdag, Eerste Pinksterdag en Eerste Kerstdag.

  • 4. De verboden, vervat in artikel 2, eerste lid van de wet gelden gedurende het tijdvak van 15 maart tot en met 15 oktober niet voor een op het kampeerterrein aan de Voorveldsepolder aanwezige winkel, kraam of wagen met een vaste standplaats, voor zover het uitsluitend of hoofdzakelijk de verkoop van eet- en drinkwaren betreft.

  • 5. Het college kan op een daartoe strekkend verzoek, mits een dergelijk verzoek door minimaal vijf ondernemers wordt gedaan, ontheffing verlenen van de verboden, vervat in artikel 2 van de wet, in verband met de toeristische aantrekkingskracht van het Museumkwartier voor het gebied dat begrensd wordt door de Stadsbuitengracht aan de oost-, zuid- en westzijde, door het Willemsplantsoen, de Mariaplaats, de Zadelstraat, de Servetstraat, het Domplein, de Voetiusstraat, het Pieterskerkhof en het Hiëronymusplantsoen aan de west- en noordzijde, alsmede voor de Vismarkt en de Domstraat.

  • 6. De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden niet, om reden van op de gemeente gericht toerisme binnen de gemeentelijke grenzen, voor maximaal 52 zondagen per kalenderjaar.

  • 7. Het college kan bepalen dat het toeristische regime in bepaalde gevallen en/of locaties bij negatieve invloed op de woon- en leefomgeving en/of openbare orde en veiligheid, niet van toepassing is.

  • 8. Een ontheffing als bedoeld in het derde lid en vierde lid wordt niet verleend tussen 00.00 uur en 06.00 uur.

  • 9. Openstelling van genoemde winkels onder het eerste en het derde lid vindt uitsluitend plaats op zon- en feestdagen tussen 10.00 en 19.00 uur.

Artikel 11 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaald bij of krachtens deze verordening zijn belast: de gemeentelijke toezichthouders, thans ondergebracht bij de afdeling Toezicht en Handhaving.

Artikel 12 Intrekking voorgaande regeling

De Winkeltijdenverordening Utrecht 1996, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 juni 1996 (Gemeenteblad van Utrecht 1996, nr. 10) en nadien gewijzigd (Gemeenteblad van Utrecht 1999, nr. 10), wordt ingetrokken met ingang van de dag waarop de Winkeltijdenverordening Utrecht 2012 in werking treedt.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 14 Overgangsbepaling

.

Alle ontheffingen die zijn verleend op grond van de verordening als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de Winkeltijdenverordening Utrecht 1996 blijven van kracht tot drie jaar na inwerkingtreding van de Winkeltijdenverordening Utrecht 2012, tenzij de ontheffing al eerder zijn geldigheid verliest of wordt ingetrokken.

Artikel 15 Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als: Winkeltijdenverordening Utrecht 2012.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 19 januari 2012

De griffier, De burgemeester,

Drs. A.A.H. Smits Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 24 januari 2012.

Deze verordening is in werking getreden 25 januari 2012, en werkt terug tot 21 januari 2012.

BIJLAGE BEHORENDE BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2012, NR. 3

Algemene toelichting

De Winkeltijdenwet

Op 1 juni 1996 is de Winkeltijdenwet tezamen met het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet in werking getreden. Deze wet stelt ruimere regels voor de openingstijden van winkels dan zijn voorganger, de Winkelsluitingswet 1976. In deze verordening wordt regelmatig verwezen naar de Winkeltijdenwet.

Uitgangspunten Winkeltijdenwet

In concreto komen deze uitgangspunten neer op het volgende.

  • a. Op maandag t/m zaterdag, de werkdagen, is openstelling van winkels toegestaan tussen 06.00 en 22.00 uur. Gemeenten mogen tijdens deze uren geen beperkingen opleggen aan de openstelling van winkels.

  • b. Aan het aantal openingsuren per winkel per week is geen maximum verbonden.

  • c. Tijdens de nachturen van 22.00 tot 06.00 uur is winkelopening op werkdagen niet toegestaan. Er kunnen echter vrijstellingen of ontheffingen van deze verplichte winkelsluiting verlenen. Op koopzondagen, Goede Vrijdag, Kerstavond (24 december) en Dodenherdenking (4 mei) moeten de winkels vanaf 19.00 uur dicht zijn.

  • d. Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. Voor maximaal twaalf zon- en feestdagen per kalenderjaar kan de gemeente vrijstelling of ontheffing van deze verplichte sluiting verlenen. De Winkeltijdenwet merkt in dit verband als feestdagen aan: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag en Eerste en Tweede Kerstdag.

  • e. Winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk levensmiddelen worden verkocht (in de praktijk gaat het vaak om supermarkten) kunnen ontheffing krijgen om op zon- en feestdagen vanaf 16.00 uur open te zijn. Ze moeten dan wel op alle zon- en feestdagen voor 16.00 uur dicht zijn, ook als die als koopzondag zijn aangewezen. Belangrijk is ook dat er in een gemeente maar één ontheffing per 15.000 inwoners mag worden verleend. In totaal gaat het om twintig winkels verspreid over de stad met in elke wijk minimaal één vestiging.

  • f. De raden kunnen bij verordening vrijstelling verlenen van de verplichte winkelsluiting op zon- en feestdagen in verband met op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme.

In de verordening is aansluiting gezocht bij de Standaard Bedrijfsindeling 2008 (SBI2008) van de Kamer van koophandel. Hiervoor is gekozen om te komen tot bepaling van de branchegroepen als bedoeld in artikel 8 en 10 van deze verordening. Bij twijfel of de betreffende SBI-code als passend kan worden beschouwd voor het gevoerde assortiment, is de aard van het gevoerde assortiment (zijnde de hoofdactiviteit) doorslaggevend.

Artikel 2 Beslistermijn ontheffing

Op de behandeling van verzoeken om ontheffing ter uitvoering van deze verordening is de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Artikel 4:13 van de Awb bepaalt dat uitgegaan dient te worden van een redelijke termijn, die in elk geval na acht weken is verstreken.

Tegen besluiten op grond van deze verordening kan op grond van de Winkeltijdenwet beroep worden ingesteld bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB), nadat eerst op grond van de Awb bezwaar is gemaakt bij burgemeester en wethouders als besluitvormend orgaan.

Artikel 3 Beperkingen en voorschriften

In artikel 3 wordt geregeld dat aan een ontheffing, naast het gestelde in de artikelen 6, 7 en 8 van de verordening, aanvullende nader te bepalen voorwaarden en beperkingen kunnen worden gesteld.

Artikel 4. Overdracht van de ontheffing

In artikel 4 wordt geregeld onder welke condities een ontheffing overgedragen kan worden.

Eerste lid

De overdracht van de ontheffing is gebonden aan de toestemming van het college. Het college toetst aan de hand van de melding en de overlegde gegevens of de ontheffing in stand kan blijven of dat er andere voorschriften moeten worden verbonden aan de nieuwe winkel welke op dezelfde locatie/plek wordt uitgebaat. De toetsing vindt plaats aan de hand van de genoemde criteria in artikel 3 van de verordening. Binnen vier weken beslist het college over de toekenning van overdracht van de ontheffing.

Tweede lid

De houder van de ontheffing moet van de gewenste overdracht naar een andere rechtverkrijgende of naar een ander perceel binnen de wijk onmiddellijk schriftelijk melding maken aan het college.

Hierbij moet de volgende gegevens worden overlegd, namelijk:

  • -

    de naam en (correspondentie)adres van de rechtverkrijgende;

  • -

    de wijze waarop en met welke producten het winkelbedrijf door de andere rechtverkrijgende wordt uitgeoefend;

  • -

    het adres en de kadastrale gegevens van het nieuwe perceel.

Derde lid

Overdracht kan alleen dán plaatsvinden als het gaat om verplaatsing van de avondwinkel-functie binnen de wijk. Het gaat dus niet om de fysieke winkelruimte. De eventueel nieuwe locatie voldoet aan de voorwaarden zoals in artikel 3 wordt genoemd. Het is niet mogelijke de ontheffing over te dragen naar een nieuw winkelbedrijf in een andere wijk. De houder blijft rechthebbende van de ontheffing.

Bij overdracht naar een andere rechtverkrijgende of naar een ander perceel blijft de geldigheidsduur van de oorspronkelijke ontheffing ongewijzigd en eindigt deze twee jaar na toekenning.

Artikel 5 Intrekking of wijziging van de ontheffing

Artikel 5 behoeft geen toelichting

Artikel 6 Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)

Eerste lid

Conform het gestelde in artikel 3, eerste lid van de wet kan het college per deelgebied ten hoogste twaalf feestdagen en of zondagen per kalenderjaar aanwijzen waarop de in artikel 2 van de wet vervatte verboden niet van toepassing zijn.

Daarnaast kan het college op grond van de autonome toeristische aantrekkingskracht (zie artikel 10 van deze verordening) maximaal 52 extra zon- en feestdagen per kalenderjaar aanwijzen voor winkels in de levensmiddelensector met SBI-code 2008 binnen de gemeentegrenzen.

Tweede lid

De Werkgroep Winkeltijden, waarin vertegenwoordigers van ondernemersverenigingen van verschillende centrumgebieden binnen de gemeente vertegenwoordigd zijn, maken elk jaar, na het zomerreces een voorstel voor de twaalf gemeentebrede koopzondagen voor het volgende jaar. Een voorstel voor de gewenste koopzondagen wordt per deelgebied uiterlijk 1 november voorafgaand aan het van toepassing zijnde jaar bij de gemeente ingediend. De bepaling van 1 november is een termijn van orde. Het college bepaalt of de betreffende koopzondagen ook daadwerkelijk als zodanig worden aangewezen.

Derde lid

Op twaalf zon- en feestdagen mogen in de gehele stad alle winkels open zijn tussen 10.00 en 19.00 uur. Hierbij is aansluiting gezocht bij de bestaande praktijk bij winkelopenstelling op zon- en feestdagen.

Artikel 7 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

Eerste lid

Dit artikel steunt op artikel 7, tweede lid van de Winkeltijdenwet. Het verbod van artikel 2 van de wet voor werkdagen staat in het eerste lid, onder c en houdt in dat de winkels niet tussen 22.00 en 06.00 uur open mogen zijn.

In deze verordening wordt een onderscheid gemaakt tussen individuele winkels die permanent gebruik willen maken van dit artikel, de zogenaamde avondwinkels en winkels die incidenteel voor een eenmalige actie ontheffing aanvragen.

Tweede lid

Aan winkels die gebruik willen maken van een eenmalige/incidentele actie, bijvoorbeeld een extra koopavond, kan op grond van dit artikel ontheffing worden verleend. Daarbij zijn openingstijden tussen 22.00 en 24.00 uur mogelijk. Voor dit soort tijdelijke acties worden maximaal tien ontheffingen per jaar verleend. Deze kunnen aan individuele winkels verleend worden of aan een winkelgebied.

Derde lid

Aan winkels die gebruik willen maken van een eenmalige actie, bijvoorbeeld een 24-uurs actie of de verkoop van een nieuw spel in de nachtelijke uren, kan op grond van dit artikel ontheffing worden verleend. Daarbij zijn openingstijden tussen 22.00 en 06.00 uur mogelijk. Voor dit soort tijdelijke acties worden maximaal twee ontheffingen per jaar verleend. Deze kunnen aan individuele winkels verleend worden of aan een winkelgebied.

Artikel 8 Openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van zon- en feestdagen (avondwinkels)

Artikel 3, vierde lid van de wet biedt de mogelijkheid ontheffingen te verlenen aan avondwinkels die op zon- en feestdagen geopend mogen zijn (één per 15.000 inwoners). Gelet op het inwonertal van Utrecht is gekozen voor maximaal twintig ontheffingen. Op de zondagen en de daartoe aangewezen feestdagen mogen deze winkels niet geopend zijn voor 16.00 uur. De sluitingstijd is 24.00 uur.

Avond-/zondagswinkels mogen slechts gevestigd worden in bestaande winkelgebieden ofwel in aangewezen winkelstimuleringsgebieden. Het college kan hiervan slechts afwijken indien er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden.

Onder bijzondere omstandigheden kan verstaan worden: Er is sprake van een verzorgingsgebied van 15.000 inwoners, maar geen winkelgebied of winkelstimuleringsgebied aanwezig. In dit geval mag ontheffing verleend worden aan een solitair gelegen winkel of een winkel binnen een winkelconcentraties van geringe omvang, conform de vastgestelde toekenningsmethodiek van loting.

Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt verleend voor een periode van twee jaar ter bevordering van de roulatie.

De ontheffingen zullen verdeeld worden op basis van loting. Het college publiceert de mogelijkheden voor het verkrijgen van ontheffing. Ondernemers worden in de gelegenheid gesteld in aanmerking te komen door inschrijving. Elke inschrijving wordt getoetst op de aspecten van de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel of deze kwaliteit(en)op ontoelaatbare wijze nadelig wordt(en)beïnvloed door de openstelling van de winkel

In de winkel dienen aantoonbaar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Drank- en Horecawet. Wijn, bier en breezers, niet gedistilleerd e.d. zijn wel toegestaan.

Een ontheffing voor openstelling op zondagavond wordt verleend voor de duur van twee jaar.

De ontheffingen voor deze avondwinkels worden verleend op basis van loting.

  • ·

    Een kalendermaand voor het van kracht worden van deze verordening wordt de nieuwe regelgeving en de mogelijkheid voor aanvraag van een ontheffing gepubliceerd. Het college geeft achtergrondinformatie over de ontheffing, vermeldt de uiterste aanmeldingsdatum, vermeldt de wijze waarop gegadigden zich kunnen aanmelden en hoe de selectie plaatsvindt. De datum, tijd en plaats van de loting worden bekend gemaakt. Gegadigden kunnen zich aanmelden.

  • ·

    Het college toetst de aanvragen aan de weigeringsgronden, vermeld in de winkeltijdenverordening. Aanvragers waarop een of meer van de weigeringsgronden uit de Winkeltijdenverordening van toepassing zijn, krijgen direct een afwijzende beschikking.

  • ·

    De aanvragers die in aanmerking komen, krijgen hiervan bericht. Aan hen worden de datum, de tijd en de plaats van de loting bekend gemaakt.

  • ·

    Na loting stelt het college de ontheffingen vast. Per locatie worden eventueel aanvullende maatwerkvoorschriften opgesteld. Ontheffingen en afwijzingen worden verzonden.

  • ·

    De ontheffingen treden op 1 januari 2012 in werking tenzij het gaat om in het kader van de oude winkeltijdenverordening verleende ontheffingen. Deze houden een maximale geldigheid van drie jaar, tenzij deze eerder verlopen zijn.

  • ·

    Na één jaar wordt er geëvalueerd en wordt de datum voor de volgende selectie vastgesteld.

Elke twee jaar publiceert de gemeente de mogelijkheid in te schrijven voor ontheffing. Per 15.000 inwoners en per wijk wordt minimaal één ontheffing verleend met een maximum van in totaal twintig. De uitkomst wordt eveneens gepubliceerd.

Indien tussentijds een of meerdere ontheffing vrijkomen vanwege opzegging of intrekking zal conform de bovengenoemde procedure een extra loting worden gehouden.

Artikel 9 Ontheffing zon- en feestdagen voor bijzonder situaties

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid bij bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard ontheffing te verlenen van het verbod op een zondag of een feestdag geopend te zijn. Het stellen van voorschriften en/of beperkingen is mogelijk.

Het betreffen hier dus aanvragen voor ontheffing bovenop de maximaal twaalf toegestane koopzondagen (zie artikel 6 van deze verordening). Het college kan zes van deze koopzondagen per wijk per jaar toekennen en twee koopzondagen per jaar per ondernemer. Het onderscheid naar thema van de te benoemen bijzondere gelegenheid , zoals blijkt uit artikel 9. Het tweede lid vraagt geen nadere toelichting.

Artikel 10 Toerisme

Een gemeente kan een toeristisch regime voeren indien blijkt dat op de betrokken gemeente of een deel daarvan gericht toerisme autonoom is, dat wil zeggen dat de aantrekkingskracht van het toerisme geheel of nagenoeg geheel gelegen is buiten de verkoopactiviteiten die door vrijstelling of ontheffing mogelijk gemaakt worden.

De gemeentelijke toeristische regeling bestaat uit de volgende onderdelen:

Eerste t/m vierde lid: Aanwijzing, gemeentebreed van winkels in de levensmiddelensector:

Ter ondersteuning van het toerisme wordt in de verordening de opening van de levensmiddelensector op zon- en feestdagen mogelijk gemaakt. Het gaat daarbij om winkels die zich hoofdzakelijk toeleggen op de verkoop van levensmiddelen. In de verordening is daartoe een SBI-codelijst van winkels opgenomen welke tot de levensmiddelensector worden gerekend.

Vijfde lid: Voorveldsepolder

Een vrijstellingsregeling voor verkoopactiviteiten op het kampeerterrein aan de Voorveldsepolder, zoals die opgenomen was in de oude winkeltijdenverordening en in de Verordening Plaatselijke omstandigheden. Ook hier geldt de ontheffing slechts voor detailhandel in de levensmiddelensector (SBI-code 2008). Hierdoor wordt voorkomen dat allerhande verkoopactiviteiten (o.a. vliegende winkels) kunnen plaatsvinden.

Zesde lid: Museumkwartier

Ter ondersteuning van het toerisme wordt in de verordening het Museumkwartier aangewezen als gebied waarvoor ontheffing kan worden verleend voor detailhandel in de dagelijkse én niet dagelijkse artikelensector. De zondag wordt o.a. gebruikt voor het bezoeken van culturele en museale doelen. Detailhandel die deze functies ondersteunt wordt in de gelegenheid gesteld om tussen 10.00 en 19.00 uur hun winkels open te stellen. Minimaal vijf ondernemers moeten hiertoe gezamenlijk ontheffing aanvragen.

Motivatie toeristisch regime

In het onderzoek van het Centraal Plan Bureau (CPB) ‘Economische gevolgen beoogde aanpassing Winkeltijdenwet 2009’ dat is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, worden criteria aangereikt op grond waarvan een gemeente succesvol kan aantonen een toeristisch regime te voeren.

In onderhavig onderzoek wordt gesteld dat een belangrijk criterium is te worden vermeld in de reisgids ‘Lonely Planet’: ‘Als een gemeente in deze gids wordt genoemd, dan kan deze gemeente waarschijnlijk met succes verdedigen dat het bezoek met een ander primair doel komt dan om te winkelen, zodat de wettelijke drempel van substantieel wordt overschreden. Utrecht wordt genoemd in ‘Lonely Planet’.

  • 1.

    Om gebruik te kunnen maken van de toerismebepaling moet sprake zijn van substantieel, autonoom toerisme in de gemeente. Autonoom betekent in dit verband dat de aantrekkingskracht voor het toerisme geheel of nagenoeg is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling of ontheffingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt.

  • 2.

    Bij een besluit op grond van de toerismebepaling moeten de volgende belangen in de afweging zijn meegenomen:

    • ·

      werkgelegenheid en economische bedrijvigheid, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel;

    • ·

      de zondagsrust in de gemeente;

    • ·

      de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde.

  • 3.

    Inwoners en ondernemers die menen dat de gemeente niet zorgvuldig is geweest bij het afwegen van de hierboven genoemde belangen, kunnen bezwaar maken.

Autonoom toerisme

Toetsen we de situatie van de gemeente Utrecht aan deze aanscherping, dan kunnen we de volgende conclusies trekken:

Het Autonoom Vakantie Onderzoek meet elk jaar hoeveel Nederlanders een toeristisch dagbezoek brengen aan Utrecht. Uit dit onderzoek blijkt dat Utrecht een zeer populair bezoekdoel is. Elke jaar behoort Utrecht tot de vier meest bezochte steden van Nederland. In 2010 ontving de stad 6 miljoen bezoekers (bron: nbtc-nipo research maart 2011 & CBS Statline cijfers, april 2010). Utrecht wordt genoemd in de Lonely Planet, met als grootste attracties de Domtoren en het Spoorwegmuseum. Daarnaast trekken het musea als bijvoorbeeld het Catharijneconvent, het Dick Bruna Huis en het Museum Van Speelkok tot Pierement zelfstandig veel bezoekers (zie schematisch overzicht hieronder).

Op basis van de bijbehorende bezoekerscijfers (zie tabel 1) bestaat er geen twijfel dat er in Utrecht sprake is van voldoende autonoom en substantieel toerisme om aan de eisen die worden gesteld met betrekking tot het toeristisch regime te voldoen.

Musea in centrum

Evenementen in centrum

Culturele uitgaansvoorzieningen in centrum

Domkerk

245.000

Vrijmarkt

250.000

Bioscopen totaal

917.000

Centraal Museum

123.000

Culturele zondag (11x)

245.000 (tot)

Tivoli Theater

290.0000

Van Speelklok tot Pierement

96.000

Nederlands Filmfestival

145.000

Stadsschouwburg

240.000

Catharijne-convent

81.000

De Parade

75.000

Muziekcentrum Vredenburg

208.000

Domtoren

55.000

Holland Festival Oude Muziek

40.000

Vrede van Utrecht

23.000

TOTAAL

600.000

778.000

1.655.000

Tabel 1: Bezoekerscijfers Utrecht 2010 Bron: Afdeling Bestuursinformatie gemeente Utrecht 2010

Een recente rechterlijke uitspraak heeft bevestigd dat als één of meerdere gebieden van de gemeente bekend staan als toeristische trekpleister, de gehele gemeente mag worden aangewezen als toeristisch gebied (Rotterdam–Alexandrium). Op grond van bovengenoemde motivatie kan het totale Utrechtse grondgebied worden aangewezen als toeristisch gebied.

Dagtochten naar de stad Utrecht leverden jaarlijks tussen de EUR 375 miljoen tot EUR 425 miljoen (tussen 2005 en 2009) op. De werkgelegenheid die het toerisme de stad direct oplevert ligt tussen de 3.600 en 4.000 voltijdbanen (tussen 2005 en 2009). De directe toegevoegde waarde ligt tussen de EUR 150 en EUR 200 miljoen. Dit blijkt uit de Monitor Toerisme en Recreatie, Utrecht 2010. In de eerste helft van 2011 steeg het aantal overnachtingen in de stad met bijna 20% en het aantal hotelgasten steeg met 13% (t.o.v. landelijk gemiddelde van 5%) (CBS 2011). De VVV telde in het eerste half jaar van 2011 bijna 25% meer toeristen in hun winkel. Het totale toerisme in de stad Utrecht is verantwoordelijk voor ca. één op de veertien banen in de stad.

Door de mogelijkheid winkels in de levensmiddelensector ook op zondag open te stellen, wordt het toerisme aan Utrecht ondersteund. Toeristen die bepaalde attracties binnen of buiten de historische binnenstad bezoeken, zullen graag zelf de afweging kunnen maken waar zij hun dagelijkse artikelen willen kopen c.q. gebruiken. Dit hangt mede samen met de plaats waar zij verblijven. Openstelling van winkels in de dagelijkse artikelensector biedt deze mogelijkheid.

De mogelijkheid alle winkels in deze branche in de gelegenheid stellen open te gaan, voorkomt oneerlijke concurrentie en doet de kans op eventuele overlast en verkeersdruk per locatie afnemen. Bovendien zijn bezoekers dan binnen de gehele stad in staat op loopafstand dagelijkse artikelen aan te kopen.

Draagvlakonderzoek

In maart en mei-juni 2011 heeft de gemeente een draagvlakonderzoek naar zondagopenstelling van levensmiddelenwinkels laten uitvoeren onder bewoners, omwonenden en ondernemers. Uit dit onderzoek blijkt dat een meerderheid van de genoemde belangengroepen voorstander is van openstelling van deze winkel op elke zondag. Bovendien mag verwacht worden dat daar waar nu slechts zestien winkels in de levensmiddelensector stadsbreed ontheffing hebben en op zondag open mogen, dat per winkel voor meer drukte en eventuele overlast zorgt, dan wanneer alle winkels in de levensmiddelensector op zondag open mogen. De druk per winkel neemt dan af.

Door deze regel gemeentebreed van toepassing te verklaren wordt het verzorgingsniveau binnen de gehele stad gediend. Oneerlijke concurrentie in genoemde branches wordt voorkomen en de kans op eventuele overlast en verkeersdruk per vestiging neemt substantieel af.

Artikel 11 Toezicht

Het toezicht op de naleving van de Winkeltijdenwet en de Verordening winkeltijden Utrecht wordt uitgeoefend door gemeentelijke toezichthouders, ondergebracht bij de afdeling Toezicht en Handhaving. Zij kunnen bestuursrechtelijk optreden. Hierdoor kunnen bestuursrechtelijke handhaaftrajecten beter worden geregisseerd.

Artikel 12 Intrekking voorgaande regeling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 14 Overgangsbepaling

Alle ontheffingen die zijn verleend op grond van de verordening als bedoeld in artikel 6, tweede lid van de Winkeltijdenverordening Utrecht 1996 blijven van kracht maximaal drie jaar na inwerkingtreding van de Winkeltijdenverordening 2012, voor zover ontheffingen hun geldigheid niet hebben verloren of niet zijn ingetrokken. In Utrecht kunnen op dit moment zestien winkels in de levensmiddelensector op zondag open met behulp van een ontheffing. Deze ontheffingen zijn de afgelopen jaren verleend volgens het principe verdeling in volgorde van aanvraag. Daarbij zijn de ontheffingen gedeeltelijk voor een periode van vijf jaar verleend, gedeeltelijk voor een periode van onbepaalde tijd. Om alle ondernemers met een winkel in de levensmiddelensector recht te doen, verlopen alle volgens de verordening van 1996 verleende ontheffingen.