Regeling vervallen per 01-02-2010

Besluit Individuele Wmo voorzieningen Utrecht

Geldend van 01-02-2010 t/m 31-01-2010

Intitulé

Besluit Individuele Wmo voorzieningen Utrecht

Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit Individuele Wmo voorzieningen Utrecht(b. en w.-besluit van 15 mei 2007)

Het college van burgemeester en wethouders;

BESLUIT:

vast te stellen het volgende

BESLUIT Individuele Wmo-voorzieningen Utrecht

Artikel 1 Regels rond verstrekking en verantwoording

  • 1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:

    • a.

      op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

    • b.

      bij een eerder toegekend persoonsgebonden budget, aanvrager het budget niet of niet geheel heeft besteed aan de voorziening waarvoor dit budget was toegekend.

  • 3. Woonvoorzieningen die uitsluitend in natura worden verstrekt zijn mobiele tilliften en trapliften. Vervoersvoorzieningen die uitsluitend in natura worden verstrekt zijn al dan niet aangepast auto’s en gesloten buitenwagens.

  • 4. De verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt steekproefsgewijs plaats waarbij de steekproef minimaal een omvang heeft van 20 % van de verstrekte persoonsgebonden budgetten, na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Artikel 2 Omvang van het eigen aandeel

  • 1. Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt EUR 17,20 per vier weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan EUR 21.703,00 het bedrag van EUR 17,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en EUR 21.703,00.

  • 2. Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt EUR 17,20 per vier weken, met dien verstande dat indien het inkomen meer bedraagt dan EUR 14.812,00 het bedrag van EUR 17,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en EUR 14.812,00.

  • 3. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt EUR 24,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijk inkomen meer bedraagt dan EUR 26.535,00 het bedrag van EUR 24,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en EUR 26.535,00.

  • 4. Het bedrag per vier weken dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt EUR 24,60 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijk inkomen meer bedraagt dan EUR 20.431,00 het bedrag van EUR 24,60 wordt verhoogd een dertiende deel van het 15% van het verschil tussen hun gezamenlijk inkomen en EUR 20.431,00.

  • 5. De genoemde eigen bijdragen en de inkomens in de artikelen 2.1 tot en met 2.4 kunnen jaarlijks worden aangepast.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 3 Eigen bijdrage

Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van huishoudelijke hulp is aanvrager een eigen bijdrage verschuldigd die berekend wordt conform artikel 2.

Artikel 4 Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden

De vaststelling van een persoonsgebonden budget vindt ten aanzien van hulp bij het huishouden als volgt plaats:

  • 1.

    De indeling in klasse is als volgt:

    • a.

      Klasse 1 0-1,9 uren per week

    • b.

      Klasse 2 2-3,9 uren per week

    • c.

      Klasse 3 4-6,9 uren per week

    • d.

      Klasse 4 7-9,9 uren per week

    • e.

      Klasse 5 10-12,9 uren per week

    • f.

      Klasse 6 13-15,9 uren per week

      2.Het uurtarief wordt vastgesteld op:

  • a.

    EUR 18,00 voor hulp bij het huishouden 1;

  • b.

    EUR 22,00 voor hulp bij het huishouden 2;

  • c.

    bij additionele hulp boven klasse 6 zal op basis van de hardheidsclausule een uurtarief worden vastgesteld.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 5 Inkomensgrenzen

Bij een woonvoorziening gelden geen inkomensgrenzen en wordt geen eigen bijdrage of eigen aandeel vastgesteld.

Artikel 6 Waardestijging woning

De in artikel 20 van de van de Verordening individuele Wmo voorzieningen genoemde afschrijving geschiedt in 15 gelijke jaarlijkse termijnen.

Artikel 7 Verhuiskostenvergoeding

  • 1. De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten als genoemd in artikel 15 onder a van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt EUR 2.950,00.

  • 2. Indien een persoon of gezin verhuist vanuit een aan een rolstoel aangepast woning of rolstoelwoning zodat deze woning vrijkomt voor een persoon met beperkingen wordt een financiële tegemoetkoming in verhuis- en herinrichtingskosten verstrekt van EUR 3.400,00.

Artikel 8 Vergoeding woningsanering

  • 1. De financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering bedraagt maximaal EUR 869,00 voor de woonkamer en maximaal EUR 290,00 per slaapkamer met een maximum per woning van EUR 1.159,00.

  • 2. De financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering voor een eenkamerwoning bedraagt maximaal EUR 869,00.

Artikel 9 Rolstoelvloerbedekking

  • 1. De financiële tegemoetkoming in de kosten van rolstoelvloerbedekking bedraagt maximaal EUR 1.159,00 per woning.

  • 2. De financiële tegemoetkoming in de kosten van rolstoelvloerbedekking bedraagt maximaal EUR 869,00 voor een éénkamerwoning.

Artikel 10 Tijdelijke huisvesting

  • 1. De financiële tegemoetkoming in de kosten van extra woonlasten als gevolg van tijdelijke huisvesting in geval er sprake is van zelfstandige woonruimte is afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten met een maximum dat gelijk is aan de maximumhuur die van toepassing voor de berekening van huursubsidie.

  • 2. De financiële tegemoetkoming in de kosten van extra woonlasten als gevolg van tijdelijke huisvesting in geval er sprake is van onzelfstandige woonruimte is afhankelijk van de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van EUR 300,00 per maand

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 11 Inkomensgrenzen

1.Een vervoersvoorziening wordt niet toegekend voor zover het inkomen hoger is dan:

Jonger dan 65:

Echtpaar EUR 40.878,00

Alleenstaande ouder EUR 34.830,00

Alleenstaande EUR 29.700,00

65 jaar of ouder:

Gehuwden beiden 65 jaar of ouder EUR 36.068,00

Alleenstaande ouder EUR 33.932,00

Alleenstaande EUR 26.076,00

De inkomensgrenzen kunnen jaarlijks worden aangepast.

Voor een vervoersvoorziening is geen eigen bijdrage of eigen aandeel verschuldigd.

2.Voor de scootermobiel, de gesloten buitenwagen en de drie/vierwiel- en duo-fietsen geldt geen inkomensgrens.

Artikel 12 Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag voor onderhoud, reparatie en overige instandhoudingskosten.

Artikel 13 Algemeen gebruikelijke autokosten

De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 23 van de Verordening individuele Wmo voorzieningen, is gelijk aan de grenzen die genoemd worden in artikel 11, eerste lid.

Artikel 14 Financiële tegemoetkoming vervoersvoorzieningen

De hoogte van de financiële tegemoetkomingen voor autokosten, taxikosten, rolstoeltaxikosten en de aanleg van een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats, zijn afhankelijk van de, gezien de beperkingen van de aanvrager, mogelijkheid om gebruik te kunnen maken van het collectieve vervoer. De hoogte van deze financiële tegemoetkomingen en de financiële tegemoetkomingen voor begeleiderskosten, gesloten buitenwagen, WVG-auto en GAK-auto worden vastgesteld conform de bij dit besluit behorende bijlage.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 15 Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst-adequate voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud, reparatie en overige instandhoudingskosten.

Hoofdstuk 7 Cliëntenraad Wmo

Artikel 16 Financiële bijdrage

Het bedrag beschikbaar voor de cliëntenraad Wmo zoals genoemd in artikel 31 van de Verordening individuele Wmo voorzieningen bedraagt EUR 7.500,00 per jaar.

Hoofdstuk 8 Advisering en samenhangende afstemming

Artikel 17 Samenhangende afstemming

Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 36 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op 15 mei 2007.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 28 mei 2008.

Dit besluit is in werking getreden 28 mei 2008 en werkt terug tot 1 december 2007.