Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Utrecht 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Utrecht 2015

Verordening van Utrecht 2014, nr. 30

(raadsbesluit 4 december 2014)

gelet op:

artikel 47 van de Participatiewet;

artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat:

de Participatiewet gemeenten verplicht om regels te stellen met betrekking tot de wijze waarop personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet bij de uitvoering van de wet worden betrokken;

stelt vast de:

Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Utrecht 2015

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. De personen bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet worden bij de uitvoering van deze wet betrokken door een cliëntenraad, die een onafhankelijke positie bekleedt. De leden van de cliëntenraad worden, op voordracht van de cliëntenraad, benoemd door het college voor een periode van vier jaar. Deze zittingsduur kan stilzwijgend verlengd worden met periodes van twee jaar, maar de totale zittingsduur is nooit langer dan acht jaar. De cliëntenraad en organisaties die de belangen van deze personen behartigen, kunnen kandidaten voordragen.

  • 2. De cliëntenraad is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de bij de uitvoering van de Participatiewet betrokken personen.

  • 3. De cliëntenraad bestaat uit ten minste zeven en ten hoogste elf personen.

  • 4. De cliëntenraad benoemt uit zijn midden een voorzitter voor een termijn van twee jaar met de mogelijkheid van herbenoeming.

Artikel 2. Taken van gemeentebestuur

  • 1. Het gemeentebestuur vraagt over beleidsvoornemens van het college en de gemeenteraad met betrekking tot de uitvoering van de Participatiewet advies aan de cliëntenraad op een dusdanig tijdstip dat de cliëntenraad voldoende gelegenheid heeft voor een advies.

  • 2. Het reglement van orde, bedoeld in artikel 4, tweede lid, bepaalt wat een redelijke termijn is om advies, bedoeld in het eerste lid, te vragen aan de cliëntenraad.

Artikel 3. Ondersteuning cliëntenraad

Het college zorgt voor adequate ondersteuning van de cliëntenraad door:

  • a.

    het bieden van faciliteiten voor het voeren van het secretariaat, waaronder begrepen ondersteuning bij het opstellen van agenda’s, het verzenden van uitnodigingen voor vergaderingen, en het verspreiden van stukken onder de leden;

  • b.

    het faciliteren van vergaderruimte;

  • c.

    het verschaffen van toegang tot kantoormiddelen zoals een kopieermachine en een printer;

  • d.

    te bewerkstelligen, met inachtneming van artikel 2, tweede lid, dat adviesaanvragen en conceptbeleid de cliëntenraad tijdig bereiken;

  • e.

    ambtenaren van de gemeente in de gelegenheid te stellen een vergadering bij te wonen voor het geven van toelichting of uitleg, als daarom door de cliëntenraad is verzocht;

  • f.

    de cliëntenraad op verzoek en tijdig de nodige informatie te verschaffen voor zover de cliëntenraad dat nodig acht om naar behoren haar taak uit te kunnen oefenen;

  • g.

    erop toe te zien dat de cliëntenraad wordt geïnformeerd over de redenen van afwijking van het door de cliëntenraad gevraagd of ongevraagd gegeven advies.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

  • 1. De cliëntenraad brengt gevraagd en ongevraagd advies uit in verband met door het college of de gemeenteraad voorgenomen beleid alsmede in verband met de uitvoering van het beleid, waaronder begrepen dienstverlening in meer algemene zin.

  • 2. De cliëntenraad stelt, na overleg met de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente, een reglement van orde op. Dit reglement bepaalt in ieder geval de frequentie van vergaderen van de cliëntenraad en de termijnen die binnen de cliëntenraad en in de samenwerking tussen gemeente en cliëntenraad, gehanteerd worden om goed te functioneren.

  • 3. Het reglement van orde, bedoeld in het tweede lid, bepaalt wat een redelijke termijn is om advies, bedoeld in het eerste lid, uit te brengen aan het college of de gemeenteraad.

  • 4. De cliëntenraad heeft geen bevoegdheden in zaken betreffende individuele klachten, bezwaarschriften en andere zaken met betrekking tot een individuele persoon. Dit laat onverlet de mogelijkheid van de cliëntenraad een meldpunt in te richten om signalen van individuen te ontvangen, ten einde het college of de gemeenteraad te kunnen adviseren.

Artikel 5. Geheimhouding

De leden van de cliëntenraad zijn verplicht tot geheimhouding als bedoeld in artikel 2:5 van de Algemene wet bestuursrecht. De cliëntenraad zal informatie en gegevensdragers met een vertrouwelijk karakter slechts na voorafgaande toestemming van het gemeentebestuur aan derden kenbaar maken.

Artikel 6. Budget cliëntenraad

  • 1. Ten behoeve van de cliëntenraad wordt jaarlijks een budget beschikbaar gesteld.

  • 2. Ten laste hiervan kunnen, ter beoordeling van het college, onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies en achterbanraadpleging.

  • 3. Jaarlijks voor 1 april brengt de cliëntenraad aan het college verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van een eventueel beschikbaar gesteld budget.

  • 4. Jaarlijks voor 1 september dient de cliëntenraad een begroting in ter goedkeuring van de uitgaven voor het komende jaar.

Artikel 7. Vergoeding aan de leden

De leden van de cliëntenraad ontvangen per jaar een bedrag als onkostenvergoeding en vergoeding voor deelname aan de vergaderingen. Door of namens het college worden nadere afspraken gemaakt over de hoogte van deze bedragen.

Artikel 8. Evaluatie

Jaarlijks wordt tussen de cliëntenraad en het hoofd van de afdeling Werk en Inkomen geëvalueerd of de gekozen opzet van de cliëntenparticipatie voldoet. De cliëntenraad brengt verslag uit van deze evaluatie aan het college.

Artikel 9. Intrekken oude verordening

De Verordening cliëntenparticipatie WWB en de Verordening cliëntenparticipatie Wsw worden ingetrokken.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet Utrecht 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 4 december 2014.
De griffier, De burgemeester,
Drs. A.A.H. Smits Mr. J.H.C. van Zanen

Toelichting

Algemeen

Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:

  • -

    die algemene bijstand ontvangen;

  • -

    als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;

  • -

    personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

  • -

    personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • -

    personen met een uitkering ingevolge de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • -

    personen zonder uitkering;

en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening.

Om een goede werking van de cliëntenraad te waarborgen worden de leden van de cliëntenraad ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet te maken krijgen.

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.

Artikel 1. Cliëntenraad

Omdat het niet mogelijk is om alle personen persoonlijk te betrekken bij het beleid ligt het voor de hand een cliëntenraad samen te stellen die bestaat uit vertegenwoordigers van de doelgroepen zelf of vertegenwoordigers uit belangenorganisaties. De leden van de cliëntenraad kunnen kandidaten voordragen voor lidmaatschap van de cliëntenraad. Het college van B&W benoemt de leden en toetst of de beoogde afspiegeling, van alle in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet genoemde doelgroepen, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is, gewaarborgd wordt.

Er is uitdrukkelijk voor gekozen om de cliëntenraad uit zijn midden de voorzitter te laten benoemen. Daarmee wordt gewaarborgd dat ook de voorzitter voor en namens de benoemde doelgroep handelt. De voorzitter wordt benoemd voor een termijn van twee jaar, maar kan na afloop daarvan worden herbenoemd.

Artikel 3. Ondersteuning cliëntenraad

Om zijn taken effectief te kunnen vervullen is het van belang dat de cliëntenraad wordt gefaciliteerd. Niet alleen vergaderruimte is van belang, maar ook ondersteuning ten behoeve van het voeren van het secretariaat en de toegang tot kantoormiddelen. Het college zorgt, in samenspraak met de cliëntenraad, voor adequate ondersteuning van de cliëntenraad.

Artikel 4. Taken en bevoegdheden van de cliëntenraad

De cliëntenraad is bevoegd gevraagd en ongevraagd advies te geven over het te ontwikkelen beleid, over de uitvoering van het beleid en dienstverlening in meer algemene zin.

De cliëntenraad stelt, in overleg met de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente, een reglement van orde op. Dit reglement bepaalt in ieder geval de frequentie van vergaderen van de cliëntenraad en de termijnen die binnen de cliëntenraad en in de samenwerking tussen gemeente en cliëntenraad, gehanteerd worden om goed te functioneren. Het gaat om het bepalen van termijnen die redelijk zijn bij het vragen van advies aan de cliëntenraad en om het uitbrengen van advies aan de gemeente. Dit reglement bepaalt eveneens hoe en bij wie adviezen worden aangeleverd en dat ieder lid van de cliëntenraad bevoegd is agendapunten aan te dragen.

Artikel 6. Budget cliëntenraad

Het budget is ter vrije besteding van de cliëntenraad. Ten laste hiervan kunnen onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies en achterbanraadpleging (tweede lid). Deze kosten kunnen uitsluitend ten laste van het budget worden gebracht indien deze zijn beoordeeld en goedgekeurd door het college. Het ligt voor de hand dat het college dit beoordeelt voordat de kosten worden gemaakt. De cliëntenraad zal daarom vooraf om goedkeuring moeten vragen.

Onderkant formulier