Regeling vervallen per 17-12-2020

Beleidsregel sluiting woningen op grond van artikel 13b Opiumwet

Geldend van 10-03-2011 t/m 16-12-2020

Intitulé

Beleidsregel sluiting woningen op grond van artikel 13b Opiumwet

Beleidsregel sluiting woningen1 op grond van artikel 13b Opiumwet

(besluit van 15 februari 2011)

De burgemeester van Utrecht,

Gelet op artikel 13b van de Opiumwet jo. artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen navolgende

BELEIDSREGEL sluiting woningen1 op grond van artikel 13b Opiumwet

Inleiding

Onlangs is in Utrecht voor het eerst artikel 13b Opiumwet toegepast op een woning wegens een ernstig vermoeden van drugshandel in georganiseerd verband. Tot die tijd was in de gemeente Utrecht niet eerder een woning gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet, noch op grond van de voorloper daarvan2. Nu gebleken is dat georganiseerde drugshandel zich uitstrekt tot woningen is het –mede gelet op de totstandkoming van de bevoegdheid tot sluiting van woningen in artikel 13b Opiumwet- wenselijk beleid te formuleren ten aanzien van de toepassing van deze bevoegdheid.

Bestuursorgaan en bevoegdheid

Artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet geeft de burgemeester de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Dit betekent dat de burgemeester bestuursdwang kan toepassen als de woning of het lokaal betrokken is bij drugshandel. De burgemeester kan ten aanzien van deze bevoegdheid beleidsregels vaststellen op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

Strafrecht en bestuursrecht in de Opiumwet

De Opiumwet stelt de in- en uitvoer van drugs, de vervaardiging, de verkoop, het bezit3 en het vervoer van drugs strafbaar. De strafrechtelijke kant van de Opiumwet is gericht op de aanpak van de handel en de handelaren. Het Openbaar Ministerie heeft niet de mogelijkheid om te beletten dat een lokaal of een woning gebruikt wordt voor drugshandel. De burgemeester heeft deze bevoegdheid wel op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

Artikel 13b Opiumwet is dan ook een bestuursrechtelijk element in de Opiumwet. Handel, gebruik en aanwezigheid van drugs hebben een nadelig effect op de openbare orde. Bij de handel in drugs wordt de aantasting van de openbare orde zonder meer aangenomen4. De aantasting van de openbare orde is geabstraheerd, met andere woorden de openbare ordeverstoring hoeft niet door middel van feiten of omstandigheden te worden aangetoond. Voor toepassing van artikel 13b Opiumwet is uitdrukkelijk gesteld dat aantasting van de openbare orde of overlast niet hoeft te worden aangetoond.

Het toepassen van bestuursdwang is erop gericht de handel in of vanuit een lokaal of woning te beëindigen en beëindigd te houden. De toepassing is dan ook meer gericht op de locatie (lokaal of woning) en in mindere mate op de belanghebbende.

Inkadering beleid

Dit beleid ziet alleen op toepassing van artikel 13b Opiumwet als het gaat om woningen. Voor lokalen zoals bijvoorbeeld coffeeshops en horeca is reeds beleid vastgesteld. Het reeds bestaande hennepconvenant5 blijft ook van kracht.

Voor woningen zal de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet in beginsel worden ingezet in uitzonderlijke gevallen. De last onder bestuursdwang zal dan bestaan uit het sluiten van de woning6. Het opleggen van een last onder dwangsom in plaats van bestuursdwang is –gelet op de ernst van de situatie waarvoor de maatregel ingezet wordt en het doel van de maatregel- niet aan de orde.

Ultimum remedium en doel van de maatregel.

De bevoegdheid om middels oplegging van een last onder bestuursdwang een woning te sluiten is –gelet op de daarmee gepaard gaande grondrechten- ingrijpend en daarom een uiterst middel. De maatregel wordt alleen ingezet als ultimum remedium in ernstige situaties in het kader van de bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit (lees georganiseerde drugshandel).

De maatregel is een herstelsanctie en is niet bedoeld als straf. Sluiting is gericht op het herstel van de situatie en het weren en terugdringen van drugshandel in georganiseerd verband in en vanuit woningen. Doel is om:

  • -

    de bekendheid van de woning als drugspand te doorbreken;

  • -

    de bekendheid van de woning in het drugscircuit te doorbreken;

  • -

    te verhinderen dat de woning (weer) wordt gebruikt ten behoeve van het drugscircuit en de georganiseerde drugshandel.

Van een ernstige situatie is sprake als het aannemelijk is dat drugshandel7 in georganiseerd verband in of vanuit een woning plaatsvindt of als aanwezigheid van drugs hierop duidt.

Om te kunnen nagaan of sprake is van een dergelijke aannemelijkheid is onderstaande indicatorenlijst samengesteld. De indicatorenlijst heeft een alternatief en geen cumulatief karakter. Ook op basis van enkele indicatoren kan aannemelijkheid aan de orde zijn. De indicatorenlijst is nadrukkelijk een hulpmiddel. Voor toepassing van de maatregel moet uiteraard altijd eerst gekeken worden of voldaan wordt aan de criteria van artikel 13b Opiumwet en de voorwaarden zoals gesteld in dit beleid.

Indicatorenlijst

  • a.

    de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet (dit zal in ieder geval een grotere hoeveelheid moeten zijn dan een hoeveelheid die duidt op eigen gebruik. Er moet minimaal sprake zijn van een hoeveelheid die duidt op beroeps- of bedrijfsmatige handel (hierbij wordt aangesloten bij de richtlijnen van de Procureurs Generaal). Indien sprake is van een dergelijke hoeveelheid kan op grond van de jurisprudentie aangenomen worden dat het gaat om handel en hoeft er geen sprake te zijn van daadwerkelijke verkoop, aflevering of verstrekking. Daarnaast kan er sprake zijn van andere signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) (handels) geld, weegschaal, assimilatielampen e.d.);

  • b.

    de mate waarin de woning betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband;

  • c.

    er is sprake van gewelds- of andere openbare orde delicten;

  • d.

    er is sprake van één of meer (vuur)wapen(s)/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • e.

    er is een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkene(n);

  • f.

    er is een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten t.a.v. de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal e.d. kunnen een rol spelen);

  • g.

    er is sprake van recidive;

  • h.

    er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II Opiumwet;

  • i.

    de mate van gevaar voor de omgeving, mate van risico voor omwonenden;

  • j.

    de mate van overlast;

  • k.

    aannemelijkheid dat de woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt8;

  • l.

    aannemelijkheid dat behalve de woning of het daarbij behorende erf nog één of meer locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid van drugs hierop duidt of

  • m.

    overige feiten of omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband9.

Geen waarschuwing vooraf

Gelet op de ernst van de feiten en omstandigheden ligt een waarschuwing vooraf niet in de rede.

Aantasting grondrecht in relatie tot omgeving/minderjarige(n)

Voor bewoner(s) is sluiting van een woning een aantasting van een fundamenteel grondrecht. Anderzijds moet ook bedacht worden dat juist als het om woningen gaat, de impact van drugshandel op de omgeving/ omwonenden groot is. Toepassing van de maatregel moet zorgvuldig gebeuren, zeker als sprake is van (mogelijk) verblijf van minderjarige(n) in de woning. Anderzijds dienen minderjarige(n) ook beschermd te worden tegen blootstelling aan dergelijke situaties.

Proportionaliteit

Bij daadwerkelijke sluiting zal beoordeeld moeten worden of volstaan kan worden met een deel van de woning en/of het erf. Indien blijkt dat een op het erf van de woning gelegen opstal (bijv. schuur/garage e.d.) het middelpunt is van de handel en niet de woning zelf, dan ligt het in de rede om alleen de op het erf gelegen opstal te sluiten. Indien de woning zelf gebruikt wordt voor de handel, dient bezien te worden of volstaan kan worden met het sluiten van een deel van de woning. Dit kan bijv. aan de orde zijn als het deel van de woning waarin de handel plaatsvindt fysiek afgescheiden is/kan worden van het woongedeelte (bijv. ingeval van een aanbouw/bijbouw, verdieping met een eigen opgang, kamerverhuur e.d.).

Uitzondering op verbod betreden woning

Het betreden van een op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten woning is verboden op grond van een bepaling in de Algemene plaatselijke verordening10. Overtreding van dit verbod is een strafbaar feit. Voor personen wier aanwezigheid in de woning wegens dringende reden noodzakelijk is, maakt de bepaling een uitzondering. Voor hen geldt het verbod niet. Bij toepassing van de maatregel wordt in het besluit de mogelijkheid tot het betreden van de woning opgenomen voor personen wier aanwezigheid in de woning noodzakelijk is, bijvoorbeeld om noodzakelijke reparaties uit te voeren e.d.

Effectuering

Bij effectuering van de maatregel zal in beginsel aan betrokkenen enige tijd gegund worden voordat de woning daadwerkelijk gesloten wordt, zodat zij in de gelegenheid worden gesteld om bijv. persoonlijke spullen, huisraad, bederfelijke waar e.d. uit de woning te verwijderen. Gelet op de ernst van de situatie ligt het in de rede dat dit niet langer kan zijn dan hooguit enkele dagen. Voor deze termijn kan aangesloten worden bij de termijn die ligt tussen het bekendmaken van het voornemen tot sluiting en het definitieve besluit. Bij spoedeisendheid kan direct gesloten worden.

Sluitingstermijn: zes maanden tot maximaal twaalf maanden

Een sluitingstermijn dient te passen bij het ultimum remedium karakter van het instrument en de ernst van de situatie. Nu de maatregel alleen wordt ingezet bij ernstige situaties als omschreven hierboven is een sluitingstermijn van minimaal zes maanden tot maximaal twaalf maanden redelijk. Hiermee kan maatwerk geleverd worden passend bij de ernst van de situatie. Zo kan bijvoorbeeld bij verzwarende omstandigheden (bijv. aanwezigheid van minderjarige(n), combinatie van indicatoren, weging van de indicatoren) de termijn opgehoogd worden, met dien verstande dat niet langer dan twaalf maanden gesloten kan worden.

Motivering sluitingstermijn langer dan zes maanden

Een sluitingstermijn langer dan zes maanden dient in het besluit extra gemotiveerd te worden. Een langere sluitingstermijn dan het maximum van twaalf maanden is niet aan de orde. Deze maximale termijn staat in verhouding tot de aard van de te sluiten locatie (woning) en de daarmee samenhangende grondrechten (o.a. recht op ongestoord woongenot, privéleven e.d.), het doel van de maatregel (een termijn van maximaal twaalf maanden moet voldoende worden geacht om de bekendheid van de woning of het daarbij behorende erf als drugspand te doorbreken) en het reparatoire karakter van de maatregel (het gaat om een herstelsanctie en niet om een strafsanctie).

Geen onderscheid tussen middelen lijst I en lijst II

Voor de termijn van de sluiting is geen onderscheid gemaakt tussen middelen van lijst I ("harddrugs") of lijst II ("softdrugs") van de Opiumwet. Dit omdat bij toepassing van de maatregel dermate ernstige situaties aan de orde zijn, dat -ook als het gaat om softdrugs- hiervan een ondermijnende werking op de samenleving uitgaat.

Geen verlenging van de termijn

In verband met de rechtszekerheid wordt de termijn van sluiting direct bij oplegging van de maatregel bepaald. Tussentijdse verlenging is niet aan de orde. Indien zich gedurende een sluitingstermijn nieuwe feiten of omstandigheden voordoen, die een sluiting rechtvaardigen, bestaat wel de mogelijkheid dat opnieuw een besluit tot toepassing van bestuursdwang wordt genomen11. Ook kan na afloop van de termijn een nieuw besluit worden genomen waarbij wederom gesloten wordt indien zich opnieuw feiten en omstandigheden voordoen, die een sluiting rechtvaardigen.

Registratie op grond van de WKPB

Na sluiting van de woning wordt dit verwerkt in het register dat bijgehouden wordt op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB). Het WKPB-register houdt de publiekrechtelijke beperkingen ten aanzien van onroerende zaken bij. Indien de sluiting wordt opgeheven of de sluitingstermijn afloopt, wordt dit aangepast in het WKPB-register.

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur / zienswijze

Naast de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit moet ook voldaan zijn aan de andere beginselen van behoorlijk bestuur. De meeste van deze beginselen zijn neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht. De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Dit betekent dat een belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld zijn of haar zienswijze weer te geven voordat de burgemeester zijn besluit neemt (artikel 4:8 Awb). In een aantal gevallen kan het horen achterwege blijven, bijvoorbeeld vanwege de vereiste spoed (artikel 4:11 Awb).

Kosten toepassing bestuursdwang

De kosten voor toepassing van bestuursdwang zullen in beginsel op betrokkene(n) worden verhaald.

Minderjarige(n)

Indien er sprake is van minderjarige bewoner(s)/betrokkene(n) wordt melding bij Bureau Jeugdzorg gedaan (hier kan ook een beroep op noodopvang worden gedaan, maar ouder(s) of verzorger(s) dienen hierin in beginsel zelf hun verantwoordelijkheid te nemen).

Opvang / huisdieren

Betrokkene(n) dienen in beginsel zelf voor hun huisraad, huisdieren of alternatieve huisvesting te zorgen.

Afwijking beleid

Afwijking van dit beleid is mogelijk (inherente afwijkingsbevoegdheid is neergelegd in artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht). Afwijking van het beleid kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn indien zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen. Toepassing van deze maatregel is immers maatwerk (bijzondere persoonlijke omstandigheden van betrokkenen, zoals de mate van zelfredzaamheid kunnen hier bijvoorbeeld in meegenomen worden).

Opheffing sluiting

Op verzoek van belanghebbende(n) kan de sluiting worden ingetrokken, maar dan moet dit verzoek wel gemotiveerd zijn en moet het aannemelijk zijn dat de situatie zich niet herhaalt/kan herhalen.

Samenloop

Het reeds bestaande hennepconvenant blijft van kracht en wordt regulier toegepast bij ontdekking van hennepplantages. Sluiting van woningen op grond van artikel 13b Opiumwet in samenhang met dit beleid is, gelet op het ultimum remedium karakter, in beginsel niet aan de orde indien het doel van de sluiting wordt bereikt door uitvoering van het hennepconvenant of toepassing van andere middelen. Dit neemt niet weg dat zich situaties kunnen voordoen waarbij maatregelen naast elkaar of opeenvolgend worden ingezet (bijv. in het geval de huuropzegging enige tijd in beslag neemt, maar de spoedeisendheid een directe sluiting vereist).

Wijziging

Indien daartoe aanleiding is, bijvoorbeeld op grond jurisprudentie, veranderende wetgeving of inzichten, zal dit beleid worden gewijzigd.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Utrecht op 15 februari 2011.

De burgemeester,

Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 2 maart 2011.

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 10 maart 2011.

Voetnoten

1.Met woning wordt ook bedoeld het daarbij behorende erf en daarop aanwezige opstallen. Onder woning kan ook een boot, caravan, woonwagen e.d. worden verstaan.

2. De bevoegdheid tot sluiten van een woning wegens drugshandel was voorafgaand aan opname in artikel 13b Opiumwet in november 2007, ingebed in artikel 174a Gemeentewet.

3. Op basis van de richtlijnen van de Procureurs Generaal wordt het bezit van gebruikershoeveelheden niet vervolgd door het Openbaar Ministerie. Daarnaast wordt ook het bezit en de verkoop in en vanuit coffeeshops niet vervolgd, mits voldaan is aan de AHOJG-criteria van de Procureurs Generaal. Ook de burgemeester ziet af van handhaving als het om coffeeshops mits voldaan is aan de criteria van zijn beleid, waarvan de AHOJG-criteria een onderdeel vormen.

4. Een uitzondering hierop vormen de in noot 2 vermelde coffeeshops.

5. Convenant gesloten tussen gemeente, politie, OM, belastingdienst, energiebedrijven en verhuurders, op grond waarvan

privaatrechtelijk, strafrechtelijk of fiscaal kan worden opgetreden als beroeps- of bedrijfsmatige hennepkwekerijen

worden ontdekt.

6. De toepassing van bestuursdwang bestaat in beginsel uit het geheel of gedeeltelijk sluiten van de woning door het nemen

van fysieke maatregelen, zoals het vervangen van de sloten e.d. Daarnaast wordt in beginsel een sluitingsbevel zichtbaar

op de woning aangebracht.

7. Van handel is in ieder geval geen sprake indien het gaat om aanwezigheid van een zogenoemde "gebruikershoeveelheid"

(zie hiertoe de richtlijnen van het Openbaar Ministerie).

8. Optreden wegens strijdig gebruik met de definitie- of gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan kan dan ook tot de

mogelijkheden behoren. Indien sluiting onvoldoende is en aanvullende maatregelen nodig zijn om de leefbaarheid te

herstellen kan het college de woning in beheer nemen (artikel 14 Woningwet) waarna een eventuele onteigenings-

procedure kan volgen (artikel 77 Onteigeningswet) .

9. Dit kunnen bijvoorbeeld verklaringen of meldingen zijn van getuigen, omwonenden, gebruikers, handelaren e.d.

10. Artikel 2:23 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010.

11. Het "oude" besluit wordt dan ingetrokken.