Regeling vervallen per 01-01-2018

VERORDENING KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN gemeente Utrecht

Geldend van 27-02-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

VERORDENING KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN gemeente Utrecht

De raad van de gemeente Utrecht;

BESLUIT

vast te stellen de volgende

VERORDENING KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN

gemeente Utrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    peuterspeelzaalwerk: de verzorging, de opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen uitsluitend bestemd voor kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

  • b.

    peuterspeelzaal: voorziening waar peuterspeelzaalwerk plaatsvindt, anders dan gastouderopvang of kinderopvang in een kindercentrum, al dan niet met een programma voor voorschoolse educatie;

  • c.

    voorschoolse educatie: uitvoering van een door het college van burgemeester en wethouders gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten;

Hoofdstuk 2 Kwaliteitseisen

Artikel 2 Binnenspeelruimte

  • 1. Elke peuterspeelzaalgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte.

  • 2. De binnenspeelruimte is ingericht in overeenstemming met het aantal op te vangen kinderen.

  • 3. De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

  • 4. Binnenruimte buiten de groepsruimte die passend voor spelactiviteiten is ingericht worden naar evenredigheid aan de peuterspeelzaalgroepen van de peuterspeelzaal toebedeeld.

  • 5. Er is ten minste 3,5 m2 bruto oppervlakte binnenruimte beschikbaar per aanwezig kind, waarvan minimaal 80% in de vaste groepsruimte.

Artikel 3 Buitenspeelruimte

  • 1. Er is ten minste 3 m2 bruto buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind.

  • 2. De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk en veilig bereikbaar.

  • 3. De buitenspeelruimte is aangrenzend aan de peuterspeelzaal.

  • 4. De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid.

Hoofdstuk 3 Toezicht en handhaving

Artikel 4 Toezicht kwaliteitseisen peuterspeelzalen

  • 1. Burgemeester en wethouders zien toe op de naleving van bij deze verordening gestelde regels.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze regeling zijn belast de IRM Volksgezondheid en de door hem aangewezen toezichthouders kinderopvang.

Artikel 5 Gemeentelijk ingrijpen

Wanneer niet aan de kwaliteitseisen zoals omschreven in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en in voorliggende verordening wordt voldaan zal het college van burgemeester en wethouders:

  • bij gesubsidieerde activiteiten de subsidie (gedeeltelijk) intrekken conform het gemeentelijk handhavingsbeleid toezicht en handhaving gesubsidieerde peuterspeelzalen.

  • bij niet-gesubsidieerde activiteiten handelen conform het gemeentelijk beleid toezicht en handhaving kwaliteit kinderopvang.

Hoofdstuk 4 Overgang- en slotbepalingen

Artikel 6 Intrekking voorgaande regelingen

De Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen en voorscholen gemeente Utrecht die is vastgesteld op 24 mei 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen Utrecht.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 20 november 2014.
De griffier, De burgemeester,
Drs. A.A.H. Smits Mr. J.H.C. van Zanen

Algemene Toelichting

Op 1 augustus 2010 is de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: de Wko) in werking getreden. Het doel van deze wet is onder meer om regels op te stellen om de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen, zodat er verantwoorde kinderopvang wordt geboden. Hieronder wordt verstaan opvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van het kind in een veilige en gezonde omgeving. Eén van de onderliggende doelstellingen van deze wet is het harmoniseren van de regelgeving voor peuterspeelzalen met regelgeving voor de kinderopvang. Hierdoor ontstaat één landelijk kwaliteitskader voor zowel de peuterspeelzalen als de kinderopvang met minimum kwaliteitseisen.

In de Wko zijn minimale eisen voor de peuterspeelzalen vastgelegd. Daarnaast is aan de minister de bevoegdheid gegeven aanvullende regelgeving voor de kwaliteit in een Algemene maatregel van Bestuur vast te leggen (AmvB). Dat is het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen, nader uitgewerkt in de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.

In het Besluit en de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen, zijn echter geen eisen opgenomen ten aanzien van ruimte en inrichting van de peuterspeelzalen, terwijl deze essentieel zijn om de kwaliteit van de kinderopvang te waarborgen. De eerste levensjaren van een kind zijn belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Veel kinderen brengen enkele uren per dag door in peuterspeelzalen en andere kindercentra en moeten daar veilig kunnen spelen en voldoende ruimte hebben om cognitieve, sociaal-emotionele en motorische vaardigheden te kunnen ontwikkelen. Bij het opstellen van de artikelen in de voorliggende verordening met betrekking tot de binnen- en buitenspeelruimte is de landelijke modelverordening ruimte- en inrichtingseisen peuterspeelzalen gevolgd. Dit model is in overleg met diverse deskundigen op het gebied van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang en de brancheorganisaties tot stand gekomen. Door het vaststellen van deze verordening worden de accommodatie-eisen voor peuterspeelzalen geharmoniseerd met de accommodatie-eisen voor kinderdagverblijven.

Artikel 2 Binnenspeelruimte

Dit artikel regelt dat een vaste groep kinderen in een passend ingerichte vaste groepsruimte wordt opgevangen. Een groepsruimte is een ruimte bedoeld voor de opvang van kinderen, die tijdens de opvanguren geen andere functie heeft. Er is minimaal 3,5 m2 bruto oppervlakte binnenruimte beschikbaar per kind waarvan minimaal 80% in de groepsruimte. Binnenruimte buiten de groepsruimte, zoals een hal of brede gang, aangrenzend aan de groepsruimte en passend ingericht voor de leeftijd van de op te vangen kinderen kan naar evenredigheid van het aantal gebruikers worden toegerekend aan de peuterspeelzaal.

Een groep bestaat uit maximaal 16 kinderen. Omdat het gaat om bruto oppervlakte kan worden gemeten van wand tot wand. Er vindt geen aftrek plaats van vierkante meters waarop bijvoorbeeld meubels geplaatst zijn.

De binnenspeelruimte dient passend te zijn ingericht voor het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er dienen verschillende herkenbare activiteitenplekken te zijn, afgestemd op de leeftijd van de kinderen. Er dient mogelijkheid voor rustige activiteiten te zijn en spelmateriaal voor verschillende ontwikkelingsgebieden, zoals beschreven in het pedagogisch beleidsplan.

Daarnaast is de houder van een peuterspeelzaal gehouden aan de eisen die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit bevat bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken minimaal moeten voldoen. Peuterspeelzalen vallen onder de categorie ’bijeenkomstfunctie voor kinderopvang’. De eisen uit het Bouwbesluit hebben betrekking op veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu.

Artikel 3 Buitenspeelruimte

Dit artikel regelt dat er minimaal 3 m2 bruto oppervlakte buitenspeelruimte beschikbaar is per aanwezig kind. De ruimte die zaken als struiken en tuinmeubilair innemen, wordt niet van het totaaloppervlak afgetrokken. Met aanwezig kind wordt gedoeld op de in de peuterspeelzaal aanwezige kinderen, niet noodzakelijkerwijs buitenspelend. Een roulatiesysteem waarbij groepen kinderen om de beurt buiten spelen als alternatief voor een tekort aan buitenspeelruimte is dus niet toegestaan.

Er zijn geen specifieke richtlijnen voor de inrichting van de buitenspeelruimte. De houder bepaalt hoe de ruimte is ingericht.

Artikel 4 Toezicht kwaliteitseisen peuterspeelzalen

De uitvoeringsorganisatie Volksgezondheid, voorheen de dienst GG&GD, oefent het toezicht uit onder het gezag van de burgemeester en wethouders. Afdeling 5.2. van de Algemene wet bestuursrecht bevat een algemene regeling van de bevoegdheden van toezichthouders, zoals het recht op het betreden van plaatsen, op het vorderen van inlichtingen en het inzien van schriftelijke stukken.

Artikel 5 Gemeentelijk ingrijpen

Op de handhaving, zijn de algemene handhavingbevoegdheden uit de Awb van toepassing.